zaterdag 4 november 2023

SERIE: OPA & OMA. 1. Rotkat.

‘Oma van mamma’, zo noemden mijn zusje en ik de moeder van onze moeder. Zij was een heel lieve vrouw … klein, mager, knotje, lange grijze jurk, schortje voor, ‘n erg zorgzame moeke, die er plezier in had haar kleinkinderen te verwennen met een glaasje ranja met een boterbiesje. In die tijd, de vijftiger jaren, was er nog niet zo’n groot assortiment aan drankjes en snoepjes als tegenwoordig.

Oma bedoelde het nooit zo kwaad maar ze noemde mij altijd ‘kleine deugniet’ … pff braver dan  ik, dat kon haast niet en mijn zusje was een kleine heks, nou, dàt klopte dan weer wel een beetje …

Ik weet niet beter of oma liep een beetje moeilijk. Dik verband om haar rechterbeen en daaroverheen een nylonkous.

‘Ze wordt al jarenlang alsmaar gekrabbeld door die rotkat,’ zei mijn moeder. Toch wel raar: als je steeds aangevallen wordt door je poes? Sorry hoor, dan doe je haar toch weg?!

Zolang er gegeten en gedronken kon worden was het goed toeven bij oma, maar als alles op was, verveelden we ons wel gauw binnen. Dan gingen we Mies een beetje pesten,  … achter haar aanrennen …   moet je oma maar niet zo krabbelen, rotkat … eigen schuld, dikke bult, … we gingen door tot Mies zich ergens goed verstopt had.

Op het balkon staan deden we ook en dan kijken naar de overburen, die eigenlijk ook alleen maar stonden te kijken … naar ons … oma vertelde dat die mensen van de overkant de hele zondag niet naar buiten mochten, nou ja, alleen om naar de kerk te gaan, mochten ze het huis uit. Ik vond dat wel zielig, want er waren ook drie kinderen zoals wij bij.

Als het lekker weer was en windstil, gingen we op straat badmintonnen; ook op zondag.

Oma en opa woonden in het centrum van Schiedam. Opa zat vaak lange tijd met  een boos gezicht uit het raam te kijken. Volgens mijn moeder kon je erg lachen met opa en terwijl ze dat zei, stond ze al te lachen. Ik vond dat opa er wel grappig uitzag: een tamelijk groot, rond, een beetje rood aangelopen hoofd, bril; een bolle buik en korte beentjes. Hij ging altijd gekleed in een afgedragen donker kostuum, wit overhemd, stropdas.

Opa knapte op zodra hij rond de klok van vier, kort na elkaar twee jonge borrels naar binnen had gegooid. Behalve een enthousiaste drinker was hij ook een enthousiaste tambour maître bij de Schiedamse fanfare en het eerste dat hij deed, nadat hij zijn borreltjes op had was het ‘zingen’ van de Radetzky mars.

We waren wel gewend aan deze uitspatting van opa en we wisten ook dat het nu spelletjestijd was. Hij ging op zolder de spelletjes halen. Waarschijnlijk zou hij naar beneden komen met het ‘kabouterspel’, ons lievelingsspel. Opa had dat spel zelf bedacht en vorm gegeven. Het is eigenlijk net zo’n soort spel als ganzenbord. Ik won vaak en dus vond ik het  ook een leuk spel!

Wat ik minder leuk vond is, dat opa me steeds weer feliciteerde, door met zijn dikke worstvingers over mijn bovenbenen te wrijven en zijn ongeschoren lippen tegen mijn wangen te drukken.

 

Morgen: 2. Zwanger.

vrijdag 3 november 2023

ONVERMIJDELIJK DOET HET LEVEN SOMS PIJN.


Beste lezer,

Op 5 november start ik met de serie:  ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen 1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma (Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel trouwens. Die opa. Hij werkt zich  nogal eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 6 november, is een nieuwe aflevering te lezen.

===================================

Tot het begin van de serie nog enkele verhalen.

===================================

Euforisch ben ik, als het weer gelukt is. Jaren heb ik niemand. Geen meissie, bedoel ik. Vriendjes heb ik wel. Een enkele keer denk ik wel eens: ‘Nou, dat lijkt me een leuk grietje om ‘mee te lópen’ maar meestal is ze toch niet helemààl ‘je dàt’ of bezet … dan laat ik het  maar weer zo.  Als ik bijna 15 ben woont Ineke van 14 bij mij om de hoek. Italiaanse vader, Nederlandse moeder. Ze is een kop kleiner dan ik. Heeft zo te zien lekkere tietjes, halflang blond haar. Daar hou ik dàn ook al van maar … ze heeft bijna alle buurjongens al eens gehad. ‘Een afgelikte boterham,’ noemen we dat. Èn … ze is zo half en half bevriend met mijn oudste zus. Ik zou Ineke wel  willen vragen maar dan wordt alles gelijk weer doorgeluld thuis.

 Maar goed,  het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ineke en ik lopen op een zondagochtend na de mis naar huis. Zij loopt als maar te kakelen over haar poes (huisdier), de door mij verafschuwde BeeGees en haar jongste broertje Jacco, een baby van drie maanden. Het gaat bij mij allemaal het ene oor in, het andere oor uit … ik loop me alsmaar voor te stellen dat ik haar de kleren van het lijf ruk, mezelf uitkleed en we dan samen het grote bed van mijn ouders induiken.

 Ik kan me niet meer inhouden en knal bruut door haar langdradige woordenbrij heen: ‘Laten we neuken!?’ (ik noem haar naam niet eens, zo gretig ben ik.) ‘NEEEEEEN!!!’ Vol weerzin klinkt haar eerder zo poeslieve stemmetje. En dan denk ik: ‘Ineke, wat deed je dan  met al die andere jongens uit de buurt? Ben ik soms niet goed genoeg?’ Verontwaardigd loopt snel door naar huis. Ze verdwijnt uit mijn leven.

Aan mijn zus merk ik niks. Een vriend van mij heeft gehoord dat ik bij de meiden ‘over de tong ga’: ‘voor Jos moet je oppassen, hoor, hij wil alleen maar neuken.’ Twee weken blijf ik ‘ziek’ thuis uit angst voor répresailles van de buurtmoeders. Bij mij thuis heeft nooit iemand het er over gehad.

Het leven doet onvermijdelijk soms pijn.

 

Als alleenstaande oude man heb ik al enige tijd een oogje op Anneke, een leuke, mooie, actieve, grappige,  al wat oudere vrouw. Ook zij is alleen. Vriendschap met haar, zo denk ik nu al bijna een jaar, zou ons leven leuker, spannender, levendiger kunnen maken. Met díé gedachte wil ik niet nog eens maanden, jaren, blijven lopen: ik schrijf haar in een mailtje dat ik vrienden wil worden met haar.

‘Nee’ heb ik, ’ja’ kan ik krijgen’.

Na twee dagen, mailt Anneke me terug dat ze zich ‘vereerd’ voelt. Ze vindt me ‘moedig’ omdat ik me zo ‘kwetsbaar’ durf op te stellen. Maar ze gaat niet in op mijn verzoek.  ‘Vriendschap heeft voor jou, Jos, een andere betekenis dan voor mij’ . Eerlijk, haar reactie. Lief ook wel ...

Ik krijg dus ‘neen’ …  kan wel janken ... maar bedenk, dat ik (ooit) best haar nummer twee zou willen zijn.   

Tsja, onvermijdelijk doet het leven soms pijn.        

donderdag 2 november 2023

MAN IN HET ZWART.

 Beste lezer,

Op 5 november start ik met de serie:  ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen 1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma (Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel trouwens. Die opa. Hij werkt zich  nogal eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 6 november, is een nieuwe aflevering te lezen.

=================================================================

Tot het begin van de serie nog enkele verhalen.

=================================================================

Man in het zwart.

Ik sta op metrostation Beurs mijn appjes te checken. Mijn zoon, Vincent, appt dat hij morgenavond even bij me langs komt. Hij moet wat uitprinten. Over vijf minuten komt de metro. Er staat, schuin achter me een kerel naar me te loeren. Hij is helemaal in het zwart … blijft mijn kant maar op staan staren. Ik krijg het er benauwd van. Nog drie minuten wachten.  Wat wil die lul van me? Fuck off man! Pffff … eindelijk: de metro.

Voor geen  goud ga ik bij hem in de buurt zitten. Ik spurt naar de voorste wagon. Hem zie ik niet meer. Van hem ben ik verlost. Heb het warm gekregen van dat spurtje; doe m’n witte corduroy jasje even uit. We rijden bovengronds … Capelsebrug … Schenkel … Prinsenlaan … uitstappen hier.

Shit!! Die knakker gaat er hier ook uit. Een paar meter achter me loopt hij. Mijn hart zit zowat in m’n keel … probeer mezelf te kalmeren … ademen! … ik check uit en loop naar de zebra over de Alexanderlaan. Het stoplicht staat lang op rood. Komt ie naast me staan … legt zijn hand op mijn rug … het zweet breekt me uit … dan zegt hij vlakbij mijn oor: ’Kom …lopen, er komt toch niks aan.’

Helemaal uit het niets, zegt hij: ’Ik ben naar de film geweest. Doe ik graag.’ 

Ik zeg níét wat ik vanavond gedaan heb. Gaat hem geen reet aan. Kom op!

Hij woont daar verderop en dan links, wijst hij. ‘Mooie groene wijk, alleen een beetje stil, je kan hier soms een kanon afschieten zonder iemand te raken’.

Fuck off man! ‘Ik mis hier een koor … zing graag,’ ontglipt me, terwijl ik hem eigenlijk wou doodzwijgen, die engerd.

‘Ik zit hier vlakbij op een koor ‘de vrolijke noot’... kom je toch ook …donderdagsmiddags van 2 tot 4  ... plaats genoeg ... Madernastraat 431.’

Hij gaat linksaf: ‘Ik ben Ron,’ roept hij nog … en jij?’

‘Rietje’, ik zeg maar wat… loop door… niet te vlug ... voel me niet safe.

‘Als je zin hebt in koffie of thee,’ … hij blijft echt bezig, …‘ik woon in die flat daar nummer 222’.

 

Een paar weken later zing ik voor het eerst mee met ‘de vrolijke noot’. We pauzeren en drinken wat. In die pauze zeg ik luid en duidelijk tegen de andere koorleden, waar ik Ron van ken:

‘Hij staat op het metrostation Beurs schuin achter me, non-stop naar me te gluren. Zeker weten … ik heb wel drie keer omgekeken. Spaans benauwd krijg ik het van die goser. Als de metro er aankomt ren ik zo hard ik kan naar de voorste wagon, om van hem af te wezen. ‘Heel toevallig?’ stapt hij, net als ik, bij metrostation Prinsenlaan uit en gaat me lopen stalken. ’

Een paar dagen later krijgt de dirigent een appje van Ron: hij stopt onmiddellijk. Voor hem is er geen lol meer aan met die ‘Rietje’ zoals hij me noemt.  Boeien!

woensdag 1 november 2023

WIT CORDUROY JASJE

Beste lezer,

In november start ik met de serie:  ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen 1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma (Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel trouwens. Die opa. Hij werkt zich  nogal eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 5 november, is een nieuwe aflevering te lezen.

=================================================================

Tot het begin van de serie nog wat verhaaltjes.

=================================================================

Wit corduroy jasje.

Het is woensdag 10 juni, half elf in de avond. Ik ben naar de bioscoop geweest.  Een film van Alex van Warmerdam. De film duurt bijna drie uur. Op het Metrostation Beurs kijkt een vrouw op haar smartphone. Leuke vrouw wel, zo te zien. Grappig wit corduroy jasje.

Ik hang tegen de wand. Kijk verveeld om me heen. Het perron loopt vol. Jong, oud, getint, wit. De metro dendert  het station binnen. De vrouw met het witte corduroy jasje racet voor me langs naar de eerste metrowagon. Ik wacht met instappen tot iedereen is uitgestapt.

Er is nog één zitplaats. Met rugzak erop. ‘Ik wil hier zitten,’ zeg ik. Met een diepe zucht en vuur spugende ogen zet ze die rugzak op haar schoot. Ik check mijn smartphone.  Niks bijzonders. Bij  Capelsebrug zijn we nu. Die vrouw naast me: ‘Mag ik er effe langs?’

Bij Prinsenlaan moet ik er uit. Ook dat witte corduroy jasje zat er blijkbaar nog in. Als ze uitcheckt loopt ik een paar stappen achter haar. Wat later staan we samen te wachten voor rood. In de wijde omtrek is geen verkeer te bekennen. ‘Kom op,’ zeg ik tegen haar, ‘oversteken … er komt toch niks aan.’ Ze loopt buurtkoormee. Het is inmiddels over elven. We praten spontaan, zo maar even over wat we doen in de buurt. Zij zumba t. Ik zing in het buurtkoor ‘de vrolijke noot.‘ ‘O, leuk!’. 

Ze heeft nog een tijdje in een wisselwoning gezeten in de flat waar ik woon. Met een van mijn buurvrouwen is ze nog steeds bevriend. We gaan ieder ons weegs. ’Tot ziens …. ik heet Ron …  en jij?’ ‘Mona.’

‘Oké, Mona, als je es zin hebt in koffie of thee: ik woon op nummer 222 daar in die flat. Bye.’

Een paar weken later zingt Mona mee in het buurtkoor ‘De vrolijke noot’. In de pauze vertelt ze de andere koorleden over de avond dat ze mij ontmoet. Met Mona in de buurt hoeft dat zingen voor mij dan niet meer zo nodig. Hoe dat zo?

(Lees morgen over deze gebeurtenis verder)    

dinsdag 31 oktober 2023

EEN NIEUWE SCHOUDER.

De nieuwe rechterschouder zit er nu al vier weken in en zo te voelen zit ie wel lekker. Op woensdag  4 oktober moest ik al om half zeven ’s ochtends geopereerd worden. In het Vlietland ziekenhuis in Schiedam. Een onmogelijke tijd voor mij … met het openbaar vervoer zou ik het nooit redden. Alleen op de fiets zou ik het kunnen halen, dan moest ik om vijf uur van huis gaan. Okee, zo zou ik het dus gaan doen. Doch mijn lieve buurvrouw Hilde wilde daar niets van horen en bood aan (dwong me)om me met haar auto daarheen te brengen. Op 4 oktober staat ze om 5.30 uur  bij mij op de stoep. Geweldig zo’n buurvrouw.

De operatie duurt tot half twaalf … ik mag dan nog een nachtje in het ziekenhuis blijven en dan moet ik wegwezen. Veel pijn heb ik niet. Mijn arm voelt alleen aan of er een stoeptegel aan opgehangen is. Wederom staat mijn gouden buurvrouw die  middag klaar om mij naar huis te brengen. Het is toch 30 km heen en ja, ja ook weer 30  km terug.

Acht jaar geleden ben ik ook aan mijn schouder geopereerd en toen werd ik door de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) voorzien van alle hulp die ik nodig had … van douchen en aankleden t/m vervoer maar dat werkt  vandaag de dag niet meer zo. Het is nu  ‘duh’ bedoeling  dat buren, familie, vrienden en kennissen al die noodzakelijk hulp verlenen. Want ik kan die eerste dagen echt geen reet met rechts. En wonder boven wonder: alle hulp die ik zo de eerste weken nodig heb wordt me spontaan aangeboden door een aantal buurvrouwen, een buurman en de leidster van de wandelclub. Mijn naaste ‘gouden’ buurvrouw Hilde komt ook nog eens, om de drie dagen bij me langs om mijn super ‘eilandpleister’ van 35 cm over het operatie litteken verschonen. Klasse! Een kennelijk wat afgunstige kennis betitelde me in dit verband zelfs als de gigolo van mijn flat.

Het is nu vier weken verder en ik kan al weer zó veel! Allereerst mijn kont afvegen (daar kon ik (logisch)) niemand voor vinden, dus dat moest ik wel héél snel leren ... verder:  koeienletters schrijven, tikken op mijn laptop, beetje afwassen, brood snijden, komkommer schillen …,

Drie weken terug zit ik weer in dat ziekenhuis voor contrôle en krijg ik de onthutsende mededeling dat er een bacteriële infectie in een stukje van de in mijn lijf overgebleven schouder is aangetroffen. Met een ultra-gemene prik in mijn oksel wordt bloederig vocht uit mijn lijf gezogen en een week ‘op kweek’ gezet. Om te zien of de bacterie zich ontwikkelt. Een complicatie dus. Ik krijg een vracht penicilline mee om die infectie de kop in te drukken. Bij meer pijn of koorts moet ik alarm slaan.

Tot op heden heb ik nog geen pijn of koorts gehad dus het zal wel loslopen met die infectie. Ook vanuit het ziekenhuis komen alleen maar positieve geluiden. Ondertussen doe ik bijna alles weer zelf. Ik ben gigolo af. De buren hebben zich kunnen uitleven; grote waardering heb ik voor ze.

Ik heb er al vanaf de tweede dag dat ik thuis was een gewoonte van gemaakt om in beweging te zijn: elke dag een paar metertjes meer wandelen. Nu ongeveer een uur per dag. Dat doet me goed. De schouder blijf zo lekker in beweging.

Wat nog wel even blijft is: drie maanden penicilline slikken en een jaartje fysio.

 

maandag 11 september 2023

TIEN DAGEN IN PORTO (7)

 Porto, dag acht.

 Wat vergiste ik me gisteren. Ik dacht vandáág dat dagje te gaan varen maar dat is pas morgen. Ik heb mooi een half uur voor niks op die boot staan wachten. Keek nog eens goed op het kaartje en ja hoor ……..

Wat moet ik dan gaan doen vandaag? In ieder geval de afspraak met Jordi, die voor morgen staat, verzetten naar vandaag. Ik wil al een paar dagen Porto vanaf het water bekijken en fotograferen, daar zijn speciale speciale boottochten voor van zo’n anderhalf uur. Dat lijkt me wel wat. Dan ga ik lunchen bij het Hard-Rock café en … waar ik heel erg veel zin in heb is een ‘fado-show’, live. Dan probeer  nog voor die Fado-show een biertje met Jordi te drinken.

 De boottocht over de Douro viel eigenlijk wat tegen … het wordt zo langzamerhand een beetje te veel van hetzelfde, dat kan je ook wel aan de foto’s zien. Op deze vaartocht ligt de nadruk meer op de grote zes bruggen van Porto. Dat  weten we dan ook gelijk weer.

 Dan een lekkere lunch bij het Hard-Rock café. Gelijk al een supergave entree: een video, op twee grote schermen achter de bar, met stevig geluid van een life optreden van de Stones: ‘Honky tonk women’. En dat is niet het enige toffe, want een stel medewerkers loopt vrolijk mee te brullen. Dat is allesbehalve storend.  Mijn caesarsalade met zalm en de twee halve liters bier hebben er beslist niet minder door gesmaakt. Zeker een uur heb ik zitten genieten van de muziek van onder andere: the Doors, Queen, Graham Nash, Def Jam, David Bowie. Bijzonder in dat café is de expositie van attributen van rockartiesten. Ik heb daar een paar foto’s van gemaakt. Een van de leukste momenten van deze  trip, dit café.

 Een klein beetje aangeschoten ontmoet ik Jordi. Hij heeft maar een uurtje, dan moet hij weer les geven. Dit werk doet hij nu vijf jaar en het bevalt hem prima. Hij heeft talent. Dat moet je ook wel hebben, als je als getinte leraar op een ‘witte school’ werkt. Hij is amateurvoetballer in een klein stadje op twintig minuten van Porto, waar hij ook een huis heeft gekocht. Neen, kinderen heeft hij niet. Getrouwd ook niet. Wel heeft al hij vier jaar een lat-relatie met Adèle. Een platonische lat-relatie: we gaan niet met elkaar naar bed , zegt hij, heel open. ‘Seks is zo’n gedoe’.

Ik begin er maar niet over dat ik polyamoureus ben. Dat brieft hij gelijk aan Sandra, zijn moeder over. Daar heeft zij niks mee nodig.

‘Ik ben nog steeds samen met dezelfde, je kent haar zeker nog wel, Jordi?’ ‘Tanja toch?’ ‘Ja, zestien jaar al weer ben ik bij Tanja’. Kinderen? Neen Jordi, dat zou niet leuk zijn voor de kinderen … daar zijn we nu al wat te oud voor. Het uurtje is voorbij gevlogen … het bier echter niet.

 Het snoepje van de dag is voor mij de fado-show. Een totaal ander genre dan hard-rock … naar mijn smaak even goed. De fado’s, gedichten eigenlijk, worden op zeer gevoelige wijze gezongen. Ik houd van deze muziek. De zangeres, zanger en de gitaristen van vanavond zijn grote klasse! Er wordt nog even de tijd genomen om de Portugese koningin van de fado te eren: Amalia Rodrigues. Met een beroemde fado van haar wordt de show besloten: ‘Avril in Portugal’. Luister maar eens op Spotify of Youtube.

 Morgen dus varen en woensdagmiddag zit ik weer in Rotterdam.

zaterdag 9 september 2023

TIEN DAGEN IN PORTO (6)

 Porto, dag zes


‘Ze’  hebben regen voor vandaag voorspeld maar daar is hier zo rond half elf vanmorgen (bij jullie is het dan al half twaalf) nog niks van te merken. Een paar wolken; de hemel is vooral blauw. Net als in Nederland heb ik vernomen. Ook bij jullie is het toch lekker? Geniet er maar lekker van.


Morgen ga ik een paar uur in en om Porto, fietsen met een Nederlandse gids achterop …. nee hoor grapje ….. de gids wijst me de weg op zijn eigen fiets. Ik heb alleen geen flauw idee waar ik moet wezen voor de start van die fietstocht. Dat  ga ik vandaag eerst even uitzoeken. Ik heb toch tijd zat want de afspraak met Amalia is pas om half zes. Ik neem aan dat ik tegen die tijd wel zal weten waar de fietstocht begint.

Gevonden. ’t Is helemaal aan de andere kant van Porto. Bijna drie kwartier met de bus en dan nog een kwartier lopen. Dat betekent: vroeg opstaan zondag want we gaan al fietsen om kwart over negen.  ‘Tenminste’, zegt een lieve, mooie dame bij de fietswinkel, ’als het niet regent, want dat is wel voorspeld maar hopelijk gaat het net zoals vandaag ... er is tot nu toe nog geen druppel gevallen.


Op weg naar de fietswinkel had ik het al gezien: een mooie begraafplaats. Daar ga ik even rondkijken en paar foto’s maken. Dit grote kerkhof van Porto doet me eerder denken aan een soort bungalowpark voor overledenen dan aan een begraafplaats.  Op dat ‘bungalowpark’ zie ik het onheil al naderen: dikke donkere wolken. Net als ik in de bus zit barst het los. Maar goed ook, want ik ben alleen in een T-shirt … regenkleding heeft  deze optimist nooit bij zich. Als ik bij de eindhalte van de bus ben, is het gelukkig weer droog. 


Ik ga even een uurtje liggen op mijn bed … mijn voeten rust geven … ze deden een beetje pijn onderweg … mijn benen zijn ook moe … ik hou te veel vocht vast. Misschien komt dat wel van het vele zuipen. Als ik straks weer in Rotterdam ben, moet ik echt weer gaan minderen.


Ah, daar zit Amalia in het ‘Parque da Cidade’. Ze zwaait, lacht, ziet er leuk uit. Ze heeft nu een ultra kort broekje aan, onder een geel, kort ‘navel’-T-shirt. Best sexy ... staat haar prima. Daar complimenteer ik haar mee. Zij geeft me ook een complimentje met mijn nieuwe hagelwitte T-shirt … ze vond het maar niks, de vorige keer, dat ik helemaal in het zwart was. We huggen. Ze is duidelijk niet boos meer op me.


We vertellen elkaar wat over onze vorige relatie. Ik over mijn echtscheiding na dat superlange huwelijk van vijfenveertig jaar. Amalia had daarentegen juist een zeer kort huwelijk … nog geen vijf jaar. Haar man stierf toen Amalia van hun dochtertje Esmeralda aan het bevallen was. Hartstilstand. Tragisch. 

Pedro Rodrigues, heette haar man. Zo absurd, dat Pedro verliefd werd op een meisje met dezelfde voornaam als zijn oma: de  wereldberoemde Portugese fado-zangeres Amalia Rodrigues. Zij wordt beschouwd als de belangrijkste fadozangeres in de geschiedenis. Luister op Youtube of Spotify maar eens haar song ‘uma casa portuguesa’ en geniet van haar prachtige stem en de geweldige fado (gitaar) klanken. Fenomenaal! 

‘Mijn’ Amalia Rodrigues, kan niet eens ‘wijs houden’, zegt ze zelf althans.


Ik zit nu gelijk even met mijn mond vol tanden … Amalia en ik hebben daar op die bank best nog het een en ander besproken maar niet alleen mijn mònd maar ook dit stukje zit vol. 


Morgen meer als er dan tenminste nog tijd voor schrijven is na het fietsen. 

vrijdag 8 september 2023

TIEN DAGEN IN PORTO (5)

 

Porto. Dag vijf.

Gisteren geneerde ik me niet te weinig zeg. Door die fijne dag met Luis  en zijn broer was ik Amalia helemaal vergeten. M’n smartphone had ik thuis (in het hotel) laten liggen. Ik heb buiten het hotel toch niks aan dat ding want ik heb buiten geen internetbereik. Ik luisterde mijn voicemail pas ’s avonds laat af. Te laat om nog terug te bellen. Toen herinnerde ik me haar pas weer. Ze had het wel vier keer geprobeerd. Twee keer met een lief stemmetje, één keer met een brommetje er in en één keer met een ‘bekijk het maar’-geluid. Wat stom van me. Ik ben haar echt niet vergeten omdat ik haar maar niks vond. Maar wat nu? Ik ga haar bellen. We hebben toch niet voor niks telefoonnummers uitgewisseld.

Ik oefen ook voor mezelf even met een lief stemmetje voor ik haar nummer intik. Ook oefen ik in het Engels want Nederlands verstaat ze niet. Ik weet niet of m’n Engelse lieve stemmetje net zo lief klinkt als mijn Nederlandse lieve stemmetje. (Ik ga het hier allemaal in het Nederlands opschrijven).

Hallo Amalia, Jos hier, je hebt gisteren gebeld, he? O ja? Vier keer? Jeetje, vervelend zeg. Ja, ik had gisteren afgesproken met mijn vriend Luis en z’n broer … we zouden in de magazijnen van Sandeman gaan kijken en een film gaan bekijken over hoe port gemaakt wordt ….interessant?? … ja, dat was inderdaad  interessant, hadden we al een hele tijd geleden afgesproken, in Nederland nog, ja, ik geloof in juni al ….. maar ik had ook helemaal niet verwacht dat je gisteren al gelijk zou bellen ….. neen, neen, ik vind het juist hartstikke leuk (god damn nice) dat je gebeld hebt en ik vind het ook heel erg stom (fucking stupid) van mezelf dat ik dat niet tegen je gezegd heb ….. nou van die port-afspraak met mijn vriend. Sorry Amalia, sorry, het spijt me echt. …ik heb trouwens vandaag de hele dag nog niks gepland …..ho ho ho nou Amalia … ik heb toch gezegd dat het me spijt …. Ik zou het hartstikke leuk vinden om vandaag een dagje met jou door te brengen als je wilt, tenminste ….. je kan niet,…..volgens mij ben je nog steeds boos ….ik vond het eergisteren op dat bankje bij je werk erg gezellig samen en ik zou het heel jammer vinden als het nu doordat port-uitje van mij gelijk afgelopen zou zijn. Nee, ik vind je echt een heel leuke vrouw. ….echt Amalia… Zou je dan misschien eind van de middag, vroeg in de avond kunnen …. Ja? Zullen we dan wat samen doen?  .Hartstikke tof (fucking nice). Wat wil je dan doen? …..ja, naar de Douro …. naar de Eiffelbrug.…’En naar mijn hotel?’ vraag ik …Nee?? Jammer… dan kunnen we mensen op straat nog vragen om foto’s van ons te maken … oh,…. dat wil je sowieso niet … voor je privacy ….nou, dan doen we dat toch een andere keer, Amalia.

Goed zullen we dan vanmiddag om half zes afspreken op dat bankje bij je werk, waar we het even zo leuk hadden met elkaar?  Oké, Amalia tot straks dan. Kunnen we misschien ook die kinderkoren nog zien en horen op het Plein van de Republiek.

Awel Jos, dat proeft nu  allemaal niet bepaald ‘fingerlicking good’.

TIEN DAGEN IN PORTO (4)

 

Porto: dag 4.

De foto’s van vandaag zijn wel duidelijk. Deze donderdag heb ik afgesproken om met mijn Portugese vriend, Nederlandse taalleerling Luis, naar de ‘fabriek’ van Sandeman-port te gaan. Luis zijn broer Antonio gaat ook mee om ons te rijden. Het hele portgebeuren is vanuit het centrum van Porto gezien geconcentreerd aan de overzijde van de Douro .Er zijn daar vele duizendenliters port in vaten opgeslagen. We hebben een rondleiding gehad door een van de magazijnen. De inmiddels gepensioneerde broer van Luis heeft  vele jaren bij Sandeman gewerkt en wordt geregeld hartelijk begroet door zijn oud collega’s. Mij kennen ze daar natuurlijk niet dus ik word niet begroet, laat staan hartelijk. Luis ook niet trouwens. Aan het eind van de rondleiding  krijgen we drie soorten port te proeven  Drie glaasjes voor driekwart gevuld met de door velen geliefde drank. We kregen de soorten ruby, tawny en vintage. Tawny vond ik veruit het lekkerst .. niet zo mierzoet..  Eerlijk gezegd vond ik deze port-activiteit op zich wel leuk en aardig om eens te ervaren maar een echte port drinker zal ik nooit worden. Net als Luis trouwens. Wij zijn doorgewinterde bier en whiskey drinkers.

Na afloop van het port-gebeuren volgde een klein bierfestijn, helaas niet voor Antonio, want die moest nog rijden.  Luis en ik rijden deze dag niet want we moeten nog drinken.  Bij het bier eten we een Portugese specialiteit: de fransesinha.

De francesinha is een soort tosti die zelfs in de ’top tien broodjes van de wereld’ staat. Het gerecht wordt gemaakt van twee geroosterde boterhammen en allerlei soorten vlees zoals ham, worst en biefstuk. Vervolgens wordt alles bedekt met gesmolten kaas en een pittige wijn-bier saus. Een francesinha speciaal heeft ook nog een ei bovenop de tosti, en wordt soms geserveerd met grote garnalen. Dit eten ligt zwaar op de maag, dus een of meerdere koud Portugees biertjes smaken prima bij dit gerecht. Die francesinha doet me een beetje denken aan onze kapsalon.

Tot mijn stomme verbazing willen de broers niet dat ik ook maar één eurocent meebetaal aan dit eet- en drinkfestijn. ‘Nee,’ zegt Luis, bij wijze van grap, ‘we weten dat de Hollander nogal gierig is, dus hiermee hopen we jou een groot plezier te doen. Je hebt er van genoten, Jos en dat vinden wij heel fijn.’

Om vier uur ’s middags zetten ze me bij mijn hotel af.‘ Jammer genoeg zal ik  Luis niet meer in Porto treffen. Hij heeft andere dingen te doen. We gaan elkaar dus pas weer zien bij de ‘taaleducatie’ in Rotterdam, half oktober waarschijnlijk of misschien iets later omdat ik op 4 oktober een nieuwe schouder krijg. Ik weet niet precies hoe lang ik daarvan last zal houden. Misschien wordt het wel november. Maar dit heeft helemaal niets met vakantie te maken.

In de lift van het hotel loop ik een oude man tegen het lijf, een tachtiger, denk ik,  die vraagt waar ik vandaan kom. ‘Uit Nederland, Rotterdam’ zeg ik eerlijk, waarop hij zegt dat hij een paar keer in Rotterdam geweest is en ook in veel andere Europese steden. Hij is voetballer geweest. ‘Zohoo,’ zeg ik….’Ja,’ zegt hij dan,’ profvoetballer, ik heb bij Benfica  gevoetbald, eind zeventiger en tachtiger jaren. 0nder andere met  Eusebio’. Hij kon zich de wedstrijden tegen Feijenoord nog goed herinneren. ‘In Rotterdam met 3 – 0 verloren. In Lissabon met 3 – 0 gewonnen en de beslissingswedstrijd met 5 – 1 gewonnen’. Hij lachte triomfantelijk. .De naam van die Benfica-voetballer? António Simoes, tachtig jaar inmiddels.

Nu ben ik verdorie nog helemaal vergeten te schrijven over Amalia. Geen tijd meer voor ook. Nou ja, morgen dan maar.

woensdag 6 september 2023

TIEN DAGEN IN PORTO (2)

 Porto dag 3.

Ik durf het haast niet te op te schrijven maar vooruit dan maar: ik zit toch ver weg: ik kon vannacht in mijn eigen kamer, de wc niet vinden. En ik móést héél erg erg want tegen middernacht had ik nog een lekker biertje gedronken, dat moest er natuurlijk weer uit. Om de wc te kunnen vinden moest eerst het licht aan maar ik wist de lichtknoppen niet te vinden. Dat werd een zoektocht, die uiteindelijk veel te lang duurde, met het niet moeilijk te raden gevolg. Dweilen, wassen en droge kleren aan. Godzijdank viel ik snel weer in slaap.

Over het ontbijt hoef ik het niet meer te hebben. Hoewel … het 100-koffiesoorten-apparaat weigerde dienst. Dus heb ik maar sap  gedronken.  Vandaag wordt het mooi weer; bijna 30 graden. Ik ga eens naar de meer bijzondere dingen van het Porto van vandaag kijken. Bekijk de foto’s maar eens.

Vandaag zal ik het nog zonder mijn ‘taal-leerling’ Luis (die hier in Porto geboren  en getogen is) moeten doen. Hij is hier de hele maand september op vakantie. Morgen komt hij mij om 10 uur bij mijn hotel ophalen. Dan gaan we naar de port-’brouwerijen’

Ik wist aan het begin van de middag niet precies waar het Praca de Libertada is dus ga ik het vragen aan een dame die op een nabij bankje zit. Afijn, ze legt het me keurig uit en als ze klaar is met uitleggen, geef ik haar, zomaar ineens, zonder nadenken, een compliment over haar leuke jurkje. Bijna wilde ik me excuseren voor mijn vrijpostigheid maar toen zei ze met een vrolijk-vriendelijke stem: ’Ja? Oh, dankjewel!’  Het is een leuk ’s zomers jurkje in zwart wit dessin tot halverwege haar bovenbenen. Ik had haar eigenlijk nog niet zo goed aangekeken: niet alleen het jurkje is leuk maar zij ziet er ook leuk uit. Zonder te vragen ga ik naast haar zitten en vertel ik dat ik uit Hollanda kom, Jos heet  een pensionado en een opa van twee kleinzonen ben. Zij vertelt mij in een beetje onbeholpen Engels  dat ze  Amalia heet, 50 jaar is en een dochter heeft van 26. Oma is ze nóg niet, d’r dochter is zwanger. Ze werkt hier in de buurt op het station, het mooie, historische station Sao Bento. Zij zit hier in haar lunchpauze even uit te puffen van een hectische ochtend op haar werk. Helaas moet ze al snel weer beginnen. Het was echt even gezellig, best leuk om even contact te hòùden vind ik, dus ik zeg (beetje brutaal wel):’Laten we telefoonnummers uitwisselen.’ Dat vindt ze een goed idee. Ik geef haar mijn nummer. Dan belt ze mij en dan heb ik gelijk haar nummer. Dan moet Amalia helaas gelijk weer naar haar werk station. ‘We call,’spreken we af. Ik heb haar vanavond al gebeld maar kreeg geen gehoor. Dadelijk nog eens proberen.

Vanavond   geen  biertje nemen… voor de zekerheid laat ik een klein lampje aan.

dinsdag 5 september 2023

TIEN DAGEN IN PORTO (1)

De eerste twee dagen in Porto.

De eerste dag is maar een heel korte. Het vliegtuig vertrok om acht uur ’s avonds en om elf uur was ik in mijn hotel. Voor de vliegreis was ik wel wat bangig. Ik had veertig jaar geleden voor het laatst gevlogen. Toen ging het allemaal prima. En nu ook.  Maar ik moet eerlijk toegeven dat er een man naast me zat die vrijwel de hele reis (twee uur ruim)tegen me aan heeft zitten lullen over zijn, naar eigen zeggen, geweldige carrière. Zijn vrouw naast hem, heb ik al die tijd niet gehoord, de man verklapte me overigens, dat ze Parkinson heeft, wat natuurlijk ernstig genoeg is, net als trouwens voor Rob de Nijs, die toch nog wel steeds leeft, geloof ik.

Het regende verdomme toen ik in Porto aankwam. In Nederland droog en 26 graden, in Porto nat en 22 graden. Tsja!

Ik heb een enorm luxe hotel genomen. Je kan het zo gek niet bedenken of het is in of in de omgeving van de kamer beschikbaar. Bedenk maar eens iets geks. Ik hoor het graag. Het is een vier sterren hotel. Een aantal vrienden vond dat ik nogal veel geld kwijt was voor deze vakantie. Nou, dat komt dus door dit super-de-luxe hotel. Het bier is hier meer dan vurrukkeluk; dat was het eerste wat ik bestelde toen ik hier binnenkwam. Het is net Westmalle Trippel maar dan lekkerder, dus ook gevaarlijker … ik zal me moeten inhouden.

Vreemd vond ik de deken die op mijn bed lag: wel gewoon twee meter lang maar slechts één meter breed. Daar kan ik niet zo lekker ònder kruipen. Maar die deken bleek uitsluitend te zijn om de voeten warm te houden. Wonder boven wonder heb ik toch lekker geslapen onder dat smalletje. Maar er  lag trouwens gewoon een grote normale deken onder die ‘smalle’.

De tweede dag in Porto.

Ik heb hier in dit hotel ook het ontbijt genomen. Dat was vanmorgen een waar feest. Ik kon niet begrijpen dat de andere gasten met zo’n uitgestreken gezicht konden ontbijten. Ik heb de hele tijd zitten lachen, onwillekeurig, ik kon niet anders. Ik werd wel vreemd aangekeken maar ik kon er echt niets aan doen. Het ontbijt maakte me gewoon blij. Cruesli, lekkere kaasjes, krentenbrood, meloen, druiven, bijzondere broodjes, salami, 20 soorten koffie, 10 soorten vruchtensap …. Ik hou nu maar op.  … heerlijk.

Dan Porto in. Ruim veertig jaar geleden was ik er al eens geweest. Maar daar wist ik me niet veel meer van te herinneren. Alleen dat het vliegveld klein was maar dat is groter geworden. Op deze eerste dag echt in Porto wil ik de Porto-card kopen. Die card geeft voor maximaal  vier dagen gratis openbaar vervoer en korting op vrijwel alle musea. Het viel nog niet mee om in zo’n tamelijk grote, toeristische stad te ontdekken waar ik moest wezen. Ik merk echt dat het veel te lang geleden is dat ik in een andere grote stad dan Rotterdam ben geweest. Het was al na enen dat ik Porto-card Pas had. En dan kan ik pas beginnen aan een wandeling door een deel van de stad. Ik heb vier wandelingen op een app gekocht en de eerste ging door het gedeelte Ribeiro&Villa Nova van de stad met, zoals ook op de foto’s te zien, over de rivier de Douro, en de beroemde Eiffelbrug. Een enerverende ervaring was het om over die ontzettend hoge brug te lopen …. zo diep zie je die rivier liggen … ik heb er van genoten … helaas zijn alle foto’s mislukt …. allemaal teveel bewogen….

Ik zit dit inmiddels in mijn superedeluxe hotel te tikken. Heb al een lekker biertje op en ga zo dadelijk in een ‘achterafstraatje’ (daar zitten immers de beste en goedkoopste restaurantjes) wat eten. Wat ik daarna ga doen weet ik nog niet.

donderdag 31 augustus 2023

DOODS.

 Doods.                                                (Reprise)

Steunend op haar rollator schuifelt Adrie (74) richting abri. Het is hier druk. Zo gaat het  elke ochtend tussen kwart over acht en kwart voor negen. Auto’s en fietsen rijden af en aan. Vaders en moeders brengen hun kinderen naar de school verderop in de straat. Er komen af en toe ook wel kinderen hand in hand lopend, met hun vader of moeder. Heel soms ziet ze kinderen in kleine groepjes òf alleen lopen; dat zijn meestal de wat ouderen.

Over vijf minuten moet ze de bus hebben. De bus van dertien minuten over half negen. Naar metrostation Capelsebrug.  Ze gaat naar haar zus Hella (76), die woont ook nog op zichzelf,  in Kralingen. Elke dinsdag gaan ze bij elkaar op de koffie. De ene week bij de een, de andere week bij de ander. Vandaag is het eigenlijk de beurt van Hella om bij Adrie op bezoek te gaan. Gisteravond belde ze af want morgen wordt er tussen tien en twaalf uur een pakketje bij haar bezorgd.

Het zal wel wennen zijn zonder al die vrolijk spelende en kwetterende kinderen op het schoolplein. Deze week zijn ze voor het laatst. Dan verhuizen ze naar de Dokter Beelstraat een beetje dieper Prinsenland in. De oude basisschool, waar ik nu op uit kijk, wordt over drie weken gesloopt. Na vijftig jaar was de school wel toe aan vervanging, met name de verwarming, ventilatie en isolatie voldeden niet mee aan de eisen van deze tijd. Ze is er blij om dat op dezelfde locatie de nieuwe school zal verrijzen. Zonder kinderen is deze straat wel erg doods.

Adrie moet de altijd drukke Michelangelostraat oversteken om bij de abri te komen. Een vriendelijke automobiliste stopt en wappert met haar hand, ten teken dat ze kan oversteken. De opstap naar die bushalte is haast niet te doen, met die rollator. Veel te hoog. Het lukt nog maar net. Het moet niet gekker worden. In de abri controleert ze nog even of de bus inderdaad om dertien over half negen komt. ’t Klopt. Het busje komt zo. Op de glazen wand van de abri is met koeienletters gekalkt: ‘Fuck Poetin.’ Hoe dat zo?  Ze gaat nog even op het metalen bankje zitten. Het is vrij schoon hier; dat is ook wel eens wat anders geweest. Nu liggen er alleen twee blauwe en een zwart mondkapje. Vroeger zou ze het opgepakt en in de afvalbak gegooid hebben. Maar zo gek is ze niet meer: ‘t is onhygiënisch en ze is er sowieso veel te stram voor.

Schuin tegenover haar wordt hard gewerkt.  Een woontoren in aanbouw. Bouwvakkers, in rode overalls, met witte helmen  op, loodsen een grote vrachtwagen vol zand de bouwplaats op.  Er wordt geschreeuwd, gewezen, geschept en met water gespoten … zou niet weten waarom allemaal. Hé, daar staat de buurman van nummer 162. Hij maakt foto’s  van de werkzaamheden. Misschien kan hij daar wel een woning krijgen. Niks voor haar … ze hoeft niet meer zo nodig te verhuizen.

Wat zou Hella eigenlijk voor pakketje besteld hebben   ze is het haar gisteren helemaal vergeten  te vragen. Toen ze haar vorige week aan de telefoon had vertelde ze dat haar Senseo het begeven had. Zou me niks verbazen als ze een nieuwe besteld had bij Bol.com. ’t Zal straks wel Nescafé worden.     

Ah, daar is de bus al .. die vijf minuten zijn voorbijgevlógen.

 

Het verhaaltje ‘Doods’ verscheen eerder op 2 maart 2022. Het is veruit mijn best gelezen stukje.

Tevens is dit voorlopig mijn laatste verhaaltje. Ik laat nog wel wat van me ’horen’ uit Porto, waar ik op vakantie naar toe ga.

Verder krijg ik 4 oktober een nieuwe schouder. Het schrijven zal dan aanvankelijk niet zo makkelijk gaan. Misschien dat het eind oktober weer lukt.

   

   

woensdag 30 augustus 2023

VARKENSPOOTJES

Karel (15) wacht bij de slager op zijn beurt. Hij heeft een baseballpetje op met de tekst: ‘fuck you’. Hij is wel aan de beurt maar de vrouw van de slager zeemt nu de ramen en de slager zelf hakt, met de tong op de schoenen, in op een dikke varkenskluif. Dan hakt hij een groot stuk los. Het schiet over de toonbank, bovenop de kop van de Rotweiler, van die vrouw, die achter Karel is. De hond geeft geen krimp, hij is blij … er zit vlees aan die kluif. Vlees daar lust Weirdo wel pap van. Zijn vrouwtje probeert de kluif uit zijn bek te sjorren (‘Af Wierdo! Af! Foei Wierdo!!’). Dat maakt het beest alleen maar kwaad. Hij dreigt in haar hand te bijten. Na een poosje laat de hond de ‘schone’ kluif uit zijn bek vallen. Kijkt hij nu echt smalend naar zijn vrouwtje?

Karel mag het zeggen.

‘Dag slager, … heeft ù misschien varkenspootjes?’

‘Maar natuurlijk heb ik die, beste knul. De slager duikt in de koelcel. Dan zegt het pest-apie: ‘Dat loopt niet zo lekker, hè slager?!’ En Karel neemt een spurt de winkel uit. Maar waar Karel niet aan denkt, is dat hij Weirdo opfokt.

De hond rukt zich los van de vrouw.

De slager: ‘ Zeg het maar mevrouw.’  Zij kan echter geen woord meer uitbrengen. Ze ligt uitgeteld op de vloer.     ‘ Zeg het maar mevrouw… zeg het maar mevrouw …’  Hij doet als een robot …. totdat zijn vrouw, die inmiddels klaar is met de ramen, een doorregen varkenslapje met zwoerd in zijn nek legt.

De vrouw van de slager schiet het gevallen hondenvrouwtje te hulp. Ze is nog heel. Het is meer de schrik geweest.

De hond is , schor blaffend, alweer snel terug in de keurslagerij. Hij heeft Karels baseballpetje half ingeslikt. De domme viervoeter krijgt het zijn strot niet uitgewerkt.

De slager geeft Wierdo een plakje worst. Daar hapt het beest zo gretig op toe dat het petje eerder uit zijn bek valt dan het plakje er in glijdt. De hond kalmeert.

De vrouw wil ‘voor haar hond’ een doorregen varkenslapje van twee ons.’ ’t Mag een ietsje meer zijn, hoor’. Met een geroutineerd armgebaar haalt de slager het varkenslapje van zijn nek af.

Tegenover de slagerswinkel staat Karel te joelen: ’de slager, die heeft varkenspootjes hi ha ho (10x)’.

Wierdo gaat zó weer uit zijn dak, hoor, daar kan je op wachten.

dinsdag 29 augustus 2023

BEHAPBAAR STILLEVEN.

 

We zitten lekker gezellig te eten, Petra en ik. Met ‘lekker gezellig te eten’ bedoel ik het opeten van de makkelijke maaltijd die Petra heeft bereid. Ze roept zelf tegen iedereen, die het maar horen wil:

‘Ik ken helemáál niet koken, hoor’ en dat klopt ook helemaal. In feite doet ze niks anders dan bij de supermarkt ‘kant en klare’ producten kopen, die opwarmen en netjes, zeg maar pittoresk, op een bordje rangschikken. Zo presenteert ze me vandaag een bord met worteltjes (uit een pot), een paar (Kapitein Iglo) vissticks, een hamburger (uit een pak), een lepel mayonaise (uit een pot), frites (uit een Aviko-zak) met als groenvoer een mix van sla, tomaten en olijven. Het is een behapbaar stilleven. Voor zichzelf heeft ze ook iets dergelijks gecreëerd. Voor dit soort gelegenheden is naar mijn gevoel de uitdrukking ‘een vorkje mee prikken’ uitgevonden. Ik prikken een vorkje mee en we babbelen over onze wederzijdse partners, de kinderen, haar broers, zussen en vrienden.

Haar man, Dolf, is voor een week naar Duitsland, op studiereis. Hij is roostermaker op een heel grote scholengemeenschap en omdat ze in Duitsland van ouds her, heel goed zijn in het maken van ultra strakke roosters, moet hij daar de cursus ‘een strak rooster maken’ gaan volgen.  Petra is blij met die cursus, in die zin dat hij dan een weekje ‘opgehoepeld’ is’, zoals zij het uitdrukt. Dolf is helemaal geen slechte vent maar ik kan me voorstellen dat Petra het af en toe een beetje benauwd van hem krijgt.

‘Die worteltjes zijn trouwens heerlijk zoetig van smaak en zó waanzinnig gaar … bijna om te zuigen, Petra.’

Nee, aan Dolf is zo’n schilderachtig bord eten niet besteed. Hij wil niks anders dan (scharrel)kip met, au bain-marie: bloemkool, broccoli en worteltjes met zilvervliesrijst. Natuurlijk gaat ze niet voor zichzelf iets anders klaarmaken. Dat is een van de redenen, dat ze zo blij is dat Dolf even een paar dagen weg is. Dan kan ze zich lekker uitleven met haar pittoresk koken. Deze week heeft ze elke dag iemand anders aan tafel om van haar kookkunst te genieten. Vandaag ben ik aan de beurt.

‘Lekker, Petra, die knoflookolijven … van de markt?’

‘Nee, uit een potje van de Jumbo.’

Haar zussen en broers, haar ouders komen nog, maar er zijn ook mensen die Dolf niet hoeft te kennen. Bijvoorbeeld van haar vriendschap met Bernardo en Franco, die de cursus ‘Zumba’ geven, hoeft Dolf niks te weten. Ze is op allebei een beetje verliefd …  op Bernardo een beetje meer dan op Franco. Ze wil Dolf niet onnodig jaloers maken. Want Petra weet dondersgoed dat Dolf het meteen in de smiezen heeft als ze verliefd is. Dat kan ze niet verhullen. ‘Het is alweer jaren geleden, dat hij me verliefd heeft gezien: vrolijk, lichtvoetig zwierend  door het huis, stralend in mijn zwoele, meest uitdagende minirokje’.

‘Je moet die hamburger eens samen met een klodder mayonaise weghappen Leen, … dat is me toch lekker!’

maandag 28 augustus 2023

NAGELBIJTEN.

Dat Karel, mijn buurman geen vast werk heeft, merk ik, omdat ik hem vaak thuis en in de kroeg aan de overkant zie zitten. Die enkele keer dat ie es aan het werk gaat moet de hele buurt het zien. In een schoongewassen overall, gaat hij met zijn schoudertas (waarin zijn twaalfuurtje èn zijn fles jenever) naar de koppelbaas. Soms duurt dat werk één dag. Soms een of twee weken. Maar Karel gooit steeds zijn eigen glazen in, door hetzij te laat, hetzij bezopen of allebei tegelijk op zijn werk te verschijnen. Hij heeft, als WAO’er, te lang niks gedaan om weer aan het gewone dagelijkse ritme van werken, eten, slapen te wennen.

Karel woont onder mij. Geregeld nodigt hij me uit voor een drankje. Aan mijn uitnodigingen geeft hij ook altijd gehoor. Ik vind het vreemd en ongemakkelijk, dat hij bijna nooit zijn mond open doet. Hij komt, neemt zijn pilsje in ontvangst en gaat zitten nagelbijten.

‘Kijk je nooit tv?’ vraagt hij.

‘Nooit als ik bezoek heb.’

Het wordt me duidelijk, dat hij genoeg heeft aan z’n sjekkie, z’n biertje, zijn nagels en de tv ... het is gewoon goed voor hem om zo, met z’n tweetjes, bij elkaar te zitten.

Een heel enkele keer laat hij iets los over zijn verleden. Hij is als jonge militair in het begin van de vijftiger jaren betrokken bij de politionele acties in Nederlands Indië. Als ik hem nu, in zichzelf gekeerd, zijn zware Van Nelle-sjekkies zie rollen (een pakje per dag), zijn bier zie opslurpen (een kratje per dag) en voortdurend op zijn nagels zie bijten, maakt hij op mij een gebroken indruk.

Op een dag, vragen kennissen me of ik hun kater, Joep, over wil nemen. Een reuzenbeest, die Joep.Tot op de dag van vandaag heb ik nooit een grótere kater gezien. M’n kennissen zijn dolblij het beest kwijt te zijn. Ik kan me zelfs niet herinneren, dat ik die kennissen nadien ooit nog gezien heb. Waarschijnlijk bang dat ze Joep weer mee terug zouden moeten nemen. 

Maar goed … ik heb zelf destijds drie jonge poesjes. Binnen een halve dag zijn ze dankzij Joep hun jeugdig élan kwijt geraakt.

Als drie dooie vogeltjes zitten ze onbeweeglijk in een hoekje van de kamer.

Ik heb het al snel gezien: Joep en mijn kleine poesjes, dat gaat echt niet samen. Als Karel, een grote, zware man, dat ter ore komt biedt hij onmiddellijk aan, Joeps nieuwe baasje te worden. Er is gelijk een klik tussen die twee.

Enige tijd later, is Joep op een nacht de deur uitgeglipt. Op het trappenhuis is hij niet dus moet hij op het dak zitten. Karel waagt zich met zijn zware lijf op het natte, gladde draadglasdak. Dat houdt hem niet. Karel zakt er door en maakte een smak van drie meter, waarbij hij wonderwel niks breekt maar waaraan hij twee slagaderlijke bloedingen overhoudt. De ambulance is snel ter plekke … Karel overleeft het … Joep heb ik nooit meer terug gezien.

zondag 27 augustus 2023

TWAALF.

Ik probeer me voor te stellen wat er kan zijn gebeurd. In het huis is het doodstil, alsof er niemand aanwezig is, wat vrijwel nooit voortkomt. Zeker niet op zondagmorgen. In dit huis woont een gezin met twaalf kinderen! De familie Richardson. Ik kan naar binnen omdat de deur van de bijkeuken  niet op slot zit. Tegen de linkerwand staat een werkbank met een stoel  ervoor en op de grond een houten krat met ijzeren veren. Tegen die stoel zijn twee blauwe mountain-bikes aangegooid. Onder de ene helft van de werkbank ligt een heel regiment schoenen en pantoffels kriskras door elkaar, onder de andere helft zie ik een verzameling schoonmaakspullen: een zwabber, emmers, schoonmaakmiddelen, moppen en dweilen. 

 ‘Hallo,’ ik ben het, Peter. Is er iemand thuis?

In de keuken ziet het er opgeruimd en ordelijk uit. Abnormaal, want normaal gesproken,  is het daar een rommeltje. De stoelen staan dan schots en scheef om de tafel. Kruimels en plassen drinken liggen op de eettafel en de keukenvloer. Het aanrecht staat vol vuile afwas.

Misschien dat er boven nog iemand is. Vreemd, want ik heb toch herhaaldelijk en luid geroepen. De badkamerdeur zou volgens het witte kleurtje onder de deurknop vrij moeten zijn maar ik krijg hem niet open. Ik hoor de douchestraal niet en ook geen gerommel met zeepjes of deodorant. Ik stomp  op de deur maar er komt geen reactie. Ik trèk dan hard aan de deur en voel aan de bovenkant wat speling. .. blijkt dat er aan de onderkant een schuifje de deur dicht houdt. Waarom is dit?

Er is niemand in de vier slaapkamers maar er heerst wel een bijna onbeschrijfelijke orde en netheid. Het is normaal gesproken in elke kamer een zooitje.

De overbuurvrouw, een tengere Indische vrouw weet te vertellen, dat er rond twaalf uur een zwart geblindeerd ‘Groep 12’ busje voor de deur stopt. Twee mannen in het zwart, met bivakmuts, bellen aan bij de Richardsons. Mevrouw Richardson, die opendoet, moet mee,  stribbelt wel even tegen maar is kansloos. Er is veel activiteit en heen en weer geloop in Huize Richardson gedurende zeker een kwartier. Dan komen één voor één, van klein naar groot, alle bewoners naar buiten gelopen en worden naar het busje geleid. De mannen met bivakmuts herstellen de voordeur, doen hem op slot en rijden tussen half één en één uur de straat weer uit. Zo althans luidt het relaas van de kleine overbuurvrouw. Zij belt 112 maar daar lachen ze haar gewoon uit.

Er zijn volgens teletekst nog meer raadselachtige ontvoeringen die nacht. Niet alleen gezinnen met twaalf kinderen. Ook huishoudens, die op huisnummer twaalf 12 wonen, in elke willekeurige stad, worden opgepakt en allemaal zo tussen twaalf en één uur en uitsluitend in Nederland, België en Luxemburg. (De voormalige Benelux dus.) Zolang de verantwoordelijkheid niet is opgeëist tast een ieder nog danig in het duister omtrent het doel van deze actie en het  lot van de ontvoerden.

 

(wordt niet vervolgd)

zaterdag 26 augustus 2023

DE SLANG.

 De slang (1)

Schuin tegenover mij in de trein zit een jongedame, gekleed in een witte blouse, een zwart mini rokje, een witte maillot en rode pumps. Ze leest een krantje. Naast haar op de bank staat een rode hoedendoos. Ze legt het krantje weg en pakt een blokfluit uit haar Jumbo - tas. Ze begint te fluiten. Een oosters deuntje. Ze haalt de deksel van de doos. Uit de doos verrijst  een kolossale slang. Een adder? Een cobra? Een python? Wie het weet mag het zeggen. De slang is bijna twee meter. Een heer, hij zou zomaar een gepensioneerde badmeester kunnen zijn,  is gefocust op een  woordzoeker. Naast zich hoort hij venijnig gesis. Dat geluid kan hij niet zo gauw thuisbrengen. Van geen kwaad bewust puzzelt hij rustig door. Nogmaals klinkt het gesis, ditmaal dichtbij zijn oor.  Nu kijkt hij op en schrikt zich een hoedje.

‘Krijg nou wat! Een slang!’ roept hij. De puzzel valt pardoes voor de voeten van  de jongedame.

‘Vlug! Weg wezen! Levensgevaar.’ De badmeester en alle medereizigers nemen hals over kop de benen en laten uit pure angst al hun bezittingen achter. Op station Barendrecht stormen allen in paniek de trein uit.

‘Een slang, een slang,’ wordt er nog geroepen op het perron. Een aantal geschrokken reizigers heeft het zichtbaar in de broek gedaan.

De jongedame laat de slang weer in haar doos zakken. Ze stopt met fluiten en vult haar Jumbo tas met de door haar medepassagiers achtergelaten telefoons, portemonnees en andere waardevolle spullen.

De trein vertrekt naar Zwijndrecht. Daar stapt de jongedame uit. Op het stationsplein van Zwijndrecht staat de chauffeur van een Chevrolet – Camaro met draaiende motor tevergeefs te wachten op één van  de in Barendrecht bangelijk uitgestapte treinreizigers. De jongedame pakt haar fietsje, stopt de doos en de overvolle Jumbotas in haar fietstassen en fietst kalm weg.

 

De slang (2)

Schuin tegenover mij zat een jongedame, gekleed in een witte blouse, een zwart mini rokje, een witte maillot en rode pumps. Ze las een krantje. Naast haar op de bank stond een rode hoedendoos. Ze legde het krantje weg en pakte een blokfluit uit haar Jumbo - tasje. Ze begon te fluiten. Een oosters deuntje. Ze haalde de deksel van de doos. Uit de doos verrees  een kolossale slang. Een adder? Een cobra? Een python? Wie het wist mocht het zeggen. De slang was zeker twee meter lang. Een heer, hij zou zo maar een afgekeurde herenkapper kunnen wezen, zat ontspannen in de Libelle te  bladeren. Naast zich hoorde hij venijnig gesis maar hij kon het geluid niet direct thuisbrengen. Geheel argeloos bladerde hij verder in het tijdschrift. Nogmaals klinkt er gesis, dichtbij zijn oor.  

‘Is die slang soms van u?!’ vraagt hij.

‘Ja en wat dan nog?!’ Ze was niet bang van hem, ook al was hij herenkapper.

‘Stop die slang, ogenblikkelijk terug in die doos. En gauw een beetje, anders draai ik hem hoogstpersoonlijk zijn nek om.’

Vrijwel alle gealarmeerde medepassagiers, hebben inmiddels een veilig heenkomen gezocht.

‘Dat durf je toch niet. Je hebt nou wel een grote bek maar als puntje bij paaltje komt, durf je dat niet,’ zei zij. Hij zei niks, stond op en draaide zonder blikken of blozen, de slang zijn nek om, alsof hij een grote dweil uitwrong. Het gedode dier stopte hij weer terug in zijn doos. Als door een adder gebeten, verlamde de jongedame bijna. In Zwijndrecht aangekomen,  leverde de herenkapper de licht - getraumatiseerde jongedame en haar slang af bij de gereedstaande Chevrolet politiewagen.  

 

vrijdag 25 augustus 2023

EEN FOTO

 Het eerste uur van onze wandeling hebben we niet zo veel tegen elkaar gezegd. Nu eens lopen we gearmd naast elkaar dan weer vlak achter elkaar. Zij is nu een beetje bij hem achterop geraakt … een metertje of tien.

‘Hé Wim, wacht eens even, je gaat een beetje te hard, schat,’ zegt zijn vriendin Ina. We lopen over het strandje van de Kralingse Plas. Het is geen lekker weer. Bewolkt. Af en toe miezert het.  

‘Mijn vader leerde me hier zwemmen, Ina ... op z’n hondjes, zal ik maar zeggen ... het rook hier trouwens nooit echt lekker, hè?’

‘Zeg maar gerust dat het hier stonk, Wim, walgelijk, een poeperig, smerig moddergeurtje. Mijn ouders kwamen hier nooit. Althans niet om te zwemmen.  Ze vonden het water smerig; er dreven dooie vissen in. Met mijn vader ging ik hier af en toe wel wandelen …  heerlijk. ’

 ‘O neen, wij beven altijd op hetzelfde plekkie zitten, Ina, op onze handdoeken. Soms namen we een oud tafelkleed mee. Met mijn vader ging ik dan zwemmen en als het niet te druk was gingen we een balletje trappen.

Mijn vader ging werken op een passagiersschip. Hij was haast nooit meer thuis.  

Ik moest dan bij mooi weer hierheen met mijn twee zusjes. Dat vond ik zo waardeloos! Ik moest van mijn moeder nog goed op ze letten ook … die twee deden niks anders dan ruzie maken  ... om de kleur handdoek, om de appel, de duikbril, het schepnetje, en de boterham met jam … om alles, grrrr.’

We lopen nu in de richting van het naaktstrandje. We zien daar de kale, door de zon gebruinde jongeman zitten. Het sportschooltype. Stevige borstkast en armen. Op zijn bovenbenen kleurrijke tatoeages . Eigenlijk snappen we niet goed wat die vent daar doet: het is vandaag helemaal geen weer voor ‘ongeklede dagrecreatie’.   

We kijken nu uit over de Kralingse Plas. Daar, aan de overkant, zien we het terrein waar in 1970 het fameuze popfestival was. Ruim drieënvijftig jaar later is het alweer ... met onder andere Pink Floyd, the Byrds, Santana. Wat hebben we daar van genoten.

Hoewel het al tientallen jaren geleden is, bekruipt Wim toch telkens weer een rotgevoel als hij die foto ziet. Die foto, die de hele wereld over is gegaan: Ina, met haar lange, steile, blonde haar, zit met ontbloot bovenlijf, breed lachend, met haar armen omhoog op de schouders van een mooie gespierde jongen met lange donkere krullen ...  en … die jongen was Wim dus niet!

Ze maken er nu geen woorden meer aan vuil. Ze hebben het fijn met elkaar, dus …

Bovendien, àls Wim iets vraagt over die jongen, is haar standaard antwoord: ’Ach, houd toch op man, dat stelde helemaal niks voor. Een fotograaf  vroeg me of ik, alleen voor die foto, even op de schouders van die krullenbol wilde gaan zitten. Dat deed ik. Meer niet. Daarna ben ik doorgelopen naar het podium waar Jefferson Airplane ging optreden en daar zag ik jou dus weer, schat.’

donderdag 24 augustus 2023

KWIJLNEEF.

 

Ik ben vandaag, 25 augustus 1959, jarig, negen jaar oud! Ik heb zojuist een prachtig cadeau gekregen: vijftig meerkleurenknikkers. Van mijn lievelingstante Lea. O, dit is beslist niet het mooiste kado, dat ik ooit kreeg. Met de meccanodoos, de hijskraan en de auto met afstandsbediening was ik ook heel blij. Die kreeg ik niet van mijn ouders. Die hadden daar geen geld voor.

Vijftig kleurenknikkers! Het liefst ga ik nu gelijk naar buiten. 1 op, 2 op, 3 op, 10 op of ketsertje, ook leuk …. maar helaas, ik moet binnen blijven.

Nog meer bezoek: twee ooms en hun twee tantes. Saai!! Tante Fiet en tante Pien, twee oudere zussen van mijn vader. Die ooms, heten ome Pim en ome Sam. Dat zijn broers. Zij zijn getrouwd met de zussen van mijn vader. Zodra ze bij ons binnen komen, trekken de omes al een vies gezicht. Alsof het bij ons in huis stinkt. Vooral ome Sam doet dat. Oom Pim  trekt meestal zo’n gezicht van:  ‘het stinkt hier wel maar ik doe net of ik niks ruik.’

De tantes hebben het niet zo op mijn moeder. Zij heeft hun jongste broer (mijn vader) met veel te veel kinderen opgezadeld. Ik ben de oudste en heb nog twee zusjes en een broertje. Die is niet helemaal, zeg maar gerust: gek. Hij woont niet meer thuis. Ik weet niet eens waar hij die woont. Geen flauw idee. Ook niet hoe die er uit ziet.

Tante Fiet en oom Pim hebben neefje Kees bij zich. Hij zit onderuitgezakt, met zijn mond wagenwijd open, tegen tante Fiet aangeplakt. Voortdurend  kwijlend.

Mijn moeder vraagt wie wat wil drinken. De grote mensen willen koffie. Keesje en ik krijgen siroop  ... en ‘wat willen jullie bij het drinken: een krakeling of een kletskop? Precies, precies  op dat moment stopt Keesje met kwijlen en roept als eerste van de visite:  ‘een krakeling,  tante Nanda’. Kwijlen gaat hij pas weer, als hij de laatste krakelingkruimels heeft doorgeslikt.

Deze visite vind ik niks. Ik ga liever buiten spelen. Maar ze komen wel speciaal voor mij. Ze geven wat voor mijn verjaardag. Niet aan mij maar aan mijn vader. Vier kwartjes meestal. Mijn vader laat het mij nog wel zien, voordat hij het in zijn eigen portemonnee laat glijden.  Ik laat hem maar. Later zal ik het nog wel eens van hem terug krijgen. Of hij geeft me misschien eens een ijsje. Maar niks daarvan.

Mijn moeder ziet dat ik me rot verveel. Ik mag naar buiten. Kwijlneef Kees wil met me mee. Mijn moeder voelt goed aan dat ik hem niet mee wil hebben. Als hij achter me aan wil komen, gaat mijn moeder met haar hak op zijn voetje staan. De tranen springen hem in de ogen. Zij kijkt hem aan, met haar dwingende blik en bijt hem zachtjes toe: ’Blijf jij hier maar even zitten Keesje!’

‘Ja, tante Nanda,’ kreunt hij zacht en gedwee.

 Ja, dat soort dingen kon je wel aan mijn moeder overlaten.

woensdag 23 augustus 2023

ACHTERUIT

 Achteruit.

Bijna acht jaar woon ik hier nu en ik moet helaas zeggen: het gaat flink achteruit. En dat heeft he-le-maal niks te maken met het toenemende aantal allochtonen. Allochtoon of autochtoon, dat maakt me geen reet uit. Als mensen maar een beetje normaal doen. Een beetje sociaal zijn, rekening houden met een ander. Dan is het voor mij oké. De laatste paar jaar verhuurt de huisbaas vrijwel elke leegkomende woning aan psychiatrische patiënten of andere probleemgevallen. Van de meeste psychiatrisch patiënten heb je geen centje last. Van sommigen wèl. En áls je last van ze hebt: hou je dan maar vast!

Henry is een junk, dat zie je op tien meter afstand aan zijn ingevallen doodskop, Heroïne en wiet verkoopt hij, jat alles wat los en vast zit met een voorkeur voor damestasjes. Hij gaat daarvoor niet de buurt uit. Hier is niemand veilig voor Henry. Als je hem wat ziet jatten en je zegt er wat van, waarschuwt hij je: ‘Ga niet naar de kit, ik weet je te vinden’.

Cindy krijgt een benedenhuis toegewezen. Sinds ze daar woont is het volop ellende. Je kan het zo gek niet bedenken of ze is er aan verslaafd. Ze weet soms van voren niet dat ze van achteren leeft. In de afgelopen zomer is een paar keer ‘s nachts, alleen gekleed in een slipje en een beha door de politie van straat geplukt.

Verder verkeert ze in de waan, dat het halletje van haar portiek een vuilnisbelt is. Ze kiepert haar vuilnisbakzakken daar leeg. Alle denkbare soorten troep, inclusief gebruikte maandverbandjes, ligt daar op die portiekvloer. De huisbaas heeft al verschillende keren een schoonmaakbedrijf langs gestuurd om de boel te reinigen. Er wonen zes gezinnen in dat portiek. Die moeten door Cindy’s teringzooi heen banjeren.

Dan is er ook nog Cindy’s broer: een agressieve junk. Een onversneden lul die voor Cindy’s raam gaat staan schreeuwen. Ook midden in de nacht. Ze moet hem geld geven voor zijn verslaving. Als ze niet snel genoeg opendoet gooit hij een steen door haar ruit. De glaszetter plaatst daar gisteren een nieuwe ruit. Uitgerekend diezelfde dag kwam haar boze broer weer langs en kinkelde de splinternieuwe ruit wederom in.

De huisbaas gooit meteen de premie voor de glasverzekering omhoog.

Dan is daar nog Iwan. Een vriendelijke man. Doet geen vlieg kwaad. Doet alleen raar. Irritant raar. Gaat hij op stap, dan belt hij bij mij aan:

‘Ik ga er vandoor.’ Meestal vertelt hij ook wat hij gaat doen. Een rondje door de wijk lopen. Poolen. Naar de kroeg of de hoeren. Hij meldt zich ook bij mij als hij weer terug is. Ik heb hem al een paar keer gezegd dat ik daar niet op zit te wachten. Maar dat gaat het ene oor in en het andere oor uit.

Half juli is buurvrouw Aal overleden. Ik bid God op mijn blote knieën dat Aals huis toegewezen wordt aan een normale, enigszins sociale huurder, die ook rekening kan en wil houden met anderen.