Bij de spoorbomen van metrostation Prinsenlaan zitten drie agenten gehurkt bij een mens? Een dier? Vanaf het perron richting centrum, kan ik het niet zien.
Het zou mij niet verbazen als het een man was. Een verwarde man. Want er hangt al een tijdje zo iemand rond bij mijn metrostation. Ik noem Prinsenlaan ‘mijn’ metrostation, omdat al mijn uitstapjes en reisjes beginnen op dàt station. Tenzij ik ga fietsen of lopen natuurlijk.
Het is nogal lekker bevooroordeeld om te denken dat het die verwarde is die daar bij die spoorbomen zit. Maar goed, het zou me niet verbazen.
Een jaar terug was hij ook al op onze perrons maar toen was hij nog niet zo verward als de laatste paar maanden. Toen kwam hij nog gedwee op reizigers af en vroeg (bedelde) om een paar muntjes, om zijn slaapgelegenheid te kunnen betalen. Van mij kreeg hij nooit wat want ik had nooit cash op zak. Hij kon toen nog goed luisteren naar èn een beetje lachen om mijn suggestie een pinapparaat aan te schaffen. Destijds bedelde hij ook niet constant. Hij kon minutenlang sjekkies zitten draaien en roken. Ook ging hij zo af en toe nog de metrowagons in om zijn hand op te houden.
Onverzorgd heeft hij er altijd uitgezien. Lange vette zwarte haren, ongeschoren, vuil, tot op de draad versleten kleding, veelal spijkerstof. Alleen het timide, het gedweeë is hij kwijt. De blik in zijn ogen is razend. Hij kan in mijn woonbuurt rondlopen alsof hij op weg is iemand een pak slaag te geven. Niet dat ik hem dat ooit heb zien doen of gehoord heb dat hij zoiets gedaan heeft. Dat niet. En soms, terwijl hij zo getergd rondloopt begint hij woorden, zinnen te schreeuwen, die door merg en been gaan. Terwijl hij vloekt, schreeuwt en scheldt blijft hij als door de duivel bezeten door de wijk denderen. Hij heeft het tegen niemand persoonlijk. Hij kijkt niemand aan. Het is wel schrikken als je hem zo bezig hoort en hij komt je tegemoet of loopt langs je heen. Hij ziet je niet eens.
Het is een klein kereltje. Net een verdwaalde, eenzame, verlaten en vervuilde, wanhopig, schreeuwende kleuter. Al maanden nu is hij de weg kwijt. Schreeuwen blijft doen hij tot hij er dood bij neervalt.
Maar hij was het niet, daar bij die slagbomen. Het bleken ganzen te zijn. Een dood. Een gewond. Jammer. Maar daar hebben we d’r al genoeg van. Toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten