zondag 20 oktober 2024

UITGEKOTST.

 Soms kom ik nog wel eens iemand van de wandelclub tegen. Ik heb ruim vier jaar op maandagmiddag van één tot vier bij die club mee gehuppeld. Altijd heel gezellig. Nou ja, da’s niet waar. Op het allerlaatst was het niet leuk.

Ik weet dat een aantal lezers nu zal denken: begint hij nu alweer te zeiken over die wandelclub?

Ja, dat doet ie, omdat ie de laatste tijd nogal eens mensen (van een afstandje) ziet die ook bij die club hebben mee gehuppeld. Soms zwaait er ineens iemand naar hem, soms komt er iemand naar hem toe, soms mailt er iemand naar hem en soms zegt ie spontaan iets ‘lelijks’ tegen iemand. Hij kan het helaas niet opbrengen op dat gedoe van zijn oud-medewandelaars vrolijk te reageren. Sterker hij reageer er bewust helemaal niet op. Hij negeert negeer het.

Waarom? Zullen zijn lezers (waaronder enkele van die medewandelaars) zich afvragen. Dat is omdat die medewandelaars hem ‘in de stront’ hebben laten zakken, nadat hij in april jongstleden door de leugenachtige leidster van de wandelgroep die club is uitgeziekt.

In de jaren dat hij lid was van de wandelclub heeft hij zich, toch eigenlijk als énige wandelaar, actief opgesteld. Zo organiseerde hij excursies naar Spangen (het Justus van Effenblok), naar de kleurrijke ‘street-art’ rond de Witte de Withstraat en zijn laatste ‘daad’ voor de wandelclub was het organiseren van een bezoek aan de theatervoorstelling ‘Who is afraid of Virgina Woolf’: ‘O,o, o, wat vond een ieder dat toch prachtig.’

Nadat de groepsleidster van de wandelclub hem had uitgekotst, heeft hij van geen van zijn voormalige medewandelaars ooit een reactie ontvangen. Noch positief, noch negatief. Ook geen ‘tot ziens’ of zo. Van niemand. Dat de groepsleidster hem op de wandelgroepsapp geblokkeerd had, heeft daar vast en zeker aan bijgedragen.

Een van de medewandelaars met wie hij ruim vier jaar hondstrouw de wandelgroep ‘deed’, heeft hem direct nadat hij uit de club gegooid was, bangelijk, genegeerd. Tot op de dag van vandaag, bewandelt die scheitert ‘kruip-door-sluip-door’ routes om hem te ontlopen. Is het de angst voor de leidster van de wandelgroep of is het een ongezonde neiging tot 'pleasen'?

Onlangs werd hij door de groepsleidster nog bedreigd: ‘Stop met die leugens van je of ik ga aangifte tegen je doen!’

zaterdag 19 oktober 2024

GEEN SAAIE BOEL MEER.

Op een grasveldje, naast de entree tot een flat, ligt een flinke hoeveelheid grof vuil. Servies, glaswerk, pannen, vergieten, een kooktoestel, een bankstel, dienbladen en zelfs een aantal rollen toiletpapier. Twee jonge Chinese dames zijn ‘wat van hun gading is’ aan het verzamelen. Een salontafel, een slaapkamerkast met grote laden en een bijbehorende spiegel.

Ik voel zelf wel wat voor de glazen vergiet. Ik neem tenminste aan, dat het een vergiet is … het zou ook een stoomschaal kunnen zijn en dat daar die vele gaten op de bodem voor dienen.

Mijn vriend Ayoub, die vanuit zijn linker ooghoek die troep het eerst zag liggen, had een grote verhuisdoos vol gekieperd met lampen, schilderijtjes, kandelaars en serviesgoed.
Hij is er altijd op uit om niet te zoeken maar om te vinden. Steevast loopt hij laat in de avond door de wijk en vindt door zijn medebewoners afgedankte ‘juweeltjes’, het zij voor eigen gebruik, hetzij voor verkoop op Marktplaats of een internationale variant daarvan. Je staat er nog van te kijken wat ‘das gefundenes fressen’ nog oplevert.
Waar de belangstelling vandaan komt? Hij verkoopt dat spul over de hele wereld, van de Verenigde Staten tot Turkije. Zijn laatste vondst, een grote, bijzondere spiegel met gefineerde deurtjes, verkocht hij voor achthonderd euro aan een vrouw in New York. Ayoub is een creatieve man, architect … beeldend kunstenaar ook.

In zijn projecten verwerkt hij soms ook de voorwerpen die hij als grof vuil aantreft: momenteel is een aantal werken van hem te zien aan de wand van het Medisch Centrum Ommoord. Het zijn collages van één vierkante meter, waarop speelgoedautootjes (dinky toys) van allerlei kleur gerangschikt en vastgeplakt zijn. Volgens hetzelfde procedé vervaardigd, hangen daar collages van hem met veelkleurige grappige knuffels.

Desgevraagd antwoordden bezoekers van het Medisch Centrum dat ze blij waren met de fleurrijke kunstwerken aan de wand. Het was hier anders altijd maar een saaie bedoening.

vrijdag 18 oktober 2024

ONS JARIGE OPA (DEEL 2; SLOT)

 Lieve opa, lieve allemaal,


U, opa, leerde mij allemaal nieuwe dingen. En ik weet zeker: niet alléén mij, maar ook mijn neefjes en nichtjes, die hier vanavond ook allemaal aanwezig zijn.

Zo kwam u eens bij ons thuis om het stoeltje op mijn slaapkamer te verven. U was ook echt van alle markten thuis! Ik wilde heel graag van u leren verven. Ik was tien jaar … de deur van mijn kamertje moest wèl dicht van u, want anders zaten we op de tocht. Daar zouden we alleen maar ziek van worden.

U deed me voor hoe dat moest met dat strijken. U hield eerst nog mijn hand heel lichtjes vast. Daarna mocht ik het zelf proberen. Met uw dikke buik ging u toen tegen mijn rug aan staan. U zei niks. Ik verfde gewoon door. U ritste toen mijn gulp open en liet voorzichtig mijn korte broek en mijn onderbroekje zakken. U pakte mijn plassertje beet … en heel zachtjes kneep u er af en toe in … u ademde eventjes héél zwaar … héél even maar … het voelde zò raar … nog nooit had iemand me zó aangeraakt … en toch verfde ik gewoon door … rustig trok u mijn broekjes weer op … ‘Zo, Josje, opa gaat maar weer eens op huis aan. Oma zal wel denken: ‘waar blijft opa toch?'

Mama werd lijkbleek, toen ik het haar vertelde. Als een bezetene rende ze de deur uit: ’Ik ben in Schiedam,’ riep ze nog. Ze stormde de trap af. U herinnert zich vast nog wel, opa, wat ze toen tegen u zei.

Oma en u vertrokken die zelfde week nog naar Tante Rietje in Noord Brabant. Vandaag, op uw 75e verjaardag zie ik u weer voor het eerst, sinds u toen ‘hals–over-kop’ uit Schiedam vertrok, vijftien jaar geleden.

‘Lieve ooms, tantes, neven en nichten!
Ik vind het nú de hoogste tijd om hier werk van te maken. Ik ga aangifte doen! Wie gaat er met me mee? Vingers!
Een, zie ik, twee …. mooi , drie, okee…. negen. Okee, let’s go!‘

Maar eerst zingen we nog even voor opa:

‘Mijn opa, mijn opa, mijn opa, in heel Europa is er niemand zoals hij,
mijn opa, mijn opa, mijn opa, niemand was zo aardig als jij.’

donderdag 17 oktober 2024

ONS JARIGE OPA (DEEL 1)

Lieve opa, lieve familie,


Allereerst gefeliciteerd opa! Namens ons allemaal hier, van harte gefeliciteerd. We zijn hier vandaag naar de oude de Kuyper jeneverfabriek in Schiedam gekomen om uw 75e verjaardag te vieren.

Als uw oudste kleinzoon, 25 jaar ben ik al weer, voel ik me geroepen om hier, op uw verjaardag, te spreken. Ik zal duidelijk articuleren want ik hoorde dat uw oren de laatste tijd flink achteruit zijn gegaan.

Vijfenzeventig! Kijk u daar nou eens zitten: Hollands welvaren. Elke avond een kopstootje (natuurlijk met een ‘de Kuyper borreltje’) en elke dag een paar dikke Willem II sigaren …. ja, zo kan je dus best 75 worden. Dat blijkt.

Eerlijk is eerlijk u was onze leukste opa. Opa van mama. Die andere opa keek altijd zo streng. Met u konden we lachen. U zei bijvoorbeeld dat Pipo de Clown helemaal niks met een clown te maken had. U had nog nooit van uw leven een echte clown ‘sapperdeflapperdeflap’ horen zeggen. Een echte clown, deed kunstjes en was om te lachen. Deze Pipo was helemaal niks.

En dan het door u zelf bedachte en gemaakte kabouterspel. Het leek een beetje op ganzenbord. Wat hebben we dat veel gespeeld. Met de grappige kaartjes van kabouter Dikmans, kabouter Puntneus, de Reus en die enge Heks. Ahwww. En oooh wat was ik bang voor die diepe put.

Jammer dat uw stiefzoon, onze ome Wim op den duur niet meer mee kon doen. Hij leek altijd wat vrolijker als hij met ons mee speelde. Jammer genoeg vond u het beter voor ons allemaal als hij ergens anders ging wonen. Ik miste ome Wim wel. We gingen vaak samen een balletje trappen.

Neen, neen, neen, nog niet, mensen, we gaan nu nog niet zingen voor ons opa … nog even …

… korte tijd later is Ome Wim, overleden. Hij is uit het raam van zijn huis gevallen.

Op een mooie zomerse dag heeft u me leren vissen. Weet u nog? We waren allebei in onze korte broek. U had een klein hengeltje voor me gekocht. Ik ving er al gauw een visje mee. Een ‘boerenlulletje’, zo noemde u dat visje. U hielp me zo geduldig het visje van het haakje te halen met die dikke harige vingers van u. Tsja … . ‘Goed gedaan, Josje.’ U kneep dan nog even lief, heel zacht in mijn bovenbeen.

Morgen: Ons jarige opa (deel 2)

woensdag 16 oktober 2024

ZWEETBAND.

Ik doe eens gek. Ik doe een zweetband om mijn hoofd. Niet omdat ik nou zoveel zweet, neen, gewoon omdat ik het me leuk vind staan. Zo’n band bedekt een pittig deel van mijn kale knar. Verder is het grappige, dat aan alle kanten m’n haren er onderuit steken, zodat het de indruk wekt dat ik nog aardig nog wat haar heb. Zelfs boven op mijn hoofd, staan die weinige haren nog stoer overeind. Tsja, een mens kan soms raar doen, al zeg ik het zelf.


Ik moet heel eerlijk zeggen, dat die haren het niet allemaal uit hun eigen doen. Ze worden geholpen door FIX&SHINE , high gloss wax van L’Oréal. Dat vinger ik dan uit dat potje en masseer het op mijn hoofd. Volgens het deksel van dat potje ‘shapes & polishes’ het mijn haren en geeft het een ‘strong hold’. Nou, kijk eens aan! Op het dekseltje staat niet eens dat je er ook nog wilde krullen van krijgt en dat zie ik zo voor eigen ogen gebeuren.

En dat alles voor nog geen vijf euro. Bij het Kruidvat had ik mazzel want de potjes waren in de aanbieding: twee voor de prijs van één. Ik heb er per ongeluk dríé voor de prijs van één meegenomen. Een grote meneer van kleur, met een speldje van een kanariepiet op zijn revers, volgde me wantrouwig. Niet ten onrechte. Maar tevergeefs. Want ik had in de allereerste minuut dat ik daar binnen was al één potje tot op mijn enkels in mijn wijde sportbroek laten zakken. Toen stond die man uit tropische gebieden nog in trance uit zijn neus te vreten. Ik heb nu voorlopig genoeg wax voor een jaar. Zo veel van dat spul hebbie nou ook weer niet nodig voor het mooie.

Op het moment dat ik dit schrijf, begint een bladblazer oorverdovend veel lawaai te maken op het grasveld achter mijn appartement. Van zijn baas moet de bladblazer gehoorbeschermers op. Aan mij als slachtoffer wordt niet gedacht. Ik moet die herrie minstens een uur dulden.

Gek word ik er van. Ten einde raad smeer ik maar wat van die wax in m’n oren en trek die zweetband er overheen, dan is het net te doen.

Atte Nojen!

dinsdag 15 oktober 2024

ROTTA.

Heel diep onder onze beroemde Markthal hebben ‘ze’ voordat er gebouwd werd, een hoop verrassende archeologische vondsten gedaan. Die kan je gaan bekijken in de parkeergarage die er nu, drie étages diep, onder ligt. Dat ben ik deze dinsdagmiddag wezen doen.


Schoenen van een meisje van een jaar of acht, het skelet van een paardenkop, een aardewerk lasagneschaal voor op een houtvuur, een schuimspaan en een schaar van maar liefst driehonderd jaar oud. Slim zeg! Zo’n schaar ziet er nog net zo uit als de schaar van tegenwoordig. Knappe bol, die uitvinder.

Je komt daar nog es wat te weten. Een heel leuk weetje vond ik dat Rotterdam Zuid er driehonderd jaar geleden nog niet eens wàs. De Noordzee golfde vrolijk over heel dat Zuid heen, tot het centrum van Rotterdam. Dus wat lullen die lui, daar nou helemaal?! Zuid bestònd gewoon niet eens in Rotta. Ja, Rotta! Zo werd Rotterdam destijds ook wel genoemd. Van een Fyea was in de verste verten gelukkig nog geen sprake. Laat staan van een Kuipa.

Wel kenden we toen de Westoever, waar steeds iets meer, maar heel voorzichtig, geleefd werd. Van Spangas of Sparta was weliswaar nog geen sprake maar er werden honderden jaren geleden alvast wèl aanstalten gemaakt.

Ik vertel denk ik niks nieuws als ik zeg dat het waanzinnig druk was in die Markthal. Doorlopen? Dat moggie willen! Vele bezoekers staan zich te vergapen aan de fraaie ‘street-art’, pal onder het dak. Bij elke toko moet je gewoon lang voor je beurt wachten. Het immense regiment toeristen heeft dat er blijkbaar graag voor over. Voor de gewone markt, die er op dinsdag ook nog altijd is, halen de meeste toeristen hun neus op. In de Markthal vinden ze wat ze willen, zowel bij regen als zonneschijn en … van de vreemdste lekkernijen die er te koop zijn móéten ze gesmuld hebben. Ook al zijn de prijzen ‘van de gekke’.

Naast de Markthal verrijst tot gekmakend ongenoegen van de markthalbewoners het project ‘Rotta Nova’: twee torens met in totaal 259 huur- en koopwoningen. De toren aan de kant van de Binnenrotte wordt 67 meter hoog en heeft 21 verdiepingen. De andere toren is, met 61 meter en 19 verdiepingen, net iets kleiner.

Het uitzicht van de Markthalbewoners wordt daardoor in één klap verziekt ... jammer ... kunnen ze misschien es in hun pakeergarage gaan kijken, wat voor leuks daar allemaal ligt.

maandag 14 oktober 2024

FLIKKER. (Mag dat woord nog?)

 Daar loopt die kleine, geniepige labbekakker. Ach, het manneke is wezen winkelen en heeft veel te veel gekocht. Vierentwintig toiletrollen loopt tie mee die scheitert en in elke hand nog een plastic zak met een bloemkool.

Robbie, zo noem ik die halve zool. Zijn eigenlijke naam: ‘Rob’, is een naam voor een robuust figuur, maar die naam past helemáál niet bij deze bange meeloper. Robbie is een klein, corpulent ventje.

Dat hij homoseksueel is maakt mij geen flikker uit. Nee, echt niet. Zelf ben ik jaaaaren getrouwd geweest. Mijn vrouw heeft mij twee prachtige gezonde jongens geschonken maar nog steeds durf ik mijn hand er niet voor in het vuur te steken of ik nou hetero ben of een flikker. Gek hè. Tot op heden heb ik het ook nog nooit met een man gedáán. Echnie. Sterk seksueel aangetrokken tot mannen voel ik me niet. Maar wat niet is kan nog komen. Gewoon, alleen vrienden zijn met mannen, vind ik al zat. Je wil niet weten hoeveel brave huisvaders op zwoele zomeravonden in het Kralingse Bos een ‘holmaatje’ zoeken om aan hun gerief te komen. Ja, toch!?

Mijn eigen zus is homoseksueel. Lesbisch eigenlijk. Ze is getrouwd met een vrouw … èn … ze hebben nog een zoon ook. Een volwassen kerel reeds! Jazeker! Met een vrouw en twee kids.

Best vreemd vind ik trouwens dat ik me totaal niet aangetrokken voel tot de lesbi-vrouw. Seksueel gezien dan, hè, bedoel ik. Maar als vriendin, voor een keertje gezellig naar de dierentuin of de Euromast, dan kan ik uitstekend met lesbi’s door één deur. Ik denk zelfs wel door mèèrdere deuren ook , misschien ook wel over een hoog hek. Maar gekker dan dat moet het niet worden.

Van Robbie, die flikker, word ik alleen maar onpasselijk. Hij en ik waren jaren goede vrienden. Een lelijk vals wijf heeft hem opgefokt om bij me weg te blijven. Lulletje lampenkatoen deed slaafs wat ze van hem vroeg. Hij durft niet meer bij me in de buurt te komen.
Als Robbie mij in de verte ziet lopen of staan kiest hij het hazenpad. Het doet me goed zijn scheiterig gedrag te zien. Passeer ik hem per ongeluk eens, sis ik hem toe: ‘Zo, achterbaks meelopertje’ .

Dan maakt hij zich snel uit de voeten, als een sneu Jiskefet-typetje.