woensdag 25 mei 2022

LEKKER MAKKELIJK

Even de auto parkeren en dan de roltrap op naar de sportschool. Zo hoef je je niet in te spannen voordat je je gaat sporten.

We bewegen zo min mogelijk en gaan naar een school om te sporten. Zou het niet slimmer zijn om zoveel mogelijk beweging in ons dagelijks in te passen.  Loop en fiets (geen e-bike!) zolang mogelijk en neem de trap in plaats van de lift (tegenwoordig zijn er ook slimme architecten die niet langer de lift, maar de trap belangrijk maken in een gebouw.)

Zo bezien zijn flitsbezorgers gek en afschuwelijk decadent. Trek in ijs, maar niks in de vriezer: bel de flitsbezorger! Geen bier, geen melk meer  in de koelkast? Laat de e-bike koerier maar komen. Je betaalt er net zo veel voor als in de supermarkt: plus €1,80 bezorgkosten. Dan staat alles al binnen tien minuten na je bestelling voor je deur. Wat mensen zoal bestellen is vrij voorspelbaar: ’s ochtends  yoghurt, granola en fruit, ’s avonds rijst, groenten en pizza, en laat op de avond vooral chips, bier, wijn en roomijs. Veel roomijs.’ Lekker makkelijk, toch?

Gemiddeld bestelt een klant voor tien euro. Die gemiddelde klant is welvarend, single, jong, en vitaal en nooit slecht ter been en bejaard. Een luxe is het. Geen noodzaak dus. Bij minderjarigen, die nog geen alcohol mogen kopen zijn de koeriers trouwens ook populair. Er wordt niet zo streng op alcohol gelet.

De flitskoerier verdient prima.  ’t Is wel raar, dat die flitsbusiness nog helemaal niet winstgevend is. Er is op dit moment een concurrentieslag gaande tussen een aantal partijen met grote zakken geld van durfkapitalisten met als doel alle concurrentie uit te schakelen en als enige over te blijven. Hopelijk wordt er  dan wat aan verdiend .

De strijd wordt tot die tijd gevoerd met heel veel koeriers. En ook met heel veel dark stores in de stad, waar alle producten staan opgeslagen. Producten die binnen tien minuten thuisbezorgd moeten worden. Overal zie je die ongezellige geblindeerde ruimtes. Jammer toch van die plekken?! Je zou er ook echte winkels of woonruimte kunnen hebben. De dark stores zorgen bovendien vaak voor overlast. De koeriers rijden dag en nacht af en aan. In woonwijken wil de gemeente Amsterdam ze gaan verbieden.

Is het nou nodig om direct toe te geven aan elke impuls?  Zo moeilijk is het toch niet om gewoon boodschappen te doen en ook even vooruit te denken wat je ’s avonds nodig hebt? Koop niet bij de fietskoerier die een last is voor de stad. Wees geen verwende, slappe, decadente sukkel en koop niet bij die flitskoerier die de stad kapotmaakt.

 

dinsdag 24 mei 2022

OP VAKANTIE

 Nog geen zes weken geleden haalt mijn zoon Bart zijn rijbewijs. Toevallig precies op mijn verjaardag gaat hij op vakantie. Naar Zuid-Europa. Italië of Spanje, wat het precies zal worden weet hij nog niet … of liever gezegd weten zij nog niet, want hij gaat met twee vrienden … in mijn auto.

‘Waarom ga je niet gewoon naar de Ardennen of Zuid-Limburg’, suggereert zijn moeder, tamelijk kansloos.  Hun besluit staat immers vast: Zuid-Europa. Drie weken. Met de auto. Mijn auto. ‘Onze auto’, corrigeert zijn moeder.

‘Je krijgt gewoon de auto niet mee! Je bent een veel te onervaren rijder voor het drukke verkeer in Frankrijk en  zeker in Italië; daar rijden ze als idioten,’ dreigt zijn moeder, een beetje vals toch wel.

Ze ziet Bart al in min of meer gedeformeerde toestand vroegtijdig van zijn vakantie terugkeren. Ik vind het eigenlijk ook niet zo’n goed plan. Maar ongelukken doen zich nu eenmaal overal ter wereld voor; ook in Sittard en Delfzijl. Zowel met ervaren als onervaren chauffeurs als slachtoffer. Ik besluit niet dwars te gaan liggen en hem de kans te geven wat rijervaring op te doen. Bovendien staat onze auto anders toch alleen maar voor de deur. 

 Zijn moeder verzamelt allerlei informatie, van veilige routes naar het zuiden tot afwijkende verkeersregels en strengere politie in het buitenland.

’Dat merken we dan vanzelf wel,’ zegt Bart. Ze organiseert ook een beknopte cursus doe-het-zelf voor de beginnende automobilist (o.a. krikgebruik, oliepeil controleren en bijvullen ruitenwisservloeistof). Bart heeft er nauwelijks tot geen belangstelling voor. Vlak voor zijn vertrek,  legt ze hem nog het bericht op de voorpagina van de krant onder zijn neus: zwarte zaterdag in Frankrijk: 500 kilometer files. De weersvoorspelling is ook slecht: zware onweersbuien.  Bart, zucht eens diep en leest rustig verder in zijn Voetbal International.

‘Lekker hoor…  een tentje opzetten in de blubber, dat is toch helemaal niks voor jou jongen,’ maar nee … ook met deze sneeky ontmoedigingspoging, vangt ze bot.

 Automobilisten uit Noord –West Europa wordt aangeraden om pas zondagavond op pad te gaan. Maar de plannen van Bart en zijn vrienden worden niet meer gewijzigd. 

Sinds Bart weg is zit zijn moeder langdurig met opgetrokken knieën in de hoek van de bank, meer shagjes te roken dan normaal … blik op oneindig … de vingers van haar linkerhand trommelen onheilspellende ritmes op de leuning van de bank. Haar eetlust, toch al niet gering, is aanmerkelijk toegenomen. De snoep- en koekvoorraad wordt in no-time weg geschrokt. Ze bekijkt ook meer dan gewoonlijk de nieuws- en weer-berichten op haar mobiel. In Frankrijk is het weer al net zo beroerd als hier.

‘Voor dàt weer had hij niet zo ver weg hoeven te gaan,’zegt ze gelijkhebberig.

Met de files valt het in het zuiden wel mee: niet de verwachte 500 maar ‘slechts’ 250 kilometer. Zijn moeder wordt er echter niet vrolijk van.

Twee dagen is hij nu op pad en nòg geen belletje van hem. Ze heeft weliswaar zijn mobiele nummer maar dat mag alleen maar in geval van nood gebeld worden. Anders wordt het te duur. De kosten tot de grens zijn voor haar en vanaf de grens voor zoonlief.

‘Hij kan toch ook collect-call bellen, dat heb ik hem nog zo gezegd en dat kost hem niks. Hij weet toch dat ik …’ zegt zijn moeder, met tranen in haar ogen. 

‘Pieker toch niet zo meisje,’ zegt mijn schoonzus ‘s avonds, op mijn verjaardagsfeestje, ‘als Bart over drie weken weer thuis is, is hij een prima chauffeur, wat wil je nog meer?’

‘Jaaa … als!’ Zegt zijn moeder, terwijl de tranen over haar wangen biggelen.

maandag 23 mei 2022

UITGEZONGEN

 

Eens in de 14 dagen bezoek ik mijn vriend Hugo. We hebben elkaar zeven jaar geleden ontmoet op het koor van de wijk. Ik ben net in Prinsenland komen wonen. Ben dan pas gescheiden. Ken bijna niemand meer. Vrijwel al onze gezamenlijke vrienden en kennissen kiezen ervoor om met mijn ex contact te houden. Ik zal wel iets niet goed doen. Ik ben in ieder geval iedereen kwijt.  Behalve mijn oudste zoon. De jongste zoon wil dan óók niks meer met me te maken hebben. Dat trekt later gelukkig wel weer bij maar daar wil ik het nu even niet over hebben.

Ik ga naar dat wijkkoor, naar de fitness, eten in het Huis van de Wijk, naar een wandelclub,  naar een jokerclub, bij een 50-plussersklup, allemaal om mensen te ontmoeten.  Uiteindelijk leer ik maar een handjevol  mensen een beetje  kennen. Met drie mensen heb ik wat  meer contact. Vijf jaar ga ik (stom, stom, stom) om met een vrouw, die al die vijf jaren niks anders doet dan janken en klagen over migraine. Dat is godzijdank uit.  Verder leer ik Bert van de wandelclub  goed kennen en Hugo dan, van het koor.

Hugo, is nu 83, ruim twee jaar dementerend en zit in een verzorgingshuis. Het gaat slecht met hem. Binnenkort raak ik hem kwijt. Zaterdag ben ik nog bij hem op bezoek. Ik zie hem dan zitten slapen in zijn rolstoel achter een tafeltje naast het raam. ‘Hij slaapt al de hele dag’, zegt een zuster. De verpleging laat hem gewoon slapen. Tot etenstijd. Daarna maken ze hem wakker en brengen hem daarna naar bed. Vijf minuten blijf ik in de ‘huiskamer’ naar hem staan kijken. Dan zeg ik tegen de verpleegsters die hier ook zitten: ‘Doe hem straks, als ie wakker is maar de groeten van Johan’. ‘Oooh,’ zegt een verpleegster, ‘die naam is makkelijk te onthouden; onze teamleider heet ook zo!’ 

De vorige keer dat ik bij hem op bezoek ben, hebben we nog een beetje contact. Hij zegt iets over Feyenoord, dat ze gewonnen hebben. Ik zeg dat ze goed bezig zijn  en nog voordat ik uitgesproken ben, zijn zijn ogen dichtgevallen. Als hij na een paar minuten weer wakker wordt zegt hij dat hij moet piesen. Hij kan zichzelf niet meer uit zijn rolstoel hijsen en voor mij is hij te zwaar om te tillen. Hugo begint luid en duidelijk: zuster, zuster, zuster te roepen, waarschijnlijk omdat ik niet snel genoeg een verpleegster ga halen. ‘Zuster, zuster, zuster’. ‘Ik ga al.’  Er komt gelijk iemand met mij mee. Hugo blijkt niet alleen te moeten piesen. De zuster handelt het  allemaal keurig af. De stank is niet te harden maar ebt gelukkig snel weg. De zuster legt hem in bed. Hij is in een mum van tijd vertrokken. ‘Welterusten, meneer, van Raalte, slaap lekker’, zegt de zuster.  Ik loop met haar mee  zijn kamer uit. ‘Dag Huug, over veertien dagen zie ik je weer.’  

 Het duo Huug en Johan is zo langzamerhand wel uitgezongen.

zondag 22 mei 2022

TRAUMATISCH

 

Op de achtergrond klinkt André Hazes. Nou, van mij mag die man zijn mond houden. Ik word  niet gelukkig van zijn gezang. Waar ik dan wel gelukkig van word? Van: lezen … schrijven … fietsen ...zwemmen … fitness … voetballen … en passief: kijken naar voetbal, toneel, film, cabaret en … ja … natuurlijk … óók van  seks.Maar waarom vrij je dan niet wat meer? Het antwoord daarop is eigenlijk heel simpel: dat komt door een traumatische ervaring in mijn prille jeugd. Als kleine jongen speel ik soms met mijn buurmeisje Frieda. Helaas is zij al meer dan zestig jaar geleden overleden. Aan leukemie. Daarvòòr hebben we het best leuk gehad met elkaar, nietwaar Frieda? Die tijd kunnen ze jou  in de hemel nooit meer afnemen. 

We zijn aan het knikkeren. Frieda en ik … twee op? … goed dan … twee op.‘Zullen we kontjeketsen?’vraagt zij ineens, terwijl we nog aan het knikkeren zijn. Ze praat wat snel, nerveus. Zoals wanneer je iets vraagt wat eigenlijk niet mag.

‘Wat zeg je?’ … Ik versta haar niet goed. ‘Zullen we kontjeketsen?’herhaalt ze. Ik ben onthutst;  kijk haar verbaasd aan … ‘kontjeketsen?’ … herhaal ik … ‘o, nou goed dan,’ mompel ik en vraag dan: ‘Waro?’‘Daro, in die portiek.’ Zij wijst in de richting van de Spartastraat.

‘Goed.’ ‘’Jij eerst je broek laten zakken.’ ‘Mij best.’ zeg ik. Hiero? We knikken naar elkaar……kijken elkaar aan … gespannen lachend.We gaan in het hoekje van de portiek staan…..ik heb een broek met elastiek aan, die laat ik makkelijk zakken net als mijn onderbroek. Dan Frieda … ze heeft een jurk aan … wit met oranje … lila motieven. Ze hoeft alleen maar haar slipje naar beneden te doen.We hebben geen belangstelling voor onze voorkantjes…  onze billen willen billen voelen … we gaan door de knieën en drukken onze billen, giechelend tegen elkaar. Die van haar zijn zacht. Het is leuk, spannend, maar ik kan me niet herinneren dat het me opwindt. Dat gebéúrt toch ook nog helemaal niet bij jongens van zeven! 

En plotseling staat er ineens een bokser met zijn zwarte snoet te kwijlen op onze  billen. Na de lauwe kwijldouche van de boxer, buldert zijn baasje: ‘wat zijn jullie hier  in godsnaam aan het doen!?’.  De hond blaft hard en probeert te bijten in mijn kont.We weten niet hoe snel we onze kleren weer aan moeten trekken en weg moeten rennen uit de portiek. Ze krijgen ons gelukkig niet te pakken.

Wat Frieda en ik deden was wel lekker maar altijd heb ik weer de angst om tijdens een ontspannen vrijpartij een hijgende, kwijlende, bijtende boxer op mijn ‘dak’ te krijgen. Heel frustrerend.

zaterdag 21 mei 2022

METRO (3x)

 

EEN

Een eurootje geef ik hem. De bedelaar in de metro is er blij mee. ‘Prettige dag nog meneer,’ zegt hij, net zoals de caissière in de supermarkt. Hij stinkt blijkbaar. Zelf ruik ik niks. Ik merk het aan die Turk die een vies gezicht trekt en zijn neus dicht knijpt als de zwerver naast hem komt staan. De Turk geeft hem niks. De zwerver heeft een wazige blik in zijn ogen. Ze draaien ook wat. Hij heeft een mager gezicht. Lang, vet haar, dito baard. Zijn gezicht is donker. Het zou een zwakzinnige Marokkaan kunnen zijn.Hij blijft alsmaar in zichzelf mompelen in het gangpad van de metro. Het kartonnen koffiebekertje, voor de euro’s, heeft hij samengeknepen in zijn smoezelige vuist. Zijn kleren zijn smerig. Zal hij wel uit vuilcontainers gevist hebben. Alleen zijn schoenen zien er puik uit. Asics? Bij elkaar gebedeld? Voor een beetje bedelaar zijn een paar goeie schoenen van levensbelang. Hij lijkt me niet het type om iemand van zijn sportschoenen te beroven. Past niet bij hèm. Daar is hij te naïef; te aardig voor. 

TWEE

De arrogante dame heeft haar tasje op de tweezitter in de metro aan de raamkant neergezet. Zij zit aan het gangpad en leest de Telegraaf. Alsof ze wil zeggen: ik wil niet dat er iemand naast me komt zitten. Het wordt drukker in de metro. Alle zitplaatsen zijn bezet ook alle staanplaatsen zowat. Het tasje van de arrogante dame houdt  echter nog steeds die ene zitplaats bezet. Niemand die haar vraagt: mag ik er even langs mevrouw om daar te zitten. Allemaal bescheiden mensen of bang? 

DRIE

Met een wazig melancholieke blik staat de donkere jongeman te leunen in de metro. Hij oogt kwetsbaar. Zo te zien aan zijn kleren hoort hij niet bij een bepaalde ‘gang’. Het lijkt wel of hij de jas van zijn vader aan heeft, een Zeeman-sportbroek en Bristol-schoenen. Heel rustig staat hij daar, tot hij er uit moet. Na een dag van school of werk op weg naar huis. Een overvol huis, met een dronken vader, een gestresste moeder en een huis vol broertjes en zusjes; maar misschien ook niet. Thuisgekomen roept hij dat hij er is en gaat hij kijken of er een plekje te vinden is waar hij even kan ontspannen. Op de vliering van het huis, daar waar verder allemaal troep staat, gaat hij zitten met opgetrokken knieën. Doet zijn ogen dicht en sluit zich af van de geluiden van beneden. Weldra is hij ingedommeld.

 

 

vrijdag 20 mei 2022

CLUB VAN 27

 

Woensdag ben ik op het Zuidplein. Ik ga kijken naar een optreden van de winnaars van het Gronings Studenten Cabaret Festival. In theater Zuidplein. Twee jaar geleden was ik daar voor het laatst. Bij een optreden van de cabaretier André Manuel. Op de plaats waar toen dat theater stond, is nu een torenflat in aanbouw. Dat hele Zuidplein is trouwens één groot bouwterrein. Volop huizen en kantoren worden er neergezet. Ik vraag aan een vrouw die langs me heen loopt of zij weet waar het theater Zuidplein gebleven is. Ze antwoordt niet eens; loopt stoïcijns door. Ik vraag het haar nog twee keer: geen reactie. Of ze is doof of bang. Bij dat bange kan ik me wel wat voorstellen want in deze buurt moet je, zeker als vrouw alleen, wel op je hoede zijn. Gelukkig geeft de Surinaamse jongedame mij wel antwoord. Het theater is verplaatst. Dat dacht ik al. Al anderhalf jaar geleden. Het staat nu op de plek waar het Sportfondsenbad vroeger stond aan de Gooilandsingel. (Daar heb ik nog leren zwemmen).  Ze vertelt er gelijk bij dat het nieuwe theater in september 2020 officieel geopend is door Maxima.

Het is een prachtig theater geworden. Mooie glazen deuren bij de entree, ruime foyer. Alles in dit gebouw is zó ruim opgezet: de bar, de toiletten. Het theater heeft drie zalen met een capaciteit van respectievelijk:  600, 250 en 100 toeschouwers.   

Deze avond zit ik in het zaaltje met 100 stoelen. Bijna alle stoelen zijn bezet. Fijn voor die beginnende cabaretiers. Niemand heeft nog van ze gehoord.  Òf ze zijn over een jaar vergeten òf ze toeren door het land in de grotere theaters.

Vanavond is het kennismaken met de winnaar van de jury- en publieksprijs: Boban  Braspenning en David Heijmans, winnaar van de persoonlijkheidsprijs.

David Heijmans is 27 jaar. Hij doet een act over ‘het 27 jaar zijn’. Dit is zijn eerste en tevens laatste jaar als cabaretier, zegt David. Hij refereert hier aan het aantal artiesten dat er op hun 27e voor koos zichzelf van het leven te beroven. De club van 27: Brian Jones, Janis Joplin, Jimmy Hendrix, Amy Whinehouse,  Jim Morisson,  Curt Cobain en nog een paar minder bekende musici.

Niet zo boeiend wat David doet. Ik denk dat hij het niet gaat maken als cabaretier.

Boban Braspenning, ook 27, gaat het volgens mij helemaal maken.  Hij is hilarisch, muzikaal, intelligent, heeft een goede stem. Hij brengt goed onderbouwde  liedjes  en conferences  over de krapte op de arbeidsmarkt, de woningnood (de jubel ton) en het grote verschil tussen arm en rijk. Hij is een frisse, scherpe, maatschappij kritische cabaretier, waar we nog veel van zullen horen. In 2023 heeft hij een avondvullende show  gepland  in de grote theaters.

Ik ga hem zeker volgen.

donderdag 19 mei 2022

STROMPELEND

Ik heb mezelf wel wat aangedaan met dat springen en swingen. Loop zo weinig mogelijk want elke stap doet pijn. Lopen zal het herstel ook niet bevorderen.  Ik slik over de hele dag genomen 8 paracetamol, smeer een paar keer per dag tijgerbalsem op die knie en trek er een elastische kniekous overheen.

Dinsdags en donderdags heb ik altijd vrijwilligerswerk: conversatie met migranten die al een beetje Nederlands kunnen praten. Toevallig komt er deze donderdag om negen uur een nieuwe: een vrouw uit Irak. Ik weet nog niks van haar: geen email adres geen telefoonnummer. Kan haar niet voor niks laten komen. Ik strompel dus maar om kwart voor negen naar de Prinsenhof, want daar gebeurt het.  Verrek van de pijn onderweg. Ik ben eigenlijk net gek dat ik dit doe.   Om negen uur ben ik er maar de Iraakse nog niet.  Moet ik nog op haar staan wachten ook. Tien over negen is ze er pas. We lopen naar het lokaal waar we gaan praten.  Gelukkig kan ik gaan zitten.  Voel de pijn kloppen in mijn knie.  Ik heb een erg lage pijngrens. Stop nu maar met klagen! Hopelijk vergeet ik door het praten de pijn.

Met mijn Iraakse leerling,  Fexta, moet ik heel langzaam praten dan begrijpt ze me.  Ze is 20 jaar, gekleed als een op en top moslima. Ik zie alleen haar handen en haar glimlachende gezicht. 

De eerste zes jaar van haar leven woont ze in Nederland.  Gaat ze hier ook naar school dus. Op haar zevende gaat ze met haar familie op vakantie naar Irak. Tijdens die vakantie overlijdt een oom, die ook meereist vanuit Nederland . De dood van die oom heeft tot gevolg dat de familie besluit langer in Irak te blijven.  Dat loopt uit tot in totaal dertienjaar. Vorig jaar zijn ze weer naar Nederland teruggekeerd, met uitzondering van de moeder van Fexta, die in Irak voor haar zieke moeder blijft zorgen.

Fexta is 19 als ze weer terug komt in Nederland. Het valt mij tegen wat ze nog van de Nederlandse taal weet. Het is toch algemeen bekend dat hoe jonger je begint een taal te leren, hoe beter die beklijft. Daar merk ik bij haar niet zo veel van. Merkwaardig genoeg kan ze wel goed Nederlands lezen.  Het krantenartikel dat ik haar geef, leest ze met het grootste gemak. Volgende week dinsdag, spreken we af, komt ze weer om 9 uur.

Ik ben intussen mijn pijn al weer een tijdje vergeten. Afleiding  doet het  altijd goed. Het beste zou zijn als ik hier nu kon blijven zitten. Maar dat kan niet. Strompelend moet Ik moet naar huis.