woensdag 12 oktober 2022

VOORPIEPEN.

Vrijdags is de buurtmarkt. Ik ga daar eigenlijk alleen naar toe voor kaas en vis. Met name voor de boerenkaas,  Stolwijker met name, daar lust ik wel pap van. Jonge Goudse kaas bijvoorbeeld vind ik geen bal aan.

Bij de viskraam koop ik anderhalf ons kibbeling (warm), om nog bij die kraan op te eten.  Da’s mijn vrijdagse ontbijtje.  ’t Is dezer dagen wel een wagenwijd openstaande deur, maar het moet me toch even van het hart: in één maand tijd is dat beet je kibbeling van 3,20 naar maar liefst 4.50 euro gegaan. En zo gaat het niet alleen met de kibbeling maar met alles. Behalve met de bananen. Is dat niet krom? ’t Is nu al haast niet meer te doen: aan het eind van mijn geld heb ik nog een flink stuk maand over.

Vandaag heb ik nog andere dingen nodig: vijgen, dadels, gedroogde pruimen, zure abrikozen  en pompoenpitten. Helaas, mijn kraam, die er altijd staat, is er vandaag niet.  Ik moet een eindje omlopen naar die andere duurdere kraam. Meestal is die voor mijn portemonnee te duur.  Nu zeker.

Vlakbij die andere kraam loopt een donkere man mij in hoog tempo voorbij. Hij heeft gespierde armen en draagt met de tekst: Sparta Kampioen 1958. Zoiets mag ik, als fervent Sparta Piet, graag zien. Die man is wat eerder bij de zuidvruchtenkraam dan ik. Ik sluit aan in de rij. Wacht op mijn beurt.

Ik knik en lach een vrouw uit de buurt  toe. Ik ken haar vaag. Ze komt ook vaak bij die andere kraam, die er vandaag niet is. Van horen zeggen, heeft zij, dat die kraam ‘wegens omstandigheden’ vandaag gesloten is.  Niemand weet het naadje van de kous. Er wordt hier gezegd dat de marktkooplui hun vrachtautootje met daarin de zuidvruchten in de prak hebben gereden.  Ze zouden met de schrik zijn vrij gekomen. De donkere man is inmiddels aan de beurt. Daarna ben ik.

‘Nou dat vind ik zwaar klote zeg!!’ De Sparta-man vòòr mij draait zich naar mij om. Reageert als door een slang gebeten. Alsof ik hem van voorpiepen beticht:  ‘Waarom moet jij zo moeilijk doen, man?’ zegt hij tegen mij … stoom komt uit zijn oren ...’ik word hier zo moe van …. Ik sta hier godverdomme toch eerder in de rij dan jij, klootzak!’. Zijn gezicht staat op onweer.

Ik heb geen flauw idee wat ik fout gedaan heb. Wat ik zei, iets met ‘klote’, sloeg op dat ongeluk, niet op hem. Ik ben met stomheid geslagen. Beetje bang ook wel, want hij is een beer van een vent. Tot mijn opluchting weet een andere klant: ‘type zwaargewicht worstelen’,  de boze man wat tot kalmte te manen.

Enigszins onthutst verlaat ik de markt met m’n kaas, vis en zuidvruchten. Met een boogje loop ik om die twee kleerkasten heen. Ogenschijnlijk relaxed staan ze daar na te praten.

dinsdag 11 oktober 2022

OP DE BOERDERIJ.

Rond mijn tiende jaar vermager ik plotseling ernstig. Ik krijg zo’n bleek bekkie, dat ik door het maatschappelijk werk naar een boer in  Nieuw-Heeten (Overijssel)  word gestuurd, om aan te sterken. De boer heet Frans. Hij heeft een motor met zijspan, een DKW. Daarmee haalt hij me op van het station in Deventer. Het is dan nog bijna een uur rijden (in die zijspan!) naar zijn boerderij. De boerin heet Betsie.   Frans en Betsie zijn reuzen. Althans in mijn beleving. Zo groot en zo dik ook zijn ze.  Kinderen hebben ze niet.

Misschien komt het wel daardoor dat ze zo vaak lachen om mij: omdat ze  geen kinderen gewend zijn.  Ik snap echt niet wat er om mij te lachen valt. Want volgens mij  bèn ik helemaal niet leuk. In Rotterdam lacht er echt nóóit iemand om mij. 

Ik denk nu, dat Frans en Betsie lachen, omdat ik anders praat. Zij praten Sallands. Ik Rotterdams.  Elke ‘ij’ klinkt bij hun als een ‘ie’.  Elke ‘ui’ klinkt als een ‘uu’ en de ‘korte a’ wordt een soort ‘korte o’. De woorden die in Rotterdam gewoon  eindigen op ‘en’ eindigen in Salland alleen op een ‘n’. Dat hoef ik toch zeker niet verder uit te leggen?  Nou, vooruit één voorbeeldje dan: ‘mijn pruimen’ wordt in Salland: ‘mien pruum’n’. Probeer voor de grap zelf maar eens wat meer uit. Lachen is dat!

Ze eten daar ‘kruutmoes’ wij zouden zeggen ‘kruidmoes’…niet te vreten dat spul … echnie … karnemelksepap met bruine bonen …  klapstuk erbij en nog wat onduidelijke ingrediënten.

Waar ik van sta te kijken is dat huisdieren, als kat en hond niet in het  woongedeelte van de boerderij mogen komen. De kat moet buiten op muizenjacht en de taak van de hond is ongewenste bezoekers op afstand houden.  In de woonkamer zit wel een parkiet in een kooitje. Betsie gaat een paar keer per dag met haar neus tegen het kooitje staan, trommelt met haar vingers tegen het hekwerkje en zegt dan op hoge toon: ‘pietepietepietepietepiet,’ en vervolgens gaat ze weer verder met haar werk. De parkiet, die Rosa heet,  haalt dan haar schoudertjes op, pikt wat zaadjes uit haar etensbakje en gaat verder met haar wasbeurt.

Voor alle vier de grote ramen in de woonkamer zijn ‘insectenvanger-plakstrips’ uitgerold. Met een punaise is de plakstrip bovenin het raamkozijn gepind. Bij één raam is de strip nog helemaal schoon. Bij de andere ramen zitten er al veel insecten aan de plakstrip gekleefd. Muggen, bijen, wespen, vlinders, nachtuiltjes en vliegen in alle soorten en maten zoals: de roodwangbromvlieg, de dambordvlieg, de groene vleesvlieg en de ook bij ons in Rotterdam veel voorkomende strontvlieg. Als ik eens een middagje niks te doen heb tel ik de insecten op de strip. Ik tel maar liefst dertien strontvliegen op één strip.

Elke donderdag haalt Frans de strippen met de meeste vliegen weg. Dan rolt hij weer schone uit. Die blijven een kleine maand hangen. Dan zijn ze weer volgeplakt.

‘Wat doen jullie dan met die oude strips?’ vraag ik nieuwsgierig.

‘Die wordt door Betsie uut'etrokk'n in de kruutmoes. Dà’s noe pas lekker eet’n  jong’n.'

‘Gatver!’

 

maandag 10 oktober 2022

SEKS MET DIEREN

 Van de Algemene Bond ter Bescherming van Dieren krijg ik de vraag een  enquête in te vullen.  Op alle vragen kan ik resoluut antwoorden behalve op vraag 22,  die gaat over seks met dieren. Daar heb ik wel even over zitten piekeren. Er zijn  nogal wat mogelijkheden en ik wil me er ook weer niet met een Jantje van Leyden vanaf maken.

Die vraag 22 luidt:

De meeste mensen zullen ‘seks met dieren’ niet als iets een normaals beschouwen. Op dit moment is seks met dieren in Nederland zelfs strafbaar. Wat vindt u?

A.         Ieder diertje zijn pleziertje. Er worden dagelijks honderdduizenden dieren geslacht om             opgegeten te worden en dat wordt ook nog eens met landbouwsubsidies  aangemoedigd. Seks met dieren strafbaar stellen is daarom onnodig geldverslindend en hypocriet.

B.         Seks met dieren is smerig en mensonwaardig. Daarom is het verbod terecht.

C.         Seks met dieren is smerig en mensonwaardig, maar een privé-aangelegenheid waar    de overheid zich niet mee moet bemoeien.

D.        Seks met dieren is heerlijk. Als het hier verboden blijft zal ik daarvoor naar Duitsland, België of Colombia moeten.

E.         Weet niet/geen mening

In eerste instantie denk ik: ik doe lekker makkelijk: ik kies ’E.  Weet niet/geen mening.’

Weet ik veel of het lekker is. Ik heb nog nooit seks gehad met een dier dus … ook nog nooit gedachten of gevoelens gehad die me drijven tot sodomie … ook niet als ik in levende lijve, op foto of film prachtige dieren zie staan, lopen, rennen, vliegen of zwemmen.

Persoonlijk ben ik nog nooit in Duitsland of Columbia geweest. Nooit geweten dat het daar toegestaan is. In België blijkbaar ook … nou, daar ben ik vaak genoeg geweest maar nog nooit heeft iemand mij er op attent gemaakt dat het daar mag. Zou het daar dan met alle mogelijke dieren zomaar mogen? Ik wil er eigenlijk niet eens lang over nadenken. De meeste dieren zullen ook niet erg opgewonden raken van ons mensen.

Hoewel, een krolse kat kan soms knap irritant met haar vochtige poesje tegen mijn scheenbeen aan staan te rijen. Dan kan je zo’n poes wel tien keer van je afduwen, ze volhardt in haar krolse gedrag. Wat te denken van de hond, zowel de reu als de teef, die al naar gelang de grootte van het dier, tegen je onderlijf, bovenlijf of heupbeen staat aan te schurken. Ik weet geen raad met dat gedrag, vind het alleen maar afstotelijk. Vooral als het een grote hond is en hij behalve dat hij schuurt tegen mijn broekspijp, ook nog eens in mijn nek hijgt en met zijn natte neus of tong mijn gezicht een grote beurt geeft. Ik kan er met de beste wil van de wereld niet opgewonden van raken.

Ik heb in die enquête  op vraag 22 dan ook het antwoord ‘B’ gekozen maar of seks met dieren ook werkelijk smerig is weet ik niet en dat wil ik niet weten ook.

Onze kater Thijs wilde die enquête ook wel eens zien. ‘Okay,’ zeg ik, ‘ik  help je wel even.’ Thijs heeft , ergens wel begrijpelijk, over  geen enkele vraag een uitgesproken mening. Behalve dan over vraag 22. Zijn antwoord daarop is klip en klaar:

D.       Seks met dieren is heerlijk. 

zondag 9 oktober 2022

PAS GOED OP JEZELF

Een vrouw met een niet alledaags, propperig lijf en een Elisabeth Taylor-achtig gezicht zit opeens naast me te spinnen. Voor het eerst, want ík heb haar hier nooit eerder gezien. Bovendien kan ze nog maar net bij het stuur met die korte armpjes van haar doordat het zadel te ver naar achteren staat. Jean, de spincoach ziet dat het zo niet goed gaat. Hij helpt haar met het instellen van de fiets op haar afmetingen. Angst voor lichamelijk contact heeft  hij niet. Kan natuurlijk ook niet in zijn functie.  Met wat zachte druk van zijn hand op haar rug beweegt Jean haar bovenlichaam iets naar voren, hij strekt haar linkerarm een beetje en stelt de hoogte van haar stuur in, swingend en ‘smilend’.

Ongetwijfeld geïnspireerd door Jean, begint ‘Proppie’ naast me dansbewegingen te maken op haar fiets. Onze blikken kruisen elkaar als ik lach om dit ‘geïmproviseerd sportballet’.

Ze is echt omgekeerd evenredig aan de meeste andere spinsters hier. Die hebben  aerodynamische kleding en bijbehorende lijven. Strakke sportkleding over slanke afgetrainde lijven. Met haar slobbertrui, haar veel  te kort afgeknipte, verwaste broek en haar afgetrapte gympen is ze hier duidelijk een dissonant. Toch zie ik niemand, die net zo opgewekt op de pedalen staat als zij.

‘We gaan bergopwaarts,’ zegt Jean, ’draai weerstand bij. Je moet nu pijn in je bovenbenen gaan voelen. Kom op! Nog steiler. Hop! Hop! Hop! We zijn bijna op de top! Twee minuten en dan bergafwaarts.’

Ik werp even een vluchtige blik naast me en zie dat ‘Proppie’ nog net zo fris op haar fietsje zit  als aan het begin van de training. Haar grote bruine ogen kijken mij lachend (of is het spottend?) aan.

Na de training staan we aan de bar. Ondanks haar geringe inspanning heeft ze een gezonde blos op haar wangen. We drinken thee en praten wat. In Zuid woont ze, al zeven jaar. Mina heet ze. Ze is  48. Ik zeg niks maar ik schat haar zeker tien jaar jonger.

‘Hard trainen is wel goed,’ zegt ze,’ maar ik doe niet alles wat Jean zegt. Ik luister goed naar mijn lichaam. Na de training wil ik ook nog kunnen bewegen.’

Ze is openhartig. Mina gaat drie weken naar Iran, Teheran. Ze gaat haar oogappel bezoeken, haar jongste broer Heydar. Hij is 7 jaar jonger dan zij. Mina is als een moeder voor hem. Hij woont in een inrichting voor verstandelijk gehandicapten.

Het zal voor haar geen prettige vakantie worden daar.  Woedend is ze over de dood  van de 22-jarige studente Mahsa Amin . Zij overlijdt ten gevolge van haar gewelddadige arrestatie. Haar hoofddoekje zit niet zoals het hoort. Mina gaat daar meedoen aan de  protesten tegen het vrouwvijandige regeringsbeleid. Ze is van plan demonstratief haar hoofddoek te verbranden en een stuk van haar haar af te knippen. Bang is ze absoluut niet voor die religieuze trollen.

Succes! Maar pas goed op jezelf, Mina!.

Zal ik haar ooit nog eens terugzien op de sportschool?

zaterdag 8 oktober 2022

LAF

Twee pestapies uit de smalle, duistere  Brederodestraat in Spangen: de broertjes Sjakie en Ferdinand. Sjakie is twee jaar ouder dan ik. Ik ben 11.Hij is sterk en heeft een argwanende oogopslag.  Eerlijk gezegd heb ik nog nooit last met hem gehad. Ik ben namelijk zo hypocriet om hem altijd zijn zin te geven, omdat ik bang ben om ruzie met hem te krijgen. Wil tie mijn bal, dan krijgt ie mijn bal, wil tie mijn step, dan krijg tie mijn step, wil tie geld van me, dan geef ik hem geld. Daar staat tegenover dat hij me altijd helpt als het nodig is. Ik ben niet zo’n krachtpatser. Zo gaat Peter van der Tol, die al 14 is, er op een dag zo maar ineens op mijn fiets vandoor. Als ik dat zie gebeuren ren ik met veel kabaal achter hem aan. Ik moet mijn fiets terug! Gelukkig is Sjakie dan in de buurt . Die hoeft alleen Peter maar even aan te kijken of hij komt met de staart tussen zijn benen mijn fietsje terugbrengen.

Sjakie  doet eigenlijk nooit zo veel met de anderen jongens in de straat. Hij heeft wel een paar  vriendinnetjes: Rietje, Thea en Dini. Daar speelt hij wèl mee.  Zo af en toe, als zijn moeder aan het werk is, opent  Sjaak zijn huisdeur en wipt hij vlug naar binnen met een van die meisjes. Zijn broertje weet dan dat hij moet opletten of de kust veilig blijft.

Sjaak kijkt meestal de kat uit de boom. Ferdinand, die precies weet hoe sterk zijn broer is, is een ordinair  lefgozertje. Een ondeugende mannetje. Een wat oudere buurvrouw, zwarte Lenie (ze heeft zwart haar) weet daar alles van. Steevast als Ferdinand uit school komt, gaat hij hard op haar deur staan rammen en schreeuwt: ‘Dikke tieten, dikke kont, dikke tieten, dikke kont!’ om vervolgens op zijn dooie akkertje naar zijn eigen huisdeur te lopen, zo’n twintig meter verderop. D ie vrouw wordt dat dagelijkse geziek spuugzat. Ze komt furieus naar buiten stormen … waarschijnlijk weet ze het zelf niet maar ze loopt in haar blootje . Haar billen en borsten zijn inderdaad behoorlijk groot. Spiernaakt gaat ze achter Ferdinand aan …. Maar die is razendsnel …. hij zit op atletiek …  loopt de 100 meter in 14 seconden …  een toptijd. De vrouw heeft geen enkele  kans. Ze geeft het al snel op … en loopt terug naar haar huis. Zo veel als mogelijk bedekt ze haar edele delen   ze moppert en scheldt op dat rotjoch, dat haar steeds weer treitert. Haar buren, van wie sommigen naar buiten zijn gekomen en  enkelen uit raam hangen, lachen besmuikt.  Haar ontgaat alles nu, zo is ze met zichzelf bezig. Ze heeft niet in de gaten dat Ferdinand  bij zijn voordeur staat. Haar deur staat nog open. Ze stapt naar binnen en gooit met smak de deur dicht.

Ik heb medelijden met die vrouw. Ik vind het ook helemaal niet leuk wat Ferdinand doet. Die vrouw is maar alleen … een makkelijk slachtoffer. Ik wou dat ik tegen Ferdinand durfde te zeggen, dat hij daarmee moet ophouden maar dan wordt hij vast boos op mij, haalt hij Skakie erbij en dan ben ìk straks de lul. Laf hoor.

vrijdag 7 oktober 2022

HUIS GEZOCHT.

Het gaat echt niet langer. Dagelijks vliegen ze elkaar naar de strot. Anja (49) en Ben (50).  Kleine woordenwisselingen over voeten vegen, het laten slingeren van vuile kleren tot grotere ruzies, over zijn roken, zijn drinken en zijn vriendinnen in hun huis. In ‘mijn’ huis, volgens Ben. Drie jaar zijn ze nu uit elkaar. Na 19 jaar huwelijk  ... want  Anja is ‘niet gelukkig’. Tot op de dag van vandaag, wonen ze tot hun afschuw nog wel samen in hun huurhuis in Rotterdam.

Over het gedrag van zoon, Alex (24), student psychiatrie op de Erasmus, kunnen de gemoederen hoog oplopen. Hij verstoort geregeld, met z’n dronken kop de nachtrust van zijn ouders. Het is toch niks: zo’n jongen moet al lang het huis uit zijn maar betaalbare woonruimte is er niet … een kamertje van 12 m2 kost hier minimaal 650 euro.

Irene (25), de vriendin van Alex, loopt op alledag, ze woont nog in bij haar moeder. In 2016 zijn haar ouders gescheiden. Haar pa heeft geluk: vrij snel vindt hij een huurhuis.

Dat geluk heeft Ben niet als hij in 2019 van Anja scheidt. Er is woningnood. De wachttijd voor een betaalbare woning is niet in te schatten. Ben probeert nog  of hij bij een zus of broer (tijdelijk) onderdak kan vinden. Tevergeefs. Alleen zijn oude vader wil hem wel tegemoet komen. Hij weet van de jubelton. 100.000 euro mag hij zijn zoon belastingvrij schenken voor de aankoop van een huis en voor hem een belastingvoordeeltje. Niks voor Ben; hij heeft nooit een huis gekocht.  Hij is hovenier.  Zijn salaris is geen vetpot. Hij is aangewezen op woningen in het sociale segment en die zijn dun gezaaid. Aan die jubelton heeft Ben niks maar als zijn pa die ton toch kwijt wil … ?! Zijn vader is wel goed maar niet gek.

Irene heeft van haar moeder al te horen gekregen dat ze na de bevalling andere woonruimte  moet zoeken. Haar moeder heeft nu sowieso al veel last van migraine ... laat staan straks met een huilende baby..

Irene en Alex bezichtigen een kleine 3-kamer(huur)woning; helemaal in Tiel. Slecht geïsoleerd. Iel keukentje. Ze kunnen een tijdelijk  huurcontract krijgen. Voor één jaar. Zeshonderd euro huur per maand.  Ze doen het. Wat moeten ze anders?

‘Kassa!’, voor de huisjesmelker. Zeshonderd euro belastingvrij inkomen per maand.

’t Is klote … langer wachten kan niet meer.

donderdag 6 oktober 2022

MET DE THALYS NAAR MARSEILLE.

We gaan in juli met een aantal buurtbewoners naar Marseille in Zuid-Frankrijk. Een stad met ’s zomers een heerlijk temperatuurtje. De reis is georganiseerd oor Rita, een van de buurtbewoners. Een goed mens. We gaan met de Thalys. ‘t Is een uurtje of 8 reizen. De trein vertrekt om zeven uur ‘s  ochtends van Centraal Rotterdam. De sfeer in de trein is uitgelaten. We zijn met z’n dertienen. In Rotterdam is  het heel  vroeg al heel warm. De meesten zijn in korte broek of minirok. Ik ben de enige met een lange broek. Mijn benen zijn zó wit. Daar hoef ik me eigenlijk helemaal niet voor te schamen. Er lopen wel meer melkflessen rond in onze groep. De trein vertrekt stipt op tijd ... richting eerste stop: Brussel. 

Ik zit naast Imelda en tegenover Leo, haar man. Zij is een stuk jonger dan ik. Ik ben 49 en zij 28. Type lekker wijf. Zij zit, net als het merendeel van deze groep, bij de Huurdersvereniging. Ik ben daar penningmeester. Zij is bestuurslid. Heel gemotiveerd.  Mijn vrouw zit vooraan in de coupé.Leo (29)zie ik vaak bij de voetbalclub. Zijn zoontjes, d-tjes nog, spelen bij HOV. Mijn zoon heeft daar ook gevoetbald. Ik ben er nu zelf nog actief als grensrechter.  ‘Jouw zoontjes hebben echt talent, Leo, ze kunnen best een wat hoger niveau aan. Laat ze eens een proeftraining doen bij Sparta.’ 

Jozefien kan haar kaartje niet vinden … ligt waarschijnlijk nog thuis … vergeten. Echt iets voor haar, dat warhoofd … wel aardig hoor, maar toch. Normaal betekent dat, dat ze er in Lille ‘uitgegooid’ zal worden. Ze huilt tranen met tuiten. Gelukkig voor haar redt de conducteur haar uit de nood. Hij is zo goed om met de Thalys-ticketservice te bellen. Daar kunnen ze achterhalen dat mevrouw van de Voort (Jozefien dus) een ticket gekocht heeft. Ze mag doorreizen.

Leuk om vanuit deze Thalys te zien hoe snel die gaat. Alle auto’s worden eruit gereden.  Minimaal 160 gaat de trein nu.

Ik kan er niet zo goed tegen om zo lang stil te zitten. Na een paar uur krijg ik een ‘houten’ reet.  Daarom ga ik even hangen bij Nel en Hans. Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen maar het is een leuk stel. Je ziet ze altijd samen. Hans is echt van zijn geloof gevallen. Dat  ie nu  in de trein zit is een mirakel; hij is een auto addict. Achtenzestig is hij nu en hij zweert er op,  dat dit zijn allereerste treinreis is. Ik zeg niks, maar ik geloof er geen moer van. Hans heeft wel meer van die boute uitspraken. Hans en Nel hebben het hiersamen weer goed naar hun zin met hun buurtjes. Hé … ik zie dat de auto’s ons gaan inhalen … de trein mindert snelheid … we naderen station Avignon.

Een luide lach rolt over de hoofden van voor naar achter in de coupé. Ik herken de lach van mijn vrouw. Geen idee waarom er gelachen wordt. Dat hoor ik later nog wel eens. ’t Is in ieder geval fijn dat ze lol heeft. De trein raast voort.

Terwijl de Rotterdammers  babbelen, lachen, eten, snoepen en slapen nadert in sneltreinvaart hun  bestemming: Marseille.