donderdag 15 juni 2023

GEWOON LEUK.

 Dit weekend wordt zwaar voor Thea. Haar man, Sjaak gaat een paar dagen weg met zijn wandelclub. Vrijdagmiddag tot en met zondagavond.  Wandelingen maken van max. 30 kilometer per dag in de bossen rond Verdun (Noord Frankrijk). De nacht brengen ze door in een luxe gîte.

Vrijdagavond wordt Thea gebeld door Leo, haar collega. Ze praten wat over het werk. Dan zegt hij dat hij straks naar de bios gaat. Naar ‘Grenzeloos Verraad’, de film.

Loopt geweldig. Peter Nillissen is de ‘big star’.

De film draait al voor de 24e week in Rotterdam! Toch is Thea er nog niet naar toe geweest. Sjaak en zijzelf ook, ze hebben het veel te druk met andere dingen. Werk, studie, huishouden … en de kinderen natuurlijk.

‘Ja, sorry hoor, Leo, ik sta even in gedachten, die film lijkt me echt te gek! Ik wil er al heel lang heen.… maar er komt verdorie nooit wat van.’

‘Nou, Thea,  zal ik jou eens wat zeggen? Vanavond komt er wèl wat van! We gaan! Hoe laat haal ik je op?’

‘Je gaat een beetje te snel Leo, ik moet eerst oppas regelen voor die kleine boys. Ik bel je zo terug.’

Vaste oppas Nelly is snel geregeld. Ze heeft een makkie want de kinderen liggen dan al op bed.

 Leo zal de kaartjes bestellen. Hij vraagt of Sjaak ook mee gaat.

‘Hé, kom, Leo, houd je nou niet van de domme, ik heb je vanmorgen op het werk nog zitten vertellen dat Sjaak dit weekend aan het wandelen is.’

Om negen uur ontmoeten Leo en Thea elkaar in de foyer van de bios. Ze begroeten elkaar met drie ‘luchtkusjes’  en drinken cappuccino’s. Met volle teugen genieten ze van de film. Thea heeft niet eens in de gaten dat Leo zijn arm haar heen heeft geslagen en zij haar hoofd op zijn schouder heeft gevleid.

Na de film nodigt Thea hem uit voor een wijntje bij haar thuis. Oppas Nelly kijkt er raar van op dat Thea zo laat nog een ‘vreemde vent’ mee naar huis neemt. Zeker op dit late tijdstip. Maar ze vraagt niets, ontvangt haar geld en gaat naar huis.

Thea schenkt een lekker wijntje in, een Saint Emilion 1992 en snijdt er een paar lekkere stukjes oude Stolwijker bij.

‘Heerlijk,’ zegt Leo, en iets te gretig klokt hij de wijn naar binnen. Ze zitten naast elkaar op de bank en praten nog wat na over de film. Opeens schuift Leo  wat onbeholpen in de richting van Thea, zodat hij zowat bij haar  op schoot komt te zitten.

‘Ho ho, rustig aan jongen,’ ze schenkt hem nog een wijntje in en zegt, terwijl ze op een andere stoel gaat zitten: ‘als je dit wijntje op hebt, moest je maar een gaan, Leo.’

Leo opent de deur. Hij stapt de portiek in. Thea is met hem meegelopen om hem gedag te zeggen.

‘Weet je het zeker, Thea?’ vraagt hij terwijl hij haar naar zich toetrekt. Hij duwt zijn bebaarde gelaat in haar gezicht maar zij weert hem rustig  af. Hij bedoelt het niet kwaad, weet ze. Ze pakt zijn gezicht tussen haar handen, kijkt hem indringend aan: ‘Ja, ik weet het zeker Leo, ik vind je een fijne collega. Een leuke vent om een avondje mee te stappen en samen een wijntje te drinken na afloop. Meer niet Leo … meer niet, ’ ze lachte verontschuldigend, woelde door zijn wilde krullen en gaf hem een zoen op zijn voorhoofd.

‘Wel thuis Leo, nog bedankt voor de film en doe de groeten aan Ada.’ 

woensdag 14 juni 2023

GLIBBERIG.

 Glibberig.

De winter van 1960 was lang, eenzaam en erg koud. De voetbalcompetitie lag al wekenlang stil. Zowel publiek als voetballers hongerden naar de bal. Sponsors besloten in de Rotterdamse Energiehal, destijds op de Westzeedijk, een zaalvoetbaltoernooi te organiseren tussen profclubs uit de Rijnmond. Sparta en Feyenoord onder andere. De hal was afgeladen. Mijn vader had twee kaartjes bemachtigd. Dè sterren van dit toernooi waren, volgens mijn vader Coen Moulijn en Tinus  Bosselaar.  Ik had ze nooit eerder zien spelen. Tien jaar was ik en vrij klein nog. Ingeklemd stond ik tussen grote kerels. Een vent achter me wilde geloof ik door me heen; nou ja … hij zal zelf ook wel geduwd zijn.

Door het ontbreken van  tribunes, was voor mij het zicht op de wedstrijd zeer matig. Als ik op mijn tenen ging staan, zag ik tussen de armen van twee mannen vóór mij,  hoofden  van voetballers bewegen. De bal heb ik die dag niet zien rollen. Mijn vader, die naast me stond, kwam niet op het idee om me op zijn schouders te nemen. Misschien was ik te zwaar. Zo’n krachtpatser was mijn vader nu ook weer niet.

Gejuicht werd er regelmatig in de finale, die gespeeld werd tussen Feijenoord en Sparta.  De score liep op naar 5  - 4. De mannen voor me waren supporters van Feijenoord. Een van die kerels landde met zijn grote poten op mijn kleine koude tenen. (De zaal was onverwarmd; dus ijskoud). Een vent achter me, sprong bij alle doelpunten van zijn favoriete club tegen me aan.

Ik geloof dat er weer gescoord is. Hoewel … alleen die vent achter me staat te springen. Met kleine sprongetjes in mijn rug, duwt hij me naar voren. Vrij abrupt stopt hij er weer mee. Omdat die kerel nogal bruut tegen mijn schouder had staan te duwen, ging ik even met mijn hand naar die plek  Het deed daar een beetje pijn. Onderweg kom ik met mijn hand iets vlezigs, iets warms iets nattigs tegen …. verbaasd voelde ik door en toen wist ik het: het was een pik … nee, een eikel! De eikel van iemand achter me. Ik schrok me rot. Ik durfde niet eens om te kijken.  Toen ik die eikel losliet, voelde ik een warme glibberige substantie achterop mijn jack.

Drie jaar later, nadat ik me, in mijn bed, weggedoken onder de dekens,  voor het eerst had afgetrokken, herkende ik meteen dat plakkerige, dat slijmerige … de geur níét direct … en pas toen begreep ik, wat er daar in die opgewonden voetbalmannenmenigte gebeurd moest zijn.

Wat zou zo’n lul er toe bewogen hebben, klaar te komen op dat kleine ventje dat ik was? Die keer dus géén Rooms Katholieke geestelijke … hoewel, misschien was hij wel vermomd als voetbalsupporter. Het bevlekte jack heb ik nog zeker twee maanden, ongewassen, aan gehad.  Daarna heeft mijn moeder het in de  lorrenzak gegooid, omdat het te klein geworden was.

Feijenoord won uiteindelijk de finale van Sparta met 6 – 5. Kort na dat zaalvoetbaltoernooi gingen de temperaturen snel omhoog, zodat er weer gewoon op het veld kon worden gevoetbald.

dinsdag 13 juni 2023

NAAKT RECREËREN

Ik loop met mijn hond Brio het bos in. Hij stuift onmiddellijk op de niets vermoedende konijnen af. Het is nog vroeg, half negen in de ochtend. De lucht is strak blauw. Het wordt vast en zeker 30 graden. Aan weerskanten van het voetpad zitten op de grasperken, her en der verspreid, groepjes mensen op kleden, sommige mensen hebben een slaapzak om zich heen geslagen. Zij hebben waarschijnlijk de nacht hier doorgebracht.

Bij het strandbad loopt een man voorzichtig het water in. Hij voelt met zijn vingertoppen of het water niet te koud is … hij stapt verder het water in … het wordt daar wat dieper  ... hij besprenkelt zijn bovenlichaam met water en bijna in één beweging gaat hij ‘door’ en zwemt naar de houten balustrade zo’n vijfentwintig meter verderop.

Brio loopt het kleine stukje bos in dat speciaal gecreëerd is voor mensen, die in hun blootje willen recreëren. Ik kom daar zelf ook graag. Het is er zeer relaxed. Gezellig ook en je maakt er snel contact. Dat geldt voor mij ook aan zee. Daar kies ik ook altijd voor het naaktstrand.  

Aan de rand van dat naaktstrandje hier houdt Brio plotseling halt en gaat hard staan blaffen. ‘Brio! Stil!’ Hij laat zich niet van zijn stuk brengen en blijft staan blaffen. Het is hier rustig. ‘t Is nog vroeg. Nog geen negen uur. Als het half tien was geweest had mijn zus hier trouwens al gelegen.

Een man in spijkerbroek en een groen regenjack , met een volle vuilnisbakzak in zijn hand, loopt stilletjes langs mij heen. Brio gromt. Van zijn hoofd zie ik alleen, de onder zijn capuchon uitstekende, rossige baard.

Brio leidt me blaffend naar een plaats bij wat struikgewas. Daar zie ik tot mijn ontzetting een geheel ontklede, hevig bloedende man liggen. ‘Help me, help me’, prevelt hij zachtjes. Verrek, dat is ome Bram! Poepbruin, die man. Aardige vent. Gepensioneerde politieagent. Die ligt hier elke dag te zonnen! Ik bel meteen 112. Met een tissue veeg ik het bloed van zijn mond en giet voorzichtig wat water bij hem naar binnen.

Politie en ziekenwagen zijn er snel. Hij gaat het redden, volgens de ziekenbroeders. Ik vertel de politie nog over die kerel, die er zo onopvallend tussen uit kneep. Dat wordt genoteerd. Ze gaan niet meteen naar hem op zoek … in het bos … er wordt wel iets gemompeld in een mobilofoon.

De spulletjes van ome Bram zijn ver te zoeken. Zouden die misschien  in de vuilnisbakzak van die rossige figuur zitten en … zou ome Bram, zo vroeg al, vrijwillig uit de kleren zijn gegaan?’

Ik hoop maar dat ze die ouwe baas weer beetje kunnen oplappen … en … dat ze de man met die rossige baard weten te traceren. Die moet er wel haast iets mee te maken hebben.

Ik was het eigenlijk niet van plan maar ’t is nu al zo’n lekker temperatuurtje: ik ga uit de kleren om hier een paar uurtjes te zonnen. Brio ligt vreselijk te ruften naast me.  

Mijn zus zal zo wel komen.

‘Hé, kijk: daar hebbie d’r al.’   

maandag 12 juni 2023

TWEE ACTIEVE DIEREN.

Een hele vrije dag. Wat een luxe. Geen Isabels gymclub want die is verplaatst naar de woensdag en geen Sonja’s wandelclub, want het is geen wandelweer. De hele dag binnen …  zitten lezen, schrijven, schoonmaken, wassen, strijken vind ik maar niks. Ik moet wat doen. Ik zal het in mijn uppie moeten doen ... vrijwel iedereen is bang voor de hitte … nou, buurman Rob had ik waarschijnlijk wel mee kunnen krijgen maar die zit in Griekenland. Verder zou ik ook niemand weten. Dat komt ook omdat ik, over het algemeen niet zo veel mensen ken. Mijn leven had wel wat bruisender mogen zijn, denk ik in een vlaag van zelfmedelijden, waar ik gelijk van moest kotsen. Ik had Cora en op een paar uitzonderingen na  - Rob, Derck – bevind ik me als het ware op een onbewoond eiland, midden in het niets. Maar dat niets was er eigenlijk altijd al geweest. Ook tijdens mijn studie en zelfs op de middelbare school, normaal gesproken toch dè tijd voor het aanknopen van relaties. Alleen de seksuele begeerte was soms, heel soms, sterk genoeg om de muur af te breken. Ik ga meestal om met mensen van dezelfde leeftijd. Mensen die tot een andere leeftijdsgroep behoren en van wie ik ook geen familie ben, de miljarden mensen met wie ik op aarde ben, bestaan in mijn ogen niet ècht. Hoe ouder ik word, en natuurlijk ook hoe meer de seksuele ontmoetingen verminderen, des te kleiner mijn wereldje wordt.

Maar dat neemt niet weg dat ik voor vandaag wat verzonnen heb: ik ga zo, in de hitte fietsen naar de dierentuin (en straks nog weer terug ook). Toegangsprijs: normaal 27.00 euro. Met de Rotterdampas (eenmalig)  5.00 euro. Gauw verdiend. 

Ik ga daar de in gevangenschap levende dieren aanstaren. Sommige zijn gekooid, andere leven in een afgesloten zwembad, weer andere hebben een afgezet stukje land of een grote vogelkooi als leefruimte.

Het is vandaag  ‘grote schoolreisjesdag’ uit alle delen van het land, van Terschelling tot Slenaken,  staan touringcars op de parkeerplaats van Blijdorp. Kinderen van alle leeftijden lopen voornamelijk gezellig met elkaar te kletsen, te lachen en te puffen. Want, bedenk ik me wat moet je op zo’n snikhete dag in deze dierentuin anders doen.

Ik hang over zo’n muurtje en tuur geconcentreerd een paar meter de diepte in: vroeger liepen daar leeuwen en tijgers zich rot te vervelen. Helemaal niks te zien nu. Hoewel … niks … wat stapeltjes hooi of stro, daar wil ik vanaf wezen, in ieder geval iets eetbaars voor dieren, die in geen velde of wegen te bekennen zijn. Een groepje jonge meisjes, negen á  tien jaar, schat ik, loopt achter me langs. ‘Als je hier als gezin ofzo naar toe gaat op zo’n kokend hete dag als deze, moet je toch echt wel gestoord zijn’, zegt een pienter meisje. Lachen! ‘Wij zijn met schoolreisje; wij moeten wel.’

Mij bekruipt, al kuierend in dit dierenpark, zo langzamerhand het gevoel dat de dieren en masse besloten hebben, dat alle bezoekers ‘de pot op kunnen: ‘Wij trekken ons lekker terug in de schaduw.’ Ik zie alleen vogels, vrije vogels: meeuwen, die krijsend proberen appeltaart van terrasbezoekers te snaaien.

Tot slot toch nog een complimentje voor twee dieren die  voor mij hun nek uitsteken. Twee giraffen, die samen wat voedsel hoog houden en er gelijk van eten. Klasse hoor, in deze bloedverziekende hitte.

zondag 11 juni 2023

VROUWEN ZIJN STERKER DAN MANNEN.

Wie is het sterke geslacht? Als je denkt dat mannen sterker zijn dan vrouwen, dan heb je het mis. Natuurlijk hebben mannen meer spierkracht, maar dat is niet het enige wat telt. Op vrijwel alle andere gebieden zijn vrouwen sterker dan mannen. Ze leven langer, ze herstellen sneller van ziektes en ze kunnen beter omgaan met trauma’s. Wetenschappers hebben dit aangetoond met talloze studies en statistieken.

Vrouwen hebben een hogere levensverwachting dan mannen. Over de hele wereld en zover als de data teruggaan, leven vrouwen vijf tot zes jaar langer dan mannen. Van de 43 mensen op aarde die ouder zijn dan 110, zijn er 42 vrouw. Hoe komt dat? Een mogelijke verklaring is dat vrouwen een sterker immuunsysteem hebben dan mannen. Vrouwen kunnen beter en vaker herstellen van ernstige infecties. Hun vrouwelijke hormonen, zoals oestrogeen en progesteron, zouden hen beschermen tegen allerlei aandoeningen. Ook hebben vrouwen minder last van hart- en vaatziekten, die bij mannen eerder en heftiger optreden.

Vrouwen zijn ook sterker op mentaal vlak. Ze kunnen beter omgaan met stress, pijn en verdriet. Ze hebben meer veerkracht en kunnen zich beter aanpassen aan veranderingen. Ze hebben meer sociale steun en kunnen hun emoties beter uiten. Dit helpt hen om trauma’s te verwerken en te overwinnen. Mannen daarentegen hebben meer kans om depressief te worden, verslaafd te raken of zelfmoord te plegen.

Natuurlijk zijn er ook factoren die niets met biologie te maken hebben, maar met gedrag en cultuur. Vrouwen gaan misschien eerder naar de dokter, hebben een gezonder dieet en doen minder vaak gevaarlijk werk. Maar dit neemt niet weg dat vrouwen van nature robuuster zijn dan mannen. Ze zijn gemaakt om te overleven, om voor hun kinderen te zorgen, om het leven door te geven. Mannen zijn misschien sneller en sterker, maar vrouwen zijn duurzamer en betrouwbaarder.

Dus de volgende keer dat iemand je het zwakke geslacht noemt, denk dan aan al deze feiten. Vrouwen zijn sterker dan mannen, op alle manieren die ertoe doen.

 

N.B. Bovenstaand tekst is niet door mij geschreven maar door een computer. (Bing;  kunstmatige intelligentie). Ik vroeg aan computer  Bing: ‘Schrijf een stukje van maximaal 400 woorden over: ‘vrouwen zijn sterker dan mannen’.

Ik kan het wel eens zijn met dit stukje. Veel beter zou ik het niet doen.

Morgen weer een origineel stukje van mij.

vrijdag 9 juni 2023

KLINKT GOED.

Vandaag is mijn jongste zoon Ralf jarig. Hij wordt 43 jaar. Het is de eerste keer in acht jaar tijd dat ik uitgenodigd ben op zijn verjaardagsfeestje, vanmiddag van half drie tot half zes. Ik heb absoluut geen zin om te gaan zitten zeuren over hoe erg ik het vind dat ik al die jaren buitenspel heb gestaan. Ik ben vooral dolblij dat ik uitgenodigd ben. Sinds een paar weken ga ik weer normaal met Ralf en mijn schoondochter Ilona om en ben ik gewoon weer ‘opa Jos’ voor mijn twee kleinzonen Markus en Bent. Die zie ik dus morgen weer.  Ik vind het hartstikke leuk om Bent en Markus zo af en toe weer te zien maar ik moet eerlijk zeggen (schrijven) dat ik het niet echt makkelijk vind om de opa-rol weer op te pakken.

Waarschijnlijk zal ik vanmiddag meer mensen zien die ik lange tijd niet gezien heb. Beetje spannend vind ik het. De ouders en de zus van Ilona en niet te vergeten mijn ex, Winny,  de moeder van Ralf en onze oudste zoon Freek. Van Freek hoorde ik dat het niet zo goed gaat met Winny. Ze heeft veel last van haar longen (COPD?). Weinig energie. Ze kan maar kleine stukjes lopen. 

Freek en zijn vrouw Sarah (ze zijn in december jl. getrouwd), zullen er ook wel zijn. Hun heb ik de laatste jaren wel regelmatig gezien.

Misschien heeft Ralf ook nog vrienden uitgenodigd uit zijn muziekverleden. Roman bijvoorbeeld die zou ik wel weer eens willen ontmoeten. Hij was drummer  in een paar bandjes waarin Ralf gitarist was. Misschien zijn Roman zijn ouders er ook, daar ging Ralf ook heel vriendschappelijk mee om; ze kwamen destijds ook op zijn verjaardag.

Ralf is in april jl. begonnen met een nieuw  muziekproject: liedjes schrijven en zingen over Rotterdam. Hij begeleidt zichzelf op gitaar. Dat project  doet hij onder zijn artiestennaam: ‘Klinkt Goed’. Hij wil in totaal tien Rotterdam-songs maken. Hij heeft er nu vier uitgebracht. Die zijn alle vier te horen op Spotify  en Youtube. Zoek maar op: ‘Klinkt Goed’. Elke laatste vrijdag van de maand brengt hij, in zijn groene kostuum, een nieuw nummer uit. Ter gelegenheid van het landskampioenschap van Feyenoord heeft hij een extra nummer gemaakt.

Ik zit nu alleen nog te piekeren over wat ik hem voor zijn verjaardag zal geven. Kort geleden vond ik een cd-rom met tientallen foto’s van een studiereis van Ralf (in 2007) naar Mongolië. Ik weet niet of hij die foto’s zelf ook nog heeft. Dat geef ik hem in ieder geval. Verder besluit ik om  vijftig euro aan hem over te maken (is dat niet wat weinig?). Kan hij zelf iets uitzoeken.

donderdag 8 juni 2023

SARCO POD.

Ik had net nog even mijn computer aangezet om mijn e-mail te lezen.  Veel opdringerige reclames van reisorganisaties, kledingverkopers en goede doelenclubs. Maar mijn oog viel op een mededeling van de NVVE, de Nederlandse Vereniging voor een vrijwillig Levenseinde. Er was iets te lezen over de presentatie van de Sarco Pod, een apparaat dat een zachte, vredige dood zou bieden. Met een rode knop wordt het proces gestart, waarbij stikstof wordt toegevoegd aan de luchtdichte machine. Binnen de 5 à 10 minuten zou je leven vredig beëindigd zijn. Het ding is  te zien in Hilversum. En je kan er in gaan liggen als je wilt, gewoon op proef natuurlijk, de Sarco Pod helpt je niet meteen naar de andere wereld. Het is net een soort bobslee waar je plat in kan gaan liggen en die je dan kan afsluiten.

Dat leek me wel wat. Op naar de Gooilandzalen in Hilversum. Er staat en lange wachtrij om proef te gaan liggen. Het is best spannend, want ik ben ook nog eens een beetje claustrofobisch. Ik  lag nog geen tien seconden of ik moest er hals-over-kop al weer uit.

Hoewel ik me nú nog prima voel, ben ik toch al bezig met de naderende dood. Aftakelen lijkt me afschuwelijk. Ik wil zelf bepalen wanneer ik dood ga. Met mijn huisarts heb ik het er al jaren terug over gehad. Er zit al een brief in mijn dossier bij hem waarin ik geschreven heb wanneer ik het welletjes vind en dus ‘er uit’ wil stappen.

Ik ben een vertegenwoordiger van de babyboomers en die generatie wil een levenseinde in eigen regie. Vrienden, familieleden, buren heb ik op een vreselijke manier zien sterven en dat wil ik voorkómen. Ik heb van nabij meegemaakt hoe iemand eens stopte met eten en drinken; dat is afgrijselijk. Dat kan een paar weken duren.

De uitvinder van de Sarco, Philip Nitschke, kreeg als commentaar op zijn vondst dat niemand in Europa een apparaat zou accepteren, dat mensen dood maakt door middel van gas … gezien de associatie met de Holocaust. Maar dat blijkt wel mee te vallen. Dagelijks krijgt hij vanuit de hele wereld, ook vanuit Europa dus,  verzoeken om het apparaat te mogen gebruiken. De software van de Sarco wordt gratis online gezet. Die uitvinder hoeft er niks aan te verdienen.

Het overlijden  op deze manier lijkt op het wegvallen van de cabinedruk in een vliegtuig, wanneer je het zuurstofmasker niet snel genoeg pakt. ‘Het geeft een beetje euforisch en verward gevoel. Het voelt niet als stikken, je valt gewoon weg.

In Nederland geldt nog steeds een verbod op hulp bij zelfdoding. Als ik t.z.t. gebruik wil maken van de Sarco bobslee, moet ik drie vragen(goed) beantwoorden: Wie ben ik? Waar ben ik? Weet ik wat er gebeurt als ik de rode knop in druk?

Voor sommige mensen, die geen toestemming krijgen van de artsen voor euthanasie en niet willen overgaan op allerlei gruwelijke methoden, is dit een mooie oplossing. Het is pijnloos, er zijn geen , lastige procedures en je hoeft anderen er niet mee lastig te vallen en … je moet geen last hebben van claustrofobie. Tenslotte moet je alleen nog uit de ‘bobslee Sarco’ getild worden.

 

 

woensdag 7 juni 2023

UIT ELKAAR.

Ik ben nog net geen 11 jaar. Mam doet de laatste tijd zowat niks meer. Daarom geef ik mijn kleine broertje, Léon maar de fles en verschoon ik hem. Zijn poep ruikt echt goor ... maar wie zijn poep is nou wel lekker?  Léon is heel lief, hij huilt weinig, hij is een echte lachebek. Als alle mongooltjes zo zijn mogen we niet mopperen, vind ik. Mam is duidelijk nog steeds niet de oude. Ze huilt veel, ligt meestal in bed en zegt tegen mij dat ik haar werk maar moet doen. Dat kan ik echt niet allemaal in m’n eentje doen. Mijn zusjes en pap zouden ook wel eens wat kunnen doen. Maar mijn zusjes weigeren boodschappen te doen en pap valt na zijn werk altijd gelijk voor de tv in slaap. Dus móét ik gewoon wel alles doen. De allervervelendste taken vind ik  bedden verschonen (die piesbedden elke dag!), stofzuigen en eten klaarmaken.

De grote zoon van onze buren komt steeds bij mam op bezoek. Hij is een grappige man. Heel  groot en dik. Ik weet niet precies hoe oud hij is, misschien wel 25. Als hij bij mam is hoor ik haar vaak hard lachen. Soms blijft hij wel van 11 uur ’s morgens tot vlak voordat pap uit zijn werk komt. Dan gaat hij naar de zaak, zegt hij. Hij is kok in een restaurant. Tegen mij heeft hij wel eens gezegd wat hij  kan maken … allemaal heel moeilijke namen … Franse namen …  binnenkort gaat hij  voor ons eten klaar maken. Dat vind ik een goed idee want dan hoef ik tenminste niet te koken.

Toevallig hoor ik mam en pap praten. De deur van mams slaapkamer staat op een kier. Pap zit op de rand van hun bed. Mam is aan het praten: ‘…… dus zit er niks anders op, dan dat we uit elkaar gaan’. Pap, die zijn stinkende werkgoed nog aan heeft, laat zich languit vallen op het bed en barst in huilen uit. Het is de tweede keer dat ik hem hoor huilen. De eerste keer was bij het voetballen; toen werd er een bal hard op pap zijn zak geschoten …. dat deed hem erg pijn ….  maar nu heeft hij meer verdríét.

Pap loopt nu al zeker drie weken te huilen. Niet de hele dag gelukkig. Hij loopt  gebogen met zijn rug. Met zijn gezicht naar de grond.  Als een zwak, zielig mannetje, zo ziet hij er nu uit. Hij gaat ook al een poos niet naar zijn werk … pap zegt: ’ik kan het niet opbrengen.’

Mam wordt gelukkig weer wat vrolijker en actiever. Dan kan ik tenminste weer eens wat voor mezelf doen. Weet je wat ik stom vind? Dat zij vrolijker wordt en pap steeds verdrietiger.

 Pap zit droef in zijn stoel voor zich uit te kijken. Ik vind het heel zielig voor hem. Hij was af en toe wel bozig en schreeuwerig tegen mij en hij stonk ook meestal wel zuur maar hij werkte wel heel hard op de schoolmelkwagen, voor centjes voor ons allemaal.

Vandaag woont pap voor de laatste dag bij ons. Ik moet daarom ook huilen. Pap ook. Mam niet. De zoon van de buurman komt vandaag  koken voor ons allemaal. Omdat pap weggaat. Hij maakt Coq au vin; kip in rode wijn, met allerlei groentes en patatjes. (De zoon van de buurman heeft me geleerd hoe je coq au vin moet schrijven, want eerst schreef ik, helemaal fout:  ’kokko vèn’ .)

Pap heeft duidelijk geen trek. Hij zit alleen maar een beetje met zijn patatjes te spelen.

Na het eten brengt de zoon van de buurman, met z’n auto, pap naar zijn nieuwe huisje, een half uurtje rijden hier vandaan. Als pap weg is zegt mam tegen mij, mijn zusjes en Léon, dat we voortaan pap mogen zeggen tegen de zoon van de buurman. Dat ga ik denk ik niet doen.

Hij blijft voortaan ook bij ons slapen. Bij mam in bed.


dinsdag 6 juni 2023

LOVE.

 

Sinds een week is de lucht weer geklaard in de relatie tussen mij en mijn vriendin. Na een zeker twee maanden durende periode van elkaar haten, met scherp sarcasme,  schelden, geniepige acties, verwijten, valse beschuldigingen, kwetsende onthullingen, huilen, zwijgen, schreeuwen, elkaar ontlopen,  treiteren,  wantrouwen, elkaar afsnauwen, maar leuk en gezellig doen tegen vrienden, vriendinnen en familie, elkaar voor leugenaar uitmaken, elkaar lelijk zitten aankijken, niet tegenover elkaar zitten met eten, alleen je eigen kleren wassen, koffie of thee alleen voor jezelf maken, alleen de ‘troep’ van jezelf opruimen, geen ‘hallo’ zeggen bij het thuiskomen, geen ‘dag’ zeggen bij het weggaan, niet zeggen wat je gaat doen of wat je gedaan hebt, alleen leuke dingen doen met vrienden of vriendinnen, maar niet meer met elkaar, geen overleg over te bekijken muziek of tv programma’s: geen rekening houden met elkaars voorkeur, niks vertellen over wat je beleefd hebt, geen ‘goede morgen’  of  ‘welterusten’ zeggen, met de deuren slaan als je weet dat de ander al slaapt en als er bezoek is, huichelen, alsof er niks aan de hand is. Gelukkig ben ik me er in onze diepste crisis ooit, steeds van bewust geweest, dat haat en liefde ontiegelijk dicht bij elkaar liggen. Ik kon niet bij mijn liefde, zij kon niet bij die van haar maar we wisten, dat die er wel degelijk was. Anders houd je het natuurlijk nooit bij elkaar uit.

Sinds een week zijn we weer ‘on speaking terms’ en zelfs meer dan dat. Zij dreigde al een tijdje onze relatie te beëindigen maar tot op heden kwam het er nog niet van. Dat bleef als het ware ‘in de lucht hangen’. Begin vorige week wilde ik wel eens duidelijkheid van haar.  Onomwonden vroeg ik haar wanneer ze nu eindelijk eens naar een advocaat zou stappen; ik wilde wel eens weten waar ik aan toe was.  Ik voegde daar wel aan toe dat ik het doodzonde vond.  ’Zo lang hebben we lief en leed gedeeld! Moeten we het dan nu voor die laatste paar jaar, laten ploffen?’

‘Ik weet, dat ik  je een hoop ellende heb bezorgd door zo af en toe expres mijn medicijnen niet te slikken. Sorry, sorry, sorry daarvoor. Dat was echt stom. Ik wil wel, dat je weet, dat ik nog steeds veel van je houd..’

‘Ik heb natuurlijk net zo goed stomme fouten gemaakt; kleine, grote fouten,’ zei m’n vriendin ootmoedig. ‘Ook sorry daarvoor,’ … ze stond op, boog zich naar me toe en zei: ’Zullen we  dan voortaan maar weer normaal tegen mekaar doen?’

‘Hartstikke graag en liefst ook een stuk warmer dan het de laatste tijd geweest is graag.’

Ik stond ook op en we hielden elkaar innig vast. Best nog lang eigenlijk. Zij kon haar tranen niet bedwingen. Ik zei nogmaals ‘sorry’ voor mijn stomme gehannes met die pillen.

‘Nu pas kan ik je dat vergeven, lange tijd heeft dat onze relatie verstoord.’

En … sindsdien strelen we elkaar weer, zoenen we (alleen nog geen tongen), praten we elkaar weer de oren van het hoofd,  lachen we weer en doen we weer leuke dingen, vragen we weer aan elkaar wat we willen drinken of  eten, kortom sindsdien doen we weer bijna alles met en voor elkaar wat mensen die van elkaar houden ook met en voor elkaar doen. 

maandag 5 juni 2023

DE PROFEET.

 Arina staat bij de oversteekplaats, auto’s stromen onophoudelijk voorbij. Nog steeds zijn hier geen stoplichten geplaatst. Het aantal ongelukken en bijna ongelukken hier is  niet meer bij te houden. Linda, Arina’s vriendin staat nu al zeker al een kwartier aan de overkant op haar te wachten. Ze zijn op weg naar boekhandel Krokant om de boekenbon die Arina van een neef voor haar verjaardag heeft gekregen te verzilveren. Gelukkig is het weer goed. Van de grote hoeveelheid uitlaatgassen krijgt Arina het benauwd.  Ze is vanaf haar geboorte astma-patiënt. Haar ouders hebben heel wat met haar te stellen gehad. Vooral als ze zich druk maakte, doorgaans over futiliteiten, kon ze driftaanvallen krijgen, die overgingen in hoestbuien, waardoor haar ademhaling enkele seconden, soms tientallen, stokte. Je kan gerust stellen dat ze dan zowat op apegapen lag. Door op haar ruggetje te kloppen kwam Arina dan weer bij. Maar de schrik zat er goed in, bij haar moeder vooral. Haar vader haalde doorgaans zijn weinig imponerende schouders op over haar gedrag. Aanstelleritus noemde hij het.   

Ondertussen was er eindelijk een eind gekomen aan de stroom auto’s. Linda is aan de overkant in gesprek geraakt met een manspersoon. Zij poseert inmiddels voor hem in allerlei standjes. Hij moet  fotograaf zijn. Als Arina helemaal is overgestoken laat hij er geen gras over groeien en vraagt aan Arina of zij ook voor hem wil poseren. Dat is het laatste waar zij zin in heeft. Er is toch al zo veel tijd verloren gegaan aan dat wachten voor die oversteekplaats. Maar Harry laat zich niet met een kluitje in het riet sturen. Als een paparazzi schiet hij brutaal enige foto’s van de fotogenieke welgevormde Arina.  Ze besluit niet tegen hem te ageren;  troont haar vriendin mee naar Boekhandel Krokant om haar boekenbon te verzilveren.

Aanvankelijk is ze van plan het nieuwe boek te kopen van Lucinda Riley: ‘Zon’, het zesde deel van de ‘Zeven zussen serie’. Er lagen vijftien exemplaren op een tafeltje. In de luttele minuten dat Arina lukraak wat passages in ‘Zon’ aan het lezen is, worden door gretige klanten zomaar zes boeken van de Lucinda Riley-stapel gegrist.

Linda ziet niks of niemand, ze is geheel en al verdiept in haar favoriete strip ‘Vrouwen in het wit’, waarvan ze er thuis al dertien heeft liggen.

Arine raakt niet echt geboeid door ‘Zon’. Dat komt mede, doordat uit een boekenkast rechts van haar een vrij dik boek met een opvallend felgekleurde  rug haar aandacht trekt. Ze legt Lucinda Riley terug op de stapel.

Er gaat een aanzuigende werking op haar uit van dat andere boek. Als ze op oogafstand staat ziet ze dat het boek  is getiteld ‘de Profeet’. Ze leest wat poëtisch- futuristische passages, die ondersteund worden door kleurrijk bewerkte illustratieve foto’s. Met haar boekenbon kan ze een boek van 40 euro  kopen maar voor dit boek legt ze er graag een tientje bij.

‘O’, zegt Linda, als ze ziet wie ‘de Profeet’ geschreven heeft, ‘zo heet die kerel die me bij die oversteekplaats fotografeerde toevallig ook’.   

  

zondag 4 juni 2023

DE DWARSLIGGER.

Aldo zit met z’n rug naar de zee, alleen, op een linnen ligstoel op het strand. Het is absolùùt geen strandweer. De wind is aanlandig en straf. Het zand kurkdroog. Zandkorrels striemen zijn kale hoofd. Hij heeft een rood gewatteerd jack en een spijkerbroek aan. Af en toe bedekt hij met zijn handen zijn grote vlezige oren tegen het hem pijnigende zand. Naast zijn strandstoel staan rechts zijn groene kaplaarzen, maat 46,  waar hij zijn geitenwollensokken in heeft gestopt. Links ligt de badtas met zijn standspullen en mondvoorraad. Zijn blik focust op de hoogste  duintop  waar met onregelmatige tussenpozen een donkere ongeklede dagrecreant te zien is. De recreant staat daar met zijn blote billen gericht naar de zee te springen, te heupwiegen en met zijn uitgestrekte  armen, te zwaaien naar het land.

Aldo blijft zitten waar hij zit en zoekt met zijn linkerhand zijn badtas. Die zet hij op zijn schoot, opent hem en haalt er stapeltje kranten uit, oude kranten, want hij maakt tot lezen geen aanstalten. Hij legt het stapeltje kranten op zijn ligstoel en gaat er op zitten.

Hij pakt met een gehaaide beweging een krantje onder zijn benen vandaan en versnippert de krant in piepkleine stukjes. Alle zakken van zijn jack en broek vult hij met de snippertjes. Ook de kaplaarzen en zijn geitenwollensokken stopt hij er mee vol.

De donkere duintopswinger laat zich opeens weer even zien, alsof hij onheil verwacht en het binnenland daar voor waarschuwen wil. Maar zo, draaiend met zijn blote bruine billen naar het strand, is hij niet meer dan een roepende sukkel in de woestijn. Meer dan verdwijnen achter het duintopje kan hij niet.

Duidelijk wordt nu wat Aldo met krantensnippers voor heeft. Hij pakt, handje voor handje de snippers en gooit ze in de lucht, alwaar ze, onder zijn hysterisch gelach, gegrepen worden door de snoeiharde zeewind, richting de duinen. Een gigantische wolk van duizenden snippers wordt over de duinenrij gedreven en komt boven het land tot uitbarsting. Aldo buldert zijn hysterische lach, wanneer hij de donkere man, geheel beplakt met natte snippers, paniekerig over de duintoppen ziet zwabberen.

Als de hoosbui tot bedaren is gekomen begint hij aan zijn twaalfuurtje. Rabarber deze keer. Hij houdt van die groente. Rabarber moet koud zijn en goed zuur. Het smaakt hem het best na reuring zoals zoëven.

Terwijl hij smult van zijn gezonde hapje staat daar als een donderslag bij heldere hemel, een dwarsligger tegen zijn ligstoel. Telkens als Aldo hier recreëert wordt hij gedwarsboomd door de Knutselaar. Nu eens wordt hij ‘kopje onder’ geduwd, dan weer begraven onder het zand (behalve zijn hoofd dan) of …  hem wordt zand in de ogen gestrooid.  De Knutselaar heeft voor vandaag een dwarsligger gefabriceerd.  Aldo kan geen kant op. De dwarsligger gaat alleen tegen betaling opzij. Hij heeft nog een bakje rabarber in zijn badtas. Voor een bakje rabarber wil de Knutselaar met zijn dwarsligger wel wijken. ‘Eerst opzijgaan jij’, gebaart Aldo, dan krijg jij je rabarber pas. Dat doet de Knutselaar braaf, die niet kan weten dat de rabarber zo zuur is. Maar dat zal Aldo worst wezen. Zolang hij maar geen last meer heeft van die geniepige Knutselaar met zijn dwarsligger.

Aldo doet zijn sokken en laarzen aan, hangt zijn badtasje over zijn schouder, klapt zijn ligstoel in, neemt hem op en loopt op zijn dooie akkertje naar het nog maar net in gebruik genomen metrostation Hoek van Holland Strand. Tevreden grinnikend kijkt hij nog even achterom naar de over de duintoppen stuntelende donkere recreant.

zaterdag 3 juni 2023

AFVALPUTJES.

 Ik zal nooit, nooit  kunnen vergeten, dat ik samen met mijn vriendin Mary en haar drie jonge kinderen, de eerste nacht in de eengezinswoning in IJsselmonde doorbracht. Ze had jarenlang in een ‘huisje onder de huurwaarde’ in Crooswijk gewoond en dit was eigenlijk haar eerste behoorlijke woning. Een vijfkamerwoning.  Het was een duur huis. In feite tè duur voor haar en zonder huurtoeslag had ze dat huis nooit kunnen nemen.

Maar ze moest wel, want ze was al een paar weken zwanger van nummer vier. Dat huisje in Crooswijk puilde met hun vieren al zowat uit zijn voegen, laat staan met dit ‘ongelukje’   van Mary en mij erbij. Aanvankelijk had Mary het liever bij drie kinderen gelaten. Daar had ze al genoeg mee te stellen.

Nu wilde het toeval wilde dat Mary’s collegaatje Loes, gek op kinderen was maar wat ze ook probeerde, zwanger werd ze er nauwelijks van. Bij één man, de huiskapper van een achternicht van haar, leek ze toch beet te hebben. Ze was inmiddels acht weken op weg en wist al dat het een jongen zou worden. Heel  blij was Loes er niet mee, want ze vond dat die kapper, gezien zijn leeftijd, 28 pas, nu al veel te diepe inhammen (afvoerputjes) in zijn kapsel had. Daar wilde Loes haar zoontje niet erfelijk mee belasten.

Voor abortus (provocatus) was het te laat, daar was ze fel op tegen. Loes is donateur van ‘Schreeuw om leven’.  Zelfs heeft ze een afgedankt surfboard, dat ze nog had, beschilderd met de leuze: ‘Het ongeboren leven heeft ook recht op leven’. Dat board wordt in Rotterdam bij elke demonstratie van de actiegroepen ‘Jezus leeft’  en ‘Schreeuw om leven’ luid en duidelijk ‘aan den volke’ getoond.  

Maar … Loes had helemaal geen abortus provocatus nodig: avond na avond, bad ze op haar blote knieën, voor het naar bed gaan, negen ‘Onze Vaders’ en negen ‘Wees gegroetjes’ tot haar beschermheilige: de Maagd Maria, om een wonder. En jawel hoor, op de laatste dag van week twaalf, om vijf minuten voor twaalf geschiedde het mirakel: Loes kreeg de door haar zo gewenste miskraam. Zelfs in dit stadium waren al vage inhammetjes te zien bij het embryootje.  Ze heeft het onvoldragen vruchtje in een wekpot gestopt en begraven in het nabije Kralingse Bos.

Om de vieze smaak, die ze hiervan in haar mond had over gehouden, weg te spoelen trakteerde ze zich bij het Beach House aan de rand van het Kralingse Bos op een versnapering: koffie en een stuk appeltaart met slagroom.

Die eerste onvergetelijke nacht in de eengezinswoning in IJsselmonde, zei Mary me dat Loes haar gevraagd had als draagmoeder en mij als wensvader. Zo is ons ongelukje, het grote geluk van alleenstaande moeder  Loes geworden. Ze noemde hem Mick. Hij is nu al bijna volwassen … zit  in Utrecht op de toneel school..       

zondag 28 mei 2023

FIETSVAKANTIE.

We hebben afgesproken bij Piet voor de deur. Ton, Isaac, Piet en ik. We gaan heel Nederland door fietsen. Eerst richting Culemborg. Piet en ik hebben de tweepersoonstenten achterop en de anderen hebben ieder een evenredig deel van de bagage in hun fietstassen. Ellie, Piets prachtige vriendin, zwaait ons uit.

Veertien graden is veel te koud voor de tijd van het jaar. We zijn de straat nog niet uit of het begint zachtjes te regenen. Regenpakken? Daar doen we niet aan. Stoer! Als we bij Capelle, Rotterdam uitrijden, zijn we allemaal doorweekt, zij het dat Isaac minder doorweekt is, omdat hij als enige in korte broek is. Piet stelt voor een bakkie te gaan doen in de eerstvolgende kroeg en daar te blijven hangen tot de ergste regen voorbij is. Maar het blijft plenzen. Het bakkie koffie gaat over in een pilsie. We kunnen er voor een prikkie wat eten en Arie,  de café- eigenaar, zegt, dat als we dat willen, we ook wel kunnen blijven pitten. ‘Maar’ vijfentwintig euro per persoon, voor die benauwde slaapruimte op die zolder van hem. Aflegger!  Maar ja, we hebben weinig andere keus. De plenzende nacht in fietsen is géén alternatief. Onze kleren gaan bij Arie in de wasdroger, voor het zelfde geld. Dat dan weer wel!  Arie weet te vertellen dat het morgen droog zal blijven maar het wordt ook koud: dertien graden.

In de loop van de avond vraagt Ton of hij even een beetje mag gaan zitten drummen. Het drumstel staat op een klein podium in de hoek  van de kroeg. De cafébaas blijkt zelf een verwoed jazz - gitarist en samen  met Ton speelt hij een super – swingende  jam - sessie. Nummers van Dizzy Gillespie (On the sunny side of the street ), Miles Davis (Take five) maar ook van Amy Whinehart (Black is Black) spelen ze hun eigen verrassende versie.

Ton is een echte ‘dzjemmer’. Hij heeft zich nooit aan een vaste band willen binden, met als gevolg dat hij met zijn drummerskwaliteiten en improvisatietalent nooit één weekend zonder werk zit.

Piet zit zich te bezatten. Hij had eigenlijk al helemaal geen zin in deze onderneming maar hij dacht zo zijn sores even te kunnen vergeten. Maar als we hem zo zien zitten, weten we wel weer hoe laat het is. Hij zit weer met zijn vriendin Ellie in zijn hoofd. Ellie is eerlijk tegen Piet. Ze gaat al een paar weken vreemd met collega Peter. Vreemd genoeg  vindt Piet dat probleem. Wat hij het lulligste aan de hele zaak vindt is dat Ellie nooit meer eens lekker met hèm wil vrijen. Piet is altijd een beetje naïef geweest in de liefde en wat alcoholgebruik betreft, is hij de laatste maanden veel te overmatig.

Arie zijn vrouw gaat met haar accordeon mee zitten jammen. Het repertoire verandert van jazz naar Nederlandstalig: ’Hazes.’ ‘Een beetje verliefd’ spelen ze. Piet begint me dan toch te janken! Halverwege dat Hazesnummer flikkert hij van zijn barkruk. Volkomen lam. We slepen hem met zijn vieren naar die zolder.

Piet is de andere ochtend als een kind zo blij, dat we niet richting Arnhem gaan fietsen. We besluiten de vakantie af te blazen en gelijk naar huis te gaan. Met onze fietsen in de metro gaan we van Capelle naar Blaak en van Blaak fietsen we naar huis.  Een ritje van één kilometer.  

 

Volgende stukje i.v.m. fietsvakantie 6 juni a.s.

zaterdag 27 mei 2023

GELUK IS.

 Blij werd ik van haar ontspanning. Ik dacht wat bij te dragen aan haar geluk. Misschien werkt dat wel zo. Wie weet, een beetje. Wat zou er meer nodig zijn? Samen een beetje lachen, leuke dingen doen, spelletjes, creatief zijn, chillen voor de tv en af en toe een beetje vrijen . Samen, knus, thuis. De rotzooi van de wereld  buitengesloten. Ons geluk was binnen.

Een belangrijke afspraak tussen mij en mijn vrouw was dat wij beiden fifty-fifty het  huishouden zouden doen en zouden gaan werken voor de poen. Voor ieder van ons betekende dat  minstens twee en een halve dag werken en drie en een halve huishouddag. Zo rond 1980 kwam daar het verzorgen en opvoeden van twee zonen bij; dat viel natuurlijk onder de huishouddagen.

Als kind, heb ik mijn vader, die zeeman was,  nauwelijks gekend. Zeker in mijn allerjongste jaren heb ik hem gemist. Voor mij was het een waar feest, dat ik mijn zonen wèl een vader kon bieden. Ik gaf ze de fles, verschoonde hun luiers, deed ze in bad en bracht ze naar bed, duwde ze, met lekker weer, in de wandelwagen naar het Kralingse Bos, bracht ze naar en haalde ze weer van school, organiseerde verjaardagspartijtjes, las voor, ravotte, ging mee naar de voetbalclub en gitaarles, sportte, danste en kookte met ze en ga zo maar door.

En toch was ik niet altijd zo blij, als ik verwacht had. Het leek wel alsof ik elke dag opnieuw een betere vader wilde zijn, dan mijn eigen pa … een soort wedstrijd maakte ik er van ... een wedstrijd, die ik nooit kon winnen.

Ik ging  (en ga nog steeds) graag naar theater. Daar hebben onze zonen ook vast wel lol in, dacht ik in mijn enthousiasme. Dus ik sleepte ze vrijwel elke zondag mee naar leuk jeugdtheater. Op den duur smeerden ze hem al vroeg op zondagochtend, als ik nog in mijn bed lag. Ik had geen flauw idee waar ze uithingen.  Zat ik daar in het jeugdtheater bij voorstellingen van Jozef van den Berg of Frank Groothof met naast mij twee lege stoelen.

Ik was een wat tè fanatieke vader, die in zijn enthousiasme soms te veel doordraafde en daardoor het tegendeel oogstte van wat hij beoogde.  Ik had het goddelijke idee dat ik mijn zonen werkelijk gelukkig kon maken. De tijdelijke blijdschap, die ik soms in hun ogen meende te zien, zag ik aan voor een soort duurzaam geluk en ik had het waanidee dat ik daar ook gelukkig van zou worden. Blijheid werkt zo, geluk niet. Blijheid is altijd weer zo gauw verdwenen.

Net als onze jongens wilde ik ook mijn vrouw graag plezieren, in alle opzichten, je kan het zo gek niet bedenken. Regelmatig waren we ‘happy together’. Geluk zochten we misschien wat te ver. Onlangs ontnam mijn vrouw mij wreed een illusie: zij kon zich niet herinneren dat ik òòit geprobeerd had haar te behagen. ‘Maar dat neem ik je niet kwalijk, hoor jongen, ik zorg wel voor mijn éígen geluk,’ voegde ze er monter aan toe. ‘Bij iets duurzaams en alomvattends als geluk, is de rol van de ander uitgespeeld. Doe als ik: koester je eigen geluk. Je hoeft er niet eens naar te zoeken want: geluk is.

vrijdag 26 mei 2023

FIJNE DAG NOG...

 Fijne dag nog ….

Het is vandaag prachtig weer. Onbewolkt, een aangename temperatuur en alleen in de schaduw fris. Te mooi om binnen te blijven zitten.  Afspraken heb ik vandaag niet, dus ik ga er op uit. Ik stap bij mij naast de deur op de metro (Prinsenlaan) en rijd mee tot het eindpunt Nesselande. Vandaar wil ik, langs de Rotte, terugwandelen naar huis.

Ik heb geen idee hoe lang die wandeling zal duren. Mijn smartphone wil ik eerst nog als een soort tomtom instellen maar als dat na een kwartier nog niet gelukt is stop ik er maar mee, doe de smartphone in mijn rugzak en ga aan de wandel. Alleen … na een paar passen realiseer ik me dat ik zo maar lukraak een bepaalde kant oploop … avontuurlijk wellicht maar ook dom! Ik zie een oude baas (75 schat ik) op een bankje zitten en vertel hem dat ik langs de Rotte wil gaan wandelen en vraag hem welke kant ik dan het beste op kan gaan. De man staat op,  … kijkt enige tijd recht voor zich uit, lijkt na te denken   maar zegt niks. Hij draait zich vervolgens een halve slag … zegt nog steeds niks …. En dan klinkt:

’Jaaaaa, ik wéét het wel, want ik fiets er zo naar toe.’ Dan draait hij zich een kwartslag en hij wijst recht voor zich uit:

‘Neem die weg … het is één rechte weg… aan het einde van die weg is een fietspad en dat fietspad loopt langs de Rotte … waar moet je heen?’

‘Naar Rotterdam,’ zeg ik.

‘Goed, ga dan op dat fietspad linksaf.’

‘Nou, dank u wel, meneer.’

En wat iedereen tegenwoordig tot vervelens toe zegt, zegt ook deze man tegen mij:

‘Nog een fijne dag verder.’

Dan voel ik me weer verplicht om tegen die enigszins afwezige doch aardige man terug te zeggen:

‘Ja, u ook meneer.’

Het ‘heerst’ ….. en ik wìl absoluut tegen niemand zeggen: ‘… en een fijne dag verder …’ maar toch flap ik dat walgelijke clicheetje er soms zomaar ineens uit.

Ik nader nu een tweesprong en twijfel even welk van de twee weggetjes voor mij het goeie is.

Vòòr mij loopt een vrouw achter een ouderwetse wandelwagen. Ik versnel mijn pas om haar de weg te vragen:

‘Dag mevrouw, ik wil naar de Rotte. Welke ……’ Ik val stil. De vrouw kijkt mij glimlachend aan. Ik krijg kippenvel. Haar gezicht .. twee druppels water mijn moeder. Ze heeft ook dat  rood golvende haar.  Sproetjes … die bril … lieve ogen … dat vriendelijk gezicht. Ze zal een jaar of veertig zijn.

‘Naar de Rotte is gewoon rechtdoor’ zegt ze vriendelijk. ‘Gaat u naar Rotterdam?’

Ik vertel haar wat ik van plan ben.

‘Zo, dat is nog hele wandeling. Ik denk toch gauw  vier uur. Ga straks bij het fietspad naar links.’

‘Okee, dank u wel!‘

Ik geef het mongooltje in de wandelwagen een aai over zijn bolletje:

‘Dag, jongen ’ zeg ik tegen het kleine mannetje …..‘dag mevrouw.‘

‘Fijne dag verder,’ kon ik nog net inslikken.

donderdag 25 mei 2023

SPREID, SLUIT.

 Tijdens een ommetje in de buurt, sta ik even stil bij het zwembad om te kijken naar de zwemmertjes. Aan de bewegingen van de zwemjuf zie ik dat ze de kinderen de schoolslag aan het leren is.  ‘Spreid, sluit, spreid, sluit’, zie ik haar zeggen.

Ik moet gelijk denken aan de veel te dikke badjuf, die destijds op de rand van het bassin stond, in haar veel te krappe bloemetjesbadpak. Ze trok haar rechterbeen op en strekte het uit naar rechts terwijl ze het commando ‘spreid’ gaf. Dan volgde het commando ‘sluit’ en ze zette haar rechtervoet weer naast haar linker.

Ze had een lief gezicht, twinkelende ogen, die badjuf: als ze lachte had ze een  kuiltje in haar linkerwang. Maar als ze lesgaf, had ze meer iets van een blaffende hond. Met nog twintig andere kinderen kreeg ik wekelijks les. Normaal zouden mijn ouders dat niet kunnen betalen. Deze zwemcursus was gratis. Een kadootje van de baas van mijn vader. Die werkte bij Thomsons Havenbedrijf en dat bedrijf  betaalde de lessen. Ik was toen zeven jaar, broodmager, spierwit en mijn lippen waren in het zwembad altijd blauw. Het zwemwater was toen ook veel kouder.

Enigszins angstig keek ik vanuit de diepte van het ondiepe deel van het bad naar de kollossale badjuf op de rand van het bassin. Ze stond vlak boven me. Ik stond in de voorste rij. ‘Spreid, sluit, spreid, sluit’ galmde het weer. Deze keer stak ze ook haar rechterarm omhoog en klapte tegelijk met haar rechterbeen  ook haar arm weer naar beneden, tegen haar dijbeen aan.

Wij moesten haar allemaal nadoen. Allemaal tegelijk. Ze bleef niet steeds ‘spreid’ en ‘sluit’ zeggen. Op den duur stopte ze daar mee en ging, in plaats daarvan, op een fluitje blazen. Wij wisten precies wat we moesten doen. Eerst net als de juf de bewegingen staande in het water uitvoeren. Na een tijdje moesten we in het water gaan drijven. We kregen allemaal zwembandjes om de bovenarmen, een zwemgordel om ons middel en een zwemplankje.

De juf had een smalle baan van het bassin helemaal voor ons gereserveerd door een rood-wit ballenkoord over de hele lengte van het bad te spannen. Daar zwoegden we dan met onze armbandjes, gordeltjes en zwemplankjes allemaal achterelkaar. Alleen de beenslag werd geoefend. De juf  bleef op de rand van het zwembad lopen toeteren (op een echte roeptoeter): in het begin nog: ’spreid, sluit’ enzovoorts. Later ging ze weer lopen fluiten (op een echt fluitje).

Als we de baan helemaal hadden uitgezwommen moesten we via het trappetje het water uit en weer ‘rustig’ naar het begin van de baan lopen. Daar begon het hele circus weer van voor af aan.

Na de les mochten we nog een paar minuten spelen. Springen. Onder water zwemmen. Een zwembroek naar beneden trekken. Tussen gespreide benen door zwemmen. Met ballen gooien. Iemand aan zijn benen trekken waardoor die omviel. Dolle pret!

En dan  was het zwemmen weer voorbij. Bijna dan. Want de zwemles was pas echt compleet met de  roze ‘zwem’koek.

Als ik mijn ommetje wil vervolgen, zie ik de kinderen stuk voor stuk de kant op klauteren.  Altijd eventjes koud, dat moment. Ze snellen zich naar hun kleedruimte. Ik kan ze niet horen maar ik zie gillen.

woensdag 24 mei 2023

KINDERBIJSLAG.

 Sjanie van Tiggelen is mijn stiefdochter. Zij was twee toen ik haar adopteerde. Ik wist  wie of de vader was  en mijn vrouw Annie wist dat natuurlijk ook.   En de vader was niet Annie d’r eerste man … nee,  dat was een soort van ‘uitstapje’ van Annie geweest. Nou ja ‘uitstapje’ is eigenlijk helemaal niet juist omschreven:

 Annie d’r eerste man, Joop, had een verlammingsziekte. Hij was inmiddels al helemaal verlamd. Joop had een deal gemaakt  met een vriend van hem: Koos Dorpse. Hij zou een kind bij Annie verwekken. Mijn vrouw en ik waren het beiden over eens  om  Sjanie niet de achternaam van d’r echte vader te geven maar die van Joop.

‘Ik ben altijd al twee jaar ouder geweest  dan Annie. Zij heeft van kinds af aan al achter me aan gelopen, snap je wat ik bedoel? Ze wilde mij als partner. Maar ik vond mezelf meestal nog te jong. Ik had tegen mezelf gezegd als ik 23 ben is het tijd zat om aan trouwen te gaan denken. Tsja, alleen, toen ik 23 werd,  was Annie al met Joop getrouwd. Joop is al heel snel en jong overleden aan die verlammingsziekte. En toen was voor mij de weg vrij om te gaan trouwen want ik was toen inmiddels 24 jaar. Al die jaren heb ik mijn moeder en mijn broertjes en zusjes zo goed en zo kwaad als het ging geholpen. Ik moest ook wel want toen ik zestien was heb ik mijn vader het huis uit geschopt. Mijn vader was gewoon een sadist en een egoïst.’

Mijn op een na oudste broer Daan, daar had ie de pik op. Om het minste of geringste ging die hem slaan of schoppen, soms tot bloedens toe …  en dan was Daan alleen nog maar omdat Daan vijf minuten te laat voor het eten thuis gekomen was. Op een keer, we lagen allemaal al op bed hoorden we onze moeder kermen ‘neen, laat los, nee, niet doen au, au, au.’ Dus ik mijn bed uit … zit me vader boven op mijn moeder … zit ie haar strot dicht te drukken met zijn duimen … nog een geluk dat ze nog geluid kon maken. Mijn vader stopte ermee toen ik de kamer binnenkwam. Hun huwelijk kon  natuurlijk niet lang meer duren.

We waren met zijn tienen, acht kinderen, er kwam elk kwartaal pittig wat kinderbijslag binnen maar denk maar niet dat wij thuis iets van dat geld konden besteden. Hij bracht het of naar de kroeg of naar dat wijf! … Gusta Vijfkilo! Ergens in Crooswijk, op de Paradijslaan. Ja, Ik heb hem eens op de fiets achtervolgd van zijn werk naar die troela van Vijfkilo. Toen dat secreet van een vader van me daar binnenstapte, sprong ik ineens tevoorschijn. Ik was toen zestien. ’Zo ‘, zei ik, ‘nou weet ik waar al onze kinderbijslag naar toe gaat.’

‘Wie is dat brutale joch?’ vroeg dame Vijfkilo. ‘Ik ben Theo, ik ben de oudste zoon van die colérelijer, die daar net bij jou naar binnen stapt, jullie zijn het waard om allebei een flinke oplawaai te krijgen van mij. Toen kwam mijn vader dreigend naar me toe met opgeheven hand. Ik gaf geen krimp. ’Kom maar op, als je durft … je krijgt van mij drie keer zo hard terug, vuile teringschoft.’ Ik weet nog goed dat ik dat zei.

maandag 22 mei 2023

EEN GOEDWEERMENS.

Vrijgezel Alex is een echt goedweermens. Het moet ‘s zomers wel heel erg slecht weer zijn wil hij niet in zijn korte broek en met ontbloot bovenlijf in de buurt rondlopen. Het is overduidelijk dat hij trots is  op zijn grote (1.80 m), slanke lichaam en … eerlijk is eerlijk … hij ziet er voor een zestiger nog best goed uit. De zon hoeft maar één lentedagje goed te schijnen of hij is alweer poepbruin … trouwens … ’s winters ziet hij er ook niet echt uit als een Hollandse bleekscheet …  hij heeft altijd wel ‘een tintje’, waarschijnlijk geërfd van voorouders uit (sub)tropische gebieden.

Op zomerse dagen speelt Alex de onbezoldigde beheerder van het ruime binnenterrein van ons wooncomplex. In zijn blote, bruine body, met zijn zonnebril en zijn vrolijk gekleurde bermuda, ‘schrijdt’ hij  voort over het binnenterrein … borst vooruit, kin omhoog, zijn armen  zó langs zijn lijf, alsof het lijkt dat hij onder beide oksels een wc-rol vastgeklemd houdt.

Met een door hemzelf aangeschaft grijpertje ontdoet hij het binnenterrein van het aangewaaide en achteloos weggeworpen zwerfvuil.  Ook verzorgt hij het groen: hij knipt dorre takjes weg en verwijdert uitgebloeide bloemen. Dat doet hij op zijn hurken of gebukt, zijn bermuda zakt daarbij flink af, waardoor omwonenden een uniek uitzicht geboden wordt op  Alex’ welgevormde bouwvakkersdecolleté.     

’s Zomers lijkt hij haast wel alomtegenwoordig te zijn in de buurt. Vanaf zijn balkonnetje becommentarieert hij op een vrolijke manier de activiteiten van degenen die zich op het binnenterrein bevinden.

In de richting van een stel babbelende buurtvrouwen davert hij:

‘Genoeg geluld nou, hè, dames ... als jullie niks anders te doen weten kom je je handen maar effe bij mijn thuis laten wapperen, hahahaha … genoeg te doen hier.’  

 Waarop de vrouwen gekscherend reageren met:

‘Begin jij zelf maar vast, Alex,  wij komen er zo aan.’

Onhoorbaar voor hem voegen ze er aan toe dat ze niet graag aan die klus bij hem thuis zouden beginnen … er wordt gekletst, dat het bij Alex een waar mannenhuishouden is …vergeelde gordijnen …  onderlangs alle wanden staat een grote verzameling (lege) bier- en wijnflessen opgesteld en van zijn wc kan je maar beter wegblijven. Tja, Alex, zo ga je dan over de tong nadat je eens een keer wat buren op je verjaardagsfeestje te gast hebt gehad!

Met de kinderen is ie ’s zomers vaak leuk bezig. Vooral de jongens trekken naar hem toe. Of hij voetbalt als een ouwe hond met ze mee òf wanneer er al voldoende voetballertjes zijn, speelt is hij de scheidsrechter. Ook zit hij vaak zomaar een beetje te kletsen en te lachen met de jongelui op een van de bankjes. Hij is een soort vriendelijke extra opa voor ze. Een van de weinige volwassenen, die tijd voor ze heeft.

’s Winters  zie je Alex zelden of nooit. Ook in deze kille lente van 2023 heeft hij zich nog nauwelijks op straat vertoond.  Wat ie thuis allemaal uitvoert? Wie het weet mag het zeggen …. volgens een van de gasten op zijn al eerder gememoreerde verjaardagsfeestje  is zijn huis volgestouwd met video’s en boeken, dus zal hij de tijd ook binnen wel zinvol weten door te komen.

zondag 21 mei 2023

RENAULT-4

 De toestand tussen slapen en waken is vaak zo vreemd, zo verwarrend. Vannacht stapte ik uit mijn bed in een auto. Een blauwe Renault 4. Dat dacht ik tenminste maar ik vond mezelf in mijn blote kont terug op het kouwe zeil naast mijn bed. Half drie lag ik daar op de grond.

Raar toch?! Want ik heb niet eens een auto.  Ja, dertig, vijfendertig jaar terug had ik wèl een auto, toevallig ook een blauwe Renault 4. Zo’n auto met  een soort parapluhandvat als versnellingspook …  ja, ja, net als die lelijke eendjes. 

Heel raar, want ik ga tegenwoordig nóóit meer in mijn blote kont naar bed.  Zeker al zo’n jaar of dertig niet meer.  Veel te koud. Kouwe billen. Zelfs ’s zomers.  Dus wat is er in godsnaam gebeurd tussen tien uur ’s avonds en tien voor half vier ‘s nachts? Waar is die auto ... waar is mijn pyjamabroek èn waar ging ik naar toe? Dat zou ik wel eens willen weten.                           

Ik moet plassen. Dat doe ik maar eerst. Vreselijk plassen. Dat zeg ik nou wel  en zo voel ik het nu ook, maar na  hooguit een borrelglaasje vol, ben ik uitgeplast. Ouwemannenkwaal. Prostaat. Ik denk af en toe, dat ik een nog jonge meid ben maar die gedachte verdwijnt al gauw als ik met dat borrelglaasje in de weer ben.

Zondagavond. Ik zit naar Studio Voetbal te kijken met mijn bord kapucijners op schoot, lees daarna  nog even in het boek, ‘Vernietigen’ van Michel Houellebecq, en dan, als een donderslag bij heldere hemel val ik in slaap. Een geluk nog dat ik dat bord kapucijners net had weggezet. Als ik boven een boek in slaap val móét ik echt naar bed of ik wil of niet. Kwart voor tien is het pas!  Ik heb geeneens fut om mijn tanden te poetsen. Ruk gedachteloos mijn broek, boxershort, sokken en pantoffels van mijn lijf. Gooi mijn truitjes op de klerenhoop op het zeil. Pyjama, vlug-vlug aan. Licht uit, onder het dekbed en dan ... dan lig ik nog niet eens drie seconden met mijn hoofd op mijn kussen, met die gore kapucijnersmaak nog in mijn mond, of Fientje, die leuke vriendin van mijn broer staat ineens met haar half ontblote lichaam, zo vlak voor mijn neus, verleidelijk te swingen. Ze ontdoet me van mijn pyjamabroek, lacht me toe, knielt voor me neer met verfijnd raffinement en masseert me waar en hoe ik maar wil, terwijl ik nergens om gevraagd heb. Ze doet gewoon allerlei dingen, die ik hier niet eens durf op te schrijven. Maar ik geniet er met volle teugen van. Met supervolle teugen, want als vanouds kom ik klaar voordat ik háár lekker heb kunnen laten genieten. Ik moet gelijk in slaap zijn gevallen na de zaadlozing, want ik heb er niet eens erg in gehad om die Renault 4 weg te zetten en mijn pyjamabroek weer aan te trekken.

Als die ochtend, om zeven uur de wekker gaat, voel ik dat ik op mijn opgepropte pyjamabroek lig. Ik heb alleen geen  idee waar die Renault-4 gebleven is.

zaterdag 20 mei 2023

LASEREN.

Vanmiddag zijn de spataderen in mijn linkerbeen weggelaserd (lees: weggelezerd). Om half één moest ik daarvoor in het ziekenhuis wezen. Een half uurtje later zou ik op de poli van de afdeling  flebologie geholpen worden. Volgens een kennis, die het al had laten doen, was het een fluitje van een cent.

Het deed me denken aan jaren geleden, toen ik  kennis maakte met laseren. Een keel- neus- en oorarts zou, geheel pijnloos, mijn snurkprobleem oplossen. De arts laserde mijn zachte gehemelte met een laserapparaatje, dat ik bij hem moest kopen voor de lieve som van 1500 gulden, waarvan de verzekering geen cent vergoedde.

Zelden in mijn leven heb ik zo’n pijn gehad als tijdens dat gelaser in mijn keel (‘iets te weinig verdoving gebruikt….sorry meneer,’ zei de arts, terwijl ik zat te kermen,‘het was voor mij de eerste keer’.) Ik heb een week niet kunnen slikken. Maar over snurken heb ik nooit klachten meer gehad

Twee maanden geleden kreeg ik speciaal voor die spatader-ingreep steunkousen aangemeten. Ik moest ze, op de dag van behandeling, meenemen om direct na de operatie aan te trekken. Ik legde de kousen daarom gisteravond keurig klaar op mijn nachtkastje.

Na de gebruikelijke ochtendrituelen, ging ik eerst even naar de sportschool om te spinnen. Dat ik wilde ik persé even doen omdat ik na vandaag veertien dagen niet meer mag sporten.

Ik ben gestrest. Realiseer me als ik in de tram zit naar het ziekenhuis, dat ik die steunkousen niet heb meegenomen. Leg ik goddomme die steunkousen klaar en nog vergeet ik ze! Er zit niks anders op: terug naar huis maar weer. Het wordt de laatste tijd steeds erger met m’n vergeetachtigheid.

Weer zit ik in de tram, nu mèt mijn steunkousen in een plastic Jumbo-tasje.  Om tien voor half een stop de tram voor het ziekenhuis.  Precies op tijd … denk ik … maar dan merk ik, dat ik, ja, je gelooft het niet, het plastic Jumbo-tasje met die steunkousen niet meer in mijn hand heb … nee hè!? … in de tram laten liggen! Het heeft nu geen enkele zin meer om die kousen nog  achterna te gaan  rennen maar godzijdank, ook zonder mijn eigen steunkousen kan ik geholpen worden. Ze hebben in het ziekenhuis nog wel wat liggen. Alleen even aanmeten. Daar wordt niet moeilijk over gedaan. Een geluk bij een ongeluk.

Het laseren gaat wel goed. Alleen sterf ik van de pijn van de zes gemene verdovingsprikken in mijn bovenbeen, die nodig waren om de laserdraad pijnloos door mijn spataderen  te voeren. Nu zit ik met de napijn in mijn been; De voorspelling is dat de pijn de komende dagen heftiger wordt. Elke vier uur moet ik tegen de pijn 500 mg paracetamol slikken.

Of die spataderen nu echt weg zijn, zie ik pas over een week, wanneer die steunkous ’s nachts uit mag. Volgens de dokter is de operatie geslaagd. Deze kleinzerige patiënt is in ieder geval nog in leven.

Zou er trouwens al een laserbehandeling zijn tegen geheugenfalen?