Posts tonen met het label ingeschreven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label ingeschreven. Alle posts tonen

zaterdag 11 november 2023

SERIE 'OMA & OPA' DEEL 8: EEN LICHTE DROOM.

 

Deel 8: Een lichte droom.

Wat vooraf ging:

Oma Maria loopt moeilijk: ‘open benen’. Opa is niet te vertrouwen met zijn kleinkinderen.

Maria wordt op haar 17e verkracht en bezwangerd. In Den Bosch, haar woonplaats, is abortus taboe.  Zwangere meisjes worden in nonnenkloosters ‘opgeborgen’. Tot drie maanden na de bevalling. Daarna  kunnen ze meestal wonen en werken bij rijkelui.

Maria kan niet wachten op haar kindje. Breit zelf kleertjes. Ze maakt de kamer van hoofdzuster Wijnaldia schoon. Zo verdient ze centjes om wol te kopen. Maria moet de  leugenachtige Wijnaldia, die haar aanrandt, haastig ontvluchten.

Wijnaldia, trekt de breisels van Maria uit elkaar. ‘Collega’ zuster Ephraïm, lief en behulpzaam, ‘ontfermt’ zich over  Maria, samen  met haar gaat ze op zoek naar nieuwe kleertjes.

Maria krijgt een jongen: Kareltje. Steun en toeverlaat Ephraïm, regelt woonruimte en werk voor Maria. Bij de familie in ’t Hout in Schiedam. De familie steunt de jonge ongehuwde moeder. Met de oudste dochter van de familie. Lidwien, heeft Maria een klik. Kareltje helpt op zijn manier mee met schoonmaken. Dan gaat er wel eens iets fout.

En  … komt meneer in ’t Hout in haar buurt … dan voelt Maria kriebeltjes in haar buik.  Ze is verliefd … en ook verward. Euforische gevoelens, diepe neerslachtigheid en schuldgevoelens wisselen elkaar af.

Ene Joop Kikkerd komt drukwerk brengen voor het koor van meneer in ’t Hout. Mevrouw is lief voor Kareltje. Dat lijkt Maria te raken … maar het is meer haar schuldgevoel dat haar beroert.  Woedend is ze op zichzelf om het lelijks dat ze mevrouw in ’t Hout van harte ‘toewenst’.

 

Deel 8. Een lichte droom.

‘Mevrouw van ’t Hout,’ zegt de huisarts, ‘u wordt echt wat te zwaar en door die extra kilo’s, gaat alles wat u doet, u wat moeilijker af. Ik zal een dezer dagen een schema bij u in de bus stoppen, dat kunt u dan gebruiken om af te vallen … als u wilt natuurlijk.’

‘Nee, laat u maar, hartelijk dank, ik voel me prima zo, dag dokter.’

‘ Oh, nou, dag mevrouw.’

Maria is, samen met Kareltje, bezig met het aanvegen van de hal. Dat is meestal haar eerste klus van de dag. De dokter, die net afscheid heeft genomen van mevrouw van ’t Hout, groet Maria; ze groet de dokter wel terug maar ze kijkt hem niet aan … ze knielt even bij Kareltje, aait hem over zijn hoofdje en fluistert hem iets toe. Hoewel Maria en de dokter elkaar nog niet kennen vindt hij het gedrag van haar een beetje vreemd.

’Mag ik me even voorstellen, ik ben dokter Fontein en als ik me niet vergis, bent u onlangs bij mij ingeschreven als patiënt.’

‘Ik ben Maria Martens, ik werk hier voor de familie  ….’

Dan ziet de dokter Maria’s gezicht. Ze liegt tegen hem dat ze vannacht haar bed uit moest om te plassen en toen met haar gezicht hard tegen een openstaande deur is aan gelopen en daarna is gevallen. Daardoor is haar gezicht behoorlijk opgezwollen. De dokter vroeg of hij haar gezicht even mocht onderzoeken. Hij keek er bedenkelijk bij:

‘Ben je absoluut zeker van dat verhaal met die deur, Maria? Mij lijkt het er meer op dat iemand je een paar klappen in je gezicht heeft verkocht.’

Maria blijft bij haar verhaal.

‘Ik heb daar helaas geen medicijnen voor, Maria, het zijn onderhuidse bloedingen, die moeten uit zichzelf genezen en dat heeft tijd nodig; de bloedingen zullen op je gezicht blauw, groen en geel kleuren  … nou sterkte ermee en als je last krijgt, kom dan naar mijn spreekuur.’

‘Ja, goed, dag dokter’ en tegen Kareltje zegt ze: ‘Zwaai maar:  dag dokter.’

Kareltje gaat die avond vroeg onder de wol; vroeger als anders. Hij heeft de hele dag zijn moeder geholpen; daar zal hij wel flink moe van zijn. Maria is trouwens ook dood op en gaat vroeg naar bed.

Ondanks dat ze meneer van ’t Hout niet onder ogen durft komen, blijven haar  onwillekeurige liefdevolle gevoelens voor hem nog altijd heftig opspelen en even heftig bindt Maria de strijd aan met die gevoelens.

Maria ontwaakt uit een lichte droom en ziet aan weerskanten van haar twee vrijwel identieke figuren op haar bed zitten. Ze zijn gekleed in zwarte capes met capuchons. Alleen hun gezicht is zichtbaar. Vriendelijk lachen ze haar toe.  Met hun woorden, gehuld in omfloerst stemgeluid, willen ze Maria laten geloven, dat  haar liefde voor meneer  geen probleem is, dat haar liefde puur is, eerlijk, authentiek. Straffen is hier niet gepast.

‘Kom, Maria, kom,’ zeggen de capes in koor,’ kom met ons mee naar de slaapkamer van mevrouw en meneer.’

Maria sputtert wat tegen.

‘Kom Maria, loop tussen ons in naar de slaapkamer van mevrouw en meneer; daar schenken we jou aan meneer.’

De capes leggen Maria zachtjes tegen meneer aan.

Vredig ligt Maria te slapen in de armen van meneer … tot mevrouw ontwaakt en in háár bed, háár Anton met Maria ziet; dan krijst ze hysterisch: ‘Maria! Hoer! Wegwezen en gauw. Ophoepelen. Anton, word wakker verdomme: heb jij dit geregeld, klootzak die je d’r bent!?

 

Morgen: Deel 9: Waar is Kareltje?