maandag 17 juni 2024

HAAR MAATJE.

Een vriendin van mij, Tanja, had een jaar of tien geleden een vervelende periode achter de rug. Sukkelen met haar gezondheid, opname in het ziekenhuis, zware opera tie. Op het laatst ging ze zich eenzaam en neerslachtig voelen. Ze dacht uit het dal kunnen klimmen door zich aan te melden als vrijwilliger bij de horeca in Prinsenhof. Ze fleurde er inderdaad wat van op maar dat duurde slechts kort. Het begon er mee dat ze zich zo daar weinig gewaardeerd voelde. Maar het was in feite een depressie die toesloeg. Ze sliep slecht, ging veel te laat naar bed, liep te huilen, te tobben en at nauwelijks wat.


In een wijkkrant las Tanja iets over een ‘maatjes-team’. Opgezet door het KOD, een welzijnsorganisatie. Mensen als Tanja, konden daar contact mee opnemen. Als na het intakegesprek een geschikt maatje is gevonden kan het maatjescontact beginnen. Meestal twee dagen per week twee uurtjes per dag.

Ze hebben het die eerste weken leuk samen, Tanja en haar maatje Thierry. Gezellig praten, lachen ook, koffie met wat lekkers, dat hij altijd meebracht. Fijne wandelingen ook …. Tanja klaarde er duidelijk van op.

Op een donderdagochtend stond Thierry om half elf bij Tanja voor de deur ... met een enorme erectie. Dat was wel het laatste wat zij van haar maatje verwachtte. Geschrokken, gegeneerd en overdonderd trok ze hem naar binnen. Ze heeft hem een paar keer zijn gang laten gaan.

‘Ik ben niet assertief genoeg geweest’, zegt Tanja achteraf. Hij wilde alleen maar seksmaatje van haar zijn. Ze heeft hem al snel niet meer binnengelaten. Een jarenlange depressie volgde.

Dezelfde ochtend dat Tanja mij dit onthulde, wilde ik de leidinggevende (KOD) van Thierry hierover informeren. Dit ook ter bescherming van andere kwetsbare, vooral oudere vrouwen, die maatje worden met hem … en die zijn er, zo is mij verteld.

Tanja hield me echter tegen. De reactie van het KOD zou volgens haar zijn, dat twee volwassenen zelf de verantwoordelijkheid dragen voor wat ze samen doen. Ik heb het er toen verder bij laten zitten. Daar heb ik nu, jaren later, nog spijt van.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag was toen nog niet zo’n item.

zondag 16 juni 2024

DIEREN.

Op een groenstrook tussen twee flats in Prinsenland vertoeft nu al een paar zomers een ooievaar. Hij (of zij) loopt daar maar een beetje in het gras te pikken en naar boven te staren. Haar voedsel komt van boven. Gegooid, van zes hoog, door een aardige bewoner. De vogel is altijd alleen. Héél soms komt er wel eens even een reiger naast haar staan. Een foutje. Die reiger maakt zich meestal weer snel ‘uit de vleugels’, hoewel de ooievaar het wel gezellig vindt. Zij maakt een klein stapje naar de reiger toe.


Ik ben geen vogelkenner . Soms herken ik er wel eens een. Zo zat er laatst een specht te roffelen tegen een klein boompje onder mijn flat. Dat vind ik nou leuk: een roffelende specht in de stad. Nou ja, … stad, eigenlijk is het hier geen stad meer hier, eerder een groot uitgevallen betondorp. De stad dat is de Coolsingel en van alles daaromheen. Geen ooievaars en spechten daar.

Veel mensen met honden hier, ik bedoel letterlijk, mensen met meer dan één hond. Vooral kleine hondjes zijn populair. Hoe kleiner hoe beter. Maar hoe klein honden ook zijn, ik blijf een beetje bang voor ze. Ik ben geen hondenkenner … een boxer en een poedel herken ik nog wel, meer ook niet. Mijn vriendin, die wel wat weet van honden, zegt dat ze agressief worden gemaakt door hun baasje … daar geloof ik wel. Daarom ga ik als ik een agressief baasje met een hond zie aankomen aan de overkant van de straat lopen.

Ik had een heel lieve hond. Een Gordon Setter, genaamd Sita. Dat was een leuke hond voor kinderen. Hij liet zichzelf uit. Liep zelf van het Zwaanshals naar het Kralingse bos. Dat heeft hij vijf jaar gedaan, zonder ongelukken. Op een dag is hij opgepakt door de politie. Zijn chip heeft hem en mij verraden. Hij moest ingeënt worden en de cel van de dierenbescherming in. Ik moest de kosten van dat alles en een boete voor los laten lopen betalen: bijna 200 euro.

Voor mijn twee zonen was Sita lief en leuk. Hij trok de slee met mijn nog jonge zonen er op door de sneeuw. Die hond waande zich dan een ware sledehond. Zowel de kinderen als de hond genoten.

zaterdag 15 juni 2024

MINISTERS TEGEN DE VERDOMMENIS.

Wilders heeft lekkere frisse ministerskeuzes gemaakt. Hij draagt Gidi Markuszower als vice-premier en Minister voor Asiel en Migratie voor. Gidi vindt dat Kamerleden die het huidige migratiebeleid steunen, voor een tribunaal moeten worden gesleept.


Rechters, die lage straffen uitdelen zijn slappelingen, gestoord, onbetrouwbaar en misdadig.

Ooit zei hij: het is walgelijk dat Nederlanders door hun eigen overheid worden vertrapt. Gelukzoekers uit Afrika en achterlijke Midden-Oosterse zandbaklanden worden daarentegen vertroeteld. Afrika komt massaal hierheen. Aldus deze milde PVV’er.

Gidi Markuszower zei nog meer:
We hebben te maken met groepjes jongeren, die hier niet thuis horen . Ze trappen op het hoofd en beuken en rossen door. Hun slachtoffers kiezen ze zorgvuldig uit. Vaak Nederlandse kinderen dus, die hier wèl thuis horen. Nederland is van ons. De straat is van hèn. Dit is gewelddadig racisme. Autochtone jongeren worden in elkaar geslagen, door allochtoon tuig!
Helaas heeft Wilders die man moeten terugtrekken als kandidaat.
Hij kwam niet door de screening.

In plaats van Gidi, wordt de fascist Marjolein Faber voorgedragen. Nederland voerde volgens haar een ‘omvolkingsbeleid’. Meer dan eens viel zij de Islam aan: de koran zou verboden moeten worden en moskeeën gesloten. Bij de komst van asielzoekers in haar woonplaats zei ze te vrezen voor winkeldiefstallen en aanrandingen van vrouwen.

Mevrouw Reinette Klever (PVV) wordt Minister Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Deze vrouw wilde ontwikkelingshulp afschaffen en met het geld dat zo vrijkomt de verlaging van het eigen risico financieren.
Korten van ontwikkelingshulp aan landen die afgewezen asielzoekers niet terugnemen is een ‘prima maatregel’.
Reinette wordt de baas van de ambtenaren, die zich met ontwikkelingshulp bezig houden.

Fleur Agema (PVV): Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Van welzijn en sport weet ze niets. Kenmerkend voor haar hele beleid is de PVV lijn: ‘eigen volk eerst’.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heet Barry Madlener. Voor de PVV zat hij in het Europees parlement. Hij zei eens dat Nederland geen Poolse werklozen en Roemeense bedelaars wil onderhouden.
Andere Europa parlementariërs noemden dat racistisch.

Mona Keijzer van de BBB is vice-premier en de nieuwe minister van Volkshuisvestingen en Ruimtelijke Ordening. Daar weet ze toeten noch blazen van. Van haar zijn de uitspraken: ’Jodenhaat is onderdeel van de moslimcultuur’ en Oekraieners die naar Nederland gevlucht zijn moeten makkelijker naar veilige gebieden in hun eigen land terug gestuurd kunnen worden.

Het zijn al met al heerlijke ministers. Lekker kwetsend rechts. Met hen naar de verdommenis? Echnie!

vrijdag 14 juni 2024

IN AMSTERDAM.

Wat was het waanzinnig druk in Amsterdam. Ik dacht dat wij hier in Rotterdam tegenwoordig vervelend veel toeristen hadden. Maar het is hier helemaal niks bij wat ik woensdag meemaakte in onze hoofdstad. Ik heb alle talen van de wereld horen spreken in de tien uurtjes die ik daar was.


Het duizelde me van de winkeltjes. Zeker honderd keer zo veel als hier. En … eerlijk is eerlijk: ik vond het nog gezellig ook. Ik heb zelf bijvoorbeeld mijn ogen uitgekeken in een winkel waar ze alleen maar mini-bustes verkochten van Duck-figuren. Kijken niet kopen. Wel ben ik wat geld kwijt geraakt in een tweedehands boekenwinkel. Ik kwam een serie Kafka’s tegen. Die kon ik niet laten staan. Acht boeken voor 60 euro. Was ik gelijk het voordeel van mijn vrij reizen weer kwijt. Dat helaas wel.

Een grote moeilijkheidsfactor voor mij bij dit soort uitstapjes is de race tegen de ‘natural calls’. De behoefte te poepen of piesen komt meestal op die momenten dat er geen toilet of urinoir in de buurt is. Ik kan als man makkelijk misbruik maken van een boom, struik of muur, althans voor de kleine boodschap. Centraal Station Amsterdam had gelukkig een goede en heel nette voorziening voor de grote boodschap. De chef ‘toilet’ aldaar, liep in de toiletruimte rond al roepend, in Frans, Duits en Engels, dat de wc-gebruikers een beetje op moesten schieten voor de vele wachtenden.

Ik ben deze woensdag in Amsterdam om een toneelstuk te zien: ‘Slachthuis vijf’ van Kurt Vonnegut geregisseerd door August Wien. Het stuk was in mei in Rotterdam te zien. Alle voorstellingen waren toen uitverkocht. Het was zo’n stuk dat ik persé wilde zien.

De hoofdpersoon is Billy Pilgrim. Hij is losgeraakt van de tijd. De Amerikaanse soldaat kan in 1945 door een deur stappen en ergens in 1965 naar buiten komen. Zo herbeleeft hij aan het eind van de Tweede Wereldoorlog het gruwelijke bombardement (van de Engelsen) op Dresden (45.000 doden en een verwoeste stad).

Tegelijkertijd wordt Billy door aliens ontvoerd en tentoongesteld op hun planeet Tralfamadore. Op die plek leert Billy dat de dingen niet anders kunnen gebeuren dan ze gebeuren. En dat alle dingen tegelijkertijd gebeuren. ‘There is no beginning, no middle, no end, no suspense, no moral, no causes, no effects.’

Excellent theater. Een must. Zelfs al moet je daarvoor naar Amsterdam

donderdag 13 juni 2024

HOE EEN KOE EEN HAAS VANGT.

 Hoe een koe een haas vangt? Ik weet het niet. Eigenlijk geloof ik dat er nog nooit een haas door een koe gevangen is. Om een haas te vangen is snelheid nodig. Een koe ontbeert die. Hazen zijn razendsnel … altijd. Koeien zelden. Ja, als in de lente de staldeuren open gaan. Dan dansen ze onbeholpen het weiland in. Springen, huppelen. Ik weet niet of ze dan ook vrolijk en uitbundig loeien. Dat hoort er toch ook bij, denk ik.


Hazen hoeven ook niet te rennen. Geen koe haalt het in haar hoofd om op een haas te gaan jagen. Ze lusten ook helemaal geen hazen. Alleen gras. Hazen en koeien zijn allebei zijn vegetarisch.

Wel is er een kleine groep melkdrinkers onder de hazenpopulatie. Deze groep is dè vijand van de boer. Melk is immers zijn belangrijkste bron van inkomsten. De boeren jagen op dat soort hazen. En niet zo zachtzinnig ook. Met dubbelloops jachtgeweren. Hazen hebben daar geen verweer tegen. Voor koeien is het zaak uit de buurt te blijven in verband met rondvliegende kogels.
Meestal zoeken melkdrinkende haasjes overdag hun toevlucht in bossages. Ze lokken zo de nieuwsgierige koeien de bossages in. Daar slaan de hazen aan het slobberen. Met zijn vieren tegelijk sabbelen de kleine flapoortjes de uiers leeg. Ze drinken hun buikjes vol. De koeien accepteren dat gesabbel willoos. Vreemd! Het lijkt haast wel of de koeien dit avondlijke gezuig aan hun tepels als aangenaam ervaren.

Terwijl de koeien de grasoogst van de dag op hun gemakkie staan te herkauwen, slaan de hazen hun parasitaire slag. Als een haas zijn buikje vol heeft, rent hij snel het weiland in. Wanneer alle koeien zijn ‘gemolken’ ontstaat er in het bos een interessant schouwspel.

Daar staat een aanhangwagen met melkbussen. Om de beurt nemen de hazen plaats op een melkbus om de melk (ja, heus: melk) daarin uit te plassen. Als alle bussen gevuld zijn komt er een trekker. De chauffeur daarvan, een tamme kangoeroe, rijdt de melkbussen naar de dierentuin. Daar verdringen zich achter de hekken agressieve dieren met een melkverslaving.

woensdag 12 juni 2024

POPFESTIVAL.

Langs wegen in Rotterdam staan grote gele verkeersborden met in dikke, vette letters het woord Boothstock en daaronder een pijl voor hoe je daar dan moet komen. Ik had het gelijk wel kunnen weten. Boothstock klinkt precies als Woodstock. Beetje makkelijk. Het is dus een festival: ‘Harde techno, deephouse en electro’. Zaterdag 15 juni in het Kralingse Bos.


Tegelijk komen er weer geweldige herinneringen bij me boven aan ‘ons’ popfestival in het Kralingse Bos in juni 1971: Pink Floyd (om 4 uur ’s ochtends, bij een opkomende zon: ‘Set control for the sun' magistraal; wederom krijg ik kippenvel), Mungo Jerry (mega hit: ‘In the summertime’ met honderden rond vliegende plastic bordjes) en de onovertroffen Nederlandse country band van Ernst Jansz: CCC. Inc. (de voorloper van Doe maar).

Toevallig was ik afgelopen zaterdag ook bij een festival. In Dordrecht. Aanvankelijk dacht ik dat het niet zo veel zou zijn. Geen enkele naam op de affiches kwam me bekend voor. Toch heel veel belangstelling. Volop vreet- en zuiptentjes ook.

Lekker weer. Grote witte en grijze wolken wisselden het af met een fel stekende zonnetje. Relaxed wandelde ik naar het hoofdpodium. Daar was ik tegen tweeën aangekomen. Er zou om twee uur een optreden zijn. Groot gejuich bij de aankondiging. Ik hoorde in de gauwigheid niet wie er zou gaan komen.

De band die ging optreden deed het leuk; goeie zanger. Sympathiek, bescheiden. Lekker beweeglijk. De muziek is vrolijk. De teksten zijn aanstekelijk. Vrijwel alle nummers waren tweetalig: Frans/Engels. Ik heb een uur van zijn optreden genoten. Werd helemaal vrolijk van Claude. Want dat is zijn naam. Totaal onbekend voor mij. Later hoor ik dat ik met Claude de top-act van het festival getroffen had. Hij had ook al een grote hit in Nederland gehad met het nummer 'Ladada (Mon Dernier Mot)'.

Ik zat nog maar net in de bus naar station Dordrecht of er barstte boven het Wantij-pop zo’n waanzinnige plensbui los. Ook daarmee had ik het getroffen.

dinsdag 11 juni 2024

EEN LEKKER ONTBIJTJE.

‘Jos! Jos! Je moet nu echt je bed uitkomen, anders kom je te laat bij je fysio!’

Ik was vannacht tegen twee uur naar bed gegaan. Had de wekker op zeven uur gezet. Moest om acht uur bij de fysio zijn. Was door de wekker heen geslapen. Inmiddels was het kwart over zeven. De stem die me zojuist wekte was de mooie stem van mijn ex. Haar stem herken ik uit duizenden. Ruim veertig jaar hoorde ik haar van nabij. Alleen … nú was daar alleen haar stèm. In verwarring sprong ik mijn bed uit. Geen ex in huis te bekennen … ech nie.

Het was niet de eerste keer dat ik dacht ze bij mij thuis was, m’n ex. Meestal was het ’s ochtends vroeg. Ik was nog in slaap. Begon dan tegen haar te vertellen wat ik van plan was:

‘Ik vind het nog te vroeg om er uit te gaan, schat. Nog een half uurtje. Tòch niks bijzonders vanochtend.’ Dan zak ik even weg, een paar seconden? minuten?

‘Nu ga ik er uit. Even douchen ... een lekker ontbijtje voor je maken. Chocoladecroissantjes … blijf jij er nog maar even in. Ik wek je wel, als het klaar is.’…

... en dan kom ik weer bij bewustzijn … ik kijk snel in het rond. Stomverbaasd dat ik in m’n uppie in bed lig. Jammer ook, dat ze er niet is. Het voelde wel knus ... warm ook … maar dat verzin ik er vast en zeker bij.

‘M’n hand ligt wel goed zo. Ik kan alleen niet zo veel kracht zetten met die zielige rechterhand. Mijn hand ligt op haar buik. Ik kan het natuurlijk wel proberen met mijn andere hand maar dan moet ik aan je rechterkantje gaan liggen. Dat kan natuurlijk wèl. Doe je het niet liever zelf, schat? Of zullen we het vandaag eens over een heel andere boeg gooien?’

Zoals gebruikelijk de laatste dagen, hoor ik kletterende plensbuien met af en toe bliksemschichten en donderslagen. Die doen me ontwaken, terwijl ik denk dat ik de hele tijd al wakker was. Mijn arm ligt gewoon naast me in bed … ik lig er helemaal alleen. Het stortregent nog steeds. Koud voor zo'n lentedag als deze: 10 graden.