dinsdag 14 november 2023

SERIE 'OPA & OMA' DEEL 11: VRIENDJE JOEP.

Serie ‘Opa en Oma’.

Deel 11: Vriendje Joep.

Eerdere delen van de serie ‘OPA & OMA’ nog eens lezen? Dat kan! Deze serie wordt ook gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’.  Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel 1 nog eens gelezen worden.

Door daar op de knop ‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande afleveringen van de serie te zien.

Ook eerder ‘werk’ van mij kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je dan weer terug bij het meest recente verhaal.

Deel 11: Vriendje Joep:

Wat daaraan vooraf ging.

Oma Maria loopt slecht, ze heeft open benen. Opa is onbetrouwbaar met zijn kleinkinderen.

Maria is, na verkracht te zijn, zwanger. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Ze wordt ‘opgeborgen’ in een nonnenklooster. Na de bevalling  kan ze gaan wonen en werken bij rijkelui.

Maria verlangt naar haar baby; ze breit zelf kleertjes. Haar werk is het schoonhouden van de kamer van hoofdzuster Wijnaldia. Ze verdient wat, om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar brutaal aanrandt, ontvluchten.

Wijnaldia trekt uit nijd breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’ zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria. Samen gaan ze op zoek naar nieuwe babykleertjes.

Maria baart Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor haar bij de familie in ’t Hout in Schiedam. De familie is goed voor Maria. Met hun oudste dochter, Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt al met schoonmaken, wat niet altijd goed afloopt.

En  … als meneer in ’t Hout in haar buurt komt  … voelt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … en ook verward. Euforische, neerslachtige en schuldgevoelens wisselen elkaar af.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen voor meneer in ’t Hout. Mevrouw is lief voor Kareltje. Dat lijkt Maria te raken … maar het is haar schúldgevoel dat haar beroert.  Woedend is ze op zichzelf om het lelijks, dat ze mevrouw in ’t Hout hartsgrondig ‘toewenst’.

Maria verzwijgt haar huisarts dat ze zichzelf toegetakeld heeft. Ze blijft verliefd op meneer in ’t Hout en tegelijk vecht ze ertegen. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij meneer en  mevrouw in ’t Hout in bed.

Maria droomt, slaapt diep, terwijl Kareltje midden in de nacht ligt te brullen. Maria hoort niks. De in ’t Houts worden uit hun slaap gehaald. Ze zijn ontstemd. ‘Dit is eens maar nooit weer’, dreigt meneer in ‘t Hout. Maria’s verliefdheid ebt snel weg.

Bloemen en een brief geeft Joop aan Maria. Joop wil vriendschap met haar. Maria houdt afstand. Ze  biecht haar kortstondige verliefdheid op meneer in ’t Hout op. Over de nachtelijke verplaatsing in huis van haar zoontje, biecht ze ook. Volgens de pastoor is dat ‘des duivels werk’.

 

Deel 11: Vriendje Joep.

Tja, Maria, zegt meneer pastoor, ik heb nog even met mijn collega in Den Bosch gesproken, over die raadselachtige verplaatsing van uw zoontje. Hij weet zich nog te herinneren, dat zich bij u thuis in Den Bosch  ook wel eens rare zaken hebben afgespeeld. Niet zozeer met mensen maar wel met dieren, dieren die aan u waren toevertrouwd.’

De geestelijke nipt met een zekere gretigheid aan zijn jonge borrel, neemt een trekje van zijn Bolknak en vervolgt zijn verhaal.

‘Uw poesje bijvoorbeeld, dat angstig miauwend zat opgesloten in het kolenhok. Uw parkietje dat helemaal in paniek in de allesbrander vast zat; godzijdank was het zomer. En dan uw hamster, die zich in de vogelkooi allesbehalve op zijn gemak moet hebben gevoeld.’

Maria kent die verhalen allemaal wel maar alleen van horen zeggen. Haar poesje, parkiet en hamster, ze had ze  zelf nooit één minuut gemist.

‘In feite is nu hetzelfde met Kareltje gebeurd’ zegt pastoor Rotobst, ‘u krijgt te horen dat hij op de wc gevonden is maar zelf heeft u hem geen seconde gemist. Maria, het lijkt mij een goed idee als u uw ouders eens opzoekt in Brabant. Praat er eens met ze over, ze weten u er vast wel meer over te vertellen.’

Meneer pastoor neemt dan afscheid, bedankt Maria voor de borrel en de sigaar. Er wordt weer op hem gewacht in de kerk. Hij moet een requiemmis opdragen.

‘Een lid van onze parochie heeft zich jongstleden zondag verhangen.’

‘Daar heb ik toch niks mee nodig, meneer pastoor. Ik word daar eng van. Houd alstublieft uw mond daarover.’

‘Goed, dan heb ik  niks gezegd, dag Maria,’en en passant geeft hij Maria een flinke tik op haar billen en gaat op weg naar de Liduinakerk.’

‘U zat aan me kont, meneer pastoor, vies oud mannetje. Wilt u dat nòòit meer doen!’

 

Meneer van ’t Hout komt de trap af gelopen en wil weten wat meneer pastoor kwam doen bij haar.

‘Dat ga ik u niet vertellen. Da’s privé!.’

‘Okee, okee, goed, dat is privé, je hebt gelijk …...’

‘Eh, Maria,  er worden hier zo nog een paar pakken drukwerk afgeleverd door  Moerlandt Drukwerk; ben je vanmiddag thuis?’

Maria is gewoon thuis. Kan ze vast wat afspreken met Joop voor zondag.

Als meisje van een jaar of tien had Maria een vriendje. Een beetje zo’n mannetje als Joop: ook alles rond, flapoortjes en een iets bredere mond als normaal. Ze moest een beetje lachen toen ze aan hem dacht … hij heette Joep, tja wat scheelde het, Joop of Joep. Joep had natuurlijk wèl haar, blonde stekeltjes en hij had een heel blanke huid.

We verzamelden rupsen, in een lucifersdoosje, geen idee waarom precies.... we plukten rozenbottels om thee van te maken en jam. Vissen deden we ook samen, in de sloten dichtbij, met een  schepnet, we vingen stekelbaarzen. Joep kreeg voor zijn verjaardag een hengel … konden we gaan vissen in de Dommel, een grote rivier, waar veel grote boten voeren … hij ving voorntjes, baarzen en ... boerelulletjes, ja, zo noemde Joep ze  ... goed gekozen, die naam … die vissen leken wel een beetje op slappe lulletjes.

 

Morgen: Deel 12. Een rotklus. 

maandag 13 november 2023

SERIE: OPA & OMA DEEL 10: BIECHTEN

Serie: ‘Oma en Opa’.

==============

EERDERE DELEN VAN DE SERIE ‘OPA & OMA’ NOG EENS LEZEN? DAT KAN.

Deze serie wordt ook gepubliceerd op mijn blog: ‘stukkiejee.blogspot.com’.  Daar kan de serie ‘Opa & Oma’ vanaf deel 1 nog eens gelezen worden. 

Door daar op de knop ‘oudere blogs’ rechtsonder te drukken krijg je telkens meer voorgaande afleveringen van de serie te lezen. 

Ook eerder ‘werk’ van mij kan je daar lezen. Met de knop ‘homepage’ kom je weer terug bij het meest recente verhaal.

====================

Deel 10: Biechten

Wat vooraf ging:

Oma Maria heeft open benen. Opa is onbetrouwbaar met zijn kleinkinderen.

Maria is na verkracht te zijn zwanger. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Ze wordt ‘opgeborgen’ in een nonnenklooster. Na de bevalling  kan ze wonen en werken bij rijkelui. 

Maria verlangt naar haar baby; ze breit zelf kleertjes. Ze maakt de kamer van hoofdzuster Wijnaldia schoon. Ze verdient wat om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar brutaal aanrandt, ontvluchten.

Wijnaldia trekt uit nijd breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’ zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria. Samen met haar gaat ze op zoek naar nieuwe babykleertjes. 

Maria baart Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria, bij de familie in ’t Hout in Schiedam. De familie is goed voor Maria. Met hun oudste dochter, Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt schoonmaken. Dat gaat niet altijd goed. 

En  … komt meneer in ’t Hout in haar buurt … dan voelt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … en ook verward. Euforische, neerslachtige en schuldgevoelens wisselen elkaar af.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen voor meneer in ’t Hout. Mevrouw is lief voor Kareltje. Dat lijkt Maria te raken … maar het is haar schúldgevoel dat haar beroert.  Woedend is ze op zichzelf om het lelijks dat ze mevrouw in ’t Hout hartsgrondig ‘toewenst’.

Maria verzwijgt haar huisarts dat ze zichzelf toegetakeld heeft. Ze blijft verliefd op meneer in ’t Hout en tegelijk vecht ze daartegen. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij meneer en  mevrouw in ’t Hout in bed.

Maria droomt, slaapt diep, terwijl Kareltje ligt te brullen. Maria hoort niks. De in ’t Houts worden uit hun slaap gehaald. Ze zijn ontstemd. ‘Dit is eens maar nooit weer’, dreigt meneer in ‘t Hout. Maria’s verliefdheid ebt weg.  

=================

Deel 10: Biechten.

Maria schuift het gordijn opzij. Het is nog zo vroeg en zo donker. Het raam is beslagen.  Door het duister en de aanslag op het raam heen ziet ze een onherkenbaar figuur springen. Ze hoort hem of haar wel wat roepen maar wat precies hoort ze niet. Eerst Kareltje even in zijn bedje leggen dan kan ze het raam omhoog schuiven. Gebonk op het raam. Tot haar verbazing ziet ze dat het Joop Kikkerds is die daar opgewonden staat te doen.

‘Maria, Maria, Ik ben het Joop, van Moerlandt Drukwerk!’

‘Ja,  ik herken je heus wel,’ en … heel vals, denkt ze er meteen achteraan: ‘hoe zou ik zo’n lelijke kop ooit kunnen vergeten,’  …. maar gek genoeg heeft die lelijke kop  tegelijk ook wat vrolijks.

‘Doe de deur even open Maria, ik heb hier wat voor je.’

‘Geef maar door het raam, wat je daar hebt.’

‘Tuurlijk, alsjeblieft Maria,  voor jou. Daaaaag'. En weg is hij.’

Bloemen en een brief geeft Joop. Lief bosje bloemen: gele en rode fresia’s, ze is dol op dat bloemetje. Dan die brief. In een enveloppe van Moerlandt Drukwerk. Maria is verbaasd over het mooie handschrift van Joop:


                                                                                  Schiedam, 16 november 1920

Beste juffrouw Maria,

Ik geef u deze bloemen omdat ik u een friendelijke en ook mooie dame vint.

Wij zijn denk ik ongefeer van de zelfde leefteit en U bent dacht ik net als ik ook alleenstaant, dus denk ik dat wij samen iets zouden kunnen doen. Op een zondag mischien. Ik ben jammer genoeg zelf niet moeders mooiste maar  ik ben wel iemand waar u mee kunt lachen en op kunt vertrouwen.

Deze zondagmiddag zit ik op steildansen dat is ook iets leuks om samen te doen. Maar dan moet u een oppas hebben voor uw kindje.  Op zondagmorgen kunnen we wandelen bij goet weer; dan kan die kleine mee in de wandelwagen; dan heeft u ook geen oppas nodig.

Ik ben beniewt of u ook iets samen met mij wilt doen.


                                                                                                          Met vriendelijke groeten,

                                                                                                          Joop Kikkerd

  

‘Mooie, aardige brief;  wemelt wel  van de stomme fouten,’ dacht Maria, ‘wat moet ik met zo’n man? Ik ga gewoon een paar keer met hem wandelen. Merk dan gauw genoeg of het wat is voor mij.’

Maria gaat deze middag naar de Liduinakerk om te biechten. Mevrouw van ’t Hout past op Kareltje. Maria wil biechten bij pastoor Rotobst, die heeft Kareltje gedoopt. Ze moet lang wachten voor het biechthokje. Gefluister, gebrom,  gesnik en zwaar gehoest klinken uit het biechthokje. Een dame op leeftijd komt snotterend het hokje uit.

Maria is aan de beurt. In het biechthokje knielt ze; haar neus drukt zowat tegen het oor van de pastoor; een gevlochten scheidingswandje zit tussen hun gezichten in. Maria herkent het meteen: de adem van deze Schiedamse pastoor ruikt precies hetzelfde als die van de pastoor uit Den Bosch: jonge jenever.

Ze biecht op dat ze tot over haar oren verliefd is geweest op een getrouwde man. De liefde is over.  De man weet helemaal van niks.

‘Twee weken’, antwoordt Maria, op de vraag van de pastoor hoelang haar gedroom geduurd had.

De pastoor zegt: ’Er zijn ergere dingen, meisje. Bid een Oefening van Berouw. Da’s genoeg.’

‘Iets anders, meneer Pastoor, mijn zoontje is vannacht uit zijn bed gehaald en naast de wc neergelegd, met veel wc-papier over hem heen. Niemand in huis wist er iets van.’

‘Hoe kan ik er dan iets vanaf weten, meisje,‘ vraagt meneer pastoor, ‘dit is geen zonde van jou, meisje, dit is werk van de duivel.’

Maria zat nog wat te bidden voor de biechtstoel. Pastoor  Rotobst komt uit het biechthokje,  kijkt haar zorgelijk aan en zegt: ‘Ik kom snel bij je op huisbezoek, meisje.’



Morgen:  Deel 11:  Vriendje Joep

zondag 12 november 2023

SERIE 'OPA & OMA' DEEL 9: WAAR IS KARELTJE?

 Wat vooraf ging:

Oma Maria heeft open benen. Opa is onbetrouwbaar met zijn kleinkinderen.

Maria wordt jong verkracht en bezwangerd. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Zwangere meisjes worden in nonnenkloosters ‘opgeborgen’. Na de bevalling  kunnen ze meestal wonen en werken bij rijkelui.

Maria verlangt naar haar baby; ze breit zelf kleertjes. Ze maakt de kamer van hoofdzuster Wijnaldia schoon. Zo verdient ze centjes om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar aanrandt, haastig ontvluchten.

Wijnaldia, trekt de breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’ zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria, samen met haar gaat ze op zoek naar nieuwe kleertjes.

Maria krijgt een jongen: Kareltje. Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria, bij de familie in ’t Hout in Schiedam. De familie steunt de jonge ongehuwde moeder. Met de oudste dochter van de familie. Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt schoonmaken. Dan gaat er wel eens iets fout.

En  … komt meneer in ’t Hout in haar buurt … dan voelt Maria kriebeltjes.  Ze is verliefd … en ook verward. Euforische gevoelens, diepe neerslachtigheid en schuldgevoelens wisselen elkaar af.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen voor het koor van meneer in ’t Hout. Mevrouw is lief voor Kareltje. Dat lijkt Maria te raken … maar het is meer haar schuldgevoel dat haar beroert.  Woedend is ze op zichzelf om het lelijks dat ze mevrouw in ’t Hout van harte ‘toewenst’.

Maria verzwijgt haar huisarts dat ze zichzelf toegetakeld heeft. Ze blijft verliefd op meneer in ’t Hout; tegelijk vecht ze daartegen. In een nare droom worden haar gevoelens vergoeilijkt. Ze eindigt bij meneer en  mevrouw in ’t Hout in bed.

 

Deel 9: Waar is Kareltje.

Maria! Maria! Mevrouw en meneer van ’t Hout, nog in hun pyjama,  proberen Maria wakker te porren. Ze ligt met haar hoofd onder de dekens. Meneer heeft een huilende Kareltje in zijn armen. De kleine jongen lijkt ontroostbaar. Maria, wakker worden! Ze is wel heel erg diep in slaap. Pas als meneer de kleine jongen naast zijn moeder legt,  gaan Maria’s ogen een klein beetje open.

‘Hallo Kareltje’ zegt ze met een nog slaperige stem, ‘wat is er dan? Waarom moet jij zo huilen?’’ en ze aait hem over zijn bolletje en weer zet hij het op een brullen. Maria pakt hem op en legt hem met zijn hoofdje op haar borst. Snikkend komt het kereltje enigszins tot rust.

Maria zegt dat ze heel diep geslapen heeft; ze heeft er nog vreselijke hoofdpijn van … wat een nare droom  ……eng … soms ook leuk … wat ze nou precies gedroomd had??

Meneer kijkt Maria streng aan en zegt:

‘Vraag je je niet af waarom wij hierbij je staan, Maria?’

‘Geen idee.’

‘Je zoon heeft ons vanmorgen wakker gehuild; het was niet zo’n beetje huilen het ging ons door merg en been. We hebben het even laten gaan, want we dachten dat jij wel wakker zou worden maar toen het eh ..  sorry .. gejank na tien minuten nog niet ophield, het werd eigenlijk alleen maar erger, gingen we maar eens poolshoogte nemen bij jou.’

‘O, wat erg, hoe kan dat nou, dat ik niks gehoord heb …’ zegt Maria.

‘Weet je Maria’,  vervolgde mevrouw,  ‘we geloofden onze ogen bijna niet: jij in diepe slaap en je zoon brullen, brullen, brullen.  Anton en ik snellen naar zijn ledikant  … ik wilde Kareltje pakken maar hij was daar niet! Hoe kan dat nou?! … waar moet hij anders zijn? Overal om ons heen was dat gekmakende babygejank te horen maar we hoorden niet precies waar het vandaan kwam. We keken onder je bed, in je klerenkast, in de dekenkist, in de meterkast, in de kelder en uiteindelijk vonden we hem in het toilet linksachter de wc-pot. Een paar rolletjes wc-papier was helemaal afgerold en over Kareltje  gedrapeerd. Hoe is dat kind daar in godsnaam gekomen?'

‘Kruipen kan hij als de beste’ zegt Anton. ‘Maar hij kan nog niet alleen zijn bedje uit. Maria, sorry hoor, maar ik denk dat je zelf je zoontje naar de toilet hebt gebracht. Misschien dat je het niet meer weet, omdat je te moe was of misschien een borreltje te veel op had.’

‘Maar ik weet zeker dat ik hem in zijn ledikantje heb gelegd. Ja, ik was moe. Hij was ook moe, hangerig. Ik heb hem in zijn bedje gelegd, ik heb het licht uit gedaan en ben ook gaan slapen. En ik heb beslist géén borreltjes gedronken!’

Meneer zegt tegen Maria dat hem eigenlijk niet kan schelen of zij nu wel of niet haar zoon naast de wc heeft gelegd. Hij wil  gewoon rust in zijn huis en dus niet de onrust van deze nacht.  Nog eens zo’n nacht en ze kan vertrekken.  Als ze dat maar weet. De van ’t Houtjes groeten Maria en gaan naar boven.

Maria is ten einde raad. Wat is er vannacht gebeurd met Kareltje? Ze weet van niks.

‘Nog eens zo’n nacht en ze kan vertrekken’, ongelooflijk, wat een enorme lul. Het kan snel gaan: in nauwelijks een minuut is een gigantisch gevoel van verliefdheid helemaal uit Maria’s lijf verdwenen.

Er wordt geklopt op het raam van Maria; ze stapte uit bed met Karel op haar arm en gaat kijken wie er is.

 

Morgen: Deel 10: Biechten.

zaterdag 11 november 2023

SERIE 'OMA & OPA' DEEL 8: EEN LICHTE DROOM.

 

Deel 8: Een lichte droom.

Wat vooraf ging:

Oma Maria loopt moeilijk: ‘open benen’. Opa is niet te vertrouwen met zijn kleinkinderen.

Maria wordt op haar 17e verkracht en bezwangerd. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Zwangere meisjes worden in nonnenkloosters ‘opgeborgen’. Tot drie maanden na de bevalling. Daarna  kunnen ze meestal wonen en werken bij rijkelui.

Maria kan niet wachten op haar kindje. Breit zelf kleertjes. Ze maakt de kamer van hoofdzuster Wijnaldia schoon. Zo verdient ze centjes om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar aanrandt, haastig ontvluchten.

Wijnaldia, trekt de breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’ zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria, samen  met haar gaat ze op zoek naar nieuwe kleertjes.

Maria krijgt een jongen: Kareltje. Steun en toeverlaat Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria. Bij de familie in ’t Hout in Schiedam. De familie steunt de jonge ongehuwde moeder. Met de oudste dochter van de familie. Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt op zijn manier mee met schoonmaken. Dan gaat er wel eens iets fout.

En  … komt meneer in ’t Hout in haar buurt … dan voelt Maria kriebeltjes in haar buik.  Ze is verliefd … en ook verward. Euforische gevoelens, diepe neerslachtigheid en schuldgevoelens wisselen elkaar af.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen voor het koor van meneer in ’t Hout. Mevrouw is lief voor Kareltje. Dat lijkt Maria te raken … maar het is meer haar schuldgevoel dat haar beroert.  Woedend is ze op zichzelf om het lelijks dat ze mevrouw in ’t Hout van harte ‘toewenst’.

 

Deel 8. Een lichte droom.

‘Mevrouw van ’t Hout,’ zegt de huisarts, ‘u wordt echt wat te zwaar en door die extra kilo’s, gaat alles wat u doet, u wat moeilijker af. Ik zal een dezer dagen een schema bij u in de bus stoppen, dat kunt u dan gebruiken om af te vallen … als u wilt natuurlijk.’

‘Nee, laat u maar, hartelijk dank, ik voel me prima zo, dag dokter.’

‘ Oh, nou, dag mevrouw.’

Maria is, samen met Kareltje, bezig met het aanvegen van de hal. Dat is meestal haar eerste klus van de dag. De dokter, die net afscheid heeft genomen van mevrouw van ’t Hout, groet Maria; ze groet de dokter wel terug maar ze kijkt hem niet aan … ze knielt even bij Kareltje, aait hem over zijn hoofdje en fluistert hem iets toe. Hoewel Maria en de dokter elkaar nog niet kennen vindt hij het gedrag van haar een beetje vreemd.

’Mag ik me even voorstellen, ik ben dokter Fontein en als ik me niet vergis, bent u onlangs bij mij ingeschreven als patiënt.’

‘Ik ben Maria Martens, ik werk hier voor de familie  ….’

Dan ziet de dokter Maria’s gezicht. Ze liegt tegen hem dat ze vannacht haar bed uit moest om te plassen en toen met haar gezicht hard tegen een openstaande deur is aan gelopen en daarna is gevallen. Daardoor is haar gezicht behoorlijk opgezwollen. De dokter vroeg of hij haar gezicht even mocht onderzoeken. Hij keek er bedenkelijk bij:

‘Ben je absoluut zeker van dat verhaal met die deur, Maria? Mij lijkt het er meer op dat iemand je een paar klappen in je gezicht heeft verkocht.’

Maria blijft bij haar verhaal.

‘Ik heb daar helaas geen medicijnen voor, Maria, het zijn onderhuidse bloedingen, die moeten uit zichzelf genezen en dat heeft tijd nodig; de bloedingen zullen op je gezicht blauw, groen en geel kleuren  … nou sterkte ermee en als je last krijgt, kom dan naar mijn spreekuur.’

‘Ja, goed, dag dokter’ en tegen Kareltje zegt ze: ‘Zwaai maar:  dag dokter.’

Kareltje gaat die avond vroeg onder de wol; vroeger als anders. Hij heeft de hele dag zijn moeder geholpen; daar zal hij wel flink moe van zijn. Maria is trouwens ook dood op en gaat vroeg naar bed.

Ondanks dat ze meneer van ’t Hout niet onder ogen durft komen, blijven haar  onwillekeurige liefdevolle gevoelens voor hem nog altijd heftig opspelen en even heftig bindt Maria de strijd aan met die gevoelens.

Maria ontwaakt uit een lichte droom en ziet aan weerskanten van haar twee vrijwel identieke figuren op haar bed zitten. Ze zijn gekleed in zwarte capes met capuchons. Alleen hun gezicht is zichtbaar. Vriendelijk lachen ze haar toe.  Met hun woorden, gehuld in omfloerst stemgeluid, willen ze Maria laten geloven, dat  haar liefde voor meneer  geen probleem is, dat haar liefde puur is, eerlijk, authentiek. Straffen is hier niet gepast.

‘Kom, Maria, kom,’ zeggen de capes in koor,’ kom met ons mee naar de slaapkamer van mevrouw en meneer.’

Maria sputtert wat tegen.

‘Kom Maria, loop tussen ons in naar de slaapkamer van mevrouw en meneer; daar schenken we jou aan meneer.’

De capes leggen Maria zachtjes tegen meneer aan.

Vredig ligt Maria te slapen in de armen van meneer … tot mevrouw ontwaakt en in háár bed, háár Anton met Maria ziet; dan krijst ze hysterisch: ‘Maria! Hoer! Wegwezen en gauw. Ophoepelen. Anton, word wakker verdomme: heb jij dit geregeld, klootzak die je d’r bent!?

 

Morgen: Deel 9: Waar is Kareltje?

vrijdag 10 november 2023

SERIE 'OMA & OPA': DEEL 7. EEN ONBEDAARLIJKE HUILBUI.

7. Een onbedaarlijke huilbui.

Wat vooraf ging:

Mijn lieve oma Maria heeft ‘open benen’; opengekrabbeld door haar ‘rotkat’. Opa gaat over mijn grenzen: hij betast me met zijn worstvingers en schuurt zijn ongeschoren kin langs mijn wangen.

Maria wordt op haar 17e verkracht en bezwangert. Abortus is taboe in haar woonplaats Den  Bosch.  Zwangere meisjes worden in nonnenkloosters ‘opgeborgen’. Tot drie maanden na de bevalling. Daarna volgt meestal werken bij rijkelui.

Maria kan niet wachten op haar kindje. Breit zelf kleertjes. Ze maakt de kamer van hoofdzuster Wijnaldia schoon. Zo verdient ze centjes om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar aanrandt, haastig ontvluchten.

Wijnaldia (‘een duivel’ is ze), trekt de breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria, samen  met haar gaat ze op zoek naar nieuwe kleertjes.

Maria bevalt van een jongen: Kareltje. Haar steun en toeverlaat Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria. Bij de familie in ’t Hout in Schiedam kan Maria terecht. De familie biedt de onontbeerlijke steun die een jonge ongehuwde moeder nodig heeft. Met de oudste dochter van de familie. Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt op zijn maniermee met schoonmaken. Dan gaat er wel eens iets fout.

En  … wanneer meneer in ’t Hout in haar buurt komt  … voelt Maria kriebeltjes zoals ze eigenlijk mog nooit eerder heeft gevoeld.  Ze is verliefd op hem ... en ook verward. Haar euforie wordt afgewisseld door momenten van diepe neerslachtigheid. Schuldgevoelens maken zich van haar meester.

 

7.Een onbedaarlijke huilbui.

Er wordt aangebeld bij huize van ‘t Hout. Maria doet open. Ze laat de huilende Kareltje even alleen in zijn ledikantje. Voor de deur staat een man met een rond, kaal, ongeschoren hoofd, vol puisten, een zeer brede mond en flaporen. Hij zegt dat hij, Joop Kikkerds is, van Moerlandt Drukwerk. Hij komt een paar dozen drukwerk brengen voor het kerkkoor. Kareltje is opgehouden met huilen.

Maria weet, dat meneer van ’t Hout in het kerkkoor zingt en voorzitter is van de koorvereniging. Voordat ze er erg in heeft, heeft Joop Kikkerds alle dozen al in de gang gezet.  Het zijn tien dozen in totaal. Maria tekent de bon af. Ze  gaat snel naar haar kamer om te zien hoe het met haar kleine jochie is. Hij is de hele dag zo huilerig geweest, het zal haar niks verbazen, als hij ziek wordt

Mevrouw van ’t Hout staat gebogen over Kareltjes ledikant. Heel lief en zacht hoort zij mevrouw van ’t Hout zingen:

’Schaapje, schaapje, heb je witte wol?’

bolletje‘Ja baas, ja baas, drie zakken vol ……...’

en Maria ziet mevrouw tijdens het zingen Kareltje over zijn bolletje aaien. Hij is nu ontspannen; hij zal inmiddels wel slapen.

Zomaar, uit het niets, begint Maria onbedaarlijk te huilen. Mevrouw van ’t Hout schrikt daar van. Kareltje blijft slapen als een roos. Mevrouw loopt naar Maria toe en sluit haar in haar armen.  Mevrouw zwijgt en laat Maria uithuilen op haar schouder. Zo blijven ze nog even in de omarming staan.

‘Ik vond het lief van u, dat u dat deed … dat u zo lief was voor Kareltje … toen ik u bezig zag, moest ik ineens heel hard huilen … en nu bijna weer,’ zegt Maria.

‘Ach ja,’ zei mevrouw,’ die kleine jongen was helemaal overstuur en jij was aan het werk met Joop Kikkerds, toen dacht ik, kom, ik ga Kareltje even troosten.’

Ze hoort halverwege haar zin mevrouw al niet meer praten. Maria moest helemààl niet huilen omdat ze mevrouw zo lief vond … ze moest huilen omdat ze zichzelf een gemeen en schijnheilig loeder vindt … in haar heimelijkste fantasieën is zij vaak intiem met meneer van ’t Hout … alleen al met die fantasíéën bedriegt zij die lieve mevrouw van ‘t Hout …  en het gaat maar door en door in haar hoofd, terwijl zoiets beslist niet kan of mag.

Ze laten elkaar los uit de omarming.

‘Bedankt mevrouw, dat was fijn,’ zei Maria.

‘Als ik je ergens mee kan helpen … laat me dat dan weten,’ zegt mevrouw, die naar beneden naar de woonkamer gaat.

Maria kan best  bedenken, hoe mevrouw haar kan helpen: door er met een nog knappere man vandoor te gaan dan die ze nu al heeft of door plotseling zomaar ineens spoorloos te verdwijnen of  door ongeneeslijk ziek te worden …

Walgelijk Maria, verachtelijk. Ze straft zichzelf voor deze gedachten door zichzelf hard in haar gezicht te stompen. 

 

Morgen: Deel 8: Een lichte droom.

donderdag 9 november 2023

SERIE: 'OPA EN OMA' DEEL 6: HOTELDEBOTEL

Wat vooraf ging:

Mijn lieve oma Maria heeft ‘open benen’; opengekrabbeld door haar ‘rotkat’. Opa gaat over mijn grenzen: hij betast me met zijn worstvingers en schuurt zijn ongeschoren kin langs mijn wangen.

Een dronkenlap verkracht en bezwangert Maria. Ze is dan 17. Abortus is taboe in het katholieke Den  Bosch, waar zij woont. Zwangere meisjes worden in nonnenkloosters ‘opgeborgen’. Tot drie maanden na de bevalling. Daarna volgt werk bij rijkelui.

Maria verlangt naar haar kindje. Breit zelf kleertjes. Met schoonmaken van de kamer van hoofdzuster Wijnaldia  verdient ze wat geld om wol te kunnen kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar misbruikt, haastig ontvluchten.

Wijnaldia (‘een duivel’ is ze), trekt de breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria, kalmeert haar en gaat samen  met haar op zoek naar nieuwe kleertjes.

Maria bevalt van een jongen: Kareltje. Haar steun en toeverlaat Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria.

Bij de familie in ’t Hout in Schiedam vindt Maria, werk, onderdak en de onontbeerlijke steun die een jonge ongehuwde moeder nodig heeft. Met de oudste dochter, Lidwien, van de familie heeft Maria een klik. Kareltje helpt op zijn manier ook mee met schoonmaken. Dan gaat er wel eens iets fout.

En  … wanneer meneer in ’t Hout in haar buurt komt  … voelt ze kriebeltjes zoals ze eigenlijk nooit eerder heeft gevoeld.

 

Deel 6. Hoteldebotel.

Het kon haast niet anders, wist Maria, dit moest wel zoiets als verliefdheid zijn. Telkens als meneer van ’t Hout in de buurt kwam ging haar hart wat sneller kloppen maar ook ging ze allerlei dingen veel te gehaast en dus fout doen. Zo spoelde ze het lekkere groenteprakje, dat ze nog maar net voor Kareltje had klaar gemaakt,  zonder nadenken, door de gootsteen en haar zoontje, dat eerst verbaasd keek, zette vervolgens een keel op, want hij zag zijn lekkere hapje weggespoeld worden.

’s Ochtends om zeven uur ging meneer van ’t Hout altijd naar zijn werk. Normaal lag Maria dan nog in bed, al dan niet te tutten met Kareltje maar nu schoot ze elke dag haar duster aan, liep snel met haar kind in haar arm naar het raam en keek meneer door een kier van het gordijn na, zo lang als ze hem maar kon zien. Haar ademhaling raakte daar al helemaal van slag van.

 

Maria was nou wel verliefd maar blij was ze niet, want eigenlijk kan het toch helemaal niet. Meneer van ’t Hout was getrouwd met mevrouw van ’t Hout en Maria vond ze alle twee zò aardig. Hoeveel hadden ze al niet voor haar gedaan?! 

Ze kon haar verliefdheid, haar blijheid, haar opgewondenheid gewoonweg niet onderdrukken. Niet als ze allèèn was. Niet als ze met Kareltje, Lidwien of mevrouw van ‘t Hout was maar helemaal niet als hij in de buurt was. Ze smolt voor hem. Als hij in de buurt was,  was Maria altijd helemaal hoteldebotel. Maar die euforie van Maria werd afgewisseld door momenten van diepe neerslachtigheid.

Meneer van ’t Hout vond Kareltje duidelijk  een leuk ventje. Hij had erg te doen gehad met het kleine mannetje toen het zijn arm gebroken had. Sinds die tijd had hij er een gewoonte van gemaakt om zo af en toe bij Maria en haar zoontje langs te wippen. Ook mevrouw van ’t Hout kwam geregeld mee.  Thee werd er dan gedronken; soms nam meneer een flesje wijn mee, dat ze met z’n drieën gezellig opdronken. Er werd dan steeds luider gesproken; volop gelachen en wat meneer en mevrouw niet  konden weten was, dat Maria er niet echt bij was bij de gesprekken. Maria zei wel eens wat maar wat ze zei, stelde niet zo veel voor. Onder hun zeer vrolijke gesprekken,  vleide zij zich in haar fantasie tegen hem aan en kuste zijn hals en zijn wangen.

Ze kotste van zichzelf als ze, eenmaal uit die fantasie,  de leuke mevrouw van ’t Hout zag. Leuk als mens dan, vond Maria. Lief ook, hartelijk  en een uitstekende moeder. Ze was alleen niet zo mooi als ik, dacht Maria. Er konden wel wat kilootjes vanaf. Voor haar leeftijd had ze ook al een behoorlijke onderkin … maar eigenlijk misstond die haar niet eens. En ja, ze had ook een lui oog maar daar kon ze helemaal niks aan doen.

Maria vroeg zich af of meneer haar in zijn fantasie zou omhelzen of misschien iets anders zou doen.

Maar dit mag, verdorie  allemaal niet, dit kan niet, dit wil ik niet, dit moet stoppen.

 

Morgen: deel 7. Een huilbui.

woensdag 8 november 2023

SERIE 'OPA & OMA'. DEEL 5: KRIEBELTJES.

Wat vooraf ging:

Oma Maria is een lieve vrouw. Ze heeft ‘open benen’; opengekrabbeld door haar ‘rotkat’. Opa gaat over mijn grenzen: hij betast me met zijn worstvingers en schuurt zijn ongeschoren kin langs mijn wangen.

Als jong meisje woont Maria  in Den Bosch. Een dronkenlap verkracht en bezwangerd haar. Ze is dan 17. Abortus is ‘not done’ in het katholieke Den  Bosch. Zwangere meisjes worden in nonnenkloosters opgeborgen’. Tot drie maanden na de bevalling. Daarna volgt meestal werk bij rijkelui in de stad.  Maria is pas over drie maanden uitgerekend.

Zij is trots op haar buikje. Ze verlangt echt naar haar kindje. Breit zelf kleertjes. Met schoonmaken van de kamer van hoofdzuster Wijnaldia  verdient ze wat geld om wol te kunnen kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar misbruikt, haastig ontvluchten.

Wijnaldia (‘een duivel’ is ze), vernielt laaghartig de breisels voor het kindje van Maria. Zij maakt flink stampij in het klooster. Zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria, kalmeert haar enigszins en gaat samen  met Maria op zoek naar nieuwe kleertjes.

Maria bevalt van een gezonde knul: Kareltje. Haar steun en toeverlaat Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria.

 

Deel 5: Kriebeltjes.

Het was een lot uit de loterij, de kamer, die zuster Ephraïm had geregeld voor Maria en haar Kareltje. Ze wonen er sinds Kareltje ruim twee maanden was ... hij is nu bijna zestien maanden. De kamer was zonder meer grandioos: keurig behangen en gewit; het daglicht kon volop de kamer in en het was er niet gehorig: echt zo’n kamer in een rijkelui’s huis … er was er niet behangen maar er hingen tapijten aan de wanden en de vloerbedekking bestond uit dikke Oosterse tapijten. De woning waarin Maria woonde was eigendom van de familie van ’t Hout. Het was de eerste keer dat de familie van ’t Hout onderdak bood aan een ongehuwde moeder met haar kindje en het was hun er zeer aan gelegen om Maria en Kareltje zich thuis te laten voelen in hun huis. De familie van ’t Hout had zelf twee kinderen een jongen van vijf en een meisje van zeven. Meneer en mevrouw van ’t Hout wisten natuurlijk van het tehuis dat Maria vrijwel niks mee zou nemen voor de baby.  Daarom besloten ze om de spulletjes, die niet meer nodig waren voor hun eigen kinderen in bruikleen te geven aan Maria. Ze was er dolblij mee; vooral was ze blij met het antieke, massief eiken ledikantje, dat was een markant en natuurlijk rustpunt in de kamer.

Maria wóónde niet alleen in een imposant huis, van haar werd ook verwacht dat ze er zou werken, dat  was in  feite de overeenkomst: Maria gebruikt de kamer en houdt in ruil daarvoor het huis schoon.

Het was een hels karwei, vier kolossale kamers, een ruime keuken, een rommelzolder en een voorraadkelder en daarnaast moest er ook nog een klein ventje opgevoed worden. Kareltje, met zijn grappige rooie haartjes en zijn sproetenkoppie, was een bewegelijk mannetje dat Maria constant goed in de gaten moest houden. Hij was nu net op de leeftijd, dat hij het leuk ging vinden om samen met zijn moeder schoon te maken, met zijn eigen bezempje, zijn eigen stoffer-en- blikje. In haar eigen kamer had Maria al haar spulletjes zo weg gezet dat Kareltje er niet bij kon maar  in die andere kamers stonden de dingen (bloemenvazen, pennen, schemerlampen, asbakken) te veel voor het grijpen voor hem. Er was een tijd dat hij makkelijk even in de box kon worden gezet maar daar hoefde je nu niet meer bij Karel mee aan te komen, want dan zou hij de hele boel bij mekaar blèren.

De enthousiaste hulp die Maria zo af en toe kreeg van Lidwien, de zevenjarige, iets te dikke, dochter van de familie van  ’t Hout, was meer dan welkom.   Voorlezen deed Lidwien graag, ook als Karel eigenlijk veel te snel de bladzijden omsloeg.

Zij bouwde hoge blokkentorens en hij gooide ze kraaiend van plezier weer om en op de Verkade koektrommel drumden ze samen, luid en duidelijk, de fraaiste ritmes.

Maria was aan het schoonmaken op de slaapkamer van Lidwien, op eerste verdieping. Kareltje en Lidwien gingen beneden spelen. Maria vond het goed. Kareltje was intussen zo ver, dat hij achteruit de trap af kon kruipen. De zorgzame Lidwien liep voor hem, achteruit, naar beneden. Halverwege de trap verloor de kleine man zijn evenwicht. Hij viel achterover en nam Lidwien in zijn val mee. De schrik was groot, de kinderen konden lang niet stoppen met heel erg te huilen. Mevrouw van ’t Hout en Maria spraken troostende woordjes tegen de kinderen en streelden over hun hoofdjes. Ook de vijfjarige Ruud, het kleine broertje van Lidwien legt troostend zijn handje op het hoofd van zijn zus. Mevrouw  van ’t Hout telefoneerde naar de huisarts en vroeg hem met spoed te komen.  De letsels waren niet mis: Lidwien had drie gekneusde ribben, op haar rug en Kareltje  had een gebroken rechterarm.

Meneer van ’t Hout kwam na zijn werk, regelmatig bij Maria informeren hoe het met Kareltje ging; of hij nog pijn had, wanneer het gips er af mocht. Als Maria het goed vond,  nam hij het kereltje in de wandelwagen mee als hij met zijn eigen kinderen een wandeling ging maken. Hij had duidelijk met Kareltje te doen. Meneer van ’t Hout was echt een leuke man, had aandacht, hij kon echt naar je luisteren.  Hij had mooie donkere kostuums, was meestal netjes geschoren en zijn haar zat altijd pico bello.

Het was in díé tijd dat Maria zich bewust werd van ‘kriebeltjes’ in haar lijf, wanneer meneer in ’t Hout in de buurt was … kriebeltjes zoals ze eigenlijk nooit eerder had gevoeld. 

 

Morgen: deel 6:   Hoteldebotel.

dinsdag 7 november 2023

SERIE 'OPA & OMA'. DEEL 4: DIE DUIVEL

Wat vooraf ging.

Oma Maria heeft ‘open benen’; opengekrabbeld door haar ‘rotkat’. We spelen bij opa en oma thuis het door opa zelf bedachte  ‘kabouterspel’. Jammer was toen wel dat opa niet  met zijn worstvingers en ongeschoren kin van me kon afblijven.

Maria woont als jong meisje in Den Bosch. Een dronkenlap verkracht en bezwangerd Maria; ze is dan 17. Abortus is ‘not done’ in het katholieke Den  Bosch. Zwangere meisjes worden in nonnenkloosters ondergebracht. Tot drie maanden na de bevalling mogen ze daar blijven. Daarna gaan ze, tegen kost en inwoning, werken bij welgestelde families.  Voor Maria is het nog niet zo ver. Ze heeft nog drie maanden te gaan.

Maria schaamt zich beslist niet voor haar zwangerschap. Ze kijkt verlangend naar haar kindje uit. Breit zelf volop  kleertjes. Met schoonmaken van de kamer van hoofdzuster Wijnaldia  verdient ze wat geld om wol te kunnen kopen. Maria ontvlucht de leugenachtige Wijnaldia, die haar misbruikte.

Deel 4. Een duivel.

Maria loopt op alledag. Haar verblijf in Huize Magdalena is er de laatste weken niet leuker op geworden. Zuster Wijnaldia heeft de afwijzing door Maria niet kunnen aanvaarden; vanaf die dag is Maria door haar genegeerd.

Toen Maria kort geleden, nadat ze haar werk gedaan had, weer in haar kamer terugkwam barstte ze meteen in woede uit.  Midden in haar kamertje lagen namelijk de zo liefdevol door haar gebreide babykleertjes opgestapeld  … ze waren alleen niet meer als zodanig herkenbaar, want alle breisels waren ruw uitgetrokken. Woedend schopte Maria de stapel door haar kamer en ze schreeuwde zo hard, dat iedereen het in het hele tehuis kon horen, wie haar dit had aangedaan.

‘Wijnaldia, is een duivel!’ bleef ze schreeuwen en ze bleef zo hard op de vloer springen als ze maar kon.

Na enige tijd klopte de kleine, lieve zuster Epraïm aan haar deur. Het lawaai dat Maria maakte duurde haar wat te lang. Ephraïm kon wel iets van de boosheid van Maria begrijpen, ze had iets van de geschiedenis gehoord maar ze wist zeker dat het voor Maria in haar positie ronduit slecht zou zijn om zo lang, zo hard te springen; dan zou het wel eens mis kunnen gaan; zeker in dit stadium van de zwangerschap. Zuster Ephraïm zei, dat het niet de eerste keer is dat iets dergelijks zich binnen de muren van dit tehuis zich heeft afgespeeld. Zuster Ephraïm troostte Maria en zei tegen haar dat ze zich er ter wille van haar op komst zijnde kindje beter niet al te druk om kon maken. Er is toch niemand hier, die iets gezien heeft en als er wel iemand is die wat gezien heeft, dan durft ie toch niks te zeggen. Ephraïm wist wel iets van wat er zich tussen Wijnaldia en Maria had afgespeeld en bekende eerlijk dat zij, ook al had zij de hoofdzuster Maria’s kamer in en uit zien gaan, dat zij dan nog Wijnaldia niet openlijk zou durven beschuldigen.  Ik wordt zonder pardon dit tehuis uitgezet en waar moet ik dan naar toe? Buiten dit tehuis heb ik niemand. Nee, Maria verwacht in dit huis geen rechtvaardigheid.

Samen met Maria gaat Ephraïm in de grote verzameling van het tehuis de nodige babykleertjes bij elkaar zoeken, want alles weer opnieuw gaan breien lukt natuurlijk nooit.

 

Het is inmiddels de negende maand plus een week. Tien dagen geleden is Maria bevallen van een stevige jongen van acht pond. Karel heeft ze hem genoemd. Hij was vijf dagen te laat maar dat was volgens zuster Ephraïm geen probleem. Ze was  echt heel lief en zorgzaam zuster Ephraïm, zowel voor Kareltje als voor Maria.  Kareltje zag er leuk uit; ze hadden gelukkig nog heel leuke kleren kunnen vinden in de tehuisvoorraad.

 

 

Maria wilde nu wel zo snel mogelijk weg uit Huize Magdalena. Ze was zelfs bang dat die duivelse Wijnaldia haar Kareltje nog iets zou aandoen. Ephraïm dacht dat het beter zou zijn voor Maria met verhuizen te wachten tot  twee maanden na de geboorte van Kareltje.  Tot die tijd wilde Ephraïm alvast voor haar uitkijken naar werk en woonruimte.

maandag 6 november 2023

SERIE: OPA & OMA. DEEL 3: LUISTEREN NAAR HET KINDJE.

WAT VOORAF GING.

Ik ben met mijn zusje op bezoek bij opa en oma in Schiedam. Oma Maria heeft ‘open benen’; open gekrabbeld door die ‘rotkat’. Ranja met een rietje drinken we en smullen van één boterbiesje. We spelen het door opa zelf bedachte en gemaakte ‘kabouterspel’. Dat win ik altijd, dus is het een leuk spel. Jammer was toen wel dat opa met zijn worstvingers en ongeschoren kin niet van me kon afblijven.

We leren Maria kennen als zeventien jarige woonachtig in Den Bosch. Ze leeft met haar moeder en zussen in bittere armoede. Vader is aan de ‘vliegende tering’ overleden. Een dronkenlap verkracht en bezwangerd Maria. Van abortus kan absoluut geen sprake zijn in het 100% Rooms-Katholieke Den Bosch. Zwangere meisjes worden, in door nonnen gerunde tehuizen, dichtbij de grote steden ondergebracht. Daar mogen ze tot drie maanden na de bevalling blijven wonen. Daarna vinden ze doorgaans, tegen kost en inwoning, emplooi bij welgestelde gezinnen in de nabij gelegen grote stad. Voor Maria is het nog niet zo ver. Ze heeft nog drie maanden te gaan.

   

Deel 3: Luisteren naar het kindje.

Maria Martens, die later mijn oma zou worden, schaamde zich niet voor haar zwangerschap integendeel: ze was er trots op. Ze fantaseerde erover of het een jongetje of een meisje zou worden maar in stilte hoopte toch wel ze op een jongen, liefst met blonde krullen. Maar … het allerbelangrijkste is natuurlijk, dat het kind gezond is … alles d’r op en d’r aan... Volgens kraamzuster Ephraïm ging alles uitstekend met het kindje en Maria bedacht al, dat ze straks de baby borstvoeding zou gaan geven. Want wat was er beter voor een kind dan moedermelk?

In huize Magdalena was vanzelfsprekend een grote voorraad kleertjes aanwezig voor baby’s tot zo ongeveer drie maanden. Logisch, omdat moeders hier mochten blijven tot hun kind drie maanden oud was.

Maria vond het best prettig, keuze uit zo’n grote voorraad kleertjes te hebben en ze zou er ook best gebruik van maken maar waar ze nu, in dat laatste stadium van haar zwangerschap, zo’n lol in had was het zelf breien van hemdjes, truitjes, vestjes, sokjes, mutsjes en ga zo maar door.  Hier bij de nonnen lagen zat tijdschriften met breipatronen en Maria schafte wol aan in verschillende vrolijke kleuren. Met name de kleur rood, in diverse tinten, had haar voorkeur. Met wat lichte werkzaamheden in huize Magdalena verdiende Maria een paar centen, waarmee ze de wol kon kopen. Haar taak was de slaap- en werkkamer van Zuster Wijnaldia, de hoofdzuster, schoon te houden: bed afhalen en opmaken, kussen opschudden, kasten afstoffen, het bad en de rest van de badkamer boenen, de ramen zemen en voor zover haar toestand het toeliet, onder het bed zwabberen enzovoorts.

Op een van de dagen, ze zal zo in haar achtste maand geweest zijn, was Maria druk in de weer in Wijnaldia’s kamer, toen de hoofdzuster opeens haar kamer binnenkwam. Maria schrok er een beetje van. Dat was nog niet eerder gebeurd.

‘O, ben je nog bezig, Maria, nou, dan wacht ik nog wel even. Ik kom zo wel terug.’

‘Nee, u stoort mij helemaal niet hoor, zuster Wijnaldia.’’

Wijnaldia pakte een boek, het zal wel een bijbel geweest zijn, en ze ging op het zojuist opgemaakte bed zitten.

‘Maria, kom eens even hier?’

‘Wat is er , zuster Wijnaldia, is er iets, ben ik iets vergeten?’

‘Nee dat is het niet, meisje. Ik wil even  je buik beluisteren of je kind zich wel goed ontwikkelt.’

‘O, maar dat hoeft niet hoor, zuster Wijnaldia. Dat heeft zuster Ephraïm pas nog gedaan en het ging allemaal heel goed volgens haar.’

‘Zuster Ephraïm zei me dat ze er aan twijfelde of je kind wel genoeg gegroeid was en  vroeg mij of ik er ook eens naar wilde kijken. Dus, mijn lieve kind,  kom nu maar even snel op dit bed liggen.’  Maria gaat dan met tegenzin op bed het bed liggen.

‘Ja, dan moet je natuurlijk wel je jurk omhoog doen, schatje … hoe kan ik anders je buik beluisteren?’

Geïrriteerd en met toenemende tegenzin voldoet ze aan de opdracht van de hoofdzuster. Wijnaldia beluistert vervolgens wel heel erg enthousiast Maria’s buik. De hoofdzuster heeft voor dat luisteren niet alleen haar oren nodig maar ook haar handen, want die strelen gretig Maria’s buik. Wanneer de ademhaling van de hoofdzuster hoorbaar op hol slaat en ze haar handen in het onderbroekje van Maria wil laten verdwijnen is de maat vol. Maria werpt de hoofdzuster huilend van woede van zich af, rent de kamer uit en schreeuwt:

‘U liegt. Dit was nergens voor nodig. Hier heeft Zuster Ephraïm helemaal niet om gevraagd. Dat heeft u gelogen.’

zondag 5 november 2023

SERIE: OPA & OMA: Deel 2: Zwanger

Hoe Maria Martens, zo heette oma officieel, nu precies in Schiedam verzeild was geraakt is heel lang een raadsel gebleven. We wisten, dat ze van Den Bosch naar Rotterdam verhuisd was, aldaar op verschillende adressen gewoond had en uiteindelijk in Schiedam terecht was gekomen.

Duidelijk is wel, dat ze alléén naar Rotterdam reisde. Vader, moeder en haar oudere zus Rika, bleven achter in Den Bosch. Haar broers Leendert en Jacob waren al op jeugdige leeftijd, zes en negen jaar,  om het leven gekomen .. tbc (vliegende tering noemde men dat).. de jongens waren niet ingeënt … dat deden ze toen nog niet.

Vader was oorspronkelijk bakkersknecht, een beroep, waarbij veel gefietst moest worden: bezorgen bij klanten, ophalen bij leveranciers van ingrediënten en dat allemaal op de fiets; het was zijn lust en zijn leven.  De crisis kwam en zijn baas, de bakker, kon het loon van vader op een gegeven moment niet meer betalen; vader bood de bakker toen aan,  te werken in ruil voor brood. Lang heeft hij dat niet volgehouden, een week of zes, toen werd hij ziek: maag- en darmproblemen, tja, ze zeggen niet voor niets ‘je kan niet leven van brood alleen.’

Het gezin Martens leefde, net als zoveel inwoners van Den Bosch, in bittere armoede. Vader was door ziekte ernstig verzwakt en kon daardoor niet werken en ook voor moeder en dochters Maria en Rika was er nauwelijks tot geen emplooi. Van bijstandsuitkeringen was toen nog helemaal geen sprake.

Tot overmaat van ramp bleek dat Maria, ze was pas 17 jaar,  zwanger was.  Ze vond het wel vreemd dat ze al bijna een half jaar niet ongesteld was geweest, flink wat kilo’s was aangekomen en regelmatig vreemde bewegingen in haar buik voelde.  Wie de vader was, bleef lang onduidelijk. Op de indringende vragen van haar moeder, antwoordde ze niet; Maria sloeg slechts zwijgend haar ogen neer.  Pas na een bezoek aan haar huisarts wist ze dat ze zwanger was, alleen had ze geen flauw idee van wie. Bijna een half jaar geleden was ze,  in een donker steegje, verkracht door een naar bier stinkende kerel. Lange tijd had ze  er erg veel pijn van gehad; die pijn verdween en in haar naïviteit heeft ze zich niet gerealiseerd, dat ze toen zwanger moest zijn geraakt.

Ondanks dat Maria er dus helemaal niks aan kon doen, werd zo’n zwangerschap als deze, in de katholieke gemeenschap, toch als ‘zondig’ en ‘schandelijk’ beschouwd.

Abortus was bij de katholieken streng verboden, een doodzonde: verbanning naar de hel stond daar op. Om abortussen te voorkomen, werd de ongehuwde zwangere meisjes  onderdak en verzorging aangeboden. Daartoe, waren, veelal in de buurt van de grote steden, Rooms Katholieke tehuizen opgericht.

Bij een dergelijk katholiek tehuis kwam Maria  terecht. Meneer pastoor van de Sint - Jan parochie in Den Bosch had Maria een brief meegegeven voor Zuster Wijnaldia, het hoofd van het Magdalenahuis in Rotterdam. Met die brief werd ze zonder meer toegelaten.

 In het tehuis; er werd daar veel gebeden en misschien was er daardoor wel genoeg te eten en te drinken voor de ruim twintig meisjes, van wie sommigen al bevallen waren. Tot drie maanden na de bevalling mochten de meisjes en kun kindjes in het tehuis blijven wonen. Nonnen, die daar wonen en werken, zullen de meisjes helpen bij het vinden van andere huisvesting. Meestal wordt er iets gevonden bij rijke katholieke gezinnen in de stad, die hebben vaak, in hun grote huizen, wel een kamertje vrij. De ongehuwde moeder kan dan in ruil voor huisvesting, huishoudelijke arbeid verrichten.

Voor Maria was het nog lang niet zo ver … zij was pas over drie maanden uitgerekend.


Morgen: deel 3: Luisteren 

zaterdag 4 november 2023

SERIE: OPA & OMA. 1. Rotkat.

‘Oma van mamma’, zo noemden mijn zusje en ik de moeder van onze moeder. Zij was een heel lieve vrouw … klein, mager, knotje, lange grijze jurk, schortje voor, ‘n erg zorgzame moeke, die er plezier in had haar kleinkinderen te verwennen met een glaasje ranja met een boterbiesje. In die tijd, de vijftiger jaren, was er nog niet zo’n groot assortiment aan drankjes en snoepjes als tegenwoordig.

Oma bedoelde het nooit zo kwaad maar ze noemde mij altijd ‘kleine deugniet’ … pff braver dan  ik, dat kon haast niet en mijn zusje was een kleine heks, nou, dàt klopte dan weer wel een beetje …

Ik weet niet beter of oma liep een beetje moeilijk. Dik verband om haar rechterbeen en daaroverheen een nylonkous.

‘Ze wordt al jarenlang alsmaar gekrabbeld door die rotkat,’ zei mijn moeder. Toch wel raar: als je steeds aangevallen wordt door je poes? Sorry hoor, dan doe je haar toch weg?!

Zolang er gegeten en gedronken kon worden was het goed toeven bij oma, maar als alles op was, verveelden we ons wel gauw binnen. Dan gingen we Mies een beetje pesten,  … achter haar aanrennen …   moet je oma maar niet zo krabbelen, rotkat … eigen schuld, dikke bult, … we gingen door tot Mies zich ergens goed verstopt had.

Op het balkon staan deden we ook en dan kijken naar de overburen, die eigenlijk ook alleen maar stonden te kijken … naar ons … oma vertelde dat die mensen van de overkant de hele zondag niet naar buiten mochten, nou ja, alleen om naar de kerk te gaan, mochten ze het huis uit. Ik vond dat wel zielig, want er waren ook drie kinderen zoals wij bij.

Als het lekker weer was en windstil, gingen we op straat badmintonnen; ook op zondag.

Oma en opa woonden in het centrum van Schiedam. Opa zat vaak lange tijd met  een boos gezicht uit het raam te kijken. Volgens mijn moeder kon je erg lachen met opa en terwijl ze dat zei, stond ze al te lachen. Ik vond dat opa er wel grappig uitzag: een tamelijk groot, rond, een beetje rood aangelopen hoofd, bril; een bolle buik en korte beentjes. Hij ging altijd gekleed in een afgedragen donker kostuum, wit overhemd, stropdas.

Opa knapte op zodra hij rond de klok van vier, kort na elkaar twee jonge borrels naar binnen had gegooid. Behalve een enthousiaste drinker was hij ook een enthousiaste tambour maître bij de Schiedamse fanfare en het eerste dat hij deed, nadat hij zijn borreltjes op had was het ‘zingen’ van de Radetzky mars.

We waren wel gewend aan deze uitspatting van opa en we wisten ook dat het nu spelletjestijd was. Hij ging op zolder de spelletjes halen. Waarschijnlijk zou hij naar beneden komen met het ‘kabouterspel’, ons lievelingsspel. Opa had dat spel zelf bedacht en vorm gegeven. Het is eigenlijk net zo’n soort spel als ganzenbord. Ik won vaak en dus vond ik het  ook een leuk spel!

Wat ik minder leuk vond is, dat opa me steeds weer feliciteerde, door met zijn dikke worstvingers over mijn bovenbenen te wrijven en zijn ongeschoren lippen tegen mijn wangen te drukken.

 

Morgen: 2. Zwanger.

vrijdag 3 november 2023

ONVERMIJDELIJK DOET HET LEVEN SOMS PIJN.


Beste lezer,

Op 5 november start ik met de serie:  ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen 1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma (Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel trouwens. Die opa. Hij werkt zich  nogal eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 6 november, is een nieuwe aflevering te lezen.

===================================

Tot het begin van de serie nog enkele verhalen.

===================================

Euforisch ben ik, als het weer gelukt is. Jaren heb ik niemand. Geen meissie, bedoel ik. Vriendjes heb ik wel. Een enkele keer denk ik wel eens: ‘Nou, dat lijkt me een leuk grietje om ‘mee te lópen’ maar meestal is ze toch niet helemààl ‘je dàt’ of bezet … dan laat ik het  maar weer zo.  Als ik bijna 15 ben woont Ineke van 14 bij mij om de hoek. Italiaanse vader, Nederlandse moeder. Ze is een kop kleiner dan ik. Heeft zo te zien lekkere tietjes, halflang blond haar. Daar hou ik dàn ook al van maar … ze heeft bijna alle buurjongens al eens gehad. ‘Een afgelikte boterham,’ noemen we dat. Èn … ze is zo half en half bevriend met mijn oudste zus. Ik zou Ineke wel  willen vragen maar dan wordt alles gelijk weer doorgeluld thuis.

 Maar goed,  het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ineke en ik lopen op een zondagochtend na de mis naar huis. Zij loopt als maar te kakelen over haar poes (huisdier), de door mij verafschuwde BeeGees en haar jongste broertje Jacco, een baby van drie maanden. Het gaat bij mij allemaal het ene oor in, het andere oor uit … ik loop me alsmaar voor te stellen dat ik haar de kleren van het lijf ruk, mezelf uitkleed en we dan samen het grote bed van mijn ouders induiken.

 Ik kan me niet meer inhouden en knal bruut door haar langdradige woordenbrij heen: ‘Laten we neuken!?’ (ik noem haar naam niet eens, zo gretig ben ik.) ‘NEEEEEEN!!!’ Vol weerzin klinkt haar eerder zo poeslieve stemmetje. En dan denk ik: ‘Ineke, wat deed je dan  met al die andere jongens uit de buurt? Ben ik soms niet goed genoeg?’ Verontwaardigd loopt snel door naar huis. Ze verdwijnt uit mijn leven.

Aan mijn zus merk ik niks. Een vriend van mij heeft gehoord dat ik bij de meiden ‘over de tong ga’: ‘voor Jos moet je oppassen, hoor, hij wil alleen maar neuken.’ Twee weken blijf ik ‘ziek’ thuis uit angst voor répresailles van de buurtmoeders. Bij mij thuis heeft nooit iemand het er over gehad.

Het leven doet onvermijdelijk soms pijn.

 

Als alleenstaande oude man heb ik al enige tijd een oogje op Anneke, een leuke, mooie, actieve, grappige,  al wat oudere vrouw. Ook zij is alleen. Vriendschap met haar, zo denk ik nu al bijna een jaar, zou ons leven leuker, spannender, levendiger kunnen maken. Met díé gedachte wil ik niet nog eens maanden, jaren, blijven lopen: ik schrijf haar in een mailtje dat ik vrienden wil worden met haar.

‘Nee’ heb ik, ’ja’ kan ik krijgen’.

Na twee dagen, mailt Anneke me terug dat ze zich ‘vereerd’ voelt. Ze vindt me ‘moedig’ omdat ik me zo ‘kwetsbaar’ durf op te stellen. Maar ze gaat niet in op mijn verzoek.  ‘Vriendschap heeft voor jou, Jos, een andere betekenis dan voor mij’ . Eerlijk, haar reactie. Lief ook wel ...

Ik krijg dus ‘neen’ …  kan wel janken ... maar bedenk, dat ik (ooit) best haar nummer twee zou willen zijn.   

Tsja, onvermijdelijk doet het leven soms pijn.        

donderdag 2 november 2023

MAN IN HET ZWART.

 Beste lezer,

Op 5 november start ik met de serie:  ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen 1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma (Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel trouwens. Die opa. Hij werkt zich  nogal eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 6 november, is een nieuwe aflevering te lezen.

=================================================================

Tot het begin van de serie nog enkele verhalen.

=================================================================

Man in het zwart.

Ik sta op metrostation Beurs mijn appjes te checken. Mijn zoon, Vincent, appt dat hij morgenavond even bij me langs komt. Hij moet wat uitprinten. Over vijf minuten komt de metro. Er staat, schuin achter me een kerel naar me te loeren. Hij is helemaal in het zwart … blijft mijn kant maar op staan staren. Ik krijg het er benauwd van. Nog drie minuten wachten.  Wat wil die lul van me? Fuck off man! Pffff … eindelijk: de metro.

Voor geen  goud ga ik bij hem in de buurt zitten. Ik spurt naar de voorste wagon. Hem zie ik niet meer. Van hem ben ik verlost. Heb het warm gekregen van dat spurtje; doe m’n witte corduroy jasje even uit. We rijden bovengronds … Capelsebrug … Schenkel … Prinsenlaan … uitstappen hier.

Shit!! Die knakker gaat er hier ook uit. Een paar meter achter me loopt hij. Mijn hart zit zowat in m’n keel … probeer mezelf te kalmeren … ademen! … ik check uit en loop naar de zebra over de Alexanderlaan. Het stoplicht staat lang op rood. Komt ie naast me staan … legt zijn hand op mijn rug … het zweet breekt me uit … dan zegt hij vlakbij mijn oor: ’Kom …lopen, er komt toch niks aan.’

Helemaal uit het niets, zegt hij: ’Ik ben naar de film geweest. Doe ik graag.’ 

Ik zeg níét wat ik vanavond gedaan heb. Gaat hem geen reet aan. Kom op!

Hij woont daar verderop en dan links, wijst hij. ‘Mooie groene wijk, alleen een beetje stil, je kan hier soms een kanon afschieten zonder iemand te raken’.

Fuck off man! ‘Ik mis hier een koor … zing graag,’ ontglipt me, terwijl ik hem eigenlijk wou doodzwijgen, die engerd.

‘Ik zit hier vlakbij op een koor ‘de vrolijke noot’... kom je toch ook …donderdagsmiddags van 2 tot 4  ... plaats genoeg ... Madernastraat 431.’

Hij gaat linksaf: ‘Ik ben Ron,’ roept hij nog … en jij?’

‘Rietje’, ik zeg maar wat… loop door… niet te vlug ... voel me niet safe.

‘Als je zin hebt in koffie of thee,’ … hij blijft echt bezig, …‘ik woon in die flat daar nummer 222’.

 

Een paar weken later zing ik voor het eerst mee met ‘de vrolijke noot’. We pauzeren en drinken wat. In die pauze zeg ik luid en duidelijk tegen de andere koorleden, waar ik Ron van ken:

‘Hij staat op het metrostation Beurs schuin achter me, non-stop naar me te gluren. Zeker weten … ik heb wel drie keer omgekeken. Spaans benauwd krijg ik het van die goser. Als de metro er aankomt ren ik zo hard ik kan naar de voorste wagon, om van hem af te wezen. ‘Heel toevallig?’ stapt hij, net als ik, bij metrostation Prinsenlaan uit en gaat me lopen stalken. ’

Een paar dagen later krijgt de dirigent een appje van Ron: hij stopt onmiddellijk. Voor hem is er geen lol meer aan met die ‘Rietje’ zoals hij me noemt.  Boeien!

woensdag 1 november 2023

WIT CORDUROY JASJE

Beste lezer,

In november start ik met de serie:  ‘Oma en Opa’. De serie speelt zich af tussen 1920 en 1980 voornamelijk in het (jenever)stadje Schiedam. Je leert mijn oma (Maria) kennen en leest hoe zij verkering krijgt met mijn opa. Niet zo’n beste kerel trouwens. Die opa. Hij werkt zich  nogal eens in de nesten. Mijn opa en oma hebben vijf kinderen: één jongen en vier meisjes (een van de meisjes is dus mijn moeder). Je kunt lezen over hoe het hun vergaat. De serie bevat 50 delen. Dagelijks, vanaf zondag 5 november, is een nieuwe aflevering te lezen.

=================================================================

Tot het begin van de serie nog wat verhaaltjes.

=================================================================

Wit corduroy jasje.

Het is woensdag 10 juni, half elf in de avond. Ik ben naar de bioscoop geweest.  Een film van Alex van Warmerdam. De film duurt bijna drie uur. Op het Metrostation Beurs kijkt een vrouw op haar smartphone. Leuke vrouw wel, zo te zien. Grappig wit corduroy jasje.

Ik hang tegen de wand. Kijk verveeld om me heen. Het perron loopt vol. Jong, oud, getint, wit. De metro dendert  het station binnen. De vrouw met het witte corduroy jasje racet voor me langs naar de eerste metrowagon. Ik wacht met instappen tot iedereen is uitgestapt.

Er is nog één zitplaats. Met rugzak erop. ‘Ik wil hier zitten,’ zeg ik. Met een diepe zucht en vuur spugende ogen zet ze die rugzak op haar schoot. Ik check mijn smartphone.  Niks bijzonders. Bij  Capelsebrug zijn we nu. Die vrouw naast me: ‘Mag ik er effe langs?’

Bij Prinsenlaan moet ik er uit. Ook dat witte corduroy jasje zat er blijkbaar nog in. Als ze uitcheckt loopt ik een paar stappen achter haar. Wat later staan we samen te wachten voor rood. In de wijde omtrek is geen verkeer te bekennen. ‘Kom op,’ zeg ik tegen haar, ‘oversteken … er komt toch niks aan.’ Ze loopt buurtkoormee. Het is inmiddels over elven. We praten spontaan, zo maar even over wat we doen in de buurt. Zij zumba t. Ik zing in het buurtkoor ‘de vrolijke noot.‘ ‘O, leuk!’. 

Ze heeft nog een tijdje in een wisselwoning gezeten in de flat waar ik woon. Met een van mijn buurvrouwen is ze nog steeds bevriend. We gaan ieder ons weegs. ’Tot ziens …. ik heet Ron …  en jij?’ ‘Mona.’

‘Oké, Mona, als je es zin hebt in koffie of thee: ik woon op nummer 222 daar in die flat. Bye.’

Een paar weken later zingt Mona mee in het buurtkoor ‘De vrolijke noot’. In de pauze vertelt ze de andere koorleden over de avond dat ze mij ontmoet. Met Mona in de buurt hoeft dat zingen voor mij dan niet meer zo nodig. Hoe dat zo?

(Lees morgen over deze gebeurtenis verder)    

dinsdag 31 oktober 2023

EEN NIEUWE SCHOUDER.

De nieuwe rechterschouder zit er nu al vier weken in en zo te voelen zit ie wel lekker. Op woensdag  4 oktober moest ik al om half zeven ’s ochtends geopereerd worden. In het Vlietland ziekenhuis in Schiedam. Een onmogelijke tijd voor mij … met het openbaar vervoer zou ik het nooit redden. Alleen op de fiets zou ik het kunnen halen, dan moest ik om vijf uur van huis gaan. Okee, zo zou ik het dus gaan doen. Doch mijn lieve buurvrouw Hilde wilde daar niets van horen en bood aan (dwong me)om me met haar auto daarheen te brengen. Op 4 oktober staat ze om 5.30 uur  bij mij op de stoep. Geweldig zo’n buurvrouw.

De operatie duurt tot half twaalf … ik mag dan nog een nachtje in het ziekenhuis blijven en dan moet ik wegwezen. Veel pijn heb ik niet. Mijn arm voelt alleen aan of er een stoeptegel aan opgehangen is. Wederom staat mijn gouden buurvrouw die  middag klaar om mij naar huis te brengen. Het is toch 30 km heen en ja, ja ook weer 30  km terug.

Acht jaar geleden ben ik ook aan mijn schouder geopereerd en toen werd ik door de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) voorzien van alle hulp die ik nodig had … van douchen en aankleden t/m vervoer maar dat werkt  vandaag de dag niet meer zo. Het is nu  ‘duh’ bedoeling  dat buren, familie, vrienden en kennissen al die noodzakelijk hulp verlenen. Want ik kan die eerste dagen echt geen reet met rechts. En wonder boven wonder: alle hulp die ik zo de eerste weken nodig heb wordt me spontaan aangeboden door een aantal buurvrouwen, een buurman en de leidster van de wandelclub. Mijn naaste ‘gouden’ buurvrouw Hilde komt ook nog eens, om de drie dagen bij me langs om mijn super ‘eilandpleister’ van 35 cm over het operatie litteken verschonen. Klasse! Een kennelijk wat afgunstige kennis betitelde me in dit verband zelfs als de gigolo van mijn flat.

Het is nu vier weken verder en ik kan al weer zó veel! Allereerst mijn kont afvegen (daar kon ik (logisch)) niemand voor vinden, dus dat moest ik wel héél snel leren ... verder:  koeienletters schrijven, tikken op mijn laptop, beetje afwassen, brood snijden, komkommer schillen …,

Drie weken terug zit ik weer in dat ziekenhuis voor contrôle en krijg ik de onthutsende mededeling dat er een bacteriële infectie in een stukje van de in mijn lijf overgebleven schouder is aangetroffen. Met een ultra-gemene prik in mijn oksel wordt bloederig vocht uit mijn lijf gezogen en een week ‘op kweek’ gezet. Om te zien of de bacterie zich ontwikkelt. Een complicatie dus. Ik krijg een vracht penicilline mee om die infectie de kop in te drukken. Bij meer pijn of koorts moet ik alarm slaan.

Tot op heden heb ik nog geen pijn of koorts gehad dus het zal wel loslopen met die infectie. Ook vanuit het ziekenhuis komen alleen maar positieve geluiden. Ondertussen doe ik bijna alles weer zelf. Ik ben gigolo af. De buren hebben zich kunnen uitleven; grote waardering heb ik voor ze.

Ik heb er al vanaf de tweede dag dat ik thuis was een gewoonte van gemaakt om in beweging te zijn: elke dag een paar metertjes meer wandelen. Nu ongeveer een uur per dag. Dat doet me goed. De schouder blijf zo lekker in beweging.

Wat nog wel even blijft is: drie maanden penicilline slikken en een jaartje fysio.

 

maandag 11 september 2023

TIEN DAGEN IN PORTO (7)

 Porto, dag acht.

 Wat vergiste ik me gisteren. Ik dacht vandáág dat dagje te gaan varen maar dat is pas morgen. Ik heb mooi een half uur voor niks op die boot staan wachten. Keek nog eens goed op het kaartje en ja hoor ……..

Wat moet ik dan gaan doen vandaag? In ieder geval de afspraak met Jordi, die voor morgen staat, verzetten naar vandaag. Ik wil al een paar dagen Porto vanaf het water bekijken en fotograferen, daar zijn speciale speciale boottochten voor van zo’n anderhalf uur. Dat lijkt me wel wat. Dan ga ik lunchen bij het Hard-Rock café en … waar ik heel erg veel zin in heb is een ‘fado-show’, live. Dan probeer  nog voor die Fado-show een biertje met Jordi te drinken.

 De boottocht over de Douro viel eigenlijk wat tegen … het wordt zo langzamerhand een beetje te veel van hetzelfde, dat kan je ook wel aan de foto’s zien. Op deze vaartocht ligt de nadruk meer op de grote zes bruggen van Porto. Dat  weten we dan ook gelijk weer.

 Dan een lekkere lunch bij het Hard-Rock café. Gelijk al een supergave entree: een video, op twee grote schermen achter de bar, met stevig geluid van een life optreden van de Stones: ‘Honky tonk women’. En dat is niet het enige toffe, want een stel medewerkers loopt vrolijk mee te brullen. Dat is allesbehalve storend.  Mijn caesarsalade met zalm en de twee halve liters bier hebben er beslist niet minder door gesmaakt. Zeker een uur heb ik zitten genieten van de muziek van onder andere: the Doors, Queen, Graham Nash, Def Jam, David Bowie. Bijzonder in dat café is de expositie van attributen van rockartiesten. Ik heb daar een paar foto’s van gemaakt. Een van de leukste momenten van deze  trip, dit café.

 Een klein beetje aangeschoten ontmoet ik Jordi. Hij heeft maar een uurtje, dan moet hij weer les geven. Dit werk doet hij nu vijf jaar en het bevalt hem prima. Hij heeft talent. Dat moet je ook wel hebben, als je als getinte leraar op een ‘witte school’ werkt. Hij is amateurvoetballer in een klein stadje op twintig minuten van Porto, waar hij ook een huis heeft gekocht. Neen, kinderen heeft hij niet. Getrouwd ook niet. Wel heeft al hij vier jaar een lat-relatie met Adèle. Een platonische lat-relatie: we gaan niet met elkaar naar bed , zegt hij, heel open. ‘Seks is zo’n gedoe’.

Ik begin er maar niet over dat ik polyamoureus ben. Dat brieft hij gelijk aan Sandra, zijn moeder over. Daar heeft zij niks mee nodig.

‘Ik ben nog steeds samen met dezelfde, je kent haar zeker nog wel, Jordi?’ ‘Tanja toch?’ ‘Ja, zestien jaar al weer ben ik bij Tanja’. Kinderen? Neen Jordi, dat zou niet leuk zijn voor de kinderen … daar zijn we nu al wat te oud voor. Het uurtje is voorbij gevlogen … het bier echter niet.

 Het snoepje van de dag is voor mij de fado-show. Een totaal ander genre dan hard-rock … naar mijn smaak even goed. De fado’s, gedichten eigenlijk, worden op zeer gevoelige wijze gezongen. Ik houd van deze muziek. De zangeres, zanger en de gitaristen van vanavond zijn grote klasse! Er wordt nog even de tijd genomen om de Portugese koningin van de fado te eren: Amalia Rodrigues. Met een beroemde fado van haar wordt de show besloten: ‘Avril in Portugal’. Luister maar eens op Spotify of Youtube.

 Morgen dus varen en woensdagmiddag zit ik weer in Rotterdam.

zaterdag 9 september 2023

TIEN DAGEN IN PORTO (6)

 Porto, dag zes


‘Ze’  hebben regen voor vandaag voorspeld maar daar is hier zo rond half elf vanmorgen (bij jullie is het dan al half twaalf) nog niks van te merken. Een paar wolken; de hemel is vooral blauw. Net als in Nederland heb ik vernomen. Ook bij jullie is het toch lekker? Geniet er maar lekker van.


Morgen ga ik een paar uur in en om Porto, fietsen met een Nederlandse gids achterop …. nee hoor grapje ….. de gids wijst me de weg op zijn eigen fiets. Ik heb alleen geen flauw idee waar ik moet wezen voor de start van die fietstocht. Dat  ga ik vandaag eerst even uitzoeken. Ik heb toch tijd zat want de afspraak met Amalia is pas om half zes. Ik neem aan dat ik tegen die tijd wel zal weten waar de fietstocht begint.

Gevonden. ’t Is helemaal aan de andere kant van Porto. Bijna drie kwartier met de bus en dan nog een kwartier lopen. Dat betekent: vroeg opstaan zondag want we gaan al fietsen om kwart over negen.  ‘Tenminste’, zegt een lieve, mooie dame bij de fietswinkel, ’als het niet regent, want dat is wel voorspeld maar hopelijk gaat het net zoals vandaag ... er is tot nu toe nog geen druppel gevallen.


Op weg naar de fietswinkel had ik het al gezien: een mooie begraafplaats. Daar ga ik even rondkijken en paar foto’s maken. Dit grote kerkhof van Porto doet me eerder denken aan een soort bungalowpark voor overledenen dan aan een begraafplaats.  Op dat ‘bungalowpark’ zie ik het onheil al naderen: dikke donkere wolken. Net als ik in de bus zit barst het los. Maar goed ook, want ik ben alleen in een T-shirt … regenkleding heeft  deze optimist nooit bij zich. Als ik bij de eindhalte van de bus ben, is het gelukkig weer droog. 


Ik ga even een uurtje liggen op mijn bed … mijn voeten rust geven … ze deden een beetje pijn onderweg … mijn benen zijn ook moe … ik hou te veel vocht vast. Misschien komt dat wel van het vele zuipen. Als ik straks weer in Rotterdam ben, moet ik echt weer gaan minderen.


Ah, daar zit Amalia in het ‘Parque da Cidade’. Ze zwaait, lacht, ziet er leuk uit. Ze heeft nu een ultra kort broekje aan, onder een geel, kort ‘navel’-T-shirt. Best sexy ... staat haar prima. Daar complimenteer ik haar mee. Zij geeft me ook een complimentje met mijn nieuwe hagelwitte T-shirt … ze vond het maar niks, de vorige keer, dat ik helemaal in het zwart was. We huggen. Ze is duidelijk niet boos meer op me.


We vertellen elkaar wat over onze vorige relatie. Ik over mijn echtscheiding na dat superlange huwelijk van vijfenveertig jaar. Amalia had daarentegen juist een zeer kort huwelijk … nog geen vijf jaar. Haar man stierf toen Amalia van hun dochtertje Esmeralda aan het bevallen was. Hartstilstand. Tragisch. 

Pedro Rodrigues, heette haar man. Zo absurd, dat Pedro verliefd werd op een meisje met dezelfde voornaam als zijn oma: de  wereldberoemde Portugese fado-zangeres Amalia Rodrigues. Zij wordt beschouwd als de belangrijkste fadozangeres in de geschiedenis. Luister op Youtube of Spotify maar eens haar song ‘uma casa portuguesa’ en geniet van haar prachtige stem en de geweldige fado (gitaar) klanken. Fenomenaal! 

‘Mijn’ Amalia Rodrigues, kan niet eens ‘wijs houden’, zegt ze zelf althans.


Ik zit nu gelijk even met mijn mond vol tanden … Amalia en ik hebben daar op die bank best nog het een en ander besproken maar niet alleen mijn mònd maar ook dit stukje zit vol. 


Morgen meer als er dan tenminste nog tijd voor schrijven is na het fietsen.