woensdag 5 juli 2023

BEHEERS.

Boven alles straalt het  gezicht van Hans ongeduld uit. Ik kan het me wel een beetje voorstellen, want Cora, mijn vriendin zit nu al bijna tien minuten te peinzen en te piekeren. Ze heeft een woord,  waarmee ze al haar letters kwijt kan en waarmee ze vijftig punten extra kan verdienen. Alleen kan ze dat woord nog nergens kwijt op het scrabblebord.

Ik weet dat ze langdurig kan jeremiëren in dat soort situaties. We hebben er ooit wel eens over gedacht om een maximale denktijd in te stellen. Zeg: vijf minuten. Heb je, na het verstrijken van die tijd nog geen woord neergelegd, dan krijg je tien punten in mindering. Daar is het uiteindelijk nooit van gekomen.

Uit pure frustratie gooit mijn vriend Hans nog maar eens een flinke hand borrelnootjes  achter in zijn  keel.  Zijn vriendin Cobie  streelt hem over zijn extreem behaarde onderarm om hem wat te kalmeren. Zij weet precies hoe hij is; voor je er erg in hebt ligt het op de plavuizen, dat scrabblebord en de lettertjes.

‘Zeg Jee, heb je misschien nog een jonge borrel voor Hans?’

‘Off course,’ zegt Jee, om interessant te doen en schenkt Hans een ijskoude Henkes in.

Cora, die minieme stukjes van een pindapepsel zit te af te knabbelen, roept plots verrukt: ’Yeah!’

Ze legt horizontaal, met drie maal de woordwaarde, het woord ‘beheers’ neer, waarvan de letter ‘b’ aansluit op het verticale ‘loot’.

‘Godverdomme!’ ‘Klote,’ ‘kut’, luid gevloek aan de speeltafel.

Dat ene woordje levert Cora ‘drie maal de woordwaarde’ op: negen en zeventig punten. Heel even kijkt ze triomfantelijk in het rond, pakt zeven nieuwe letters en neemt een slokje van haar appelsapje. Sinds de overgang drinkt ze geen alcohol meer. Jee des te meer; maar dit terzijde.

Terwijl Cora bezig was haar mooie woord te bedenken, hebben de anderen ruimschoots de tijd gehad, om de letters op hun plankje te ordenen.  Hans had net nog de meeste punten. Nu moet hij Cora voor zich dulden. Ze staat acht punten op hem voor. Hij wrijft met duim en wijsvinger over zijn kin, zucht eens diep, neemt een slokje van zijn borrel en legt de letter ‘e’ neer voor de ‘b’ van het verticaal gelegde woord ‘beschaafd’.

‘Eb,’ zegt Hans, ‘tsja, één schamel puntje, maar straks ga ik ‘vloed’ neerleggen dat scoort beter, ’grapt hij.

Het spelletje kakt een beetje in. Reden voor Jee om een cd’je  van Jack Johnson op te zetten:  ‘Bruisende muziek! Ik zweer het!’

In ‘no-time’ staan de twee voormalige flower – power koppels ouderwets te swingen … er wordt gelachen en gezongen. Ze dansen zoals vroeger, in de sixties, met grootse armbewegingen, alleen niet meer zo losjes in de heupen. Met z’n vieren springen en swingen ze. Ze zijn niet langer koppeltjes. Op de vrolijke surf-sound gaan ze uit hun dak. Ze dansen steeds intiemer. Hun oude bezwete lijven smelten haast samen. Het is een opwindend doch beschaafd, erotisch tafereel … totdat Jee hem op een gegeven moment niet meer in  zijn broek kan houden.    

dinsdag 4 juli 2023

DE HONDENFLUITER.

De hondenfluiter.

Hij zit met zijn rug naar de zee. Alleen. Op een blauwe, linnen strandstoel, ligt hij in zijn korte oranje zwembroek op het natte stuk strand vlakbij de zee. Het is warm. Zesentwintig graden.  De wind is een ietsje aan de harde kant. Hij had zijn windscherm mee moeten nemen van huis.

Op het stuk strand, waar hij zijn strandstoel neerzet, denkt hij zo min mogelijk last te hebben van de wind. Ook hoopt hij op deze plek luidruchtige gezinnen en voetballende jongelui te vermijden. Vanuit zijn ligstoel ziet hij de krioelende mensenmassa op het droge deel van het strand.

Op het natte strand laten veel hondenbezitters hun huisdier los. Dat gunt hij die beesten van harte. Hij houdt zielsveel van honden. ‘Een goeie hond is beter dan een verre vriend,’ is zijn lijfspreuk.

In zijn werkzame leven was hij de Mariniers: Brigadier Eerste Klas van de Hondenbrigade. Hij was verantwoordelijk voor de training van de honden, die demonstranten, ‘tuig’ noemde hij dat, moesten afschrikken of aanvallen. 

Zelf heeft hij geen hond meer, sinds hij in het centrum van Rotterdam woont. Een hond moet kunnen rennen en in Rotterdam moet een hond altijd aan de lijn! De lol was er voor hem helemáál af, toen hij de stront van zijn hond eigenhandig met een boterhammenzakje moest gaan opruimen.

Vanaf het strand komen twee dames zijn kant op. Ze hebben samen maar liefst twaalf honden aangelijnd. Een zwarte poedel, twee bordercollies, drie yorkshire terriërs, een pitbullterriër, twee Ierse setters en tenslotte drie tip top verzorgde Afghaanse windhonden. Een Afghaanse teefje is duidelijk nog maar net terug van een bezoek aan de schoonheidsspecialiste.

Elke hond wil als eerste losgemaakt worden. Blaffend en grommend botsen ze tegen elkaar op, springen over elkaar heen. De riemen raken ‘in de klit’ en de pitbullterrieër gaat zich meer en meer agressief gedragen tegen de opgedirkte Afghaanse windhond. De dames raken een beetje de kluts kwijt.  

Hij kan het niet langer aanzien, stapt van zijn strandstoel en loopt relaxed naar het bijna hilarische schouwspel van mens en dier. Op één meter van de worstelende kluwen blijft hij  staan. Een paar secondes lijkt hij zich te focussen. Dan fluit hij op zijn vingers: eerst hard, dan zacht en nog eens hard. Vervolgens zegt hij kalm, resoluut en duidelijk: ’Af’  en loopt weer in de richting van zijn strandstoel. De honden zijn nu rustig. Ze hijgen nog na van die voorgaande hectische minuten. De dames laten nu probleemloos de honden lost. De meeste honden  stuiven noordwaarts. Alleen het  Afgaanse teefje en de pittbullterrieër rennen naar het zuiden.

Dan klinken opeens rauwe kreten, vals geblaf en angstig gegil: de pitbull, die vechtjas, valt het Afgaanse teefje aan.

Hij staat op uit zijn strandstoel en fluit twee keer op zijn vingers, eerst zacht en dan snerpend  hard. De pibullterriër komt snel op hem afgelopen en legt zich gedwee aan zijn voeten.

Het teefje heeft de aanval overleefd. Op het nippertje. Zorgzaam verlenen de dames en de andere tien honden, de eerste hulp

maandag 3 juli 2023

TALENTEN.

Ze heeft me nog niet teruggeschreven. Vlak voordat ik ons huis verliet, dat daarna ons huis nooit mee zou zijn, mailde ik haar:

‘Dag Carole,

Ik vond het altijd fijn om heel dicht bij jou te zijn.

Love,

Jee’

Ik had het berichtje nog maar net verstuurd of ik had er al weer spijt van. Ik had eronder moeten zetten:

‘Love forever,

Jee.’

Want nooit, nooit, nooit, nooit zal ik haar vergeten. Ook al gedroeg ik mij als een hork en ook al was zij soms een arrogante frigide trut, ze was altijd mijn muze èn mijn maximaal bereikbare vrouw.

Een vrouw van het zelfde kaliber als Carole, zowel qua (emotionele) intelligentie  als qua creativiteit zal nooit meer mijn zijde kiezen.  Misschien is dat maar goed ook. Een huwelijk waarin de vrouw in alle opzichten talentrijker is dan de man is misschien wel tot mislukken gedoemd. Althans. Zo ging dat tussen mij en Carole. Vooral door toedoen van mij.

Toen we elkaar in 1970 leerden kennen voelde ik het al. Dat het toch niet waar kon wezen!? Hoe kon zo’n supergirl nou verliefd worden op zo’n lulletje als ik. Echt, zo voelde ik het toen. Ze had slimme vrienden en vriendinnen met wie ze met speels gemak discussieerde. Maar in hun omgeving voelde ik me te stom om voor de duvel te dansen.  Ik wist, hoewel ik een arbeiderskind was, helemaal  niks van Marx , Engels of het socialisme en na een opmerking daarover van  één van haar vrienden stond ik al met mijn mond vol tanden. Toen vond ze dat nog geen probleem, want ik was een mooie jongen, was lief, vriendelijk.  Een lekker speelpoppetje.  Alleen jammer dat ik van voetballen hield. Kamme voorstellen.

‘Waarom huil je’, vroeg ze aan me.

‘Ik weet het niet’, zei ik. Maar ik wist best wel waarom.

‘Dit gaat niet lukken,’ wist ik toen al.

Zij had zo veel talenten. Kon zo mooi tekenen en schilderen. Het eerste wat ze deed was een werkelijk grandioos portret van mij schilderen. O, wat was ik trots. Iedereen die het nu nog wil zien zou ik het willen laten zien, omdat het zooooo prachtig is èn omdat ik er zelf zo geweldig mooi op sta. Dat schilderij hangt nu nog steeds bij mij thuis. Gratis te bezichtigen. Onder het genot van een kopje thee.

Ze was muzikaal, ze zong, was een mooie alt, speelde blokfluit, gitaar en viool.  Ze danste in de buitencategorie, niet volgens de stijve dansschoolregeltjes maar lekker impulsief en waanzinnig opwindend.

Bijzonder was ook haar gave om even een film of een boek samen te vatten. Schrijven kon ze ook al. Geen verhaaltje over een raar knalgeel mannetje in een vijver. Dat vond ze  maar flauwekul. Dat liet ze wijselijk aan anderen over (aan mij bijvoorbeeld). Schrijven deed ze vooral  tegen hen die hun sociale plichten verzaakten. Die nagelde ze verbaal meedogenloos aan de schandpaal.

Toen ik haar in Utrecht ontmoette, die vrijdag de 13e (!!) februari 1970 ‘studeerde’ ik aan de academie voor expressie door woord en gebaar. Zeg maar een soort toneelschool. Ik volgde daar een opleiding drama docent. Een bange leerling was ik daar, die eigenlijk op theatergebied helemaal niks durfde. Ideeënloos was ik ook. Ik was een ‘glamourboy’ (alleen mijn schouders hadden net een tikkie breder mogen zijn) en een angstige theaterschoolleerling. Dáár kickte Carole toentertijd op!? Ze kon die dag natuurlijk niet alles ineens zien van me.

Ik had geen enkel talent.

Tsja, ik kon een beetje voetballen, vooral keepen, maar dat interesseerde Carole geen bal.

Het vrijen en zoenen was toen nog lekker. Vond ik tenminste! 

zondag 2 juli 2023

LEVEN IN ANGST.

 Als mijnheer Duchamps die ochtend, zonder bericht,  niet op school verschijnt, is dat geen reden om alarm te slaan. Hij is nooit ziek, dus het meest voor de hand liggende is, dat de brug open staat. Alleen …. hij blijft de hele dag weg en ook de volgende dag komt hij niet opdagen.

Niemand op school weet eigenlijk iets van het privéleven van de heer Duchamps … ‘Duus’ wordt hij genoemd .. een ongelooflijk lieve, zachtaardige leraar (wiskunde). Is hij getrouwd? Heeft hij kinderen? We kunnen het ons haast niet voorstellen. Hij is bepaald niet moeders mooiste.

Nooit zien we hem op de fiets of in de auto… hij komt altijd te voet naar school … hij woont vast in de buurt.  Met zijn karakteristieke ‘Piet Por -  stappen’, duikt hij nu eens in de ene, dan weer in de andere zijstraat op. Nooit neemt hij dezelfde weg.

Ik zit aan de eettafel mijn huiswerk te maken. Mijn moeder leest de krant. Opeens vraagt ze: ‘dat is toch een leraar van jouw school?’

‘Wie?’

‘Ja, ene Duchamps, die naam komt me toch zó bekend voor.

‘Da’s mijn leraar wiskunde.’

‘O ja, die fragile, boomlange man. Heel vriendelijk. Ik weet het weer. Je zakt voor je toelatings-examen en ik ga dan op school praten. Vertel daar, dat je best slim bent, alleen erg nerveus. Die nervositeit doet je de das om ….tsja, Duchamp ….. bij hem doe je je herexamen en …. je slaagt alsnog. Aardige man.’ zegt ze.

‘Hij is al twee dagen niet op school geweest, is hij dood of zo?’ vraag ik een beetje provocerend.

‘Zeg, houd jij eens even op … bijdehandje … over je leraar staat niks in de krant, alleen over zijn zoontje Antoine, van zeven. Die wordt nu al drie dagen vermist. Wat moeten die ouders in een vreselijke angst leven. Wat een kwelling!’

Ik heb helemaal geen zin om me druk te maken om dat ventje. Dat knulletje komt heus wel weer boven water.

‘Houd je een beetje in snotneus.’

Het duurt dan nog tien dagen eer Antoine D. levenloos wordt aangetroffen op nog geen vijfhonderd meter van de school. Misbruikt en gewurgd.  Heel slinks heeft de moordenaar het jochie begraven in het Euromast-Park … in dicht struikgewas.

De aanwezigheid van vrijwel alle leerlingen en leraren van de school is een grote steun voor Duus. Een geknakt man staat daar achter het kleine witte kistje. De vrouw aan zijn zijde, klein, stevig en kordaat ogend (zijn vrouw?) moet Duus er met al haar kracht van weerhouden dat hij zich op het kistje werpt.

Pas vier maanden later komt bij de politie een tip binnen, die leidt tot de aanhouding van Lucas H., kappersbediende van kapsalon ‘Gedekt houden?’ De kapsalon is op een steenworp afstand van de vindplaats van de kleine Antoine.

Een inmiddels al wat oudere ex-klant herinnert zich die kapper. Die klant, toen nog zeer jeugdig, wordt tijdens een knipbeurt aangerand door Lucas H. Dat komt later via de rechtbankverslagen naar buiten. Veertien jaar celstraf krijgt Lucas H., die vlot bekende.

Duus komt niet meer terug op school. Hij heeft levenslang.

zaterdag 1 juli 2023

KOKEN

Er zijn mensen, die het zwaarder hebben dan ik maar ik moet toch zeker wel vier keer per week koken voor ons tweeën, mij en mijn vriendin Babs. Zij heeft een hekel aan koken … ze vindt dat een ongemakkelijke activiteit, dus begint ze er niet aan.  Toch zorgt ze wèl drie keer per week voor warm eten voor ons beiden. Dat eten koopt ze dan bij onze slager. Die slager verkoopt verrukkelijke  maaltijden,’fingerlicking  good’, variërend van macaroni, Surinaamse schotel, asperges met ham, tot andijvie met spekjes.

Nu vindt Babs alles lekker wat ik kook maar ik kan toch niet iedere week met hetzelfde komen aanzetten. Hoewel ….elke zaterdagavond eten we steevast brood met gebakken ei en spek maar dat kan je toch eigenlijk geen koken meer noemen.

Ik probeer met koken te variëren en waar ik óók voor zorg is dat de maaltijden gezond zijn. Bij elke maaltijd, zorg ik er voor, dat er iets vers en rauw bij geserveerd wordt,  ... heel simpel: sla, tomaat, komkommer…. of in geval van nood wat augurken.

Het is allemaal niet zo ingewikkeld wat ik opdien. Op vrijdag bijvoorbeeld mag ik graag wortelen eten. Het traditionele vrijdag-menu van mijn moeder: peentjes met gekookte kabeljauw of vissticks en boterjus met  ‘gewoon’ gekookte aardappelen. Dat laatste doe ik trouwens nauwelijks meer; bij welke groente dan ook, eet ik bij voorkeur gebakken aardappeltjes en die vissticks heb ik vervangen door verse gebakken vis: schol of forel ….een héél enkele keer koop ik voor de vrijdag wel eens slavino’s van Kapitein Iglo.

Wat ik, sinds ik met Babs ben, het meest gemaakt heb is chili con carne. Zij koopt dat trouwens ook wel eens bij haar slager ... peperduur … ik maak het voor een kwart van de prijs. Vele lezers zullen het ‘chili con carne recept’ wel kennen maar omdat het zo lekker is en ik iederéén dit lekkers van harte gun, geef ik hier mijn recept prijs.

Doe twee gesnipperde uien en twee teentjes geperste knoflook in een koekenpan met verhitte olijfolie. Bak de uien en de knoflook en voeg er circa 3 ons rundergehakt aan toe (doe er ook wat peper en zout bij) en bak dat gehakt tot het rul is. Snij dan drie tomaten, een rode paprika en chili pepper in partjes en voeg die bij de mix in de koekenpan. Draai tot slot de pot met bruine bonen open en doe de inhoud daarvan in de koekenpan. Laat het geheel dan nog twintig minuten zachtjes doorkoken voor een heerlijke Chili-schotel.

Het is nu bijna etenstijd, als ik dit zit te tikken en, wat eigenlijk vrij logisch is, het water loopt me uit de mond. Ja, dit is echt smullen geblazen.

Vanavond, donderdagavond, is een bijzondere avond. Dan eten Babs en ik altijd allebei iets anders. Ik neem dan meestal bij de Jumbo een kant-en-klaar maaltijd en Babs eet een boterham met een dun plakje kaas. Zij eet de hele donderdag trouwens zowat niks: ’s morgens een boterham, ’s middags een boterham en ’s avonds dus ook weer. Dat komt omdat ze op een lijnclub zit en op vrijdagochtend moet ze daar op de weegschaal gaan staan … en door op donderdag veel minder te eten èn niet te snoepen, hoopt ze, dat de weegschaal, minder pondjes aan zal geven. Wie weet gebeurt dat wonder deze vrijdag.

vrijdag 30 juni 2023

SCHILLEN EN SNIJDEN

We ontmoetten elkaar op een weekend ‘macrobiotisch koken, gezond snijden en schillen met de dunschiller’. De cursus werd gegeven in een imposante oude boerderij in Groandondersennerbroek op een steenworp afstand van Daremmakkegrraïn (NH). Ik was door mijn collega Hans, de vriend van Liesbeth overgehaald om aan die cursus deel te nemen. Hij was laaiend enthousiast. Liesbeth ook trouwens. Mij leek het ook wel wat. Ik ging vooral voor het schil- en snijgedeelte van de cursus en dan met name voor het snijden. In het verleden had ik me maar al te vaak, met van alles en nog wat, lelijk in de vingers gesneden. Dus op dat gebied viel wel wat voor mij wel wat te leren.

De cursus was niet slecht. Beetje zitten schillen: goudrenetten,  kiwi’s, mango’s, aardappelen. Beetje zitten snijden: snijbiet, uien, aardbeien, en perziken. Leuk, lekker en leerzaam maar toch te veel ‘een makkie’ naar mijn zin.

Alle lof voor Hans trouwens, want die kreeg de allereerste dag, al meteen een flinke optater te verwerken. Zijn vriendin Liesbeth werd zomaar ineens straalverliefd op mij … ik wist niet wat me overkwam en het ergste was nog, dat ik haar niet kon weerstaan. Haar vriendelijke gezicht was nu niet bepaald wonderschoon te noemen: met haar kleine spleetoogjes (bijna geheel verborgen achter dikke brillenglazen), haar vettige bruine piekhaar, d’r beugel en een vijftal kleine inktzwarte wratjes (absoluut geen schoonheidspuistjes!).  Voor het overige was er trouwens op Liesbeths verschijning he-le-maal niets aan te merken. Integendeel zelfs.

En Hans zag die affaire voor zijn neus ontvlammen … en liet Liesbeth en mij  begaan . Hij zag ons elkaar strelen. Héél subtiel zoenen. Pas toen hij haar handen achter  in mijn broek zag verdwijnen ging hij wijselijk een ommetje maken. Geen onvertogen woord heb ik er ooit van Hans over gehoord! Liesbeth ook niet trouwens. Hulde Hans!

 

We zijn bij mij thuis. Liesbeth is er een kwartiertje. Ze kijkt een beetje rond terwijl ik een bakkie koffie zet. Mijn vriendin is naar haar werk; Liesbeth en ik hebben het rijk alleen. Ze blijft lang staan kijken bij aquarellen, die mijn vriendin gemaakt heeft. Ze vraagt niet van wie ze zijn. Ik hoor haar alleen mompelen ‘zó, mooi zeg!’.

Ik schenk  koffie voor ons in. Gevulde koek erbij. Heerlijk. Ik wil mijn arm over Liesbeths schouders leggen maar dat weert ze af. Ik moet ook toegeven, dat ik dat lomp doe:  geeuwen … me uitrekken  en dan een arm … over haar schouder laten zakken. Ik denk, dat ik dat als vrouw zijnde zelf ook niet gewild zou hebben.

‘Het Is nog zo vroeg en bovendien heb ik er nog helemaal mijn gevoel er niet bij,’ zegt Liesbeth met een pissig afgemeten bekkie alsof ze me al tien jaar kent en eigenlijk niet zo veel meer met me te maken wil hebben. Maar Liesbeth en ik kennen elkaar nog maar pas twee weken!

Het heeft ons gesmaakt, de koffie en de  gevulde koek. Mijn arm mag nu toch wel over haar schouder. Haar hand zit tussen mijn bovenbenen geklemd. We zoenen. De voordeur gaat open. Mijn vriendin stormt binnen. Ik schrik me wezenloos! We gaan snel verzitten.

’Was ik godverdomme nòg die klotemap vergeten,’ roept ze, ‘ik ben vanavond pas laat thuis hoor … kerngroep-vergadering. Eet niet mee!’

‘Vanavond alwèèr? Ik zit verdorie de laatste tijd constant in m’n uppie te schillen en te snijden,’ zeg ik geforceerd grappig. Geen reactie. Liesbeth staat op om zich voor te stellen maar ze is lucht voor m’n vriendin. Met de dossiermap onder haar arm stormt ze weer even snel weg als ze kwam.

‘Doei,’ sneert ze, ‘fijne dag samen, hè!’ Met een gigantische teringklap trekt ze de deur achter zich dicht.

donderdag 29 juni 2023

TRANEN

Tranen.

Naarmate mijn vader ouder werd, vijfenzestig-plusser plusser bedoel ik, kwamen zijn tranen steeds sneller. Had hij  een leuk cadeautje gekregen, een onverwacht uitstapje gemaakt of eens lekker met zijn familie gegeten, dan stamelde hij zijn dank, in een onverstaanbaar taaltje, waarbij hij zijn tranen vaak de vrije loop liet.

Nu de Rotterdamse voetbalclub Sparta alweer een aantal jaren in de eredivisie speelt, ga ik regelmatig kijken op het Kasteel, het stadion van Sparta in de wijk Spangen. Bij elke thuiswedstrijd sta ik te janken en dan ben ik nog maar zestig. Voor aanvang van de wedstrijd wordt dan de Sparta-mars gespeeld en zo’n kleine tienduizend Sparta-fans zingt dan uit volle borst mee. Beluister de link: https://www.google.nl/?gws_rd=ssl#q=sparta+mars+tekst:

 

Rood-wit is onze glorie

Rood-wit zit ons in’t bloed

Bij neerlaag of victorie

Bij voor- of tegenspoed

Rood-wit gaat nooit verloren

En jaren nog hierna

Zullen wij laten horen SP-AR-TA

Zullen wij laten horen SP-AR-TA

 

Deez’ vlag zij is ons heilig

Reeds honderd jaren lang

Bij rood-wit zijn wij veilig

Zijn wij voor niemand bang

Wij zweren bij die kleuren

En zingen hoe ’t ook ga

Bij wat er ook gebeuren zal SP-AR-TA

Bij wat er ook gebeuren zal SP-AR-TA

 

Het gebeurt meestal halverwege het eerste couplet al, de tranen stroomden en ik zong zoals mijn vader brabbelde … met dat vreemde piepstemmetje. Maar waarom?  Ik woon vanaf mijn derde jaar, in Spangen, schuin tegenover het Sparta-Kasteel. Vanaf mijn zevende ga ik onregelmatig met mijn vader mee, kijken. We staan dan op de jongenstribune en eigenlijk heb ik alleen maar leuke herinneringen. Ook dan wordt  voor aanvang van de wedstrijd de Sparta mars gespeeld en gezongen. Het is mij een raadsel, die tranen. Zou het zo zijn dat ik veel emotioneler betrokken ben bij het Sparta uit mijn jeugd en dat de tranen vloeien bij de oudere man, die ik nu ben omdat hij die betrokkenheid uit zijn jeugd node mist?

Vanmiddag lees ik in het nieuwe nummer van Hard Gras (een voetbalblad voor lezers) een verhaal van een lezer. Hij beschrijft dat hij tijdens een autorit op het nieuws hoorde dat Abe Lenstra dood was. Een van de grootste voetballers van Nederland. De grote drie: Cruijff, Lenstra, Wilkes. De man hoort het bericht, zet zijn auto op de vluchtstrook en zit daar zo’n twintig minuten te huilen. Hij huilt en ziet weergaloze acties van Abe Lenstra voorbij komen als voetballer van Heerenveen en het Nederlands elftal. Ook ziet hij het beeld dat Abe vrij snel na zijn voetbalcarrière  wordt getroffen door een beroerte. Abe is vanaf dat moment invalide en moet zich voortbewegen in een rolstoel.

De man die zit te huilen in zijn auto droogt zijn tranen en neemt zich voor  om voorafgaand aan zijn veteranenwedstrijd van de komende zondag één minuut stilte te oerganiseren voor de legende die Abe is. De scheidsrechter is akkoord, de tegenstander is akkoord. Daar staan ze: die 22 oude mannen, een scheidsrechter en twee grensrechters … in de bloedverziekende hitte … een hitte waar je hoofdpijn van krijgt. Één minuut voor Abe … en ik moest huilen … niet zo héél erg hard,.. maar toch. zestig  ben ik nu … ik ga echt mijn vader achterna. 

woensdag 28 juni 2023

TWEE DAMES

In de trein van Bergen op Zoom naar Den Haag op zaterdag 24 juni zitten twee bejaarde dames bij te komen van een dagje uit.

Truus: Ik was nog nooit in Vlissingen geweest ….heerlijk.  Die boulevard ….het is de mooiste boulevard die ik ooit heb gezien. Jij vond er niet zo veel aan hè, Mies?

Mies:  Jawèl, ik geeft je helemaal gelijk maar ik hebt toch het meest genoten van het  gewoon in de trein zitten van Schiedam naar Vlissingen. Lekker naar buiten kijken. Een lekkere rustige trein met weinig gezeik om je heen.

Truus: Die boulevard vond ik toch wel ……..

Mies: Het werd onderhand wel es tijd ook om eens ergens anders heen te gaan: we benne zeker al honderd keer in Delft geweest en twintig keer in Leiden. Vlissingen mag dan leuk zijn voor de afwisseling maar voor mij hoeft het meer.

Truus: Ik was toch wel helemaal weg van die boulevard daar. Weet je waar ik zo van genoten heb. Niet vandaag hoor ….. eerder dit jaar. Van Hoek van Holland. Ik hou zo van de zee. Dat zouden we best nog een keertje kunnen doen. De metro komt tegenwoordig zowat op het strand.

Mies: Ja, dat moeten we samen echt een keertje  doen.

 

Er wordt omgeroepen dat er overgestapt kan worden op de trein naar Woerden

 

Mies: Ooo, Woerden daar benne we toch ook al es geweest?

Truus: Even denken ….. o ja daar was dat leuke poppenmuseum, ja, enig. Hé, kijk dat meisje gaat de wc in.

Mies: Ze zal wel motten plassen, dat mot jij toch ook wel es?

Truus: Ja, gek is dat hè, ik zie eigenlijk altijd alleen maar mannen, die trein wc ingaan ….. nou ja, dat zal wel aan mij liggen.

Mies: Ga je zondag nog wat leuks doen?

Truus: Nee. Mijn dochter gaat voor me koken, dat is wel leuk.

Mies: Zo, jij boft.

Truus: Ze maakt vandaag babi pangang met rijst. Straks als we weer in Schiedam zijn kan ik een pannetje bij haar ophalen. Dan warm ik het morgen op en geniet van een lekker maaltje. … ja toch, niet dan?

Mies: Ja! Babi pangang, zalig. Ik  hebt toevallig nog een joekel van een  witlof leggen, over van gisteren. Die peuzelt ik morgen lekker op met een paar gekookte aardappeltjes en wat jus erbij. Als ik dalijk thuis ben haal ik gelijk een kant en klaar speklappie uit de vriezer. Dat is morgen ontdooit. Doet ik er ook gewoon bij. Zó ongelooflijk lekker zo’n maaltje. Daar kunnen ze me midden in de nacht voor wakker maken.

Truus: Hé kijk nou, daar gaan drie jongens tegelijk de wc in. Dat meisje zit er toch nog?

Mies: Welnee, die meid is al lang en breed klaar, joh …. Zeker een half uur terug hebt ik haar al uit dat stinkhok zien kommen.

 

Hier, op Rotterdam Blaak, stap ik uit. De dames reizen door naar Schiedam.

 

dinsdag 27 juni 2023

EEN BEETJE REIZEN.

Ik ga het de maanden juli t/m september wat rustiger aan doen met vrijwilligerswerk. Conversatie ga ik in oktober weer beginnen. Daarnaast heb ik ook nog twee uurtjes per week een maatje, Ruud, met hem ga ik nog even door tot augustus.

Ik ben van plan om in juli en augustus kris kras een beetje door ons mooie landje te gaan reizen en te schrijven over wat ik meemaak.  Ik zet mijn belevenissen in verhalen op Facebook zodat mijn (vele) volgers met me mee kunnen genieten.  

In oktober ga ik tien dagen naar Porto, de havenstad van Portugal, het Portugese Rotterdam wordt het wel eens genoemd … het is een vrij grote havenstad. Ik kwam op het idee om naar Porto (Portugal) te gaan door een ‘conversatie-leerling’ van me: Luiz. Hij is een Portugees uit Porto. Daar gaat hij straks de hele maand september op vakantie naar toe. Het lijkt me leuk om samen met hem daar een paar dagen te zijn. Luiz ziet dat ook wel zitten. Hij gaat hij me Porto laten zien, voelen en proeven. Hij zegt dat zijn weekenden al volgepropt zitten met familiebezoek. Luiz en ik moeten het samen dus doen op de doordeweekse dagen.  Ik zal me één weekend zelf moeten te vermaken. Van 4 t/m 9 september ben ik daar. ’t Is tien dagen en als het me heel erg bevalt kan ik altijd nog wat dagen bijboeken.  Ik begin maar kalm aan, want ik ben de laatste acht jaar, in de nasleep van mijn echtscheiding,  nooit meer dan vier dagen achter elkaar van huis geweest.  Dus waarschijnlijk zijn deze tien dagen wel het ‘matje’.

Ik ben van plan om de vakantie vanmiddag te boeken bij D-reizen  in Capelle aan den IJssel. Als ik daar binnenhuppel, zitten er drie dames suf op hun beeldscherm te kijken.

‘Goedemiddag meneer, wat kan ik voor u doen?’ zo wordt er een wakker.

‘Ik wil een reisje boeken.’ 

 ‘Waar wilt u naar toe, meneer?’

‘Naar Porto mevrouw, maar ik moet zo ontzettend plassen, zou ik hier even van de toilet gebruik mogen maken.’

‘Neen, dat kan hier niet.’

 ‘Oh, waar gaat u zelf dan naar de wc?’

‘De toilet hier is alleen voor het personeel.’

‘U hoeft heus niet bang te zijn dat ik de toilet vies maak. Ik zal hem keurig achterlaten.’ Ondertussen doe ik het zowat in mijn broek.

De cheffin komt er bij: ’Meneer, de regel hier is: geen klanten naar de toilet.’

‘Wat ontiegelijk  klantonvriendelijk, dames … het reisje naar Porto dat ik hier wilde boeken, ter waarde van 2.000 euro kunt u op uw buik schrijven ,’ zei ik, terwijl ik weg liep en de eerste druppeltjes al mijn boxershort in drupten. Noodgedwongen, onrustig om mij heen kijkend, doe ik in een naburig stil zijstraatje, een grote plas.

Vanmiddag heb ik deze mini-vakantie naar Porto telefonisch geboekt bij Reisorganisatie TUI, voorheen Kras. Vliegen, hotel, logies en ontbijt, een fietsexcursie, allerlei verzekeringen en belastingen: alles bij elkaar 1.600 euro  die tien dagen.

En al die vakantiedagen bespaar ik thuis mooi op gas, elektrisch en water!     


maandag 26 juni 2023

MET SONJA NAAR KATENDRECHT.

 

Met Sonja naar Katendrecht.

Hoe je totaal de verkeerde kant op kan wandelen en toch een erg leuke middag bij elkaar kan lopen.  ’t Was Sonja d’r dag niet. Ze had erg haar best gedaan in de voorbereiding maar uiteindelijk liep het gewoon anders. 

We zien het zwemparadijs Rijnhaven in aanleg.  Lopen in de richting van de oude hoerenbuurt in Katendrecht, langs de irritante, onbetaalbare yuppenwoningen, met de onhebbelijk voorover hangende stokrozen. In het voormalige pandje van de ouders van Sonja (groenten en chocolaterieën) is sinds de coronacrisis, een goed lopende Pameijer-bakkerij gevestigd. We gaan er even naar binnen, genieten van de ‘heerlijke gebakken broodgeur’ en krijgen van de vriendelijke hoofdbakker Feyenoordkoekjes mee. 

We lopen in de richting van de Maas. Langs Theater Walhalla, en het in ontwikkeling zijnde Landverhuizersmuseum. Daar wordt de historie neergezet van Nederlanders die een nieuw leven gingen opbouwen  in Canada, Australië en Nieuw Zeeland.  

Dan komen we in de buurt van de Rechthuislaan, waar het Verhalenhuis Belvedère gevestigd is. Een monumentaal pand dat van de sloop gered is en nu het centrum is van cultuur-historische activiteiten. Een vrijwilligster vertelt ons meer over de historie. Onze Elizabeth veert enthousiast op want zij heeft een boek gelezen waar de vrijwilligster over vertelt. We kijken onze ogen uit in deze aangenaam koele ruimte met een veelheid aan historische bezienswaardigheden. Ook de drankjes zijn meer dan goed binnen te houden.  Persoonlijk wil ik graag een pilsje maar dat mag, uit geloofsoverwegingen, helaas niet geschonken worden door de Somalische moslim, die achter de bar staat. Ik moet dus aansluiten in de andere rij voor mijn flesje bier.

Ik heb in dit pand al twee keer  enkele van mijn verhalen voorgelezen. Vanmiddag lees ik er ook een aan onze groep voor.  Ik lees ‘Baat het niet dan schaadt het niet.’ Over mijn beginnende huisarts.  De wandelgroep gaat echt helemaal uit haar dak.

Het is tijd om op huis aan te gaan. Als we de Hoerenloper over zijn, besluiten we nog wat te gaan drinken. Alleen Dieneke gaat niet mee , zij gaat liever naar huis. Kiezen we verdorie een café uit met een abominabele bediening. ‘Slow-hand, pokerface Mac’ haalt alles uit de kast om ons een rotgevoel te geven: Trudie bestelt een normale koffie en krijgt een medium; Sonja d’r koffie is lauw; Ans wil een stukje taart eerlijk delen met Marijke en die lul deelt het taartje in één kwart- en één driekwartstuk. Ik bestel een biertje en hij zegt héél cool, met zijn uitgestreken smoel:’ ‘t Is hier een coffeecompany’’  

Sonja’s normaal zo lieve, vrolijke gezichtje staat op onweer en als ze de wc-deur óók nauwelijks open krijgt, loopt ze linea recta naar dat ijskonijn achter de bar. Heel assertief wrijft ze hem in hoe walgelijk hij onze groep behandelt. Hij zal er nog van horen want Sonja schrijft een review ’op poten’ naar zijn baas.

De metro terug is stampvol en stikbenauwd. Alles gaat verder goed. Behalve dan dat Rob tergend langzaam achter de groep aan sloft. Er komt nog steeds stoom uit Sonja’s oortjes.


zondag 25 juni 2023

VERKOUDEN.

 Tsja, is het zulk prachtig weer word ik ziek. Gisteren was ik dat ook al maar vandaag voel ik me echt klote. Mijn temperatuur vandaag is 39,5 en gisteren  39. Het stelt allemaal niet zo veel voor: ik heb alleen maar hoofdpijn, kriebelhoest  en last van benauwdheid. Kougolven trekken over mijn rug; af en toe is mijn lijf één groot kippenvel. Ik snuit me een ongeluk. Dat schijnt een goed teken te zijn. Mijn moeder zei altijd al: ’Dan komt de verkoudheid goed los.’

Dit is de eerste verkoudheid, waarbij ik geen ouderwetse boerenzakdoek gebruik maar uitsluitend de papieren van het merk  Tempo. Het scheelt nogal, zo’n boerenzakdoek of zo’n papieren Tempootje. In zo’n rode boerenzakdoek snoot ik gemiddeld tien keer meer, voordat ik er een pot thee van trok …. nee, nee, grapje ….. voordat ik hem in de wasmand deed. In zo’n Tempo-pakje zitten tien papieren zakdoekjes, die je elk maar één keer kunt gebruiken en … zo  is mijn ervaring tenminste, dan zit het meeste snot nog aan je vingers ook. Ik ben wel blij dat mijn snot tot op heden helder is. Misschien komt het nog, maar persoonlijk vind ik de taaiere groenige snotkwakjes er vooral voor anderen onsmakelijk uitzien. In die boerenzakdoeken is dat simpel weg te proppen maar zo’n Tempootje blijft ongegeneerd aan je vingers kleven.

Vanmorgen ben ik op de sportschool, ja want zo ben ik nou ook wel weer, de sportschool gaat gewoon door, verkouden of niet. Ik ben aan het spinnen en ja, hoor, ik  moet niesen. Aan weerskanten van mij spinnen dames. Bijzonder fraaie afgetrainde sportdames. Dan kies ik ervoor om gewoon recht op mijn fiets te blijven zitten en te niesen. Ik heb alleen mijn hand om voor mijn mond te houden, ben te laat om mijn handdoek te pakken. Het is echter een buitengewone nies, die zowel naar links als naar rechts krachtig wegsprietst. Geheel in stereo laten de fraaie sportdames mij weten dat ik een gore ouwe viezerik ben. Dat vind ik wel een erg hard oordeel maar een beet je gelijk hebben ze toch wel. Ik excuseer me bij de dames. Ze pakken mij mijn handdoek af en vegen daarmee hun armen en gezicht schoon.  ‘Niet meer doen hè, ouwe?’

Van kriebelhoestjes krijg ik het een beetje benauwd. Het zijn van die korte hoestjes heel vlug achter elkaar, die van vrij hoog in de longen komen. Is er wat aan te doen? Gelukkig wel. Kruidvat heeft Daro Droge Hoestsiroop. Een dikke suikersiroop creëert een beschermend filmlaagje in je keel .

Daarnaast verkoopt een grote snoepzaak in de buurt een verrukkelijke honingdrop, die de kriebelhoest tot een minimum beperkt. Met die drop, de hoestsiroop en een rode boerenzakdoek (Zeeman) kom ik deze verkoudheid wel door.

zaterdag 24 juni 2023

ONNODIG KWETSEN.

 Mijn vriendin zei dat ze een avondje is wezen stappen. Ik lig in die periode net met een zware longontsteking in het ziekenhuis.

 ’Wezen stappen? Met wie dan?’

‘Wat? …  Met wie dan?’

‘Nou, gewoon, met wie ben je dan wezen stappen?

‘Dat ga ik jou niet aan je neus hangen …’ Nee, ik vind het onnodig kwetsend zowel voor hem als voor jou. Ik denk dat het voor jou echt niet goed zou voelen als ik je over al mijn kleine verliefdheden zou gaan vertellen.’

‘Al je kleine verliefdheden? …….. zijn het er zo veel dan?’

‘Ik weet niet precies hoeveel, hoor, maar het gaat altijd wel weer snel over.  En het gebeurt alleen maar in mij hoofd, hè. Die ander weet nergens van. Ze zijn meestal van op mijn werk. Soms heb ik wel eens twee verschillende op een dag. Het gebeurt ook dat ik een maand lang één kleine verliefdheid heb. Heb jij dan nooit zoiets?’

‘Ehhh, om je de waarheid te zeggen …. Ja …… ik heb bijvoorbeeld zo’n kleine verliefdheid met …’

‘Nee stop! dat wil ik niet horen. Wat jij met een ander hebt of wil hebben of denkt te hebben, dat hoef ik niet te weten, hoef ik niet te horen.’

‘Van zo’n kleine verliefdheid heb jij meestal geen last hoor, schatje, nee, want ik doe meestal toch niks met zo’n kleine verliefdheid.’

‘Meestal doe je niks met zo’n kleine verliefdheid? …  meestal?’

‘Nou ja ik bedoel niet helemaal niks natuurlijk: ik haal wel eens een kop koffie voor hem, of geef hem een boterham van mij als hij trek heeft, ik lach vriendelijk naar hem als ik hem in de metro tegenkom. Met sommigen doe ik inderdaad helemaal niks: dan kijk ik stuurs voor me uit als hij naast me zit. Wat ik wil zeggen is dat jij heus niet bang hoeft te zijn dat je iets te kort komt, hoor. Want het is allemaal even vluchtig even luchtig; het is meestal zo weer over. Een heel enkele keer wordt die kleine verliefdheid wel eens wat heftiger …’

‘Ja, zo had ik laatst een tamelijk heftige kleine verliefdheid met Loreena,’

‘Hè dat had je nou niet moeten zeggen, wat zei  je nou? …… Loreena ……. wat, die stagiaire bij jou op de afdeling werk?  Wat heb jij daar mee gehad? Die is toch veel te jong voor jou?’

‘We zijn na het werk wat gaan drinken in die Irish pub tegenover ons werk. Aan de bar gezeten, gedronken, gepraat,  gelachen, gestreeld, ik heb Loreena toen even met de auto naar huis gebracht. We hebben gezoend. ‘And that‘s all!’

‘Zo’, dus jullie hebben gezoend? Getongzoend soms? Nee, dat zal wel niet hè?’

‘Nee, Loreena en ik hebben elkaar een zoen op de mond gegeven. Met gesloten mond. En maak je er nou alsjeblieft niet onnodig druk over, want dit stelt allemaal niks voor, Loreena heeft een heel leuk vriendje en ik heb een leuke vriendin en dat willen we allebei zou houden, toch?’

‘Oh, als bij mij een kleine verliefdheid eens wat heftiger wordt, dan kan het wel eens gebeuren, dat mijn fantasie een beetje op hol slaat …dan haal ik me allerlei spannende dingen in mijn hoofd … maar dat is op zich heel onschuldig.’

‘Okee, en met wie heb je nu die heftige kleine verliefdheid? ….. o nee dat mag ik niet weten, hè? ….. dat zou me toch alleen maar onnodig kwetsen????

vrijdag 23 juni 2023

VOGELS

Ik had er opeens schoon genoeg van, van  al  die kwieke vogeltjes op mijn balkon. Natuurlijk, het is hartstikke leuk als je vanuit de kamer die op het balkon uitkomt, het komen en gaan kan bekijken van onze gevederde vriendjes. Soms ben ik  getuige van een vechtpartijtje  tussen wat ongedurige spreeuwen. Waarom die spreeuwen op mijn balkon komen is omdat ik daar lekkere en voedzame dingen voor de vogeltjes heb opgehangen. Helaas blijft deze voederplek voor vogels geen geheim voor spreeuwen alleen. De vogel tamtam werkt uitstekend. Na de spreeuwen melden zich de koolmeesjes, die een soort lijnverbinding lijken te hebben met mijn balkon. Vooral op de inhoud van de pot pindakaas zijn ze dol. Dat potje is precies groot genoeg voor een koolmees, trouwens ook voor de pimpelmees maar die zien ik zelden. Voor spreeuwen is die pindakaaspot niks. Ze pletteren die pot steeds op de grond. Gelukkig zijn die behoorlijk stevig. Ze breken echt nooit. Vogels van alle soorten, maten en kleuren vertonen zich op mijn balkonnetje. Terwijl ik alleen maar een stuk of vijftig pinda’s in de schil aan een touwtje rijg en ophang aan de waslijn. Die gebruiken ik toch haast nooit. Een groot succes, vooral bij de mezen, zijn (logisch eigenlijk wel)  de mezenballen. In alle standen peuzelen ze de ballen op.  Ook eksters willen er wel wat van eten maar zij geven er de voorkeur aan om een hele bal of een deel er van mee te nemen. Met hun angstaanjagend gekras slagen ze er in om veel kleine lieve vogeltjes de stuipen op het lijf te jagen. Eigenlijk is het balkon een soort mini restaurantje voor lieve kleine vogeltjes. Maar  ja, ze zijn moeilijk tegen te houden, die relatief grote vogels: de duiven, de halsbandparkieten, de eksters en gaaien hoewel die gaaien nog zo erg niet zijn. Ik had eens een keer een appel in het gietijzeren balkonhek vastgezet. Binnen de kortst mogelijke tijd zie ik een halsbandparkiet er met die hele appel vandoor gaan.

Die gaaien daarentegen zijn eerder te lief! Afgelopen zomer hoorde ik een hels kabaal op het binnenterrein; twee gaaien gingen woedend te keer tegen een paar kraaien die het gaaiennestje hadden leeggeroofd. Toen ik even later op het binnenterrein was zag ik drie kleine gaaienlijkjes liggen. Triest. Die kraaien hadden niet eens de moeite genomen dit lekkere hapje op te peuzelen

Al die kleine vogeltjes zijn echt leuk: roodborstjes, vinkjes, mussen, en ook de wat grotere: merels en lijsters.

Het vervelende van de grotere vogels is dat ze kleinere verjagen. Maar vreemd genoeg: van de grootste van die vogels, de duif is vrijwel geen klein vogeltje bang. Ja, als de duif met zijn vleugels klapt dat vliegen er wel wat kleintjes op maar die zijn ook zo weer terug op hun ouwe stek.

Opeens had ik er dus schoon genoeg van, van al die stront op mijn balkonnetje.  Laatst ging mijn visite op het balkonnetje staan kijken naar het vuurwerk voor het een of ander. In een mum van tijd was alle vogelpoep mijn huis in gelopen. En vorige week wilde ik wat glaswerk weggooien in mijn eigen glasbak gleed ik uit over die verraderlijk gladde kakkederrie … lag ik in een spagaat op mijn balkonnetje. Dat was voor mij de limit. Ik heb al het vogelvoer dat ik nog in voorraad had op het binnenterrein opgehangen.

Sindsdien is het een stuk rustiger bij mij op het balkonnetje en schoner.

donderdag 22 juni 2023

DE POPPENDOKTER.

Via internet koop ik een kadootje voor mijn kleinzoon. Hij is bijna jarig. Ik zit achter mijn pc, tik op Google ‘Wheelybug Tiger’ in, dat is wat hij wil hebben. Ik krijg een stuk of tien verkoopadressen. Nu alleen nog de zaak kiezen met de laagste prijs- en verzendkosten. De volgende dag bezorgt Post NL het al. Makkelijk, zó een kadootje kopen maar je moet er wel een pc voor hebben natuurlijk. Anders ben je aangewezen op een reisje naar het stadscentrum want in negen van de tien Rotterdamse wijken zijn geen speelgoedwinkels meer. Voor winkels als Toys, Intertoy en Bart Smit moet je echt in het centrum wezen.

In de vijftiger jaren woon ik in Spangen. Uit de verhalen van mijn moeder weet ik, dat er in die tijd in Spangen twee speelgoedzaken zijn: de Poppendokter en ’t Hart. Die laatste zaak is wat groter, heeft meer speelgoed in voorraad en is ook wat moderner, overzichtelijker, netter. De Poppendokter is een rommeltje. Die zaak heet de Poppendokter omdat de eigenaar speelgoed repareert. Zijn specialiteit is poppen. Mijn moeder koopt liever niet bij die zaak. Ze krijgt sowieso al de kriebels van het hoge stemmetje van hem en behalve dat hangt er bij de Poppendokter een penetrante pislucht, alsof de dokter gewend is om, achter de toonbank zijn kleine boodschap te doen.

Mijn oudste zus heeft een pop, die gekleed is als non. Die pop is door een ongelukje beschadigd. Zij heeft een gat in haar wang. Diep treurig is mijn zus. Het is haar lievelingspop. Jammer, maar de mooiigheid is er nu vanaf.

Een zus van mama is echt een non. In een Brabants klooster. Die pop is precies zo gekleed als onze tante. Daarom is mijn zus zo gehecht aan die pop. Mama brengt de pop, stilletjes naar de poppendokter. Die kapotte wang laat ze daar ‘helen’.  Ze wil mijn zus verrassen  en  haar de ‘genezen’ pop   voor haar verjaardag geven. Als mijn zus vraagt waar haar zusterspop is, zegt mama, dat ze de pop haar heeft weggedaan, omdat ze zo’n lelijk wangetje heeft  en dat het toch nooit vanzelf meer mooi zal worden. Tegelijk met dat mama dat zegt, geeft ze een knipoogje naar mij. Dat vindt ik wel leuk (ik was echt een moederskindje).

Het loopt precies zoals mama het wil. Wat is mijn zus blij! Ze moet er zelfs een beetje van huilen, want ze dacht echt dat ze haar lievelingspop nooit meer zou zien. (Had mama haar even gefopt!) Mijn zus vindt dat de poppendokter het wangetje mooi hersteld heeft. Ik vind het foeilelijk. Het wanggat is gestopt, zoals mama  een gat in een ouwe rooie wollen sok zou stoppen. Haar ene wang is nu knalrood en haar andere roze. Voor mij is de poppendokter een klungel. Maar goed, het is mijn pop niet.

Ik ga zo eens googlen op ‘poppendokter’. Zouden ze er nog wezen? Mijn barbie Ken heeft zijn beentje gebroken. Hij is helemaal zielig. Ik ben benieuwd of ik vandaag nog ergens met hem terecht kan.

woensdag 21 juni 2023

GEEN HOTEL.

Vanmorgen vraagt mijn vriendin zich af, hoe vaak ze me nog moet vragen om de koelkast eens te ontdooien en wat te doen aan die verstopte wastafel.

‘Geen idee,’ ik heb werkelijk geen idee wanneer ik daar tijd voor heb. Ik kan me trouwens ook niet  herinneren dat ze het mij ooit gevraagd heeft. Dat hoeft ook helemaal niet want  het zijn gewoon mijn taken. Ik ga ze dit jaar heus nog wel een keer doen.

Dan vindt ze het nodig om mij op luide, verontwaardigde toon, duidelijk te maken dat het hier (daarmee bedoelt ze ons huis)  geen ‘hotel’ is.

Alsof ik dat zelf niet weet. Ik zeem in dit huis de ramen en maak het houtwerk  gelijk schoon. Ik kook drie keer per week, doe alle dagen de vaatwas (zij droogt af), koop op zaterdagochtend de wat zwaardere boodschappen, ik koop voor zes weken tegelijk kattenbaksteentjes; maandelijks verschoon en ververs ik de kattenbak, wekelijks breng ik de volle vuilniszakken en onze papierbak naar het afvalverzamelpunt in de straat; één keer per maand leeg ik onze glasbak in die van de gemeente, een paar straten verderop. Verder doe ik de donkere, witte en gekleurde was … hang die op, haal die af en ruim die op. Dit laatste doe ik samen met mijn vriendin, dat zal zo’n beetje neer komen op fifty/fifty. Aan al dat soort  werkjes zou ik  absoluut niet beginnen als ik in een hotel zou zitten. Zo gek ben ik nou ook weer niet.

‘Overigens’, vraag ik haar nu op mijn beurt, ‘een paar maanden terug,  ben ik  twee à drie weken bezig geweest met  het schoonmaken en witten van het plafond. Het zou niet bij me opkomen daar aan te beginnen als ik het idee had in een hotel te wonen: dan laat je daar iemand voor komen’. Ik ben niet ingehuurd en toch lekker aan de gang gegaan als lenteschilder. Betalen hoefde  je me niet want net als jij wóón ik hier. Vreemd  vond ik wel, dat er geen schouderklopje af kon voor mijn schilderwerk.

‘Aha, een pluimpje! Dààr was het meneer dus om te doen. Het ging jou niet om de schilderklus. Het ging er jou om een pluimpje van mij te krijgen.’

‘Nou ja, ik bedoel, dat ik het nogal vreemd vond, dat jij niet wilde zien dat ons huis gewit werd. En …. of je daar nou iets goeds of iets kwaads over gezegd zou hebben, dat zou me nou echt geen reet kunnen schelen. Het leek haast wel of je bewust negeerde wat ik aan het doen was.’

Moe en dorstig van al dit slap gezeik, ga ik een glas Spa Rood in schenken.

‘Doe voor mij ook gelijk een Spaatje Rood?’ vraagt mijn vriendin.

‘Ja, daaaaag’, zeg ik, ’het is hier geen hotel!’


dinsdag 20 juni 2023

EEN DESILLUSIE

 Lezers die allergisch zijn voor erotisch getinte tekst kunnen dit verhaal beter overslaan.

 

We ontmoeten elkaar. Ik versier haar. We zitten allebei nog op school, ik op de toneelschool; zij op de kunstacademie.  We kennen elkaar pas twee weken als ze bij me op bezoek komt in Utrecht. Mijn hospita ziet ons aankomen. Die heks komt gelijk op hoge poten naar ons toe: we mogen niet in haar huis blijven slapen.  Tot laat in die avond zitten we te chillen, beetje blowen, beetje vrijen, beetje muziek luisteren … staat opeens die hysterica  in mijn kamer. Als door een wesp gestoken krijst ze: ‘Weg wezen jullie en wel meteen!’ Terwijl die kut (shakend) hinderlijk in de weg blijft staan, pak ik op mijn dooie gemak mijn spulletjes bij elkaar. Ze heeft nog een maand huur, honderd 100 euro,  van me tegoed. Daar kan ze mooi naar fluiten. 

Ik ben nu dakloos. Maar ik kan terecht in het grote kraakpand op het Wilhelminaplein. Een aantal klasgenoten van me zit daar. Zijn we altijd welkom. Er is een mooie kamer vrij. Midden in de kamer ligt een tweepersoonsmatras met een hagelwit hoeslaken.

We gaan eerst samen naar een heerlijk feest, dansen daar wild en worden dronken. Het is veertien februari. Ik weet niet precies hoe zij zich voelt maar ik ben zo geil als boter. We kunnen niet van elkaar afblijven op weg naar het kraakpand, we maken grapjes, lachen, bijten en zoenen.

Godverdomme!  Ze gebruikt de pil niet.  Was ik vergeten. Jezus!!  Het is al tegen middernacht … kom nu nooit meer aan condooms.

We hebben het alle twee nog nooit gedaan. Zowel opgewonden, vooral ik … als nerveus, vooral zij, zijn we. Zonder condoom wil ze er niet aan. Van een prikkelend voorspel kan nu geen sprake meer zijn. Ze pakt pen en papier en begint druk te rekenen. Voor mij valt er weinig te rekenen: mijn pik is nu een stuk kleiner dan tien minuten geleden. Het rekenen heeft haar niet de zekerheid gegeven waar ze naar zocht. Haar eitje springt waarschijnlijk pas morgen … ze besluit het er op te wagen:

‘Laten we het in godsnaam dan maar doen. Kom maar op!’

Mijn pik staat snel weer fier overeind, dat wel, maar  voor het lekkere en het mooie kom ik veel te vroeg klaar. Zij totaal niet.

Wèl zijn we nu alle twee in één keer ontmaagd. Dat kan maar gebeurd zijn. Een  bloedvlek, ter grootte van een pioenroos, zó ontiegelijk mooi rood, prijkt in het hagelwitte laken.

Ze is niet klaar gekomen … haar ontmaagding deed pijn. Ook naderhand nog. We zijn niet blij. Hadden het beter nog niet kunnen doen. Gedesillusioneerd liggen we naast elkaar. Ik sla mijn arm om haar heen. Haar handpalmen legt ze zo laag mogelijk op haar buik. Het lijkt of ze nog steeds ligt te rekenen.

‘Je bent als al die andere mannen, anticonceptie denk je niet aan, dat is iets voor vrouwen, nietwaar?’  

maandag 19 juni 2023

EEN DAGJE AAN HET STRAND.

Het moest er ééns van komen.  Wij, van Sonja’s wandelclub (met voorop Rob),lopen al wekenlang aan Sonja’s hoofd te zeuren: ‘Wanneer gaan we nou eindelijk eens naar Hoek van Holland’. Met de metro natuurlijk, want na jarenlang zweten en zwoegen was de ideale verbinding met Rotterdam gerealiseerd.  Vandaag 19 juni 2023 gaan we op pad: lunchen en badderen in de Hoek. En wie schittert tot onze grote verbazing door zijn afwezigheid? Precies: Rob, onze onvolprezen metrospecialist, de man die hier het meeste om heeft lopen jengelen.

Met negen wandelaars, acht dames en een heer,  hebben we om elf uur afgesproken op station Prinsenlaan.  Alleen Janny kon niet op ons wachten; zij heeft, heel flauw eigenlijk,  een metro eerder genomen. Ze wilde er als eerste zijn om even in haar uppie ‘pootje baaien’.

Om elf uur is het zwaar bewolkt en nog niet echt warm. Sommigen van ons hebben dan nog een vestje of een licht jasje aan.

Nog voordat we een halte verder zijn zit de stemming er al goed in. Vergelijk het maar met de schoolreisjessfeer. Heerlijk die positieve spanning. Het is een omgeving waarin het makkelijk babbelen en lachen is. Dat is wat je wil zien en horen als je  een uitstapje als dit regelt, hè Carla?

Ik mag naast Elisabeth zitten (de enige plaats, die nog open is) en we hebben een klik. Normaliter zijn we niet van die praters. Maar onze monden staan geen moment stil. Ik weet zeker dat ik, vanavond, wanneer ik thuis zit te borrelen, blij ben dat ik naast Elisabeth gezeten heb op de heenweg. Na al die weken weet ik nu  dat Elisabeth een leuke meid is. En Elisabeth weet wat voor vlees ze met mij in de kuip heeft; althans dat denkt ze … want eerlijk gezegd ben ik niet zo’n open boek. Zeker niet voor alleenstaande vrouwen; bij ons clubje zijn alle vrouwen alleen behalve Ans en Janny.   

Carla heeft in Hoek van Holland gereserveerd bij een voor mij onbekende strandtent. Ik dacht dat de lunch-locatie een verrassing voor de groep moest blijven, maar ik hoorde onderweg van iemand dat ze thuis al wat gekozen had uit de menukaart. Toen had ik er wel een beetje de pest over in, dat ik van niks wist, want ik had gisteravond thuis ook best willen weten of ze daar bruin brood met zalm en salade zouden verkopen.

Om half een zitten we op een terras in de schaduw van een kunstmatig bladerdek, met uitzicht op strand en zee te smikkelen en te smullen van een heerlijke lunch. Mijn gewenste broodje zalm staat gelukkig ook op de kaart. Naast me zit Sonja, te zwoegen achter een enorme berg salade en zachte geitenkaas, haar ogen waren kennelijk groter dan haar maag. Ze wil nog wel wat sla aan mij kwijt maar daar pas ik voor. Moet ze maar niet zo veel hooi op haar vork nemen. Elisabeth, ze zit weer naast me, probeert amechtig haar gisteravond thuis uitgekozen kipsateetje en patatjes binnen te houden.

Ik zit aan het hoofd van de tafel, dus ik kan niet precies zien wat er zo al gegeten wordt. Van een afstandje kan ik zo wel zien dat, Marijke, Trudie, Marga, Janny, Carla zitten te genieten van hun lunch.

Maar … en … we zijn hier niet alleen om te eten, we moeten ook nog wat calorieën wegwerken. Dus gaan we het strand op, sommigen (zoals ik) gaan zelfs de zee in, tot halverwege de kuiten.  (Leuke foto van mij Marga!) Volgens de stappenteller werken we slechts vijf kilometer weg … veel te weinig om het aantal verbruikte calorieën te kunnen weergeven.

De piepkleine metro terug naar Rotterdam zit propvol en is adembenemend benauwd. Weer zit ik naast Elisabeth; dat kan haast geen toeval meer zijn. Ze fluistert zachtjes in mij oor dat ze niet zo lekker gegeten heeft. ‘De patatjes waren een beetje droog.’  Dat hoeft ze mij niet te vertellen.

Kwart over vier komt er een eind aan ons uitstapje. Dan volgt het nagenieten: een sessie van een uur fotootjes uitwisselen , bewonderen en bedanken.

WAT EEN MOOIE DAG! Daar doen we het allemaal voor, toch?! Bedankt Carla!!  

 

zondag 18 juni 2023

18 JUNI. IK LEES VOOR.

Gisteren 18 juni las ik voor uit eigen werk. In het statige Verhalenhuis Belvedère in Katendrecht. Samen met ander schrijvers die ‘opgeleid’ zijn door de Schrijversschool, lieten we deze middag de toehoorders genieten van onze creatieve brouwsels. Er waren zo’n veertig mensen op af gekomen. En dat is voor ons, oprechte amateurs, zeker een redelijk aantal. Speciaal voor mij kwamen  Yvonne, Amy, Frans, Derck, Sandra, Hans, Ellie, Ineke en Celia en Daan luisteren. Celia en Daan kwamen helaas net nadat ik mijn eerste verhaal voorgelezen had. Ik moest het spits afbijten.  Ze waren wel op tijd voor de volgende acts, waaronder een imponerende hiphop-act en enkele fraaie gedichten. Ik mocht ook de afsluiting doen. De twee verhaaltjes die ik voorlas waren: ‘Mijn huisarts’ en ‘Huisvrede’. De toehoorders stonden op de stoelen van enthousiasme.  Bijna al het ten gehore gebrachte werk is recent vervaardigd in workshops van de Schrijversschool. Mijn verhalen echter niet omdat ik al een paar maanden geen cursus meer volg daar.

Mijn leraar Marcel had een stukje geschreven waarin hij voor de grap het woord ‘de’ door ‘het’ en het woord ‘het’ door het woord ‘de’ had vervangen. Het stukje van Marcel was hilarisch, veel leuker dan dat van mij hieronder maar als je die ‘wisseltruc’ krijg je zoiets:

Met het metro gaan we morgen met Sonja’s wandelclub naar de strand. We verzamelen op de perron A. Het afspraak is 11 uur. De zal dan niet zo druk zijn in het metro. Het scholieren zitten al op het school. Onderweg zal de wel warm zijn. De is te hopen dat het airco aan staat. Het reis naar het Hoek gaat razendsnel. Het reis duurt  50 minuten. Op de strand is de altijd wat kouder. De zeewater ook. Het zon komt vandaag niet makkelijk door het wolken. Niemand neemt ook het bikini of het zwembroek mee. De is vandaag het bedoeling dat we het lunch gaan gebruiken.  Sonja heeft het strandtent uitgezocht. Het lunch is om half een.  De zal mij benieuwen wat er op de menu staat.

 

Nu plaats ik hier nog eens de verhalen die ik gisteren voorgelezen heb. Allereerst:

 

De nieuwe huisarts.

Mijn huisarts is een jonge vriendelijke man.  Een beginner. Dat klinkt erger dan het is. Hij is wat verlegen, onzeker, maar  ook eerlijk want als hij iets niet weet dan zegt hij dat gewoon. Ik heb nu bijvoorbeeld een rood ovaalvormig eczeemachtig plekje op mijn kuit. Omdat de dokters en de assistenten het allemaal zo vreselijk druk hebben, de laatste tijd, maak ik het ze makkelijk. Ik scan dat eczeempje en stuur het naar de dokterspraktijk.

Als hij er een paar dagen naar heeft kunnen kijken, zegt hij doodleuk: ’Ik weet niet wat dat is.’ Hij is dan wel weer zo eigenwijs dat hij ook geen recept uitschrijft voor een zalfje: ‘Smeer er maar een beetje babyzalf op, baat het niet dan schaadt het niet,’ zegt hij.

Hallo dokter! Je denkt toch zeker niet dat zo’n ouwe man als ik babyzalf thuis heeft liggen. M’n huisarts zèlf zal het wel in huis hebben, babyzalf, schat ik zo in. Hij zou best  een vader kunnen wezen ….. hoewel ik ook wel eens  gedacht heb, zo … met die maniertjes van hem, dat ie een flikker is.’ Maaaar! … ook dàn kan hij natuurlijk een vader zijn!

Nou ja, voor dat eczeempje heb ik toch maar een pot Zwitsal babyzalf gekocht. Helpt niks. De plek wordt alleen maar groter en rooier.

Ik heb gordelroos gehad en dat heeft hij prima gezien en behandeld. Ik stierf van de pijn en de jeuk. Hij schreef me goed werkende pijnstillers voor.

Maar nu heb ik iets … dat is niet te scannen! Hemel en aarde heb ik moeten bewegen om op het spreekuur te mogen komen. Tja, wat is het? Het is een wratje tussen mijn linker kleine teen en de teen die daar precies naast zit. Elke stap doet pijn. Ik heb er een antiwrattenstift voor bij het Kruidvat gehaald, maar dat spul doet niks. Drie weken moet ik wachten voor ik om half vier op het spreekuur kan komen.

Ik ben de enige in de wachtkamer. In de spreekkamer wordt vrolijk gebabbeld en aanstekelijk gelachen. Het duurt maar en het duurt maar. Geen idee wie daar binnen zitten.  Als de huisarts mij binnenroept, komt gelijk de ‘gezellige’ patiënt de spreekkamer uit.

Het is een zwaar opgemaakte dame, in een feestelijke jurk, met veel fel groen en fel  rood. Ik had er vergif op durven innemen, dat ik daar twee mànnen  met elkaar had horen praten. Iets te uitbundig wenst ze de dokter, die zij blijkbaar Bart mag noemen, nog ‘een héél fijne dag’.

Het is vier uur. De dokter is bijna een half uur uitgelopen, terwijl ik hier al zeker drie kwartier zit wortel te schieten. Eindelijk ben ik dan aan de beurt. Voor dat wratje tussen mijn tenen krijg ik van Bart een verwijsbrief voor de huidarts.  

 

Vervolgens het afsluitende stukje:

Huisvrede.

Sinds mijn scheiding vier jaar geleden woon ik  in een vijfkamerwoning. Belachelijk natuurlijk. Veel te groot, veel te bewerkelijk voor een man alleen.  Drie lege slaapkamers. Vier jaar niks mee gedaan. De ene kamer is wat groter dan de andere. Je kent dat wel. Dàn is het nog geen ‘hot item’ maar vandaag de dag staan de kranten vol over de woningnood.

Ik ga die drie kamertjes verhuren. Hang kaartjes op in een paar supers. Heb er nog niet eens de huurprijs bijgezet. Word ik overstelpt met hartverscheurende reacties. Moeders die alleen willen staan maar nog bij hun gewelddadige ex-partner wonen. Gescheiden mensen. Ouderen, opa’s en oma’s al, voor wie de iele 55 plus woning  verstikkend is geworden. Veel jongelui: werkende jongeren,  scholieren die doorleren voor banketbakker, studenten wiskunde ook en het toppunt is een getrouwd stel, dat alle drie de kamers tegelijk wil huren. Veel jongeren wonen nog bij hun ouders, anderen zitten al weer een tijdje op kamers maar worden door obscure huisjesmelkers uitgebuit: voor krotten worden woekerhuren gevraagd. 

Als ik zo’n laatste zin neerschrijf, denk ik meteen aan ‘onze’ prins bernard jr (die man krijgt van mij hier geen hoofdletters.) De prins met de borrelglazen in zijn bril. Huisjesmelker. Miljardair.

Sorry ..ik dwaal af.

Ik ben voor diversiteit dus ik kies de alleenstaande moeder, de gescheiden opa en de student wiskunde.  Die student blijkt een Syrische asielzoeker met een verblijfsvergunning. Ik vraag respectievelijk  250, 200 en 150 per kamer per maand. Bijna voor niks, vind ik en zij ook.

Niet iedereen is even blij met deze actie van mij. Mijn zoon Carlos, komt gepikeerd naar me toe met het (huil)verhaal, dat zijn drie kinderen straks op kamers willen. Dan krijgen zij bij jou nul op het rekest. Want jij hebt je kamers al verhuurd aan asielzoekers en dergelijke!! Je kan die mensen straks niet zo maar ineens op straat zetten!! Die hebben recht op huurbescherming, hoor!! Carlos staat zich echt druk te maken.

‘Tsja, ik had die drie kamers  ook voor jouw kinderen kunnen bestemmen.  Was dan wel veel inkomsten misgelopen  én ik had een gezellige tijd gemist. Want we hebben het hier leuk  samen, Carlos’. 

Helaas heeft Georgios, de Syriër, de huur opgezegd. Hij gaat in een kraakpand wonen, hier in Rotterdam. Een leegstaande kroeg.  Ik dacht eigenlijk dat kraken sinds 2010 niet meer  mocht. Maar  als de krakers (waaronder Georgios) kunnen bewijzen, dat het pand al twee dagen gekraakt is, dat daar geslapen en gegeten is, dan mogen de krakers daar blijven zitten. In dat pand heerst dan ‘huisvrede’, zo noemen ze dat. De eigenaar van die kroeg, Heineken, wil de kraakgroep er uit laten zetten. Spant een kort geding aan. Maar de rechter besluit partij te kiezen voor de krakers, omdat de eigenaar het pand jarenlang schromelijk verwaarloosd heeft.

Dus, Carlos, er komt nu wel weer een kamer vrij bij mij maar ik moet je teleurstellen: ik ga weer een kaartje ophangen in de supers.

 

Het 18e juni, het dag van de voorleesfees.  

zaterdag 17 juni 2023

NEEN ZEGGEN.

 Ik ben een paar dagen alleen thuis. Heb ik mooi de gelegenheid om mijn donkere kamer in gebruik te nemen. Alle benodigdheden om foto’s af te drukken had ik in huis, een vergrotingsapparaat, vloeistof, bakjes, papier, rode lamp, pincetten, droger … ik weet mijn god niet wat nog meer .. ja toch: een fotorolletje van de vakantie langs de Loire. Het tijdperk van de digitale foto was nog erg ver weg.

 Sta ik net met die rode lamp aan in de badkamer,  gaat de bel. Het is natuurlijk geen verplichting om de deur open te doen als de bel gaat.  Maar misschien is het wel iets belangrijks … het is Karin, mijn studiegenoot op de Nutsacademie. We doen Sociale Agogiek; zitten in het tweede jaar. Samen zijn we bezig aan een werkstuk ‘Sociale begeleiding in de Stadsvernieuwing’. Karin heeft een deel af, dat komt ze brengen. Ze wil het mij alvast laten lezen. Ik zeg, dat ik nu geen tijd heb om het door te lezen en er over te praten. ‘Ik heb net alles klaar gezet om foto’s af te gaan drukken, Karin, dus ….’

‘O, leuk, Jos, mag ik mee kijken, hoe je dat doet?’

Nu pas valt het me op dat Karin er anders uitziet dan anders. Vooropgesteld: Karin is absoluut mijn type niet. Ze heeft iets te dikke, heel erg witte benen, nauwelijks kont, nauwelijks tiet, een wit spichtig gezichtje met veel sproeten … maar het aller …allerergste vind ik, dat ze onophoudelijk wauwelt ... naast me op  de fiets … op het schoolbankje … in de kantine.

Wel heeft ze prachtig lang zwart haar dat reikt tot op haar billen. Deze avond heeft ze vlechten gemaakt; zoals Pippi Langkous. Staat haar leuk. Ze heeft haar bril afgelaten en haar hinderlijk besproete gezichtje, bepoederd. Haar ogen opgemaakt. Zo, met haar korte zwarte corduroy rokje en haar zwarte maillot, zag ze er zelfs een beetje sexy uit.

‘Heb je gehoord wat ik vroeg, Jos, ik zou het leuk vinden, om met je mee te kijken hoe je die foto’s gaat afdrukken.’ Zoals ze nu tegen me praat, praat ze nooit tegen me: met een warme, zwoele stem. Ze ruikt ook lekker. Zou ze weten dat ik vanavond alleen thuis ben?  Hoe zou ze dat dan te weten gekomen zijn?

Ik heb altijd al moeilijk nee kunnen zeggen, dus Karin mag bij mij in de donkere badkamer meekijken hoe ik de vakantiefoto’s ontwikkel.

Karin vindt het heel knap hoe ik bezig ben met het afdrukken. Ze raakt me, zo in die donkere badkamer  steeds zachtjes aan. Per ongeluk (?) gaat ze soms met een arm, haar benen lichtjes langs me heen. Karin is zó anders. Zo zwoel, bijna aanhalig had ik haar nog nooit meegemaakt. Ze wauwelde niet eens!

Normaal gesproken kan ik nooit zo makkelijk ‘neen’ zeggen. Vanavond lukt het helemaal niet.

We hebben samen ook nog twee mooie foto’s afgedrukt van de Loire. Een hangt bij Karin en een bij mij aan de muur.

 

 

 

THIJS

Met onze kater, Thijs gaat het een beetje beter. Hij kan zijn koppie al weer wat hoger houden. Kalium doet dus zijn werk. Hij eet ook iets meer. Dus wie weet komt Thijs er wel boven op. Duimen!

vrijdag 16 juni 2023

ALLERBELABBERDST.

 Allerbelabberdst 1: Thijs

De dierenarts heeft onze kater Thijs, die zijn koppie niet meer kan oprichten onderzocht. Wij dachten dat hij een tia had gehad. De arts, die hem afgelopen maandag grondig onderzocht, constateerde: zijn hartje is onregelmatig en zwak, hij heeft ondergewicht en verhaart erg: grote plukken van zijn vacht vinden we door ons hele huis. Kortom zijn conditie is allerbelabberdst.

De dokter wil een bloedonderzoek laten doen om te weten te komen of de nieren van onze kater goed zijn, of hij suikerziekte heeft en of hij voldoende kalium in zijn lijf heeft. Kaliumgebrek kan er volgens haar de oorzaak van zijn dat Thijs zijn kop niet meer omhoog kan houden.

Vanmiddag rond half vijf belde de dokter met de uitslag van het bloedonderzoek: de nieren zijn goed, hij heeft geen suiker maar wel een groot gebrek aan kalium. We denken dat de dokter het goed gezien heeft, dat kaliumgebrek de oorzaak is van zijn slap hangende koppie. Ik heb internet nog es geraadpleegd en daar staat een verhaal over de ziekte van Thijs, ‘hypolalaemie’ met een foto, precies zoals onze kater nu is. Voor wie het wil bekijken, hier is de link:

http://www.dierenziekenhuis.nl/Bibliotheek/tabid/69/ItemID/306/Default.aspx?Word=Kalium+tekort+bij+de+kat+-+Hypokalaemie

De dierenarts heeft kaliumpoeder (Tumil-K) te koop. Eén keer per dag moet er een half theelepeltje over Thijs zijn eten worden gestrooid; het is te hopen dat hij zijn eten dan nog wil opeten.

De dokter wil geen valse hoop wekken: Thijs is er überhaupt slecht aan toe; dat kaliumgebrek kan dan wel een beetje worden weggewerkt maar aan zijn zwakke conditie is weinig meer te doen.

 

Waarschuwing: ‘Lezers. die allergisch zijn voor erotische teksten, kunnen  beter niet verder lezen!’

 

Allerbelabberdst 2: Saskia.

Saskia is een leuke, sportieve vrouw. Ze is lid van de atletiekvereniging PAC,  eigenlijk alleen maar voor het (recreatief)trainen van de vijftien kilometer. In een gemengde groep loopt ze, met zo’n 20 mannen en 10 vrouwen.

Ze werkt bij de Stichting Jeugdzorg in Schiedam; 32 uur per week, als juridisch medewerker. Van twee medewerkers is ze leidinggevende.

Twee keer in de week loopt ze bij PAC door het Kralingse Bos. Als ze dat niet had dan zou ze al lang gestrest thuis zitten. Het lopen is echt een uitlaatklep en tegelijkertijd een oppepper van jewelste.

Toen ze begon met haar werk in Schiedam kon ze het gemakkelijk alleen aan. Nu doet ze in haar eentje het werk van twee. Er is gewoon geen geld voor uitbreiding.

Thuis gaat het allerbelabberdst. Haar man Peter werkt bij de politie. Hun kinderen, Grea en Hester, ze schelen een jaar, zitten op het vwo en gooien er met de pet naar. Dat wordt niks dit jaar.

Door Peters onregelmatige diensten en Saskia’s bezigheden zien ze elkaar niet of nauwelijks. Òf ze is aan het rennen bij PAC of ze ligt uitgeteld in bed als Peter thuiskomt en bij haar in bed stapt.

Ze voelt wel dat Peter haar borsten, haar buik, haar billen streelt en zij voelt zijn opwinding ook wel maar ze doet alsof ze slaapt. Peter kan haar al jaren niet meer bekoren.

Niet dat ze helemaal geen behoefte heeft. Integendeel! Noem haar allesbehalve frigide. Wat haar ontbreekt is moed.

Saskia voelt onder het hardlopen, dat Eric, een leuke vent, belangstelling voor haar heeft. Ze durft  alleen zelf geen signalen naar hem te geven.