woensdag 12 juli 2023

DATE

Er is niemand in het herentoilet. Alle wc-deuren staan open en de acht urinoirs zijn allemaal vrij. Er hangt een kunstmatig sinaasappelgeurtje in de ruimte. Ik moet plassen meer niet. Ik kies voor één van de urinoirs. Die zijn vrijwel altijd schoon, in ieder geval goed bruikbaar. Af en toe sta ik wel eens te dansen in andermans pies. Normaal plas ik het liefst zittend maar de wc-brillen op herentoiletten zijn doorgaans goor, nat, onhygiënisch en plakkerig. Daar durf ik niet op te gaan zitten. Soms werkt er in de toiletruimte een heer of juffrouw van de retirade. In dat geval waag ik mijn billen wel eens aan een wc-bril. Met grote passen loopt een man in een Feyenoord - shirt met dito petje achter me langs, stapt een wc in en knalt de deur achter zich dicht. Ik was mijn handen en droog ze aan een luidruchtige handendroger.

Ik kijk even in de spiegel. Meer dan mijn hoofd zie ik niet. Zo dadelijk heb ik een ‘date’, met een dame, Natalie geheten. Toch nog vergeten mijn neus- en oorharen te knippen. Ik wrijf nog een beetje ‘soep’ uit mijn ogen. Mijn tanden zijn wat gelig maar schoon; net  gepoetst. Meer kan ik er echt niet aan doen. Mijn haar is keurig geknipt. Baardje getrimd. Jammer wel dat ik de laatste paar maanden steeds van die rode vlekken heb op mijn voorhoofd. Vooral als er een beetje zon is. Ook nu weer. Die vlekken verdrogen, gaan schilferen en dan dwarrelen die schilfers op mijn kleren maar even goed ook  op mijn eten of in mijn drinken. Met zo’n date komt dat wel erg slecht uit.

Achter me stapt de Feyenoordsupporter de wc uit. Iets te hard zwaait hij de deur weer dicht, waardoor de stank uit die wc heel eventjes hinderlijk om me heen komt hangen. De man pakt uit zijn binnenzak een grote viltstift en schrijft op de buitenkant van de groene wc-deur: ’AJAX DOOD’ met een doodskopje er achter. Met een waarschuwend vingertje komt hij op me af en zegt dreigend: ’En jij gaat toch zeker wel je mondje dicht houden, hè, poepie?!’

Normaal zou ik bang worden van zo’n kerel. Nu niet. Ik heb de beveiligingscamera’s hier gezien. Hij niet, denk ik.

Stukken rustiger dan dat hij hier binnenkwam loopt hij naar buiten. Begrijpelijk wel. Hij is kwijt wat ie kwijt moest. Wat ik echter niet begrijp, is dat hij hier weg wandelt zonder zijn handen te wassen.

O jee, mijn gulp staat nog open, slordig! Goed dat ik nog even kijk. Ik heb nu mijn kaki broek aan en die heeft gulpknoopjes. Waarom de confectie-industrie nu ineens weer is overgegaan op herenbroeken met gulpknoopjes, daar begrijp ik helemaal niks van. Een rits is veel makkelijker.

Als ik de toiletruimte uitloop zie ik dat een beveiligingsmedewerker de Feyenoorder overmeesterd heeft. Een collega belt, waarschijnlijk om assistentie. Zal zo wel komen. De politie moet tegenwoordig ook voor iedere pietluttigheid opdraven.

 

Mijn date is er nog niet. Ik zal vandaag toch niet wèèr tevergeefs een uur aan dat tafeltje moeten wachten?

dinsdag 11 juli 2023

BEZOEK.

Bezoek.

Voor het eerst is Marien bij me op bezoek. Hij is van de wandelclub.

M’n vriendin, Cora, is een dagje shoppen in Amsterdam. Met een vriendin.

Daar eten ze ook wat.

Marien eet vandaag bij mij mee.

 ‘Wat wil je drinken, Marien? vraag ik.

‘Wat hebbie? vraagtie.

‘Pils, wijn, fris, sap.’

‘Rode of witte wijn?’

‘Ik heb alleen witte.’

‘Geef dan maar een biertje … o, eh, wat voor bier heb je eigenlijk in huis?’

‘Ik heb altijd maar één soort in huis, dat is Dors, van de Jumbo? Moet je er een glas bij?’

‘Nou nee, Jee, laat dat bier maar zitten ook  …  doe mij maar een sappie, sinaasappelsap graag.’

‘Sinaasappelsap heb ik geloof ik niet, Marien, nee … wel  appelsap, lekkere koude appelsap.’

‘Prima, dan neem ik dàt toch; maar eerlijk gezegd, Jee,  hóéft sap van mij nooit zo koud te zijn ... op kamertemperatuur komt de zuivere vruchtensmaak  veel beter tot zijn recht, vind íkpersoonlijk.’

‘Dàt kan ik je helaas niet aanbieden. Alle sappen die ik in huis heb, staan nu koud. Ik  kàn natuurlijk nú wel even een pak appelsap uit de koelkast halen, dan is het  over een dikke twee uur wel op kamertemperatuur.’

‘Heb je misschien ook abrikozen-perziksap koud staan?

‘Jazeker.’

‘Wil je dan voor mij alvast een pak abrikozen-perziksap uit de koelkast halen … voor straks. Maar voor nu lust ik wel een  koud appelsapje van je.’

‘Proost Marien, op een fijne avond.’

‘Ja, proost Jee, leuke avond.’

‘Stom hè? Ik vind dat Dors bier best goed binnen te houden;  mijn zoon noemt het zwerversbier.’

‘Die zoon van jou heeft geen verkeerde smaak, Jee. ’

‘Iets anders …  heb jij een kat in huis. Er hangt hier een verstikkende kattenpislucht.’

‘Onze kater is kierewiet. Hij piest náást in plaats van ìn zijn kattenbak en zijn pies zit in, onder en tussen het zeil. Dat wil wel stinken. Vandaar die penetrante geur.

‘Ziedaar: Spijker, onze kater, de boosdoener. Ja, dat komt allemaal door jou, hè Spijker, door jou zitten we samen in de stank, viespeuk!’ Spijker begint te snuffelen aan Marien, die angstig stijf met zijn knieën tegen elkaar gedrukt, op mijn luie stoel zit. Spijker kijkt Marien in een flits in zijn ogen en in een wip zit hij, spinnend, bij hem op schoot en staat hij te dauwtrappen op zijn corduroybroek. Onze kater heeft een voorliefde voor bange mannen.

Heel voorzichtig, om Spijker niet te storen, pakt Marien zijn glaasje koude appelsap en neemt een klein (angstig) slokje. Hij vermant zich en durft Spijker te aaien. Voor Spijker is de lol er af en hij verdwijnt naar zijn hoekje in de woonkamer.

‘Kom Marien, we gaan de keuken in.’ We eten peentjes en peultjes met gebakken aardappelen en biefstuk. Geen culinair hoogstandje. Schil jij de aardappelen, Marien? Een half pondje is genoeg voor ons twee. De aardappelen liggen in die witte bak achter het middelste keukenkastje. Dan begin ik vast met het afhalen van de peultjes.’ 

maandag 10 juli 2023

CONTROLE (XL)

Kokendheet is het op het terras van het Maastheater. De koeling maakt het binnen aangenaam. Mijn vriendinnen Tamara en Connie zitten, als ik aankom al aan een frisje. Ik bestel een pils en loop naar hun tafeltje.

 ‘Verrek’, zegt Connie,’ ben jij het Jos, ik herken je zowat niet zonder baardje’. Tamara had me wèl herkend, aan mijn houding, maar nu ze mijn gezicht ziet zegt ze óók dat ik onherkenbaar ben.   Mijn gezicht ziet er wel goed uit zo, vindt Tamara. Connie kijkt Tamara aan, alsof zij zoete broodjes zit te bakken en zegt tegen mij:  ‘Neen, sorry hoor Jos, mèt dat baardje leek je een stuk  jonger, nu ben je een saaie  zeventiger met hangwangetjes’.

Jammer dan. De een vindt dit, de ander dat. Mijn baardje moest er af; mijn huid was geïrriteerd. Had ik last van: veel jeuk en roos. Het is voor nu iedereen ‘effe wenne’.

We zijn hier voor de voorstelling Controle (XL), een dikke medley van breakdance, fysieke komedie, live muziek, film en bizarre humor. De voorstelling is een technisch hoogstandje: op een bewegende vloer worden in één uur in een wervelend tempo acrobatische acts en dansfiguren vertoond door acht super elastische jonge mannen in witte turn-outfits.

Technisch vond ik de voorstelling adembenemend, alleen bóéide het me niet aldoor.  Enkele danspresentaties werden te lang uitgesponnen, werden daardoor wat te eentonig. Tamara vond sommige dansen ook wat langdradig worden. Loes vond alles helemaal prima. Technisch, was het uit de kunst, daar waren we het alle drie over eens.

Terwijl we napraten op het terras, komt een jongen van een jaar of tien op een groot wit speelgoedpaard naast ons tafeltje staan:  ’Ik ben Ridder Johan op mijn witte paard’.

‘Zooo,’ reageren wij vriendelijk lachend: ‘Goedendag, Ridder Johan op je witte paard’… en hij galoppeerd verder. Nog geen kwartiertje later staat ie weer naast onze tafel: ’Ridder Johan heeft dorst’. En, typisch Connie weer, ze pakt haar glaasje appelsap, geeft het aan de ridder, die het glas helemaal leeg klokt, wat beslist niet Connie’s bedoeling was; ze had zelf pas één slokje op. Een paar minuten later staat hij er alweer: ’Loop nou maar effe lekker door Ridder Johan,’ zeg ik. Toch wil hij nog wat gaan zeggen: ‘Neen, ophoepelen met je schimmel en gauw.’ Connie en Tamara vinden mij een beetje te cru tegen dat knaapje. De Ridder loopt om ons tafeltje heen tot hij achter me staat. Met zijn vlakke handje geeft hij zachte tikjes op mijn kale hoofd.

De vader van de ridder, die wat tafeltjes verderop zit, ziet zijn zoon mij slaan en staat op om Johan bij me weg te halen. Maar als Connie en Tamara naar de vader roepen dat ik Johan een beetje geplaagd heb, blijft hij schaapachtig lachend, alleen achter zijn jus d’orange zitten.

In het Maastheater wordt een grote diversiteit aan voorstellingen gegeven. Ook veel kindertheater. Waarschijnlijk was dit Johans try-out voor zijn eerstvolgende optreden.

zondag 9 juli 2023

DROGE MOND.

 Zondagochtend word ik wakker met een kurkdroge mond. Ik heb vast de hele nacht gesnurkt. Mijn vriendin, Cora ligt tenminste niet meer naast me. Zij vlucht naar een andere slaapplaats als ik lig te snurken. Mijn droge mond kan ook komen van het zuipen van gisteravond bij de Drie Ballons, mijn stamkroeg. Dàt kan ik me nog goed herinneren. Ik weet niet meer wanneer ik daar ben weggegaan; ook niet dat ik thuis gekomen ben. Blijkbaar bèn ik wèl thuisgekomen, want ik lig hier in mijn eigen bed.

Nu ik wat wakkerder word zie ik wat braaksel liggen … op mijn hoofdkussen, het hoeslaken, het dekbed …  ik zal er ook wel in gelegen hebben ... inderdaad zit er wat aan mijn wang en in mijn haar. Ik ga douchen en gooi dat vieze beddengoed in de was ... dzjiezus … koppijn! ‘Eigen schuld dikke bult,’ ….

Meestal  knap ik niet erg op van onze klote douche: eentje die doet wat ie wil. Nu eens sproeit ie kokend heet water dan ineens weer ijskoud. Ook nu weer. Gek word ik er van. Met nòg meer hoofdpijn kom ik onder de douche vandaan. Maar die zurige stank is weg en mijn mond is weer vochtig genoeg.

Omdat mijn huid snel uitdroogt, smeer ik er vandaag eens een lekker  lotionnetje van Cora op. Ik schiet mijn roze badjas aan.  Die staat me echt goed, al zeg ik het zelf. Voor alle zekerheid kijk ik nog even in de grote spiegel. Kan ik me van top tot teen bekijken. Inderdaad prima die badjas. Alleen die onuitgeslapen kop en die harige witte benen, dat is geen porum. Aan mijn gezicht valt wat te doen: ik trek mijn mondhoeken omhoog en wrijf mijn ogen goed uit. Aan die witte harige benen zit ik gewoon vast.

Ik vind het zelf ook raar, maar  wanneer ik flink gezopen heb, ben ik de andere dag opgewonden. Zeg maar gerust bere-geil. Ik schrijf maar op, zoals het is, het is niet anders. Ik ga dus maar eens kijken of ik Cora er toe kan verleiden om met haar behoeftige vriendje een nummertje te maken.

Dan zal ik haar toch eerst  ergens in huis moeten vinden. Ze zal wel liggen te slapen op de driezitsbank in de woonkamer. Daar ligt ze. Alleen het kijken naar haar contouren, onder het dekbed met  ‘lieve-kleine-diertjes-motief’, windt me al op.  Ze is nog zó diep in slaap.

Dit vindt ze lekker, zeker weten: ik streel over het dekbed, haar schouders, armen, rug, benen … en als ik haar billen wil gaan strelen, draait ze zich als door een wesp gestoken om:

‘Blijf verdomme van me af klootzak, gore zuiplap. Ik heb vannacht zowat geen oog dicht gedaan. Dankzij jou!  Lul, dat je d’r  bent.’

Zo snel als mijn opwinding kwam, is ie ook weer verdwenen. Ik loop naar de werkkamer, start de pc op en ga naar www.sudokunet.nl om de puzzel van de dag op te lossen. 

zaterdag 8 juli 2023

DICHTER.

Ik heb vandaag, bij Melief-Bender op de Oude Binnenweg een paar koele Westmalles Trippel gedronken met Midas Gen. Een oud collega. Ik heb hem jaren niet gezien. In de zeventiger jaren werken we beiden in een farmaceutisch fabriekje. Ik maak hoestsiropen en allerlei zalfjes. Midas verpakt die in dozen. Vervolgens worden ze aan apotheken geleverd.  Midas kan veel meer dan dat simpele inpakwerk. Na de vierde klas sjeest hij voor het gymnasium. Hij is gedichten gaan schrijven en voordragen. Erg hoog rijst zijn ster niet. Schrijven blijft hij doen … voor zichzelf … hoewel … hij krijgt een uitkering van de sociale dienst ... als tegenprestatie moet hij eens per kwartaal een bundeltje verzen bij de soos inleveren.   

Één van zijn werken vergeet ik nooit:  ‘Draag het hier in de kroeg nog eens voor, man,’ vraag ik hem. Hij weigert het pertinent. Terwijl ik juist denk, dat hij graag voordraagt uit eigen werk. Zeker dit kostelijke gedicht:

 

Behoed.

Een zaak met herenhoeden,

Een hoer met zoete zaden

Een heer met hoedenzaken

Een hoed met herenzaken

Een heer met zakenhoeden

Een hoer moet niet zaniken

Een hoed met zere haken

Een haak met hoerenzakken

Een zak met haren zoeken

Dus wees op je hoede

En zet hem op!

 

Midas Gen

 

Het lijkt zo simpel maar ga er maar eens aanstaan. ‘t Is altijd een weergaloos succes op de bühne!

‘Ik sta nu bijna twintig jaar droog,’ zegt Midas en gooit zijn biertje in één teug achterover. ‘Ik ben ook nog anderhalf jaar opgenomen geweest in de Bouwman, voor mijn verslaving.’

Dat verbaast me nou helemaal niks, want als we elkaar leren kennen daar bij dat farmaceutische fabriekje, is hij al alcoholist. We moeten daar om half acht ’s ochtends beginnen maar Midas kwam nooit vòòr half negen aankakken. Met een kegel van jewelste … om half negen dus al! Hij heeft het zo goed geregeld, dat één van zijn collega’s zijn urenkaart vòòr half acht klokt.

In het fabriekje is volop alcohol aanwezig. Alcohol, dat nodig is als ingrediënt voor diverse medicinale drankjes en tincturen. Tussen half negen en negen uur bereidt Midas zijn cocktail. In een literfles tijmsiroop mixt hij drie delen alcohol: op een deel water. Daar nipt hij de hele dag van. Na verloop van tijd zien we de bedrijfsapotheker, de kleine, naïeve Chinees Tan, steeds radelozer zoeken in de voorraadkast. Hij vraagt, ons, productiemedewerkers, zorgelijk of we de laatste tijd alcohol gemorst hebben, zonder het te noteren. Wij weten van de prins geen kwaad.

Niet eerder dan in 2005 wordt Midas opgenomen in de Bouwmankliniek. Zo ontzettend lang, bijna dertig jaar, redt hij het zonder professionele hulp. Ik gooi bij Melief-Bender  vier Westmalles Trippel achterover en Midas hijst lekker met me mee … of zijn begeleiders daar nou zo blij mee zijn, betwijfel ik.

‘Ik ga er van door, Midas. See you.’

Als ik mijn fiets van slot haal, hoor ik Midas nog een Duveltje bestellen.

vrijdag 7 juli 2023

SLAAPPILLEN.

Om half twee vannacht ga ik naar bed. Ik zet de wekker op acht uur.  Binnen tien minuten slaap ik. Mede dankzij mijn slaappillen. Die slik ik al dertien jaar. Lorazepam. Dertien jaar geleden bleef ik zomaar ineens drie nachten achter elkaar wakker. Geen minuut sliep ik. Ik stond na nacht drie te wankelen op mijn benen. De dokter schreef me Lorazepam voor.  Dat hielp gelijk goed. Ben langzamerhand gaan afbouwen en sinds vijf jaar slaap ik als een roos op één milligram.  Die ene milligram afbouwen lukt me nog steeds niet. Ik heb het twee jaar terug eens met een halve milligram geprobeerd, toen lag ik meteen weer de hele nacht wakker. Ik néém dat risico niet meer en blijf gewoon slikken.

De wekker had ik op acht uur gezet maar om half acht ben ik al klaar wakker. Ik zet de wekker af en ga mijn bed uit. Douchen, aankleden, haar föhnen, muesli eten, poeppoedertje oplossen en opdrinken , en de vitaminepillen slikken ……… oooo, neeeee!!  Jezus Christ, wat heb ik nou in ’s hemelsnaam gedaan!? In plaats van de vitaminepillen heb ik mijn pillen voor de nacht geslikt, inclusief mijn slaappil.

Het is vandaag donderdag. Ik moet naar het Huis van de Wijk. Dan geef ik om kwart over tien Mehmet Yildrum en om half twaalf Luis Cunha  Nederlandse les.

Het is nu pas kwart over acht. Nog beduusd van mijn stomme fout, neem ik een kopje thee, een beschuitje met jam en ga in mijn luie stoel zitten  

… de thee en het beschuitje staan nog onaangeroerd  voor me op de salontafel ... ik zie dat het vijf voor half elf is. Ik had al in het Huis van de Wijk moeten zijn voor Mehmet, schiet mijn jas aan, denk net op tijd aan mijn sleutels en zwalk van vier hoog naar beneden. Het voelt of ik dronken ben. Mijn buurvrouw staat beneden. Ze wil me iets zeggen maar ik weer haar af: ’geen tijd nou,’ zeg ik met dubbele tong.  Ik heb de trottoirs over de volle breedte nodig om bij het buurthuis te komen. Daar krijg ik te horen dat Mehmet al vertrokken is. Het is inmiddels vijf over half elf. Ik vertel daar waarom ik zo laat ben en dat ik dus niet dronken ben, als ze dat misschien zouden denken.

Ineke de receptioniste, was voor haar pensionering apothekersassistente,  beaamt wat ik zeg. Ze kan het verschil zien tussen dronken van de pillen of van de drank. ‘Ga naar huis …. naar bed, slapen …,’ zeggen de buurthuiswerkers.  Maar ik ben eigenwijs en blijf in het leslokaaltje wachten op Luis, die om half twaalf komt. Zo af en toe komt één van de beroepskrachten om een hoekje kijken of ik nog op mijn stoel zit.

Het vreemde van de les is aan Luis is, dat ik onwillekeurig een uur lang Engels zit te lallen tegen hem  en hij keurig Nederlands spreekt met mij.

Die hele donderdag kom ik maar niet in mijn gewone doen.

     

 

donderdag 6 juli 2023

KNUFFELPAUZES.

Ik kom uit bioscoop Lantaren Venster. Over de Otto Reuchlinweg, met zijn torenhoge woonblokken, loop ik in één rechte lijn naar het metrostation Wilhelminakade. Ik heb net de film ‘Plan 75’ gezien. Een film uit het ernstig vergrijsde Japan. Om iets te doen aan die extreme vergrijzing  moedigt de regering 75-plussers aan euthanasie te laten plegen. Als cadeautje krijgen ze een leuke premie en plezierige laatste levensdagen. Plan 75 is fictie, maar de film is herkenbaar en realistisch.

Enkele honderden meters vòòr mij loopt een tweetal richting. Een man en een vrouw neem ik aan. Precies kan ik het nog niet zien. Daarvoor is de afstand tussen ons te groot. Het stel wisselt het lopen van enkele tientallen meters af met een knuffelpauze. Ik nader hen dus gestaag.  De man is lang, zo’n 1.85 schat ik. Hij is grijs, draagt een rood windjack, een broek die te lang is voor een korte broek en kort voor een lange broek. De dame is anderhalve kop kleiner, heeft haar bruine haar in een paardenstaart. Ze blijven elkaar consequent na een stukje wandelen innig liefkozen. Naarmate ik dichterbij kom zie ik het kleurrijk gedessineerde spijkerjasje  van de vrouw; de fraai gebronsde benen van het stel. Als ik zo’n dertig meter achter ze loop, gaan zij met de roltrap naar beneden het metrostation in.

De roltrap brengt me bij de 140 meter lange voetgangerstunnel; staand op de lopende band in de tunnel, laat ik me meevoeren naar de toegangspoortjes van de perrons. Het dartele duo staat zo’n honderd meter vòòr me. Niet aflatend omhelzen ze elkaar liefdevol, dan zetten ze weer een paar stappen en dan drukt zij zich stevig tegen hem aan, zo lijkt het.

Ze checkt in bij poortje naar Beurs, waar ik ook heen moet. Ze kijkt nog een paar keer om, ze zwaaien uitbundig. Dan keert hij om en ik sta oog in oog met hem. Een oude man, een mooie oude man, 75 schat ik.

‘Zoooo,’ zeg ik, niet gespeend van enige jaloezie, ‘jij hebt het goed voor elkaar, man!’

‘Ze is mijn kleindochter,’ zegt hij heel nuchter.     

Ik daal af naar het perron. De metro staat al klaar. Ik kan nog net naar binnen glippen. In de drukke metro sta ik vlak voor haar: ’Ik zei tegen je opa, dat hij het mooi voor elkaar heeft … ik dacht dat jij zijn vriendin was … jullie konden onderweg niet van elkaar afblijven, zag ik … je opa zei gelijk hoe het zat’.

‘Ik hou zo veel van hem … hij is zo lief voor me ik zal hem heel lang niet zien, dat vind ik zo erg.’ Ze huilt; ik troost haar door over haar bovenarm te strelen. ‘Ik ga een stage doen van een half jaar.’ ‘Waar?’ ‘In Ecuador,’ zegt ze snikkend, ‘in de gehandicaptenzorg.’ ‘Misschien kan je via zoom nog wat contact hebben’. ‘Neen, dan voel ik hem niet’.

Station Beurs. Ik moet er uit. Zij nog niet. We hebben even oogcontact. Ik knijp  zachtjes in haar arm: ’Succes in Ecuador.’    

woensdag 5 juli 2023

BEHEERS.

Boven alles straalt het  gezicht van Hans ongeduld uit. Ik kan het me wel een beetje voorstellen, want Cora, mijn vriendin zit nu al bijna tien minuten te peinzen en te piekeren. Ze heeft een woord,  waarmee ze al haar letters kwijt kan en waarmee ze vijftig punten extra kan verdienen. Alleen kan ze dat woord nog nergens kwijt op het scrabblebord.

Ik weet dat ze langdurig kan jeremiëren in dat soort situaties. We hebben er ooit wel eens over gedacht om een maximale denktijd in te stellen. Zeg: vijf minuten. Heb je, na het verstrijken van die tijd nog geen woord neergelegd, dan krijg je tien punten in mindering. Daar is het uiteindelijk nooit van gekomen.

Uit pure frustratie gooit mijn vriend Hans nog maar eens een flinke hand borrelnootjes  achter in zijn  keel.  Zijn vriendin Cobie  streelt hem over zijn extreem behaarde onderarm om hem wat te kalmeren. Zij weet precies hoe hij is; voor je er erg in hebt ligt het op de plavuizen, dat scrabblebord en de lettertjes.

‘Zeg Jee, heb je misschien nog een jonge borrel voor Hans?’

‘Off course,’ zegt Jee, om interessant te doen en schenkt Hans een ijskoude Henkes in.

Cora, die minieme stukjes van een pindapepsel zit te af te knabbelen, roept plots verrukt: ’Yeah!’

Ze legt horizontaal, met drie maal de woordwaarde, het woord ‘beheers’ neer, waarvan de letter ‘b’ aansluit op het verticale ‘loot’.

‘Godverdomme!’ ‘Klote,’ ‘kut’, luid gevloek aan de speeltafel.

Dat ene woordje levert Cora ‘drie maal de woordwaarde’ op: negen en zeventig punten. Heel even kijkt ze triomfantelijk in het rond, pakt zeven nieuwe letters en neemt een slokje van haar appelsapje. Sinds de overgang drinkt ze geen alcohol meer. Jee des te meer; maar dit terzijde.

Terwijl Cora bezig was haar mooie woord te bedenken, hebben de anderen ruimschoots de tijd gehad, om de letters op hun plankje te ordenen.  Hans had net nog de meeste punten. Nu moet hij Cora voor zich dulden. Ze staat acht punten op hem voor. Hij wrijft met duim en wijsvinger over zijn kin, zucht eens diep, neemt een slokje van zijn borrel en legt de letter ‘e’ neer voor de ‘b’ van het verticaal gelegde woord ‘beschaafd’.

‘Eb,’ zegt Hans, ‘tsja, één schamel puntje, maar straks ga ik ‘vloed’ neerleggen dat scoort beter, ’grapt hij.

Het spelletje kakt een beetje in. Reden voor Jee om een cd’je  van Jack Johnson op te zetten:  ‘Bruisende muziek! Ik zweer het!’

In ‘no-time’ staan de twee voormalige flower – power koppels ouderwets te swingen … er wordt gelachen en gezongen. Ze dansen zoals vroeger, in de sixties, met grootse armbewegingen, alleen niet meer zo losjes in de heupen. Met z’n vieren springen en swingen ze. Ze zijn niet langer koppeltjes. Op de vrolijke surf-sound gaan ze uit hun dak. Ze dansen steeds intiemer. Hun oude bezwete lijven smelten haast samen. Het is een opwindend doch beschaafd, erotisch tafereel … totdat Jee hem op een gegeven moment niet meer in  zijn broek kan houden.    

dinsdag 4 juli 2023

DE HONDENFLUITER.

De hondenfluiter.

Hij zit met zijn rug naar de zee. Alleen. Op een blauwe, linnen strandstoel, ligt hij in zijn korte oranje zwembroek op het natte stuk strand vlakbij de zee. Het is warm. Zesentwintig graden.  De wind is een ietsje aan de harde kant. Hij had zijn windscherm mee moeten nemen van huis.

Op het stuk strand, waar hij zijn strandstoel neerzet, denkt hij zo min mogelijk last te hebben van de wind. Ook hoopt hij op deze plek luidruchtige gezinnen en voetballende jongelui te vermijden. Vanuit zijn ligstoel ziet hij de krioelende mensenmassa op het droge deel van het strand.

Op het natte strand laten veel hondenbezitters hun huisdier los. Dat gunt hij die beesten van harte. Hij houdt zielsveel van honden. ‘Een goeie hond is beter dan een verre vriend,’ is zijn lijfspreuk.

In zijn werkzame leven was hij de Mariniers: Brigadier Eerste Klas van de Hondenbrigade. Hij was verantwoordelijk voor de training van de honden, die demonstranten, ‘tuig’ noemde hij dat, moesten afschrikken of aanvallen. 

Zelf heeft hij geen hond meer, sinds hij in het centrum van Rotterdam woont. Een hond moet kunnen rennen en in Rotterdam moet een hond altijd aan de lijn! De lol was er voor hem helemáál af, toen hij de stront van zijn hond eigenhandig met een boterhammenzakje moest gaan opruimen.

Vanaf het strand komen twee dames zijn kant op. Ze hebben samen maar liefst twaalf honden aangelijnd. Een zwarte poedel, twee bordercollies, drie yorkshire terriërs, een pitbullterriër, twee Ierse setters en tenslotte drie tip top verzorgde Afghaanse windhonden. Een Afghaanse teefje is duidelijk nog maar net terug van een bezoek aan de schoonheidsspecialiste.

Elke hond wil als eerste losgemaakt worden. Blaffend en grommend botsen ze tegen elkaar op, springen over elkaar heen. De riemen raken ‘in de klit’ en de pitbullterrieër gaat zich meer en meer agressief gedragen tegen de opgedirkte Afghaanse windhond. De dames raken een beetje de kluts kwijt.  

Hij kan het niet langer aanzien, stapt van zijn strandstoel en loopt relaxed naar het bijna hilarische schouwspel van mens en dier. Op één meter van de worstelende kluwen blijft hij  staan. Een paar secondes lijkt hij zich te focussen. Dan fluit hij op zijn vingers: eerst hard, dan zacht en nog eens hard. Vervolgens zegt hij kalm, resoluut en duidelijk: ’Af’  en loopt weer in de richting van zijn strandstoel. De honden zijn nu rustig. Ze hijgen nog na van die voorgaande hectische minuten. De dames laten nu probleemloos de honden lost. De meeste honden  stuiven noordwaarts. Alleen het  Afgaanse teefje en de pittbullterrieër rennen naar het zuiden.

Dan klinken opeens rauwe kreten, vals geblaf en angstig gegil: de pitbull, die vechtjas, valt het Afgaanse teefje aan.

Hij staat op uit zijn strandstoel en fluit twee keer op zijn vingers, eerst zacht en dan snerpend  hard. De pibullterriër komt snel op hem afgelopen en legt zich gedwee aan zijn voeten.

Het teefje heeft de aanval overleefd. Op het nippertje. Zorgzaam verlenen de dames en de andere tien honden, de eerste hulp

maandag 3 juli 2023

TALENTEN.

Ze heeft me nog niet teruggeschreven. Vlak voordat ik ons huis verliet, dat daarna ons huis nooit mee zou zijn, mailde ik haar:

‘Dag Carole,

Ik vond het altijd fijn om heel dicht bij jou te zijn.

Love,

Jee’

Ik had het berichtje nog maar net verstuurd of ik had er al weer spijt van. Ik had eronder moeten zetten:

‘Love forever,

Jee.’

Want nooit, nooit, nooit, nooit zal ik haar vergeten. Ook al gedroeg ik mij als een hork en ook al was zij soms een arrogante frigide trut, ze was altijd mijn muze èn mijn maximaal bereikbare vrouw.

Een vrouw van het zelfde kaliber als Carole, zowel qua (emotionele) intelligentie  als qua creativiteit zal nooit meer mijn zijde kiezen.  Misschien is dat maar goed ook. Een huwelijk waarin de vrouw in alle opzichten talentrijker is dan de man is misschien wel tot mislukken gedoemd. Althans. Zo ging dat tussen mij en Carole. Vooral door toedoen van mij.

Toen we elkaar in 1970 leerden kennen voelde ik het al. Dat het toch niet waar kon wezen!? Hoe kon zo’n supergirl nou verliefd worden op zo’n lulletje als ik. Echt, zo voelde ik het toen. Ze had slimme vrienden en vriendinnen met wie ze met speels gemak discussieerde. Maar in hun omgeving voelde ik me te stom om voor de duvel te dansen.  Ik wist, hoewel ik een arbeiderskind was, helemaal  niks van Marx , Engels of het socialisme en na een opmerking daarover van  één van haar vrienden stond ik al met mijn mond vol tanden. Toen vond ze dat nog geen probleem, want ik was een mooie jongen, was lief, vriendelijk.  Een lekker speelpoppetje.  Alleen jammer dat ik van voetballen hield. Kamme voorstellen.

‘Waarom huil je’, vroeg ze aan me.

‘Ik weet het niet’, zei ik. Maar ik wist best wel waarom.

‘Dit gaat niet lukken,’ wist ik toen al.

Zij had zo veel talenten. Kon zo mooi tekenen en schilderen. Het eerste wat ze deed was een werkelijk grandioos portret van mij schilderen. O, wat was ik trots. Iedereen die het nu nog wil zien zou ik het willen laten zien, omdat het zooooo prachtig is èn omdat ik er zelf zo geweldig mooi op sta. Dat schilderij hangt nu nog steeds bij mij thuis. Gratis te bezichtigen. Onder het genot van een kopje thee.

Ze was muzikaal, ze zong, was een mooie alt, speelde blokfluit, gitaar en viool.  Ze danste in de buitencategorie, niet volgens de stijve dansschoolregeltjes maar lekker impulsief en waanzinnig opwindend.

Bijzonder was ook haar gave om even een film of een boek samen te vatten. Schrijven kon ze ook al. Geen verhaaltje over een raar knalgeel mannetje in een vijver. Dat vond ze  maar flauwekul. Dat liet ze wijselijk aan anderen over (aan mij bijvoorbeeld). Schrijven deed ze vooral  tegen hen die hun sociale plichten verzaakten. Die nagelde ze verbaal meedogenloos aan de schandpaal.

Toen ik haar in Utrecht ontmoette, die vrijdag de 13e (!!) februari 1970 ‘studeerde’ ik aan de academie voor expressie door woord en gebaar. Zeg maar een soort toneelschool. Ik volgde daar een opleiding drama docent. Een bange leerling was ik daar, die eigenlijk op theatergebied helemaal niks durfde. Ideeënloos was ik ook. Ik was een ‘glamourboy’ (alleen mijn schouders hadden net een tikkie breder mogen zijn) en een angstige theaterschoolleerling. Dáár kickte Carole toentertijd op!? Ze kon die dag natuurlijk niet alles ineens zien van me.

Ik had geen enkel talent.

Tsja, ik kon een beetje voetballen, vooral keepen, maar dat interesseerde Carole geen bal.

Het vrijen en zoenen was toen nog lekker. Vond ik tenminste! 

zondag 2 juli 2023

LEVEN IN ANGST.

 Als mijnheer Duchamps die ochtend, zonder bericht,  niet op school verschijnt, is dat geen reden om alarm te slaan. Hij is nooit ziek, dus het meest voor de hand liggende is, dat de brug open staat. Alleen …. hij blijft de hele dag weg en ook de volgende dag komt hij niet opdagen.

Niemand op school weet eigenlijk iets van het privéleven van de heer Duchamps … ‘Duus’ wordt hij genoemd .. een ongelooflijk lieve, zachtaardige leraar (wiskunde). Is hij getrouwd? Heeft hij kinderen? We kunnen het ons haast niet voorstellen. Hij is bepaald niet moeders mooiste.

Nooit zien we hem op de fiets of in de auto… hij komt altijd te voet naar school … hij woont vast in de buurt.  Met zijn karakteristieke ‘Piet Por -  stappen’, duikt hij nu eens in de ene, dan weer in de andere zijstraat op. Nooit neemt hij dezelfde weg.

Ik zit aan de eettafel mijn huiswerk te maken. Mijn moeder leest de krant. Opeens vraagt ze: ‘dat is toch een leraar van jouw school?’

‘Wie?’

‘Ja, ene Duchamps, die naam komt me toch zó bekend voor.

‘Da’s mijn leraar wiskunde.’

‘O ja, die fragile, boomlange man. Heel vriendelijk. Ik weet het weer. Je zakt voor je toelatings-examen en ik ga dan op school praten. Vertel daar, dat je best slim bent, alleen erg nerveus. Die nervositeit doet je de das om ….tsja, Duchamp ….. bij hem doe je je herexamen en …. je slaagt alsnog. Aardige man.’ zegt ze.

‘Hij is al twee dagen niet op school geweest, is hij dood of zo?’ vraag ik een beetje provocerend.

‘Zeg, houd jij eens even op … bijdehandje … over je leraar staat niks in de krant, alleen over zijn zoontje Antoine, van zeven. Die wordt nu al drie dagen vermist. Wat moeten die ouders in een vreselijke angst leven. Wat een kwelling!’

Ik heb helemaal geen zin om me druk te maken om dat ventje. Dat knulletje komt heus wel weer boven water.

‘Houd je een beetje in snotneus.’

Het duurt dan nog tien dagen eer Antoine D. levenloos wordt aangetroffen op nog geen vijfhonderd meter van de school. Misbruikt en gewurgd.  Heel slinks heeft de moordenaar het jochie begraven in het Euromast-Park … in dicht struikgewas.

De aanwezigheid van vrijwel alle leerlingen en leraren van de school is een grote steun voor Duus. Een geknakt man staat daar achter het kleine witte kistje. De vrouw aan zijn zijde, klein, stevig en kordaat ogend (zijn vrouw?) moet Duus er met al haar kracht van weerhouden dat hij zich op het kistje werpt.

Pas vier maanden later komt bij de politie een tip binnen, die leidt tot de aanhouding van Lucas H., kappersbediende van kapsalon ‘Gedekt houden?’ De kapsalon is op een steenworp afstand van de vindplaats van de kleine Antoine.

Een inmiddels al wat oudere ex-klant herinnert zich die kapper. Die klant, toen nog zeer jeugdig, wordt tijdens een knipbeurt aangerand door Lucas H. Dat komt later via de rechtbankverslagen naar buiten. Veertien jaar celstraf krijgt Lucas H., die vlot bekende.

Duus komt niet meer terug op school. Hij heeft levenslang.

zaterdag 1 juli 2023

KOKEN

Er zijn mensen, die het zwaarder hebben dan ik maar ik moet toch zeker wel vier keer per week koken voor ons tweeën, mij en mijn vriendin Babs. Zij heeft een hekel aan koken … ze vindt dat een ongemakkelijke activiteit, dus begint ze er niet aan.  Toch zorgt ze wèl drie keer per week voor warm eten voor ons beiden. Dat eten koopt ze dan bij onze slager. Die slager verkoopt verrukkelijke  maaltijden,’fingerlicking  good’, variërend van macaroni, Surinaamse schotel, asperges met ham, tot andijvie met spekjes.

Nu vindt Babs alles lekker wat ik kook maar ik kan toch niet iedere week met hetzelfde komen aanzetten. Hoewel ….elke zaterdagavond eten we steevast brood met gebakken ei en spek maar dat kan je toch eigenlijk geen koken meer noemen.

Ik probeer met koken te variëren en waar ik óók voor zorg is dat de maaltijden gezond zijn. Bij elke maaltijd, zorg ik er voor, dat er iets vers en rauw bij geserveerd wordt,  ... heel simpel: sla, tomaat, komkommer…. of in geval van nood wat augurken.

Het is allemaal niet zo ingewikkeld wat ik opdien. Op vrijdag bijvoorbeeld mag ik graag wortelen eten. Het traditionele vrijdag-menu van mijn moeder: peentjes met gekookte kabeljauw of vissticks en boterjus met  ‘gewoon’ gekookte aardappelen. Dat laatste doe ik trouwens nauwelijks meer; bij welke groente dan ook, eet ik bij voorkeur gebakken aardappeltjes en die vissticks heb ik vervangen door verse gebakken vis: schol of forel ….een héél enkele keer koop ik voor de vrijdag wel eens slavino’s van Kapitein Iglo.

Wat ik, sinds ik met Babs ben, het meest gemaakt heb is chili con carne. Zij koopt dat trouwens ook wel eens bij haar slager ... peperduur … ik maak het voor een kwart van de prijs. Vele lezers zullen het ‘chili con carne recept’ wel kennen maar omdat het zo lekker is en ik iederéén dit lekkers van harte gun, geef ik hier mijn recept prijs.

Doe twee gesnipperde uien en twee teentjes geperste knoflook in een koekenpan met verhitte olijfolie. Bak de uien en de knoflook en voeg er circa 3 ons rundergehakt aan toe (doe er ook wat peper en zout bij) en bak dat gehakt tot het rul is. Snij dan drie tomaten, een rode paprika en chili pepper in partjes en voeg die bij de mix in de koekenpan. Draai tot slot de pot met bruine bonen open en doe de inhoud daarvan in de koekenpan. Laat het geheel dan nog twintig minuten zachtjes doorkoken voor een heerlijke Chili-schotel.

Het is nu bijna etenstijd, als ik dit zit te tikken en, wat eigenlijk vrij logisch is, het water loopt me uit de mond. Ja, dit is echt smullen geblazen.

Vanavond, donderdagavond, is een bijzondere avond. Dan eten Babs en ik altijd allebei iets anders. Ik neem dan meestal bij de Jumbo een kant-en-klaar maaltijd en Babs eet een boterham met een dun plakje kaas. Zij eet de hele donderdag trouwens zowat niks: ’s morgens een boterham, ’s middags een boterham en ’s avonds dus ook weer. Dat komt omdat ze op een lijnclub zit en op vrijdagochtend moet ze daar op de weegschaal gaan staan … en door op donderdag veel minder te eten èn niet te snoepen, hoopt ze, dat de weegschaal, minder pondjes aan zal geven. Wie weet gebeurt dat wonder deze vrijdag.

vrijdag 30 juni 2023

SCHILLEN EN SNIJDEN

We ontmoetten elkaar op een weekend ‘macrobiotisch koken, gezond snijden en schillen met de dunschiller’. De cursus werd gegeven in een imposante oude boerderij in Groandondersennerbroek op een steenworp afstand van Daremmakkegrraïn (NH). Ik was door mijn collega Hans, de vriend van Liesbeth overgehaald om aan die cursus deel te nemen. Hij was laaiend enthousiast. Liesbeth ook trouwens. Mij leek het ook wel wat. Ik ging vooral voor het schil- en snijgedeelte van de cursus en dan met name voor het snijden. In het verleden had ik me maar al te vaak, met van alles en nog wat, lelijk in de vingers gesneden. Dus op dat gebied viel wel wat voor mij wel wat te leren.

De cursus was niet slecht. Beetje zitten schillen: goudrenetten,  kiwi’s, mango’s, aardappelen. Beetje zitten snijden: snijbiet, uien, aardbeien, en perziken. Leuk, lekker en leerzaam maar toch te veel ‘een makkie’ naar mijn zin.

Alle lof voor Hans trouwens, want die kreeg de allereerste dag, al meteen een flinke optater te verwerken. Zijn vriendin Liesbeth werd zomaar ineens straalverliefd op mij … ik wist niet wat me overkwam en het ergste was nog, dat ik haar niet kon weerstaan. Haar vriendelijke gezicht was nu niet bepaald wonderschoon te noemen: met haar kleine spleetoogjes (bijna geheel verborgen achter dikke brillenglazen), haar vettige bruine piekhaar, d’r beugel en een vijftal kleine inktzwarte wratjes (absoluut geen schoonheidspuistjes!).  Voor het overige was er trouwens op Liesbeths verschijning he-le-maal niets aan te merken. Integendeel zelfs.

En Hans zag die affaire voor zijn neus ontvlammen … en liet Liesbeth en mij  begaan . Hij zag ons elkaar strelen. Héél subtiel zoenen. Pas toen hij haar handen achter  in mijn broek zag verdwijnen ging hij wijselijk een ommetje maken. Geen onvertogen woord heb ik er ooit van Hans over gehoord! Liesbeth ook niet trouwens. Hulde Hans!

 

We zijn bij mij thuis. Liesbeth is er een kwartiertje. Ze kijkt een beetje rond terwijl ik een bakkie koffie zet. Mijn vriendin is naar haar werk; Liesbeth en ik hebben het rijk alleen. Ze blijft lang staan kijken bij aquarellen, die mijn vriendin gemaakt heeft. Ze vraagt niet van wie ze zijn. Ik hoor haar alleen mompelen ‘zó, mooi zeg!’.

Ik schenk  koffie voor ons in. Gevulde koek erbij. Heerlijk. Ik wil mijn arm over Liesbeths schouders leggen maar dat weert ze af. Ik moet ook toegeven, dat ik dat lomp doe:  geeuwen … me uitrekken  en dan een arm … over haar schouder laten zakken. Ik denk, dat ik dat als vrouw zijnde zelf ook niet gewild zou hebben.

‘Het Is nog zo vroeg en bovendien heb ik er nog helemaal mijn gevoel er niet bij,’ zegt Liesbeth met een pissig afgemeten bekkie alsof ze me al tien jaar kent en eigenlijk niet zo veel meer met me te maken wil hebben. Maar Liesbeth en ik kennen elkaar nog maar pas twee weken!

Het heeft ons gesmaakt, de koffie en de  gevulde koek. Mijn arm mag nu toch wel over haar schouder. Haar hand zit tussen mijn bovenbenen geklemd. We zoenen. De voordeur gaat open. Mijn vriendin stormt binnen. Ik schrik me wezenloos! We gaan snel verzitten.

’Was ik godverdomme nòg die klotemap vergeten,’ roept ze, ‘ik ben vanavond pas laat thuis hoor … kerngroep-vergadering. Eet niet mee!’

‘Vanavond alwèèr? Ik zit verdorie de laatste tijd constant in m’n uppie te schillen en te snijden,’ zeg ik geforceerd grappig. Geen reactie. Liesbeth staat op om zich voor te stellen maar ze is lucht voor m’n vriendin. Met de dossiermap onder haar arm stormt ze weer even snel weg als ze kwam.

‘Doei,’ sneert ze, ‘fijne dag samen, hè!’ Met een gigantische teringklap trekt ze de deur achter zich dicht.

donderdag 29 juni 2023

TRANEN

Tranen.

Naarmate mijn vader ouder werd, vijfenzestig-plusser plusser bedoel ik, kwamen zijn tranen steeds sneller. Had hij  een leuk cadeautje gekregen, een onverwacht uitstapje gemaakt of eens lekker met zijn familie gegeten, dan stamelde hij zijn dank, in een onverstaanbaar taaltje, waarbij hij zijn tranen vaak de vrije loop liet.

Nu de Rotterdamse voetbalclub Sparta alweer een aantal jaren in de eredivisie speelt, ga ik regelmatig kijken op het Kasteel, het stadion van Sparta in de wijk Spangen. Bij elke thuiswedstrijd sta ik te janken en dan ben ik nog maar zestig. Voor aanvang van de wedstrijd wordt dan de Sparta-mars gespeeld en zo’n kleine tienduizend Sparta-fans zingt dan uit volle borst mee. Beluister de link: https://www.google.nl/?gws_rd=ssl#q=sparta+mars+tekst:

 

Rood-wit is onze glorie

Rood-wit zit ons in’t bloed

Bij neerlaag of victorie

Bij voor- of tegenspoed

Rood-wit gaat nooit verloren

En jaren nog hierna

Zullen wij laten horen SP-AR-TA

Zullen wij laten horen SP-AR-TA

 

Deez’ vlag zij is ons heilig

Reeds honderd jaren lang

Bij rood-wit zijn wij veilig

Zijn wij voor niemand bang

Wij zweren bij die kleuren

En zingen hoe ’t ook ga

Bij wat er ook gebeuren zal SP-AR-TA

Bij wat er ook gebeuren zal SP-AR-TA

 

Het gebeurt meestal halverwege het eerste couplet al, de tranen stroomden en ik zong zoals mijn vader brabbelde … met dat vreemde piepstemmetje. Maar waarom?  Ik woon vanaf mijn derde jaar, in Spangen, schuin tegenover het Sparta-Kasteel. Vanaf mijn zevende ga ik onregelmatig met mijn vader mee, kijken. We staan dan op de jongenstribune en eigenlijk heb ik alleen maar leuke herinneringen. Ook dan wordt  voor aanvang van de wedstrijd de Sparta mars gespeeld en gezongen. Het is mij een raadsel, die tranen. Zou het zo zijn dat ik veel emotioneler betrokken ben bij het Sparta uit mijn jeugd en dat de tranen vloeien bij de oudere man, die ik nu ben omdat hij die betrokkenheid uit zijn jeugd node mist?

Vanmiddag lees ik in het nieuwe nummer van Hard Gras (een voetbalblad voor lezers) een verhaal van een lezer. Hij beschrijft dat hij tijdens een autorit op het nieuws hoorde dat Abe Lenstra dood was. Een van de grootste voetballers van Nederland. De grote drie: Cruijff, Lenstra, Wilkes. De man hoort het bericht, zet zijn auto op de vluchtstrook en zit daar zo’n twintig minuten te huilen. Hij huilt en ziet weergaloze acties van Abe Lenstra voorbij komen als voetballer van Heerenveen en het Nederlands elftal. Ook ziet hij het beeld dat Abe vrij snel na zijn voetbalcarrière  wordt getroffen door een beroerte. Abe is vanaf dat moment invalide en moet zich voortbewegen in een rolstoel.

De man die zit te huilen in zijn auto droogt zijn tranen en neemt zich voor  om voorafgaand aan zijn veteranenwedstrijd van de komende zondag één minuut stilte te oerganiseren voor de legende die Abe is. De scheidsrechter is akkoord, de tegenstander is akkoord. Daar staan ze: die 22 oude mannen, een scheidsrechter en twee grensrechters … in de bloedverziekende hitte … een hitte waar je hoofdpijn van krijgt. Één minuut voor Abe … en ik moest huilen … niet zo héél erg hard,.. maar toch. zestig  ben ik nu … ik ga echt mijn vader achterna. 

woensdag 28 juni 2023

TWEE DAMES

In de trein van Bergen op Zoom naar Den Haag op zaterdag 24 juni zitten twee bejaarde dames bij te komen van een dagje uit.

Truus: Ik was nog nooit in Vlissingen geweest ….heerlijk.  Die boulevard ….het is de mooiste boulevard die ik ooit heb gezien. Jij vond er niet zo veel aan hè, Mies?

Mies:  Jawèl, ik geeft je helemaal gelijk maar ik hebt toch het meest genoten van het  gewoon in de trein zitten van Schiedam naar Vlissingen. Lekker naar buiten kijken. Een lekkere rustige trein met weinig gezeik om je heen.

Truus: Die boulevard vond ik toch wel ……..

Mies: Het werd onderhand wel es tijd ook om eens ergens anders heen te gaan: we benne zeker al honderd keer in Delft geweest en twintig keer in Leiden. Vlissingen mag dan leuk zijn voor de afwisseling maar voor mij hoeft het meer.

Truus: Ik was toch wel helemaal weg van die boulevard daar. Weet je waar ik zo van genoten heb. Niet vandaag hoor ….. eerder dit jaar. Van Hoek van Holland. Ik hou zo van de zee. Dat zouden we best nog een keertje kunnen doen. De metro komt tegenwoordig zowat op het strand.

Mies: Ja, dat moeten we samen echt een keertje  doen.

 

Er wordt omgeroepen dat er overgestapt kan worden op de trein naar Woerden

 

Mies: Ooo, Woerden daar benne we toch ook al es geweest?

Truus: Even denken ….. o ja daar was dat leuke poppenmuseum, ja, enig. Hé, kijk dat meisje gaat de wc in.

Mies: Ze zal wel motten plassen, dat mot jij toch ook wel es?

Truus: Ja, gek is dat hè, ik zie eigenlijk altijd alleen maar mannen, die trein wc ingaan ….. nou ja, dat zal wel aan mij liggen.

Mies: Ga je zondag nog wat leuks doen?

Truus: Nee. Mijn dochter gaat voor me koken, dat is wel leuk.

Mies: Zo, jij boft.

Truus: Ze maakt vandaag babi pangang met rijst. Straks als we weer in Schiedam zijn kan ik een pannetje bij haar ophalen. Dan warm ik het morgen op en geniet van een lekker maaltje. … ja toch, niet dan?

Mies: Ja! Babi pangang, zalig. Ik  hebt toevallig nog een joekel van een  witlof leggen, over van gisteren. Die peuzelt ik morgen lekker op met een paar gekookte aardappeltjes en wat jus erbij. Als ik dalijk thuis ben haal ik gelijk een kant en klaar speklappie uit de vriezer. Dat is morgen ontdooit. Doet ik er ook gewoon bij. Zó ongelooflijk lekker zo’n maaltje. Daar kunnen ze me midden in de nacht voor wakker maken.

Truus: Hé kijk nou, daar gaan drie jongens tegelijk de wc in. Dat meisje zit er toch nog?

Mies: Welnee, die meid is al lang en breed klaar, joh …. Zeker een half uur terug hebt ik haar al uit dat stinkhok zien kommen.

 

Hier, op Rotterdam Blaak, stap ik uit. De dames reizen door naar Schiedam.

 

dinsdag 27 juni 2023

EEN BEETJE REIZEN.

Ik ga het de maanden juli t/m september wat rustiger aan doen met vrijwilligerswerk. Conversatie ga ik in oktober weer beginnen. Daarnaast heb ik ook nog twee uurtjes per week een maatje, Ruud, met hem ga ik nog even door tot augustus.

Ik ben van plan om in juli en augustus kris kras een beetje door ons mooie landje te gaan reizen en te schrijven over wat ik meemaak.  Ik zet mijn belevenissen in verhalen op Facebook zodat mijn (vele) volgers met me mee kunnen genieten.  

In oktober ga ik tien dagen naar Porto, de havenstad van Portugal, het Portugese Rotterdam wordt het wel eens genoemd … het is een vrij grote havenstad. Ik kwam op het idee om naar Porto (Portugal) te gaan door een ‘conversatie-leerling’ van me: Luiz. Hij is een Portugees uit Porto. Daar gaat hij straks de hele maand september op vakantie naar toe. Het lijkt me leuk om samen met hem daar een paar dagen te zijn. Luiz ziet dat ook wel zitten. Hij gaat hij me Porto laten zien, voelen en proeven. Hij zegt dat zijn weekenden al volgepropt zitten met familiebezoek. Luiz en ik moeten het samen dus doen op de doordeweekse dagen.  Ik zal me één weekend zelf moeten te vermaken. Van 4 t/m 9 september ben ik daar. ’t Is tien dagen en als het me heel erg bevalt kan ik altijd nog wat dagen bijboeken.  Ik begin maar kalm aan, want ik ben de laatste acht jaar, in de nasleep van mijn echtscheiding,  nooit meer dan vier dagen achter elkaar van huis geweest.  Dus waarschijnlijk zijn deze tien dagen wel het ‘matje’.

Ik ben van plan om de vakantie vanmiddag te boeken bij D-reizen  in Capelle aan den IJssel. Als ik daar binnenhuppel, zitten er drie dames suf op hun beeldscherm te kijken.

‘Goedemiddag meneer, wat kan ik voor u doen?’ zo wordt er een wakker.

‘Ik wil een reisje boeken.’ 

 ‘Waar wilt u naar toe, meneer?’

‘Naar Porto mevrouw, maar ik moet zo ontzettend plassen, zou ik hier even van de toilet gebruik mogen maken.’

‘Neen, dat kan hier niet.’

 ‘Oh, waar gaat u zelf dan naar de wc?’

‘De toilet hier is alleen voor het personeel.’

‘U hoeft heus niet bang te zijn dat ik de toilet vies maak. Ik zal hem keurig achterlaten.’ Ondertussen doe ik het zowat in mijn broek.

De cheffin komt er bij: ’Meneer, de regel hier is: geen klanten naar de toilet.’

‘Wat ontiegelijk  klantonvriendelijk, dames … het reisje naar Porto dat ik hier wilde boeken, ter waarde van 2.000 euro kunt u op uw buik schrijven ,’ zei ik, terwijl ik weg liep en de eerste druppeltjes al mijn boxershort in drupten. Noodgedwongen, onrustig om mij heen kijkend, doe ik in een naburig stil zijstraatje, een grote plas.

Vanmiddag heb ik deze mini-vakantie naar Porto telefonisch geboekt bij Reisorganisatie TUI, voorheen Kras. Vliegen, hotel, logies en ontbijt, een fietsexcursie, allerlei verzekeringen en belastingen: alles bij elkaar 1.600 euro  die tien dagen.

En al die vakantiedagen bespaar ik thuis mooi op gas, elektrisch en water!     


maandag 26 juni 2023

MET SONJA NAAR KATENDRECHT.

 Met Sonja naar Katendrecht.

Hoe je totaal de verkeerde kant op kan wandelen en toch een erg leuke middag bij elkaar kan lopen.  ’t Was Sonja d’r dag niet. Ze had erg haar best gedaan in de voorbereiding maar uiteindelijk liep het gewoon anders. 

We zien het zwemparadijs Rijnhaven in aanleg.  Lopen in de richting van de oude hoerenbuurt in Katendrecht, langs de irritante, onbetaalbare yuppenwoningen, met de onhebbelijk voorover hangende stokrozen. In het voormalige pandje van de ouders van Sonja (groenten en chocolaterieën) 



is sinds de coronacrisis, een goed lopende Pameijer-bakkerij gevestigd. We gaan er even naar binnen, genieten van de ‘heerlijke gebakken broodgeur’ en krijgen van de vriendelijke hoofdbakker Feyenoordkoekjes mee. 

We lopen in de richting van de Maas. Langs Theater Walhalla, en het in ontwikkeling zijnde Landverhuizersmuseum. Daar wordt de historie neergezet van Nederlanders die een nieuw leven gingen opbouwen  in Canada, Australië en Nieuw Zeeland.  

Dan komen we in de buurt van de Rechthuislaan, waar het Verhalenhuis Belvedère gevestigd is. Een monumentaal pand dat van de sloop gered is en nu het centrum is van cultuur-historische activiteiten. Een vrijwilligster vertelt ons meer over de historie. Onze Elizabeth veert enthousiast op want zij heeft een boek gelezen waar de vrijwilligster over vertelt. We kijken onze ogen uit in deze aangenaam koele ruimte met een veelheid aan historische bezienswaardigheden. Ook de drankjes zijn meer dan goed binnen te houden.  Persoonlijk wil ik graag een pilsje maar dat mag, uit geloofsoverwegingen, helaas niet geschonken worden door de Somalische moslim, die achter de bar staat. Ik moet dus aansluiten in de andere rij voor mijn flesje bier.

Ik heb in dit pand al twee keer  enkele van mijn verhalen voorgelezen. Vanmiddag lees ik er ook een aan onze groep voor.  Ik lees ‘Baat het niet dan schaadt het niet.’ Over mijn beginnende huisarts.  De wandelgroep gaat echt helemaal uit haar dak.

Het is tijd om op huis aan te gaan. Als we de Hoerenloper over zijn, besluiten we nog wat te gaan drinken. Alleen Dieneke gaat niet mee , zij gaat liever naar huis. Kiezen we verdorie een café uit met een abominabele bediening. ‘Slow-hand, pokerface Mac’ haalt alles uit de kast om ons een rotgevoel te geven: Trudie bestelt een normale koffie en krijgt een medium; Sonja d’r koffie is lauw; Ans wil een stukje taart eerlijk delen met Marijke en die lul deelt het taartje in één kwart- en één driekwartstuk. Ik bestel een biertje en hij zegt héél cool, met zijn uitgestreken smoel:’ ‘t Is hier een coffeecompany’’  

Sonja’s normaal zo lieve, vrolijke gezichtje staat op onweer en als ze de wc-deur óók nauwelijks open krijgt, loopt ze linea recta naar dat ijskonijn achter de bar. Heel assertief wrijft ze hem in hoe walgelijk hij onze groep behandelt. Hij zal er nog van horen want Sonja schrijft een review ’op poten’ naar zijn baas.

De metro terug is stampvol en stikbenauwd. Alles gaat verder goed. Behalve dan dat Rob tergend langzaam achter de groep aan sloft. Er komt nog steeds stoom uit Sonja’s oortjes.


zondag 25 juni 2023

VERKOUDEN.

 Tsja, is het zulk prachtig weer word ik ziek. Gisteren was ik dat ook al maar vandaag voel ik me echt klote. Mijn temperatuur vandaag is 39,5 en gisteren  39. Het stelt allemaal niet zo veel voor: ik heb alleen maar hoofdpijn, kriebelhoest  en last van benauwdheid. Kougolven trekken over mijn rug; af en toe is mijn lijf één groot kippenvel. Ik snuit me een ongeluk. Dat schijnt een goed teken te zijn. Mijn moeder zei altijd al: ’Dan komt de verkoudheid goed los.’

Dit is de eerste verkoudheid, waarbij ik geen ouderwetse boerenzakdoek gebruik maar uitsluitend de papieren van het merk  Tempo. Het scheelt nogal, zo’n boerenzakdoek of zo’n papieren Tempootje. In zo’n rode boerenzakdoek snoot ik gemiddeld tien keer meer, voordat ik er een pot thee van trok …. nee, nee, grapje ….. voordat ik hem in de wasmand deed. In zo’n Tempo-pakje zitten tien papieren zakdoekjes, die je elk maar één keer kunt gebruiken en … zo  is mijn ervaring tenminste, dan zit het meeste snot nog aan je vingers ook. Ik ben wel blij dat mijn snot tot op heden helder is. Misschien komt het nog, maar persoonlijk vind ik de taaiere groenige snotkwakjes er vooral voor anderen onsmakelijk uitzien. In die boerenzakdoeken is dat simpel weg te proppen maar zo’n Tempootje blijft ongegeneerd aan je vingers kleven.

Vanmorgen ben ik op de sportschool, ja want zo ben ik nou ook wel weer, de sportschool gaat gewoon door, verkouden of niet. Ik ben aan het spinnen en ja, hoor, ik  moet niesen. Aan weerskanten van mij spinnen dames. Bijzonder fraaie afgetrainde sportdames. Dan kies ik ervoor om gewoon recht op mijn fiets te blijven zitten en te niesen. Ik heb alleen mijn hand om voor mijn mond te houden, ben te laat om mijn handdoek te pakken. Het is echter een buitengewone nies, die zowel naar links als naar rechts krachtig wegsprietst. Geheel in stereo laten de fraaie sportdames mij weten dat ik een gore ouwe viezerik ben. Dat vind ik wel een erg hard oordeel maar een beet je gelijk hebben ze toch wel. Ik excuseer me bij de dames. Ze pakken mij mijn handdoek af en vegen daarmee hun armen en gezicht schoon.  ‘Niet meer doen hè, ouwe?’

Van kriebelhoestjes krijg ik het een beetje benauwd. Het zijn van die korte hoestjes heel vlug achter elkaar, die van vrij hoog in de longen komen. Is er wat aan te doen? Gelukkig wel. Kruidvat heeft Daro Droge Hoestsiroop. Een dikke suikersiroop creëert een beschermend filmlaagje in je keel .

Daarnaast verkoopt een grote snoepzaak in de buurt een verrukkelijke honingdrop, die de kriebelhoest tot een minimum beperkt. Met die drop, de hoestsiroop en een rode boerenzakdoek (Zeeman) kom ik deze verkoudheid wel door.

zaterdag 24 juni 2023

ONNODIG KWETSEN.

 Mijn vriendin zei dat ze een avondje is wezen stappen. Ik lig in die periode net met een zware longontsteking in het ziekenhuis.

 ’Wezen stappen? Met wie dan?’

‘Wat? …  Met wie dan?’

‘Nou, gewoon, met wie ben je dan wezen stappen?

‘Dat ga ik jou niet aan je neus hangen …’ Nee, ik vind het onnodig kwetsend zowel voor hem als voor jou. Ik denk dat het voor jou echt niet goed zou voelen als ik je over al mijn kleine verliefdheden zou gaan vertellen.’

‘Al je kleine verliefdheden? …….. zijn het er zo veel dan?’

‘Ik weet niet precies hoeveel, hoor, maar het gaat altijd wel weer snel over.  En het gebeurt alleen maar in mij hoofd, hè. Die ander weet nergens van. Ze zijn meestal van op mijn werk. Soms heb ik wel eens twee verschillende op een dag. Het gebeurt ook dat ik een maand lang één kleine verliefdheid heb. Heb jij dan nooit zoiets?’

‘Ehhh, om je de waarheid te zeggen …. Ja …… ik heb bijvoorbeeld zo’n kleine verliefdheid met …’

‘Nee stop! dat wil ik niet horen. Wat jij met een ander hebt of wil hebben of denkt te hebben, dat hoef ik niet te weten, hoef ik niet te horen.’

‘Van zo’n kleine verliefdheid heb jij meestal geen last hoor, schatje, nee, want ik doe meestal toch niks met zo’n kleine verliefdheid.’

‘Meestal doe je niks met zo’n kleine verliefdheid? …  meestal?’

‘Nou ja ik bedoel niet helemaal niks natuurlijk: ik haal wel eens een kop koffie voor hem, of geef hem een boterham van mij als hij trek heeft, ik lach vriendelijk naar hem als ik hem in de metro tegenkom. Met sommigen doe ik inderdaad helemaal niks: dan kijk ik stuurs voor me uit als hij naast me zit. Wat ik wil zeggen is dat jij heus niet bang hoeft te zijn dat je iets te kort komt, hoor. Want het is allemaal even vluchtig even luchtig; het is meestal zo weer over. Een heel enkele keer wordt die kleine verliefdheid wel eens wat heftiger …’

‘Ja, zo had ik laatst een tamelijk heftige kleine verliefdheid met Loreena,’

‘Hè dat had je nou niet moeten zeggen, wat zei  je nou? …… Loreena ……. wat, die stagiaire bij jou op de afdeling werk?  Wat heb jij daar mee gehad? Die is toch veel te jong voor jou?’

‘We zijn na het werk wat gaan drinken in die Irish pub tegenover ons werk. Aan de bar gezeten, gedronken, gepraat,  gelachen, gestreeld, ik heb Loreena toen even met de auto naar huis gebracht. We hebben gezoend. ‘And that‘s all!’

‘Zo’, dus jullie hebben gezoend? Getongzoend soms? Nee, dat zal wel niet hè?’

‘Nee, Loreena en ik hebben elkaar een zoen op de mond gegeven. Met gesloten mond. En maak je er nou alsjeblieft niet onnodig druk over, want dit stelt allemaal niks voor, Loreena heeft een heel leuk vriendje en ik heb een leuke vriendin en dat willen we allebei zou houden, toch?’

‘Oh, als bij mij een kleine verliefdheid eens wat heftiger wordt, dan kan het wel eens gebeuren, dat mijn fantasie een beetje op hol slaat …dan haal ik me allerlei spannende dingen in mijn hoofd … maar dat is op zich heel onschuldig.’

‘Okee, en met wie heb je nu die heftige kleine verliefdheid? ….. o nee dat mag ik niet weten, hè? ….. dat zou me toch alleen maar onnodig kwetsen????

vrijdag 23 juni 2023

VOGELS

Ik had er opeens schoon genoeg van, van  al  die kwieke vogeltjes op mijn balkon. Natuurlijk, het is hartstikke leuk als je vanuit de kamer die op het balkon uitkomt, het komen en gaan kan bekijken van onze gevederde vriendjes. Soms ben ik  getuige van een vechtpartijtje  tussen wat ongedurige spreeuwen. Waarom die spreeuwen op mijn balkon komen is omdat ik daar lekkere en voedzame dingen voor de vogeltjes heb opgehangen. Helaas blijft deze voederplek voor vogels geen geheim voor spreeuwen alleen. De vogel tamtam werkt uitstekend. Na de spreeuwen melden zich de koolmeesjes, die een soort lijnverbinding lijken te hebben met mijn balkon. Vooral op de inhoud van de pot pindakaas zijn ze dol. Dat potje is precies groot genoeg voor een koolmees, trouwens ook voor de pimpelmees maar die zien ik zelden. Voor spreeuwen is die pindakaaspot niks. Ze pletteren die pot steeds op de grond. Gelukkig zijn die behoorlijk stevig. Ze breken echt nooit. Vogels van alle soorten, maten en kleuren vertonen zich op mijn balkonnetje. Terwijl ik alleen maar een stuk of vijftig pinda’s in de schil aan een touwtje rijg en ophang aan de waslijn. Die gebruiken ik toch haast nooit. Een groot succes, vooral bij de mezen, zijn (logisch eigenlijk wel)  de mezenballen. In alle standen peuzelen ze de ballen op.  Ook eksters willen er wel wat van eten maar zij geven er de voorkeur aan om een hele bal of een deel er van mee te nemen. Met hun angstaanjagend gekras slagen ze er in om veel kleine lieve vogeltjes de stuipen op het lijf te jagen. Eigenlijk is het balkon een soort mini restaurantje voor lieve kleine vogeltjes. Maar  ja, ze zijn moeilijk tegen te houden, die relatief grote vogels: de duiven, de halsbandparkieten, de eksters en gaaien hoewel die gaaien nog zo erg niet zijn. Ik had eens een keer een appel in het gietijzeren balkonhek vastgezet. Binnen de kortst mogelijke tijd zie ik een halsbandparkiet er met die hele appel vandoor gaan.

Die gaaien daarentegen zijn eerder te lief! Afgelopen zomer hoorde ik een hels kabaal op het binnenterrein; twee gaaien gingen woedend te keer tegen een paar kraaien die het gaaiennestje hadden leeggeroofd. Toen ik even later op het binnenterrein was zag ik drie kleine gaaienlijkjes liggen. Triest. Die kraaien hadden niet eens de moeite genomen dit lekkere hapje op te peuzelen

Al die kleine vogeltjes zijn echt leuk: roodborstjes, vinkjes, mussen, en ook de wat grotere: merels en lijsters.

Het vervelende van de grotere vogels is dat ze kleinere verjagen. Maar vreemd genoeg: van de grootste van die vogels, de duif is vrijwel geen klein vogeltje bang. Ja, als de duif met zijn vleugels klapt dat vliegen er wel wat kleintjes op maar die zijn ook zo weer terug op hun ouwe stek.

Opeens had ik er dus schoon genoeg van, van al die stront op mijn balkonnetje.  Laatst ging mijn visite op het balkonnetje staan kijken naar het vuurwerk voor het een of ander. In een mum van tijd was alle vogelpoep mijn huis in gelopen. En vorige week wilde ik wat glaswerk weggooien in mijn eigen glasbak gleed ik uit over die verraderlijk gladde kakkederrie … lag ik in een spagaat op mijn balkonnetje. Dat was voor mij de limit. Ik heb al het vogelvoer dat ik nog in voorraad had op het binnenterrein opgehangen.

Sindsdien is het een stuk rustiger bij mij op het balkonnetje en schoner.