zondag 26 mei 2024

EIGEN LEED.

 Alle leed stelt natuurlijk he-le-maal niks voor in vergelijking met het leed dat Palestina en Israël elkaar aandoen. Doch uit eigen ervaring weet ik dat er geen groter leed is dan eigen leed.


De pijn in mijn lijf gaat gepaard met borrelen, knorren, boeren en scheten. Natuurlijk wil je dat niet weten! Lees daarom niet verder! Want het wordt nog goorder!

Wat zou er loos zijn met mijn lijf? Normaal gesproken is knorren en boeren laten, niet iets waar ik me druk om maak.

Het begint rond het middaguur, na het douchen. Ik voel me gelijk na het dicht draaien van de kraan duizelig. Van duizeligheid heb ik na het douchen wel vaker last maar niet zoals nu … nu moet ik echt terug naar bed.

Ik word me toch misselijk! Krampen in mijn maag. Ga mijn bed uit. Ogenblikkelijk knallende koppijn. Bij de eerste beweging verlies ik mijn evenwicht. Val terug in bed.

’s Avonds heb ik nog steeds koppijn. Lig in bed. Normaal ga ik tegen tweeën slapen. Val nu om negen uur al in slaap. Als een blok. Om één uur in de nacht ben ik weer klaarwakker.

Mijn maag pompt voedsel de verkeerde kant op. Kotsneigingen heb ik nog niet. Wel continu het zuur. Geen Rennies in huis, dat zal je net zien.
Dit ongerief kwelt me sedert gisteren, rond het middaguur. Voor die tijd heb ik iets verkeerds gegeten. Moet wel.

Zal het de Elstar geweest zijn? Die rook nogal muf. Ik dacht niet dat dat veel kwaad kon. At het appeltje helemaal op. Helemaal ja! Van appeltjes eet ik altijd àlles op, behalve het steeltje.

Gelukkig is er van boven niks uit gekomen. Kotsen sloopt me, echt. Ik ben blij dat alles er uiteindelijk van onder uit is gekomen. De hoofdpijn is ook geweken. Net als de misselijkheid en duizeligheid.

Het is half drie als ik een beschuitje met een beetje Becel, kaneel en suiker eet. Daarmee komt mijn maag vast tot rust. Dan kan ik hopelijk nog een paar uurtjes slaap pakken.

zaterdag 25 mei 2024

MET UITZAAIINGEN.

Het toekomstperspectief van Karin is van de ene op de andere dag gekenterd. Ze gaat met haar partner Jef naar het ziekenhuis. Eigenlijk gewoon voor een controlebezoekje. Omdat ze de laatste tijd last heeft van pijnlijke plekjes op haar linkerborst, geeft ze dat aan.


Op foto’s van die linkerborst zijn wat vlekjes te zien die kwaadaardig zouden kunnen zijn. De oncoloog neemt wat stukjes huid af om op kweek te zetten. Over een paar dagen , na het weekend, mogen Karin en Jef terug komen voor de uitslag.

Het blijkt dat het goed mis is: borstkanker met uitzaaiingen naar de lymfeklieren. Dreun! Allerlei zaken passeren dan de revue. In eerste instantie, termen van de arts: borst besparende operatie, chemokuur, bestralen. Karin en Jef, moeten zich daar maar eens goed in verdiepen. Ze krijgen een pakketje folders mee. Kiezen voor een bepaalde behandeling kunnen ze nu nog niet, want in het ziekenhuis weten ze ook nog niet precies wat het beste is voor Karin.

Wat ze wel gelijk doen, is mensen langsgaan, die zoiets al eens hebben meegemaakt; kort of lang geleden. Elke situatie is natuurlijk weer anders maar het is goed om kennis te nemen van de ervaringen, vooral van hen die er goed uit zijn gekomen.

Karin heeft contact gezocht met een vrouw van haar koor. Kort geleden is zij voor hetzelfde behandeld en ze functioneert nu weer prima: ze zingt weer uit volle borst mee!

Een schoonzus is ruim vijftien jaar geleden behandeld aan de borstkanker links met uitzaaiingen naar de lymfeklieren. Ruim vijftien jaar geleden! De dame is inmiddels achtentachtig en nog bijzonder monter. Doemscenario’s zijn dus niet bij voorbaat noodzakelijk!

Nogal wat zaken zullen anders dan anders gaan. Karin heeft een baan. Ze gaat in haar werk eerder over haar grenzen, dan dat ze gas terug neemt. Straks kàn ze niet anders dan zich ziek melden. Hoe lang? Een, twee, drie maanden? Een half jaar? En … hóé gaat ze terugkomen? Slechter dan nu ? Dat is natuurlijk niét persé noodzakelijk.

Jef slaat zijn arm om Karin heen en zegt, met tranen in zijn ogen: ‘Het is vreselijk Karin, maar het is niet anders! Het moet blijkbaar zo zijn, schat, maar mijn gevoel zegt, dat wij hier samen stèrker uit gaan komen.’

vrijdag 24 mei 2024

GANZEN.

Een buurman van me, Luc, nota bene een ornitofiel, noemde de overbevolking van ganzen in de stad een vorm van miljeuvervuiling. Daar kan ik me helemaal in vinden.

Laatst had een gans vlakbij zijn huis een ei gelegd. Luc moet te vaak en te lang naar zijn zin wachten voor overstekende colonnes ganzen.


‘Weg ermee,’ aldus Luc. Geef hem maar eens ongelijk. Time is money, toch? Hij wacht onrustig af tot de nacht. Geen mens meer in de buurt. Hij sluipt naar het nest met het ei. Verjaagt met z’n paraplu de broedende gans, die luid protesterend in het donker verdwijnt. Als een professionele baseballer geeft hij dat ei een gooi. Voldaan pakt Luc zijn nachtrust weer op.


Buurman Arthur zit in zijn auto. Wacht op het moment dat zijn ganzenbuurvrouwtje liefdevol haar vrijwilligerswerk gaat doen. Tussen half zeven en zeven uur is dat. De tot een levenslang vliegverbod veroordeelde vogels worden rond kwart over zes al onrustig.


Gakgakgakgakgakakgakgakgak. Zo pijnigen de ganzen de oren. Vele malen luider dan hier gesuggereerd kan worden. Gespannen schommelende ganzen richting singel. Ze pikken als ’t kan nog wat grassprietjes mee. Gek wordt Arthur van dat ganzen-geroezemoes. Slapen doet hij al lang niet meer in zijn bed maar in zijn Saab. Die staat een eindje verderop bij de Spar voor de deur.


Het ganzenvrouwtje opent om precies half zeven haar voordeur. Ze strekt haar arm met het zakje brood uit. Even springen wat hebberige ganzen tegen het vrouwtje op.
‘Hup, hup, hup!!’ Meer hoeft ze niet te zeggen en nog niet eens zo luid. De vogels kennen haar na al die jaren. De ganzen schuifelen zich aaneen tot een groot, donzen dekbed, dat nu richting Singel beweegt.


Arthur rijdt met zijn auto op hoge snelheid in op het schuifelende dekbed. Het ganzenvrouwtje wil hij ontwijken. Op zich is het is hem niet om haar te doen. Als, onverhoopt voor haar, in een klein hoekje toch een ongelukje zit … is dat jammer. Arthur kan er even niet meer van wakker liggen in z’n eigen bedje.

donderdag 23 mei 2024

KOUD EN NAT.

Het ijs staat op mijn slaapkamerramen. IJsbloemen. Millimeters dik. Met een flinterdun dekentje is slapen hier ’s winters niet te doen. Extra beddengoed is nodig. Desnoods opa’s afgedragen winterjassen. Als het vriest, moet er ònder de dekens worden geslapen, om je neus en oren te sparen. ‘s Nachts condenseert ’t hier … die dikke jassen op de bedden zijn dan kleddernat. Daar houd ik van.



In de nok van mijn gevel is de vliering … de onheilspellende, donkere, krakende vliering … die door ‘de ladder’ verbonden wordt met de slaapétage. Vanaf de vliering wordt de vrieskou naar de drie slaapkamers gejaagd. Dáár komt alle kou terecht ... blijft alle kou ook hangen. Ik hecht echt, heel hecht aan deze lage temperaturen. Die kilte past precies bij mij.


Binnen vriest het bijna even hard als buiten. Het water bij de wasbak is stervenskoud. Van water is soms geen sprake meer. Water is dan ijs geworden. Perfect … zo krijg ik hier mijn ijspaleis.
Met regelmaat piest de familie ’s nachts in de wasbak. Niet te harden daar die stank en niet alleen bij de wasbak. Over de hele slaapétage. Dubbel penetrant dat urine-ijs. Als ik ergens de pest aan heb ...


Op de slaapkamers stínkt het niet alleen. Het ziet er ook niet uit. Alle drie de slaapkamertjes … bouwbehangetjes nog steeds en … zeil, van die goedkope, opkrullende, makkelijk scheurende, rotzooi ... dezer dagen moet de familie afzien: ‘met hun blote voeten op het kouwe zeil’.


Op elke slaapkamer hangt een wijwatervaatje aan de muur. Vòòr het slapen wordt smartelijk tot God gebeden voor een gerieflijkere woning. Maar dat gaat nooit lukken. Ze zullen het voorlopig met mij moeten doen: dit koude kuthuis.

woensdag 22 mei 2024

ATROFIE.

Een van mijn trouwe lezers heeft mij ooit eens Jos de Jankert genoemd. Dat kwam toen nogal hard bij me aan. Het was me niet direct duidelijk ‘hoezo’. Maar nu, honderden stukjes verder, moet ik hem wel gelijk geven. Die naam past wel bij mij. In mijn stukjes kom ik vaak naar voren als een benadeeld, misleid, verraden, bedrogen, verlaten, versleten, verdrietig, verlegen, eenzaam, gewond, geblesseerd, ziek of zielig persoon … in een woord: als een looser. In goed Nederlands: een jankert.



Eergisteren had ik weer een goede reden om in de ‘jankert-modus’ te kruipen. ‘s Ochtends had ik in het Franciscus-ziekenhuis een afspraak bij dokter van Hal, een orthopedisch chirurg . Hij is degene die vorig jaar mijn versleten rechter schouder verving door een nieuwe. Vandaag is het ruim acht maanden later en ben ik voor de derde keer bij hem op controle.


Eerst roentgenfoto’s laten maken. Volgens van Hal zien de foto’s van de schouder er goed uit ... ‘Maar hoe gaat het verder met u, meneer Mastwijk?‘
‘Tsja, dokter, sinds de operatie kan ik al weer veel, heel veel. Bijna alles wel …’
‘Maar …’ valt van Hal me dan in de rede.
‘Ja, maar ik kan bijvoorbeeld mijn arm slechts voor de helft optillen. Iets uit een keukenkastje pakken, mijn arm uitstrekken, fotograferen, bier (of cola) in een glas schenken, was ophangen, dat lukt niet meer met rechts. De fysio, waar ik nu al acht maanden kom, zegt dat ik daar maar mee moet leren leven.’


‘Ja,’ zegt van Hal, ‘daar heeft die fysio wel gelijk in. Het is atrofie. De spier die die handelingen voor je arm mogelijk moet maken is er niet meer …weg … opgelost. Niks meer aan te doen, meneer Mastwijk.’


Dat is even slikken. ‘Gelukkig hoef ik niet zo lang mee mee,' verzucht ik, ‘maar als ik twintig was zou het echt een ramp geweest zijn’.

Daar moest van Hal wel een beetje om lachen.


Jos de Jankert
21 mei 2024

dinsdag 21 mei 2024

JULLIËTTA.

Mijn Agentijnse vriendin Julliëtta is heel even terug in Rotterdam. Ze is cinéaste. We leerden elkaar kennen op het Filmfestival. Ze vindt het leuk om samen nog eens een rondje Rotterdam te doen. We zijn inmiddels bijna twintig jaar verder. Zij is veertig, ik vierenzeventig.


We nemen de Maastunnel. Met de steile roltrap naar beneden. Vrijwilligers helpen daar fietsers die niet naar beneden durven. Wij lopen onder de Maas door van noord naar zuid. In zuid zien we de cruiseboot: de Rotterdam. De gigantische afmetingen van dat schip zijn nu goed zichtbaar. Julliëtta vindt het leuk om te horen dat mijn vader, als zeeman vele jaren op die boot heen en weer gevaren heeft tussen Rotterdam en New York.

In onze ‘small talk’ komen we ineens op Avignon. Het theaterfestival van het Franse stadje Avignon. Ik was daar vaak. Zij kent een liedje over Avignon: ‘Sur le pont d’Avignon, on y danse, on y danse. Sur le pont d’Avignon on y danse dans le rond.’ Luidkeels zingend lopen we langs Nieuwe Maas. Julliëtta neemt het gezang stiekem op. Het is een leuke opname geworden. Geeft goed de sfeer weer: vrolijk en een beetje opgewonden(vooral ik).

We lopen verder in de richting van het Lloydterrein. In café Stroom drinken we koffie. Ik laat haar wat foto’s zien. Van mijn zonen onder andere.
Gisteravond zag ik in de bioscoop de film 'Charcoal’ van Carolina Markowicz. Echt leuk. Zij gaat hem nog zien. Ik krijg een stukje te zien van de film zien waar Julliëtta mee bezig is.

Ze verrast me: net als ik is ze dol op Amy Whinehouse. Twintig jaar terug vond ik Jack Johnson en John Mayor heel goed … nu nog steeds. ‘Herinner je je die tekst van John Mayor nog, Julliëtta? ’: ‘I’m so afraid of getting older, ‘cause I’m so good in being young’. Die is mij nog steeds uit het hart gegrepen. Daar moet ze om lachen.

We eindigen het middagje in het mooiste café van de wereld ‘Café de Oude Sluys’. Drinken daar een paar pilsjes. Julliëtta raakt niet uitgekeken in dat café met de prachtige plafonds. Ze blijft foto’s maken. Drie oude mannen, allen iets jonger dan ik, kunnen hun ogen niet van haar afhouden. Wanneer we weggaan, zegt een van hen tegen mij:

‘Meneer, u hebt een mooie vriendin.’

‘Dank u’, zeg ik.

‘Wat zei hij?’ vraagt Julliëtta.

‘You have a beautiful friend, sir.’

‘And you’re my wonderful friend’.

Als ze dat gezegd heeft slaat ze haar arm om me heen en drukt mij stevig tegen zich aan.

maandag 20 mei 2024

FESTIVAL O. 2024.

Festival O. 2024.



O. is een verrassend internationaal opera- en muziektheaterfestival met Rotterdamse verhalen, vernieuwende kunstenaars en avontuurlijke lokaties. Op 30 verschillende plaatsen in de stad zijn 60 verschillende producties te zien. Van try-outs tot wereldpremières door jonge en meer gevestigde namen.


Gisteren zag ik in de Romeynshof in Ommoord, ‘Coming of Age’ van de Stichting Spinthout onder regie van Lily Burggraaf. Spinthout wordt gevormd door drie opera diva’s op leeftijd: Hebe Dijkstra, Lucia Meeuwsen en Elena Vonk. Zo te zien waren ze alle drie dik boven de zeventig maar … eerlijk is eerlijk, ze klonken als dartele dertigers. Geweldig!


Hun hele leven zijn ze met hun stem bezig geweest. Deze drie zangeressen lieten zich overal horen. Ze waren er aan gewend om in de spotlights te staan. Toch werd het met de jaren wat stiller. Want leeftijd kon je immers horen , (vandaag eigenlijk nauwelijks, hoor!) en … er was altijd hun streven naar perfectie.


Bewoners van Ommoord waardeerden de komst van de diva’s bijzonder. De Romeynshof was dubbel en dwars uitverkocht … de zaal zat vol met ‘grijze koppies’. Voor deze mensen is dit soort cultuur ‘vlak voor de deur’ bijzonder aantrekkelijk. Het culturele centrum van Rotterdam biedt weliswaar talloze malen meer culturele activiteiten maar is voor deze Ommoorders vaak te ver en te onveilig. In de Romeynshof zijn regelmatig interessante voorstelling: cinema, cabaret, theater, jazz, zang. Persoonlijk hoor ik dan óók tot de ‘grijze koppies’ maar ik geef toch nog steeds de voorkeur aan het grotere aanbod van het drukke en ‘onveilge’ Rotterdamse centrum.


In ‘Coming of Age’ verbreken de drie zangeressen de stilte. Ze nemen je mee in de mogelijkheden en de schoonheden van hun oudere stem. Klinkt hun stem nog? Hoe luisteren we er naar? Horen we hun eigen verhaal? Je leert de diva’s meer kennen. Het geluid en de muziek die bij hen horen. Hun kwetsbaarheid is mooi om te zien in de ontmoeting met ons, luisteraars. Ze nodigen je als toeschouwer uit je eigen stem te vinden. Niet perfect en toch mooi.


De dames kregen diverse ‘open doekjes’ en bij het slotapplaus werden ze twee keer teruggehaald.


Ze zongen in totaal 14 liederen: waaronder:
Mozart Drei Damen
Schönberg Mundestrunken
Weill Lied van Mandalay
Quilter Blow, blow thou winterwind
Bizet Carmen

Dit optreden van deze diva’s smaakt naar meer, doch helaas … van een vervolg hierop weet ik nog niets.


Van het festival O. is overigens in Rotterdam nog genoeg te genieten: 16 – 26 mei 2024. Informatie en tickets zijn verkrijgbaar op: o-festival.nl