Posts tonen met het label uitstapje. Alle posts tonen
Posts tonen met het label uitstapje. Alle posts tonen

donderdag 19 juni 2025

BEVOOROORDEELD

Bij de spoorbomen van metrostation Prinsenlaan zitten drie agenten gehurkt bij een mens? Een dier? Vanaf het perron richting centrum, kan ik het niet zien. 

Het zou mij niet verbazen als het een man was. Een verwarde man. Want er hangt al een tijdje zo iemand rond bij mijn metrostation. Ik noem Prinsenlaan ‘mijn’ metrostation, omdat al mijn uitstapjes en reisjes beginnen op dàt station. Tenzij ik ga fietsen of lopen natuurlijk.

Het is nogal lekker bevooroordeeld om te denken dat het die verwarde is die daar bij die spoorbomen zit. Maar goed, het zou me niet verbazen.

Een jaar terug was hij ook al op onze perrons maar toen was hij nog niet zo verward als de laatste paar maanden. Toen kwam hij nog gedwee op reizigers af en vroeg (bedelde) om een paar muntjes, om zijn slaapgelegenheid te kunnen betalen. Van mij kreeg hij nooit  wat want ik had nooit cash op zak. Hij kon toen nog goed luisteren naar èn een beetje lachen om mijn suggestie een pinapparaat aan te schaffen. Destijds bedelde hij ook niet constant. Hij kon minutenlang sjekkies zitten draaien en roken. Ook ging hij zo af en toe nog de metrowagons in om zijn hand op te houden.

Onverzorgd heeft hij er altijd uitgezien. Lange vette zwarte haren, ongeschoren, vuil, tot op de draad versleten kleding, veelal spijkerstof. Alleen het timide, het gedweeë is hij kwijt. De blik in zijn ogen is razend. Hij kan in mijn woonbuurt rondlopen alsof hij op weg is iemand een pak slaag te geven. Niet dat ik hem dat ooit heb zien doen of gehoord heb dat hij  zoiets gedaan heeft. Dat niet. En soms, terwijl hij zo getergd rondloopt begint hij woorden, zinnen te schreeuwen, die door merg en been gaan. Terwijl hij vloekt, schreeuwt en scheldt blijft hij als door de duivel bezeten door de wijk denderen. Hij heeft het tegen niemand persoonlijk. Hij kijkt niemand aan. Het is wel schrikken als je hem zo bezig hoort en hij komt je tegemoet of loopt langs je heen. Hij ziet je niet eens.

Het is een klein kereltje. Net een verdwaalde, eenzame, verlaten en vervuilde, wanhopig, schreeuwende kleuter. Al maanden nu is hij de weg kwijt. Schreeuwen blijft doen hij tot hij er dood bij neervalt.

Maar hij was het niet, daar bij die slagbomen. Het bleken ganzen te zijn. Een dood. Een gewond. Jammer. Maar daar hebben we d’r al genoeg van. Toch?

woensdag 24 mei 2023

KINDERBIJSLAG.

 Sjanie van Tiggelen is mijn stiefdochter. Zij was twee toen ik haar adopteerde. Ik wist  wie of de vader was  en mijn vrouw Annie wist dat natuurlijk ook.   En de vader was niet Annie d’r eerste man … nee,  dat was een soort van ‘uitstapje’ van Annie geweest. Nou ja ‘uitstapje’ is eigenlijk helemaal niet juist omschreven:

 Annie d’r eerste man, Joop, had een verlammingsziekte. Hij was inmiddels al helemaal verlamd. Joop had een deal gemaakt  met een vriend van hem: Koos Dorpse. Hij zou een kind bij Annie verwekken. Mijn vrouw en ik waren het beiden over eens  om  Sjanie niet de achternaam van d’r echte vader te geven maar die van Joop.

‘Ik ben altijd al twee jaar ouder geweest  dan Annie. Zij heeft van kinds af aan al achter me aan gelopen, snap je wat ik bedoel? Ze wilde mij als partner. Maar ik vond mezelf meestal nog te jong. Ik had tegen mezelf gezegd als ik 23 ben is het tijd zat om aan trouwen te gaan denken. Tsja, alleen, toen ik 23 werd,  was Annie al met Joop getrouwd. Joop is al heel snel en jong overleden aan die verlammingsziekte. En toen was voor mij de weg vrij om te gaan trouwen want ik was toen inmiddels 24 jaar. Al die jaren heb ik mijn moeder en mijn broertjes en zusjes zo goed en zo kwaad als het ging geholpen. Ik moest ook wel want toen ik zestien was heb ik mijn vader het huis uit geschopt. Mijn vader was gewoon een sadist en een egoïst.’

Mijn op een na oudste broer Daan, daar had ie de pik op. Om het minste of geringste ging die hem slaan of schoppen, soms tot bloedens toe …  en dan was Daan alleen nog maar omdat Daan vijf minuten te laat voor het eten thuis gekomen was. Op een keer, we lagen allemaal al op bed hoorden we onze moeder kermen ‘neen, laat los, nee, niet doen au, au, au.’ Dus ik mijn bed uit … zit me vader boven op mijn moeder … zit ie haar strot dicht te drukken met zijn duimen … nog een geluk dat ze nog geluid kon maken. Mijn vader stopte ermee toen ik de kamer binnenkwam. Hun huwelijk kon  natuurlijk niet lang meer duren.

We waren met zijn tienen, acht kinderen, er kwam elk kwartaal pittig wat kinderbijslag binnen maar denk maar niet dat wij thuis iets van dat geld konden besteden. Hij bracht het of naar de kroeg of naar dat wijf! … Gusta Vijfkilo! Ergens in Crooswijk, op de Paradijslaan. Ja, Ik heb hem eens op de fiets achtervolgd van zijn werk naar die troela van Vijfkilo. Toen dat secreet van een vader van me daar binnenstapte, sprong ik ineens tevoorschijn. Ik was toen zestien. ’Zo ‘, zei ik, ‘nou weet ik waar al onze kinderbijslag naar toe gaat.’

‘Wie is dat brutale joch?’ vroeg dame Vijfkilo. ‘Ik ben Theo, ik ben de oudste zoon van die colérelijer, die daar net bij jou naar binnen stapt, jullie zijn het waard om allebei een flinke oplawaai te krijgen van mij. Toen kwam mijn vader dreigend naar me toe met opgeheven hand. Ik gaf geen krimp. ’Kom maar op, als je durft … je krijgt van mij drie keer zo hard terug, vuile teringschoft.’ Ik weet nog goed dat ik dat zei.