maandag 20 maart 2023

HET ALLERLEKKERSTE MOMENT VOOR EEN SIGAARTJE.

Nadat ik gestopt was met roken, haalde ik me van alles en nog wat  in mijn hoofd. Kan ik nog wel een beetje normaal leven leiden zonder mijn sigaartje ‘voor …  tijdens … of nadien’?

Een boek lezen?

Een stukje schrijven?

Gezellig babbelen met collega’s?

Iemand vriendelijk te woord staan?

Geconcentreerd auto rijden, fietsen, lopen?

Geduld hebben met de irritante medemens?

Uit eten?  Ook: gewoon thuis eten?

Naar een voetbalwedstrijd (kijken)?

De hele nacht doorslapen?

Rustig in slaap vallen?

Op verjaardagsvisite?

Mijn bed uitkomen?

Een kopje koffie?

Vergaderen?

Iets vinden?

Poepen?

De tijd zal het leren. Want: ik ben nu eenmaal gestopt. Mijn laatste sigaartjes maakten me misselijk … bezorgden  me hoofdpijn, pijn aan mijn keel, een schraal gevoel in mijn mond, op mijn tong, aan mijn lippen en bovendien merkte ik, dat ik te weinig zuurstof binnen kreeg. Dus het was prima om te stoppen.

‘Ik heb die twintig sigaartjes per dag he-le-maal niet nodig,’ zeg ik kordaat tegen mezelf.‘ Al zal het stoppen niet meevallen. Vijftien jaar ben ik nu verslaafd geweest aan de teer en nicotine. Niet meer dan logisch, dat mijn lichaam flink gaat opspelen wanneer het die stoffen niet meer binnen krijg.

Ik zal zonder twijfel afwezig zijn, chagrijnig, agressief en misschien soms een beetje depri. Hoofdpijn krijg ik en een uitgedroogde strot. Veel stemmen in mijn hoofd zullen me, in alle toonaarden, wijs maken, dat roken geen kwaad kan: 'pak toch weer eens lekker een cigarillootje, jongen, dan gaat het vanzelf beter met je.'

Het sigaartje deed me op het laatst geen goed meer, dus hield ik er mee op. Ik moest weerstand bieden aan de kwelduivels in mijn kop, die mij een wonderschone gezonde toekomst in het vooruitzicht wilden stellen, ook als ik weer ging  roken. Ik moest die demonen gewoon laten uitrazen en volharden in wat ik wilde: stoppen.

Het zal zijn tijd nodig hebben om het  nicotinegehalte in mijn bloed tot nul te reduceren. Bevreesd bedacht ik me wat er allemaal op me af zou komen. Hoe zal dat gaan? Na het eten bijvoorbeeld: het toch op-één-na-lekkerste rookmoment, dat ik me kan bedenken. Als ik vóór een maaltijd al weet dat ik erná niet mag roken, verword ik tot een tobbende 'met lange tanden’ eter'. Het op-één-na-lekkerste lekkerste rookmoment bestaat dan voor mij niet meer. Daartegenover staat dat ik veel meer lucht krijg. De schraalheid in de keel verdwijnt, alsmede de hoofdpijn. Bovendien scheelt het me een hoop geld. Ongeveer 50 euro per week. Tweehonderd per maand. De moeite waard toch?!.

Jarenlang rook ik inmiddels niet meer. Tien kilo zwaarder en duizenden euro’s rijker. Dat wel. Al die hierboven genoemde zaken, ik denk er niet meer aan. Het roken is volledig uit mijn systeem verdwenen.  En, als gevolg daarvan is ‘gezonder, hygiënischer, netter, frisser,’ mijn leven stukje bij beetje gaan domineren.

Bewegen doe ik meer: met mijn snelle sportfiets pak ik wekelijks zo’n driehonderd kilometer. Ik poets mijn tanden weer dagelijks, … nu heeft het weer zin.  Mijn kleren ruiken altijd lekker fris. Mijn  plafond blijft wit. De gordijnen blijven verbazingwekkend lang schoon. (Roken is immers héél slecht, vooral voor de gordijnen). Koffie heb ik door thee vervangen. Vrij snel vroeg mijn lichaam al niet meer naar nicotine na een kopje Earl Grey-thee.

Niet roken na het eten: wat een kwelling was dat! Drie maanden duurde die kwelling. Nu taal ik niet meer naar dat sigaartje.

Niks lekkerder dan een rokertje na een fijne vrijpartij. Bij uitstek hèt allerlekkerste rookmoment vond ik en menige man zal me dat na zeggen. Tegelijk met roken ben ik echter ook gestopt met vrijen. Wáárom zou ik überhaupt nog beginnen aan een lekkere vrijpartij? Zonder dat sigaartje achteraf, had ik daar geen enkele behoefte meer aan.

 

zondag 19 maart 2023

EEN KLEIN POTJE.

Twee vrouwen hebben een kinderwens. Marloes wordt de draagmoeder. Angelique de hulpmoeder. Vijf jaar wonen ze al samen … zijn gek op elkaar. Dat zie je zo. Hoe ze naar elkaar kijken, met elkaar omgaan. Altijd vrolijk. Altijd samen. Ze kùnnen gewoon niet zonder elkaar.

Nu hebben ze  Teun gevraagd om zaaddonor te worden. Waarom Teun? Hij is mooi, vriendelijk, slim ook en lief. Veel andere mannen zijn zo eisend en bezitterig. Dat heeft Teun nou helemaal niet. Hij woont  samen met Albert, de vader van Marloes.  

Albert leert Teun kennen op een biljarttoernooi in Dordrecht. Albert verliest die avond maar is gelukkig in de liefde: Teun en hij zijn smoorverliefd. Drie weken eerder vieren Albert en zijn vrouw Gon hun vijfentwintig jarig huwelijksfeest. Dan komt Albert opeens uit de kast. Teun en hij gaan al snel  samenwonen. Teuns huis is groot genoeg. Gon is intens verdrietig. Haar kinderen helpen haar er langzamerhand bovenop. Albert en Teun zijn ook lief voor haar, dat doet haar ook goed. Het is nu allemaal weer koek en ei. Ze zien elkaar weer en helpen elkaar als het nodig is.

Vandaag zal het moeten gebeuren. Marloes heeft er zin in. Ze heeft straks de juiste bevruchtingstemperatuur. Angelique pakt het kleine zeshoekig potje.  Ze hebben dit kleine potje speciaal bewaard voor deze avond.

Angelique zit met haar mobieltje te spelen op de bank.

‘Teun, het is bijna zo ver’, zegt Marloes, ‘kan je zorgen voor wat sperma?’

Teun knikt. 

Marloes zit een beetje verlegen giechelend tussen Teun en haar vriendin.

‘Heb je getemperatuurd?

‘Natuurlijk,' Teun. 'Ik weet toch hoe belangrijk dat is.’

Hij is een leuke vent om te zien. Lang, slank, losjes in de heupen, guitige donkere kijkers, gebruinde kop, kort blond haar (maar geen stekeltjes).

‘ Had paps geen zin om mee te komen?’ vraagt Marloes.

‘Nee, waarom zou die?’ vraagt Teun.

‘Hij zou je misschien een handje kunnen helpen.’

‘Hahaha, grappig hoor,’ zegt Teun.

Angelique giechelt.

‘Kijk, Teun, je sperma kan zo hier in,’ zegt Angelique, terwijl ze hem het kleine potje aanreikt ‘en mocht het potje te klein zijn , mors de rest dan maar op deze handdoek. Succes, jongen. Moet je je nog een beetje opgeilen? Een pornosite, een –boekje?

‘Nee, da’s niet nodig, ik fantaseer wel wat.’

‘Ik ga alvast naar de slaapkamer, Teun, zie je zoooo….,’ zegt Marloes.

Ze heeft nog amper haar schoenen en panty uit of Teun staat alweer naast haar bed, met het kleine potje, halfvol sperma.

Marloes springt vlug op bed, trekt haar slipje uit, pakt het pipetje, haalt daarmee wat van Teuns sperma uit het potje en spuit het zo diep mogelijk haar poesje. Dat herhaalt ze een paar keer. Voor de grap doet ze net alsof ze knetterend klaarkomt. Daar moeten ze alle drie erg om lachen. Zorgzaam als altijd legt Angelique twee stevige kussens onder Marloes d’r billen. Haar bekken komt dan hoger te liggen, waardoor ondeugende zaadcellen niet de kans krijgen stiekem weg te piepen uit de poes van Marloes.

Uit de douche klinkt opeens een afgrijselijk gejammer. Teun heeft het vast niet naar zijn zin.

‘Mijn eikel, mijn eikel, mijn eikel, het lijk wel of mijn eikel wegbrandt, godverdomme. Aan de rand van dat potje zit nog spul dat zet mijn pik in de fik.’

‘Steek hem hier maar in, Teun,’ zegt Angelique, die razendsnel een ijskoud Spaatje Rood in een glas heeft geschonken.

‘Sorry, sorry, sorry Teun. Ik heb een oud potje tijgerbalsem voor je schoongemaakt … blijkbaar niet goed genoeg.’ Marloes heeft nergens last van.

Als het ergste leed geleden is, drinkt Teun zijn glas Spa-rood in één teug leeg en gaat hij er vandoor. Zijn taak zit er op.

‘Hou je haaks, knul en doe paps de groeten,’ zegt Marloes.

Teun houdt zich groot maar aan zijn toegeknepen, waterige ogen is te zien, dat de brand bij hem beneden, absoluut nog niet geblust is.

De beide aanstaande mamma’s liggen nu  vredig en opgewekt naast elkaar. Hun kindje is zó welkom. Dit is dag eén. Nog 279 dagen aftellen, dan is het zover. Ze hopen op een meisje.

zaterdag 18 maart 2023

LEKKER FOEBELE.

Ik heb voor deze zaterdagochtend, de wekker op half zeven gezet. Ik heb een voetbalwedstrijd. Ga zelf geen wedstrijd spelen maar ik ga kijken naar mijn kleinzoon Bent (9). Hij speelt bij de voetbalclub Zwijndrecht.

Als opa Jos móét ik mijn kleinzoon natuurlijk zien spelen! Ik kan en wil het ook niet missen. Ik vind voetbal hartstikke leuk. Zelf doen lukt me niet meer zo. Maar ik heb ook veel plezier om naar het spelletje te kijken. Vooral als je kleinzoon meedoet.  Alleen moeten de wedstrijden van die jonge gassies niet zo achterlijk vroeg beginnen. Klokslag half negen.  Ik moest  in Rotterdam  om half acht de deur uit om om tien over acht op station Dordrecht te zijn. Daar komt mijn oudste zoon me ophalen. Hij gaat ook naar Bent kijken.

Om half negen belt Ralf, mijn jongste zoon en de vader van Bent, we zitten dan nog in de auto : ‘Waar blijven jullie nou?’ Komen we verdorie nog  vijf minuten te laat ook. Kejje nagaan:  half zeven kom ik uit bed en pas om vijf over half negen sta ik langs de lijn.

Zwijndrecht staat dan al met 3 – 0 achter in de wedstrijd tegen Rijsoord. Bent  speelt alleen niet in de eerste  tien minuten. De rest van de wedstrijd (dertig minuten) wel. Beide teams spelen in blauwe shirtjes spelen. Alleen de broekjes verschillen per team. Lekker verwarrend zou je denken … maar  ’t  blijkt geen enkel probleem te zijn.  Bent is veruit de langste van alle spelers op het veld. Hij zou zijn lengte goed kunnen benutten door wat vaker te proberen te koppen. Zijn inzet is verder geweldig, niet alleen van hem. Van alle spelertjes. Zwijndrecht is jammer genoeg twee klassen minder dan Rijsoord.  Die jongens van Rijsoord kunnen al wat meer met een bal: ze nemen de bal makkelijker aan, spelen beter samen en kunnen gerichter en harder schieten.

Dat laatste kan Bent ook goed: hij pakt de bal af van een Rijsoord-speler, loopt in de richting van het Rijsoord keeper en  schiet de bal loeihard op doel. Helaas, net geen doelpunt. De bal gaat via de kruising achter … heel jammer. Papa Ralf zag hem er al in gaan. De achterstand van Zwijndrecht  is wel inmiddels opgelopen tot 5 – 0.

Het is tien minuten rust voor de spelers. Er is twee maal tien minuten gespeeld. Voor mij en mijn zonen is het tijd voor een bakkie koffie.

Ik vergeet het helemaal te vermelden maar het is deze ochtend prachtig weer! Het is zo dubbel feest om hier langs de lijn te staan. Het lijkt haast wel lente. Het zou makkelijk ‘rokjesdag’ kunnen zijn. (google maar als je niet weet wat dat is).

De wedstrijden van de teams van deze leeftijdscategorie duren vier maal tien minuten. In het laatste deel van de wedstrijd weet Zwijndrecht te scoren. De eer is tenminste gered! Rijsoord scoort nog wel vier keer. De eindstand  wordt dan: 9 – 1.

Na de wedstrijd zitten de Zwijndrecht-spelers keurig naast elkaar in de dug-out te smullen van een troostend zakje chips.      

Het was een sportieve wedstrijd. Leuk om te zien. Volgende keer beter Zwijndrecht! Niet alle teams zijn zo sterk als dit Rijsoord.     

 

vrijdag 17 maart 2023

EEN BEETJE ...

Een vrouw  gekleed in een wit ski jack stapt in. Ze heeft haar met bont afgezette capuchon ver over haar hoofd getrokken. Ik zie een lichtbruine huid en rode lippen. Haar benen zijn slank en steken in een goedkoop, zwart,  strak joggingbroekje. In haar hand heeft ze een Aldi boodschappentas. Ze gaat een eindje achter me zitten. Ik zit in tram eenentwintig. In de spiegeling van een tramraampje probeer ik haar in beeld te houden. Tevergeefs. Het is vrijdagavond 23.40 uur; ben net weer in Rotterdam na een slechte try-out in theater de Passage in Schiedam … weet nu al niet meer wat ik gezien heb … Rineke  Stauter  geloof ik … bar slecht.

Het is flink op weg naar middernacht. Rotweer. Veel regen en harde wind. Jammer genoeg moet ik bij de eerstvolgende halte al overstappen op de bus.  Zij niet. Mijn laatste poging om nog iets meer van haar op te vangen mislukt. Haar capuchon verhult haar hele gezicht. Bij Rotterdam-Centraal moet ik er uit … overstappen op de bus. Tot mijn genoegen zie ik de dame ‘van de tram’ in de abri zitten. Ze is een halte later dan ik uit de tram gestapt; vlak tegenover deze abri. Ze wist waarschijnlijk dat de halte verplaatst was. Van haar gezicht krijg ik nog niet veel te zien. Ze zit weggedoken op een bankje.

‘Zeg gewoon iets tegen haar, man!’, por ik mezelf. ‘Een onschuldig praatje kan toch geen kwaad’. Neen, ik houd mijn mond en kijk af en toe naar haar en probeer een glimp op te vangen van haar gezicht. Een jaar of dertig is ze, vermoed ik.

Ze staat op om de dienstregeling te bekijken … loopt terug naar haar veilige hoekje in de abri. Ik had het echt niet ingestudeerd: ineens floept het er uit: ‘Duurt lang hè.’ (héél gedurfd!) Ze flapt haar capuchon nu naar achteren. Ik zie een mooi gezicht van een jonge vrouw. Rastahaar, dunne rood gestifte lippen, licht bruine huid (Antilliaanse?). Ik schat haar een jaar of dertig.

‘Wat zegt u, meneer?’

‘Het duurt lang vandaag eer die bus er is.’ Breidde ik mij floepzinnetje uit. ‘Normaal is tie er al om vijf voor twaalf nu is het al twee over twaalf.’

Ze denkt dat het door het weer komt.   

‘Ja dan hebben ze in ieder geval een goede smoes vanavond.  Waar moet u naar toe als ik vragen mag?’

‘Ik moet naar het Oude Noorden’

‘Oh, Ik moet naar Crooswijk.’ Haar stem is jeugdig. Haar ogen, middelgroot, glinsteren. Ze slaakt een diepe zucht als ze uit het busraam kijkt.

‘Ben je moe?’ vraag ik. ‘Nee, maar ik heb wel slaap. Ik heb vanavond gewerkt.’

‘Tot zo laat?’

‘Ja, tot half twaalf.’

‘Heb je het druk gehad?’

‘Nee, was het maar waar,’ lacht ze, af en toe haar rasta haren naar achteren zwiepend. ‘Ik heb eigenlijk de hele avond niets te doen gehad.’

‘Als ik vragen mag (ik aap haar na), wat voor werk doet u?’

‘Ik werk in een club…….’

‘Een seksclub?’

‘Ja, een seksclub.’

En, vraag ik met oprechte verwondering: ‘Is er dan de hele avond niemand geweest die u gevraagd heeft?’

‘Nee, niemand, maar dat vind ik helemaal niet erg hoor. Want ik ben maandag pas begonnen en eerlijk gezegd: tot op heden heeft niemand me nog gevraagd.’

‘Nou dat begrijp ik niet.’

‘De baas daar heeft  gezegd dat ik een paar dagen gewoon de kat uit de boom moet kijken. Leren, noemt hij dat, dan komen de klantjes op den duur vanzelf wel.’

‘Waren er vanavond dan wel klantjes voor de club?’

‘Ja, maar mij namen ze niet.’

‘Blijkbaar is niet iedereen is uit op een vrouw zoals zij’ denk ik.

Eindelijk, daar komt de bus. Ze gaat uitnodigend op een duobank zitten. Beleefd vraag ik toch maar of ik naast haar mag komen zitten.

‘Ga je gang.’

‘Je moet ook eens langs komen. De club is bij de ’s Gravendijkwal, Ratasta heet hij.’

‘Dat kan ik echt niet betalen.’

‘Het is echt zo duur niet hoor, veertig euro met condoom, vijftig zonder.’

‘Dat vind ik niet bepaald goedkoop … maar daarbij komen zeker ook nog eens de peperdure drankjes.’

‘Nee, dat is bij ons niet. Het is veertig of vijftig euro plus drankjes voor de gewone prijs.’

‘Het is alleen  jammer, dat, als je bij ons in de club geen klantjes hebt, je ook helemaal niks verdient.’

 ‘Dus je hebt nu al 6 avonden niks verdiend? ‘

‘Ja, nop.’

Misschien wil ze vannacht nog wel wat verdienen, bedenk ik me.

‘Werk jij ook aan huis?’….: ’I hope so, I hope so I hope so … dan ga ik gelijk met haar mee en … en dan doen we het voor twintig euro, want meer heb ik niet bij me … ’

‘Nee,' zegt ze, 'dan krijg ik problemen. De buren zitten achter de gordijnen te gluren.’

Ik moet de bus uit bij de eerstvolgende halte. Zij ook. Ik check nog even of ik voor háár kan kiezen als ik naar die club ga.

'Ja, dat moet lukken. Dan verdien ik ook nog eens wat.’

‘Nou, oké. Ik ga. Slaap lekker en … misschien tot ziens.’

Van de bushalte is het vijf minuten lopen naar mijn huis. Normaal val ik binnen een minuut in slaap. Deze nacht echter niet. Er speelt van alles … nou ja ….van alles …  neen, alleen ‘zij’ speelt door mijn hoofd. Ga ik naar die club? …  morgen? …  overmorgen? Het is wel veel geld.

Misschien kan ik haar eens bij mij thuis uitnodigen voor een kopje thee met wat lekkers … klinkt  aanlokkelijk maar volslagen irreëel… op die terugreis uit Schiedam ben ik geloof ik een beetje verliefd op haar geworden.

donderdag 16 maart 2023

PREVENTIEVE ZORG.

Ik ben boekhouder in een verzorgingshuis. Alle administrativo’s moeten één dag per jaar in de echte zorg werken. Dit jaar doe ik dat in zorgcentrum ‘Eindeloos’ in Nieuw Heeten, Overijssel. Op de verpleegafdeling. Normaal begin ik om negen uur; nu om zeven uur. Ben dan wel weer om drie uur klaar. Ik loop mee met Jokina, een vrouw uit Somalië; spreekt heel goed Nederlands. Vrijwel  alle verpleegsters hier zijn zwarte vrouwen. Het lijkt wel of witte Nederlandse vrouwen dit werk niet meer willen doen. Misschien vinden witte vrouwen dit werk beneden hun stand, te zwaar of... te slecht betaald.

Mijn dag begint met het wekken van de vier vrouwen in kamer zestien. Drie zijn er al wakker en ze  lachen gelijk al vriendelijk naar me ... dat heb ik toch maar mooi voor elkaar ... ze zijn alle drie dik in de tachtig maar dat maakt mij niks uit ... blijkbaar zijn ze blij met me. Het wekken van nummer vier, mevrouw den Ouden, gaat niet zo simpel. 'Komt door haar slaappillen,' zegt Jokina. Pas nadat ik een washandje over haar gezicht gehaald heb, wordt ze een beetje wakker. Tegelijk begint ze heel hoge gilletjes af te wisselen met bijten in mijn hand; gelukkig heeft ze haar tanden nog niet in. ‘Ik wil niet. Ik wil slapen,’ gilt mevrouw. Ze is drieënnegentig , kan niet meer zelfstandig haar bed uit komen. Daar is de Sara voor: een tillift. Een hulpmiddel voor verzorgenden om, zonder gevaar voor tilblessures, de cliënt van het bed naar een stoel of rolstoel, naast het bed te tillen. ‘Au, au, au, gilt mevrouw, au, au, au, nee, nee, ik wil niet, ik wil niet.,’ krijst ze alsof ze in een gevaarlijke kermisattractie hangt. Ze wordt in haar rolstoel gezet en door Jokina naar de badkamer gereden. De hele kamer ruikt inmiddels naar de ontlasting van mevrouw. Ze blijft onbedaarlijk grienen.

Ondertussen haal ik haar vuile bed af en verschoon het. De fresiaatjes naast haar bed hebben onderhand ook hun beste tijd gehad. De witte bloemen zijn verwelkt. Het brakke water in het vaasje, giet ik in de wasbak. Daar is mevrouw den Ouden al weer. In een schone nachtpon en een vrolijke roze ochtendjas. De haren gekamd, de tanden in. Ze zit nog na te snikken van het huilen van daarstraks. De Sara tilt haar weer haar bed in. Ik help met mevrouw op haar zij te rollen. Haar pyjama schuift daardoor wat naar boven op.

Wat ik dan te zien krijg kan ik slecht verdragen: wonden, hoog op  haar bovenbeen. Zulke wonden heb ik nog nóóit gezien. Die wonden maken me boos, verdrietig en onpasselijk tegelijk. Zwarte gaten zijn het  met de omvang van een vuist … de gaten zijn ook zo dìèp als een vuist.  Jokina behandelt die doorligwonden. Liefdevol, met aandacht, heel zorgvuldig. Mevrouw den Ouden kalmeert er zichtbaar van. Ik had wel eens wat over dat soort wonden gehoord, hoe erg het is en ook, dat het voorkòmen kan worden, onder andere door regelmatige verandering van houding. Maar preventie kost tijd en aandacht ... en door bezuinigingen blijft er nauwelijks tijd over voor die noodzakelijke preventieve zorg. Doorligwonden; ik zie ze vandaag voor het eerst.

‘Jokina, sorry, …. ik kan echt niet meer,’ stamel ik, ‘ik moet gaan.’ Ze knikt naar me. ‘Ga maar, ik snap het … geef het wel door.’

Mijn respect voor de werker in de zorg, is door ‘dit ene dagje echte zorg per jaar’ flink gegroeid! Het heel moeilijk en zwaar werk. …moet ook veel beter betaald worden. Belachelijk dat een simpel boekhoudertje in de zorg meer verdient.

 

woensdag 15 maart 2023

PIEKFIJN

Op deze fraaie verkiezingsdag probeer ik alles zo veel mogelijk positief te bezien met uitzondering van Geert Wilders, Thierry Baudet en (vooral) Sigrid Kaag.

Ik moet eerlijk toegeven, dat ik op zo’n dag als deze wel iets te veel zuip maar ... morgen stop ik daar weer mee. Morgen is al sinds jaren mijn alcoholvrije dag.

Dit is typisch zo’n dag waarvan m’n vriendin zou kunnen opmerken, dat ik weer lekker op weg ben manisch te worden. Ik fiets als een bezetene van huis naar oom Daan. Van oom Daan naar Piekfijn. Van Piekfijn naar het stemlokaal. Stemmen op de SP voor de provincie, stemmen op de Partij voor de Dieren voor het Waterschap.  Van het stemlokaal  naar de volkstuin. Van de volkstuin naar Albert Heijn en van Albert Heijn weer naar huis.

Op de volkstuin heb ik me te pletter lopen wieden. Was ik he-le-maal niet van plan! Als ik manisch aan het worden ben, doe ik àlles zonder plan. Impulsief. Ja, precies,  zo heet dat! Ik ben nu  manisch impulsief? ... gek word ik van mezelf!

Leuk bij Piekfijn! Hoho, stop … even uitleggen:

Piekfijn is een dochteronderneming van de ROTEB. Allerlei bruikbare spullen, worden door Piekfijn verzameld en voor een habbekrats verkocht; onder andere dus kleding. Oké, verder nu.

Leuk bij Piekfijn, dat contact met de fraai gekapte verkoopster. Ze komt naar me toegelopen; wil me iets zeggen maar ik ben haar voor: ‘U komt me toch zó bekend voor, mevrouw.’

‘O ja?’ zegt ze.

‘Ja, ‘zeg ik, ‘u bent toch die vrouw van de BoerBurgerBeweging? Net zo klein en dik en ook zo’n leuke kop heeft u.  ‘Dat hoor ik wel meer, ja. Maar nee hoor.

‘’De BBB gaat vandaag winnen, zegt iedereen! Gefeliciteerd alvast.’

Het grappige van deze situatie hier, ’zegt BBB Piekfijn, ‘is, ú bent qua postuur sprekend mijn oudste zoon. Twee jasjes heb ik hier net voor hem geselecteerd. Wilt u ze even aanpassen. Ik vermoed, dat als ze u passen het ook wel wat zou zijn voor mijn zoon.’

Ze geeft me de colberts ... ik pas er een. Veelsteklein ... en dat andere jasje: van hetzelfde laken een pak.

 Een paar uur geleden zat ik bij oom Daan een bakkie te doen … heb toen een tijdje, met mijn ogen dicht aan die mevrouw van Piekfijn zitten denken. ‘Twee druppels water, mevrouw,’ zeg ik in gedachten. ‘Heet u misschien toevallig ook van der Plas met uw achternaam? ‘

Ze zegt dat ze toevallig Brigitte Bardot- Boer heet. Mijn tante Miep, ook vaste klant bij Piekfijn, moet niks hebben van die BBB. Toen al niet. Ze is al vier jaar dood  en  getrouwd met ome Daan. Leuke man, zo’n ont-zet-tend leuke man, een echt mensenmens. In de vijftiger jaren had hij een succesvol clownsnummer, samen met zijn broer, ook al een tijdje dood ... en ik blijf maar door rebbelen …:

 Zelf heb ik net vier fleurige gilletjes het rek geplukt … over één gilletje heb ik nog mijn twijfels. Lijkt me wel mijn maat ... maar.....

‘Mevrouw ... eh ...Brigitte ... kijk even of dit me staat?’

’Natuurlijk, jongen,’ zegt ze, als ze terug komt lopen. Ik heb het gilletje nog maar net aangetrokken of ze zegt resoluut: ‘Oh nee, hang maar weer terug, hoor, het is een damesdingetje: de knoopjes zitten aan de verkeerde kant’

‘Dat maakt me nou geen reet uit hè. Dóé deze vier maar.’

Ze wil per stuk tien euro hebben voor die gilletjes maar ik geef er niet meer dan vijf voor.  Het gonst in mijn hoofd: ik zal toch niet wèèr manisch worden. Slapen gaat gelukkig nog wel goed. Ik word wel steeds drukker, warriger en brutaler. Heb het veel te veel naar mijn zin met mezelf. Hoogstwaarschijnlijk komt het omdat ik me voorgenomen heb alles zo veel mogelijk van de zonnige kant te bekijken. Het zou me niks verbazen, wanneer ik straks, als een donderslag bij heldere hemel, nog verliefd word  ook.  Ik zou alleen niet weten op wie.

Tot mijn grote vreugde hebben Kaag, Baudet en Wilders de verkiezingen vandaag flink verloren. De SP helaas ook, één zetel slechts maar toch …

GroenLinks en PvdA  samen (15) zijn nu even groot als de grote winnaar: BBB (15). Echt blij ben ik niet met die BBB. Maar ja, veel anderen blijkbaar wel.

dinsdag 14 maart 2023

MINI RACE-AUTO.

Op het grasveld voor de flat speelt een jonge zwarte man met een mini raceauto. Hij draagt een baseballjack en heeft kort kroeshaar. Ik schat hem op twintig jaar. Met de afstandsbediening bestuurt de man de auto. Hij probeert de felrode auto zo hard mogelijk te laten rijden over de voetpaden, die kris, kras over het grasveld lopen. Af en toe, als hij de kar een iets te scherpe bocht laat nemen, slaat die over de kop. Dan vraagt hij een van vele kleine ventjes die zeer belangstellend staan te kijken, om het autootje weer op zijn wielen wil zetten. Hij vraagt het aan één jochie en vijf zetten het op een lopen in de richting van het autootje … wie er het eerst is zet het autootje weer op zijn banden. Wat een hels geluid maakt dat ding … normaal is er een behoorlijke herrie van eksters, meeuwen, kraaien, spreeuwen, waterhoentjes en het nabije drukke vrachtverkeer maar daar is nu helemaal niks van te horen … wordt volkomen overstemd.

Het is een leuk schuwspel van bovenaf, ik kijk er naar van de vijftiende etage van mijn flat. Voor de ramen van de omringende flats staan ook bewoners te kijken. Dat maakt de jongeman niks uit, hij heeft alleen oog voor zijn speeltje. Hij daagt de kinderen uit door de auto ineens hard op ze te laten inrijden alsof zijn autootje een mini-moordenaartje is. De jongelui, met name de meiden natuurlijk, springen dan overdreven gillend opzij. Op de lange rechte stukken kan het karretje wel veertig.

De jongeman eist veel van zijn raceauto: vlak voor bomen, struiken en geparkeerde auto’s laat hij scherpe bochten maken. Onverwachts schiet de wagen in volle vaart een struik in. Meteen verstomt, godzijdank, het geraas. De man spoedt zich snel, ongerust naar de plek des onheils. De kinderen huppelen met hem mee. Hij zet de kar weer terug op een voetpad maar helaas, doch de kar doet niets meer. Hij neemt hem mee naar de straat waar alle echte auto’s rijden maar ook daar zegt de raceauto vooralsnog: ‘doe het zelf maar.’

De jongeman doet de motorklep open, kijkt er naar, eerst schudt hij met zijn hoofd en dan met zijn auto en … wonder boven wonder: de mini car doet het weer! Dat is wel heel gedurfd: hij laat de wagen op de openbare weg racen … het is hier flink druk … als dat maar goed gaat … dat kan haast niet … hij kàn hier wel wat sneller, dat wel, er zijn geen bochten … vijftig haalt hij hier makkelijk misschien wel zestig. Uit de zijstraat rechts, komt een 45 - kilometer AIXAM brommobiel aantuffen.  De jongeman speculeert er echter op dat er niets van rechts komt … met als gevolg: zijn race autootje wordt geplet onder de AIXAM brommobiel. Zo plat als een dubbeltje … die mini race auto. DE brommobiel is onbeschadigd.

De man pakt wat er over is van het raceautootje op en wandelt er mee naar zijn zwarte Fiat Rumba. Een paar jongens en meisjes lopen met hem mee naar de auto en geven hem bemoedigende tikjes op zijn rug of zijn been. Van een van mijn buurjongens, die daar ook bij liep, hoor ik dat de tranen bij die man over zijn wangen biggelden.

Hij opent de vijfde deur van zijn Rumba en gooit het wrakje naar binnen.

Hoofdschuddend  opent hij de deur van zijn auto, ploft achter het stuur en rijdt met gierende banden de straat uit.

maandag 13 maart 2023

SAMEN LEUKE DINGEN DOEN.

 Ik krijg een a-4-tje in handen, getiteld: ‘Hoe word je gelukkiger?’ Een van de tips: ‘Doe vaker leuke dingen samen: film kijken, uit eten, sporten, wandelen, theater bezoeken.’ Zo staat er verder te lezen: doe die leuke dingetjes vooral met geliefde anderen. Jaahaa, dat gaat wèl heel fijn met een filmpje kijken ... in een leuk restaurantje uit eten ... een partijtje badmintonnen. Maar helaas, met lezen en schrijven, mijn hobby’s, ben ik aangewezen op de solotoer.  En van dat schrijven word ik vandaag al helemaal niet gelukkiger. Ik zit midden in een writers-block.

Een andere goed bedoelde aanbeveling luidt: ‘vrij eens wat vaker’. Dat is niet zo makkelijk te verwezenlijken als je met  een vrouw bent, die daar niet zo op gesteld is. Dat is natuurlijk erg jammer maar beslist geen ramp.

Ik kan natuurlijk altijd nog vreemd gaan. Maar dat hoef ik niet te doen. Ze weet dat ik een vriend heb. Daar ben ik eerlijk over. Vind ik ook normaal. Stiekem zou ik niet willen. Zij vindt het prima zo. Mijn vriend, ook niet de fanatiekste, vindt dat trouwens ook.

De allergrootste garantie voor geluk is een saai burgerlijk bestaan. Op tijd naar bed; voldoende slapen. Niet te veel snoepen, roken, eten (op je gewicht letten).Voldoende bewegen. Geen alcohol. Niet zoeken.

Als ik eindeloos gelukkig was, zou ik dan nog wel schrijven?

Neen, na-tuur-lijk niet, want daar is dan geen tijd meer voor. Zo veel leuks te doen! Ik zou wel gek zijn om een portie te gaan zitten liegen achter mijn pc. Pijn aan me kont krijgen van het zitten op een slechte bureaustoel en mijn ogen te verzieken door veel te lang naar die monitor te staren …. en dan die verdomde writers-blocks.

Mijn vriend staat opeens voor mijn neus. De Beach Boys-cd  staat nog op: 'Barbara Ann' is nu te horen, het laatste nummer van deze cd. Hij vraagt om Fisher-Z:  ‘Wordsalad.’ Vind ik ook goed. New Wave muziek. Maakt me meestal vrolijk, energiek en gelukkig. Nu niet, want ik weet nog steeds niks te schrijven. Dat zeg ik tegen mijn vriend, nou ja … vriend … het is eigenlijk altijd een soort haat-liefde verhouding geweest … hij is zo verdomde eigenwijs … wil altijd gelijk hebben.’

‘Je moet gaan schrijven over dat bejaardentehuis waar je werkt.’ zegt ie. ‘Dat is pas interessant!’

‘Zou het???? Hoe weet jij dat nou, man?'

‘Nou, dat is iets wat ik gewoon weet, klaar!’ zegt hij dan heel stellig, met zo’n zelfverzekerde blik in zijn ogen. ‘Weet je wat,' zegt hij, 'combineer een verhaaltje over de gezellige, knusse  gebeurtenissen in je bejaardenhuis, gelardeerd met een dosis smerige onsmakelijkheden.  Dat is toch aan de orde van de dag in zo'n tehuis?'

Op zich geen slecht idee. Ik heb er later wat mee geëxperimenteerd maar ik werd kotsmisselijk van mijn eigen schrijfsels. Die bespaar ik mijn lezers maar liever. Zit ik nu nog wel steeds met mijn writers-block.

zondag 12 maart 2023

BEET.

Beet.

Charles, vijftig plusser, heeft een zeer lange, ruim zittende regenjas aan, waar vijftien centimeter benen onderuit steken. Zijn jas hangt los, daaronder draagt hij een stemmige grijze pantalon en een wollen roze pullover op een wit overhemd. Niet echt goed gekleed voor deze nog kille winterse zondag … en dan zet de verzorging hem, als hij met zijn moeder op stap gaat, nog niet eens een petje op zijn kop.

Charles is aan het winkelen in de supermarkt met zijn moeder. Charles is twee meter lang, heeft een langgerekt, keurig geschoren hoofd, waarop een bril met jampotglazen. Door een gigantische overbite wekt hij de indruk dat hij constant loopt te grijnzen. Het enige dat aan hem beweegt zijn zijn ogen en zijn benen.

Mama loopt in een prijzig leren jasje. Dat ze in de winkel los heeft hangen. Daaronder heeft ze een smaakvol grijs mantelpakje aan. Nu haar jasje open staat wordt ook een schitterende paarlemoeren broche op haar rijke boezem zichtbaar.

Ze heeft vanmorgen alles aan haar hoofd opgeleukt: haren, lippen, oren, wangen. Het Charles-dagje blijft feestelijk voor haar, ondanks alles. Aan haar lellen hangen zeer kostbare fonkelende diamantjes … een normaal mens zou die nooit in doen op een doorsnee zondagochtend.

Charles loopt als een tam, vermoeid, gedresseerd hondje achter mama en het winkelwagentje aan. Duwen van het winkelwagentje komt niet eens bij hem op.

Terwijl moeder drie lege flessen Spa Henriette en een leeg Heinekenflesje in de legeflessen-automaat stopt (de automaat geeft een bonnetje van 85 cent), heeft Charles twee meter verderop 'beet'. Hij steekt onopvallend en vliegensvlug twee vacuüm verpakte, gerookte makrelen in zijn regenjas … een in zijn linker- en een in zijn rechterbinnenzak.

‘Houdt jij het statiegeldbonnetje even bij je Charles?‘ vraagt moeder. Vergeet niet om het straks aan de kassière te geven hoor. Van Charles komt geen enkele reactie; moeder had niet anders verwacht.

Bij de kassa kijkt hij, nadat hij de legeflessen-bon aan haar gegeven heeft, met meer dan gewone belangstelling naar de kassière. Hij wendt zijn blik pas van haar af als hij een snoepje van haar heeft gekrgen.

'Nou, wat zeg je dan, Charles?'

'Dank u wel mevrouw.'

'Goed zo jongen.'

Willoos loopt hij achter moeder aan … op de inpaktafel gaan alle boodschappen in de tas. Charles krijgt nu traditioneel zijn Bounty toegestopt. Beiden wisselen geen woord. Kwijl druipt nu uit Charles zijn linkermondhoek. Moeder veegt met een tissue het kwijlspoortje discreet weg … altijd als Charles iets lekker vindt, loopt het water hem letterlijk uit zijn mond. De tissue verdwijnt in moeders jaszak….voor straks.

Terwijl zij de boodschappentas vult, zwenkt Charles van zijn ene op zijn andere been, zijn armen hangen iets voor zijn lichaam zijn hoofd staat wat schuin naar voren alsof hij wil checken of de speculaas en de lange vingers, niet vermorzeld worden door de pakken melk, fruitsap en de zak met aardappelen.

Als ze net de winkel uit zijn zegt moeder tegen Charles:

‘Kom jongen, geef die makrelen maar eens gauw aan mama. Dan gaan we die straks eens lekker samen oppeuzelen…..hè, knul?

‘Oppeulezse … lekkuh oppeulese’ zegt Charles.

zaterdag 11 maart 2023

MEELOPEN IN DE THUISZORG.

Al het kantoorpersoneel van AlZorg moet een dagje per jaar, daadwerkelijk in de in de zorg werken.  Dit jaar kies ik voor de thuiszorg. Ik loop een dagje mee met een collega verpleegkundige, die haar cliënten thuis opzoekt en behandelt. Het wordt nog ingewikkeld genoeg maar op een heel andere manier dan verwacht. Om half acht begint de dag met een korte vergadering. Aan Romana wordt daar gevraagd of ze mij vandaag wil begeleiden. Dat ziet ze wel zitten. Zij is een jonge zwarte vrouw, halverwege de twintig, schat ik. Ze komt uit Haïti. Geadopteerd door een Nederlands echtpaar.Ze is een stuk groter dan ik. Ik ben 1.84m. Het gebeurt niet zo vaak dat een vrouw groter is dan ik. Ze is zeker 1.90m. We gaan met haar auto de wijk in. Vijftien cliënten hebben we vandaag. Voor drieën moet het gedaan zijn. De namen van de cliënten staan in haar handheld. Een handheld is een draadloze registratiemethode in de vorm van een mobieltje. De thuiszorgwerker registreert daarin wat hij bij een bepaalde cliënt doet en hoeveel tijd dat duurt. De meeste thuiszorgwerkers kunnen er snel prima mee over weg en zijn er blij mee. Een enkeling wordt er gek van en laat het ding 'per ongeluk expres’ uit haar handen vallen. Die werker mag dan bij wijze van uitzondering weer op de oude vertrouwde manier, op papier, gaan registreren.

 Romana vertelt me dat we eerst naar mevrouw Laatmaar gaan, een Surinaamse van tegen de tachtig. We gaan haar het bed uit helpen, douchen, aankleden en aan tafel bij het raam zetten. Ik droog mevrouw van top tot teen af Romana doet de rest. Ik zeg tegen mevrouw Laatmaar, dat ik een dagje met ‘hem’ meeloop. Per abuis zeg ik dus ‘hem’ in plaats van ‘haar’, als ik Romana bedoel. Misschien komt dat door Romana’s lage stemgeluid. Op zich is dat iets waar ik wel van houd, vrouwen met een lage stem. Ik moet er niet aan denken, dag in dag uit, te moeten werken met een vrouw die een hoog piepstemmetje heeft. Daar heb ik met Romana dus geen last van.

We gaan naar meneer Van Rooyen. Een tachtig plusser. Mijnheer van Rooyen heeft de uitstraling van een havenarbeider. Overhemd met korte mouwen, waarin robuuste, getatoeëerde armen. In zijn borstzak zit een pakje zware Van Nelle. Zijn rechter wijs- en middelvinger zijn helemaal bruin van het roken. De foto’s van zijn kinderen en kleinkinderen vallen zowat van de wanden bij zijn adembenemende, rochelrijke hoestbuien. Hij praat plat Rotterdams. Bij hem is er geen zin zonder godver. Dat de gelovige Romana zich daaraan stoort, vindt hij alleen maar grappig. ‘Nou nou, moet dat nou zo,’ zegt Romana, als meneer zich weer eens erg ruw uitdrukt, ’gaat u maar gauw uw mond spoelen meneer van Rooyen.’ Hij is suikerpatiënt; wij zijn hier om hem een spuitje te geven. Dat is snel gebeurd. Hoef ik weinig aan te doen. Als we vertrekken bromt van Rooyen richting Romana: ’doe de groeten aan je man….,’ hij geeft mij een vette knipoog en schudt tegelijk van ‘nee’. Bij Meneer van Rooyen valt me op dat Romana een nichterige  manier van praten heeft. 

‘Meneer van Rooyen, u weet toch onderhand wel dat ik niet getrouwd ben,’ zegt Romana.

‘O ja, dat is waar ook. Hij ìs helemaal niet getrouwd,’ zegt van Rooyen tegen mij.

Van Rooyen zegt dus ook al ‘hij’ als hij het over Romana heeft.

Romana laat het zo. 

vrijdag 10 maart 2023

STOFZUIGEN.

Vrije zaterdag. Vroeg in de ochtend: boodschappen doen. Bij Dirck. De meest bijzondere aanschaf aldaar, elke week weer: zeven kartonnen pakken anijshagel (van de Koninklijke de Ruyter). ’s Avonds laat, ’s nachts ook soms, ik lig dan al lang en breed op bed, hagelt mevrouw jeejeepee een heel pak anijs achter mekaar in haar wijd open gesperde mond.

Op de late ochtend: stofzuigen, een prettige activiteit tegenwoordig. Ik doe het met lekkere muziek (Pointer Sisters) op de koptelefoon. De kater wordt panisch van de stofzuiger. Hij verstopt zich zo ver mogelijk onder het bed van mevrouw jeejeepee. Komt de stofzuiger daar in de buurt dan loopt Thijs (zo heet de kater) op zijn tenen stilletjes èn heel snel naar zijn andere veilige haven, achter het televisiemeubel … daar is al gezogen. Veel stof is niet of nauwelijks zichtbaar; het komt de woning in, via ramen en kieren. Het komt binnen gelopen of geslopen, via het schoeisel. Het lift mee op jassen en tassen van bewoners of bezoekers van de woning. Ook slijtage van meubels, vloerbedekking en gordijnen veroorzaakt een continue stroom van minieme hoeveelheden stofrestjes in het woonhuis.

Veel zichtbaarder en daardoor veel meer irritatie opwekkend is een andere categorie ‘opzuigsel’. Onze woning ligt er vol mee. Het wordt gevormd door de haren, die onze kater niet meer nodig heeft en van zich heeft afgeschud in zijn territorium, onze woning. Je kan geen plek bedenken of hij heeft er wel eens een dot haar laten fladderen. Thijs is er een van de langharige soort. Cypers, rood met wit. Op het zeer donkerblauwe vloerkleed is elk vlokje haar van Thijs, uitermate zichtbaar.

Verder vult de stofzuiger zich voornamelijk met tabakskruimels, die tijdens het draaien van shagjes op de vloer terecht komen en met as, van brandende shagjes afgevallen. Verder doet de stofzuiger zich flink te goed aan: geknoeide etensresten ,zoals brood- en koekkruimels, stukjes aardappel en groente (sla, komkommer), gemorste lekkernijen bijvoorbeeld rozijntjes (die zitten vaak vastgekleefd aan de vloer omdat er op gestaan is) en met slordig behandelde verpakkingen van lekkernijen, meestal de dunne zilverpapiertjes.

Dan moet er gedweild worden. Gemorste koffie en ingetrapte koekkruimels , stukjes rauwe ui, paprika of kip, tijdens het snijden weggeschoten van het aanrecht op de keukenvloer en vervolgens vermorzeld tussen schoenzool en laminaat. Door het hele huis heen zijn hiervan weer de kleverige gevolgen van te vinden. Na een week van niet dweilen kleven we aan de vloer vast. In de buurt van de kattenbak moet sinds kort iets grondiger gesopt worden. Thijs is kieskeurig. Als zijn bak iets te vuil is naar zijn zin, piest hij er gewoon naast. Ik heb dit pas kortgeleden ontdekt. Het vreemde, nare, weeë, zurige lijkluchtje, kan ik aanvankelijk niet direct thuisbrengen. Vòòr de kattenbak, zie ik dan een bijna opgedroogd plasje liggen. Ik kniel vòòr de kattenbak, druk mijn neus bijna in dat plasje en … ja hoor, dit is de geur die al een tijdje voor de ongerieflijke geur zorgt in huis, opgedroogde kattenpies. Onder Thijs zijn bak (èn ervòòr) gaat van af nu een dik pak kranten. Ik controleer daar nu elke dag en dweil extra als ie er naast gepiest heeft. Ik heb het er ook met Thijs nog over gehad om vrijwillige euthanasie toe te passen maar daar zijn we nog niet over eens..

donderdag 9 maart 2023

ALS BUITENSTAANDER ...

Haar dochter wil graag naar het Conservatorium in Den Haag. Dat is nog niet zo makkelijk te realiseren …. ondanks dat ze een talentvol violiste is. Haar moeder krijgt het, na een charmeoffensief naar de directeur van dat conservatorium, toch voor elkaar. Nota bene op de allereerste schooldag ging het haar dochter niet naar haar zin (veel migranten daar in de buurt … ze is angstig…er wordt een beetje gestoeid in de bus van station naar school) en ze besluit vervolgens impulsief terug naar haar woonplaats Ridderkerk te gaan. Ze is de school niet eens binnen geweest. Nu zit ze gewoon weer in haar eigen kleine dorpje, op een klein benepen vmb-ootje. Moeder Rietje gruwt ervan toch regelt ze het zoals haar prinsesje, Hannah,  het wil.

Rietje is vandaag niet op haar werk . Jammer. Ik vind het gezellig als ze er is. Zo tussen het werken door een beetje praten …  over de kinderen bijvoorbeeld. Hannah (17) is nogal moeilijk. Wispelturig. Een talentvol violiste. Ze kon zo naar het Conservatorium. Ze is er uiteindelijk niet eens begonnen.  Zonde. Rietje is er helemaal van uit haar doen.

De schooldecaan wil dat Rietje bij hem langs komt op school. Volgens de decaan is haar dochter aan het spijbelen. De laatste tijd is ze  opvallend vaak absent, heel  toevallig tegelijk met haar nieuwe vriendje.

Rietjes lijf is nogal fijngevoelig; ze heeft gauw last van spierpijn. Als ze een kom erwtensoep optilt met links en een hap neemt met rechts kan ze soms een paar dagen haar bovenlichaam niet of nauwelijks  bewegen. ’t Is ongelooflijk.

Tot slot heeft Rietje nog het probleem met haar moeder, die heeft een vriend. Daar heeft ze veel verdriet van. Want haar vader is nog maar pas acht jaar dood en nu al een nieuwe vriend vindt ze wel erg voorbarig. Haar oudere broer is furieus, hij is van nature een agressieveling, die zou het liefst die vriend van zijn moeder het ziekenhuis in slaan. Zij en haar broer vinden het nog het allerergst, dat hun moeder met die vriend gaat samenwonen en dan nog wel  in zijn huis!

Als buitenstaander zou ik zeggen: ‘Blijf alle twee lekker in je eigen huisje … ga niet week in week uit op elkaars lip zitten. Doe zo af en toe iets leuks met elkaar.

Mijn vermoeden is dat ze vandaag niet is komen werken in verband met collega Trees. Wat was die gisteren pissig op Rietje, zeg, die  haalde alleen koffie voor mij en zichzelfen, niet voor Trees dus. Een ware doodzonde!

‘Haalt je nou alleen koffie voor jezelf en voor Sander???!!, vroeg Trees verontwaardigd.

Rietje reageert niet en loopt naar een andere afdeling.

‘Ik heb zeker een streepje voor’, zeg ik wat verlegen.

Met een veelbetekenende blik zegt Trees dan tegen me: ‘Ze houdt van je, Sander!

’Rietje is vooral een goede collega … leuk om mee te praten,  over koetjes en kalfjes … maar … seksueel gezien val ik tegenwoordig eigenlijk toch meer op grote breedgeschouderde mannen … en lieve kleine diertjes … tegenwoordig dan’.

woensdag 8 maart 2023

PESTEN

Pesten is nutteloos. Puur negatief. Tja, positief pesten bestaat natuurlijk niet … hoewel, plagen, dat zou je positief pesten kunnen noemen. Plagen  kan wel wat nut hebben.  Het is iets waar je tégen moet leren kunnen. Het heeft iets onschuldigs. ‘t Is meestal wel grappig; niet kwetsend en niet altijd naar dezelfde persoon toe. Voorbeeld: ‘Je veter zit los. Één april.’ Of: ‘Kijk, een vlek. Neusie trek!. ’en ‘Er zit iets op je lip, vlakbij je oor.’ Je leert zo ergens tegen kunnen in hert leven. 

Iemand kan op school, in de buurt, op zijn werk of op een club, het mikpunt  worden om zijn gedrag of uiterlijk. Van pesten is het de bedoeling dat het iemand sloopt en dat de pesters, er sadistisch genoegen aan beleven. Voor de pesters heeft pesten nut.  Zij slagen er in hun negatieve doel te bereiken.  Ze voelen machtig als ze hun slachtoffer raken. Voor de gepesten is het een ramp.

Één op de tien scholieren wordt vaak gepest. Drie op de tien zo af en toe.  Waar kan je aan zien dat kinderen gepest worden? Onder andere: vaak hoofdpijn en buikpijn, verandering in de vriendenkring, onrustig slapen, sterke emotionele reacties, thuis stiller als anders, kapotte kleren, blauwe plekken. Gepesten hebben er vaak hun hele leven lang  last van. Op latere leeftijd zijn zij vaker dan gemiddeld depressief.

Niet alleen voor het slachtoffer heeft pesten gevolgen. Daders van pesten komen vaker in de problemen door alcohol- en drugsverslaving, gewelddadig gedrag en ze kunnen eerder in het criminele circuit terecht komen.

Ik weet niet hoe het is afgelopen met degenen, die er zo’n lol in hebben gehad om mij in mijn prille jeugd te lopen zieken. Ik hoop heel slecht!  In de tweede klas van de kleuterschool, poep ik, onder schooltijd, in mijn broek. Ik mag naar huis om me te verschonen. Maar vanaf die dag loopt er op weg naar huis een clubje van vier pestkoppen achter me aan dat  in koor jent: ‘Jossie is poepbroek!’ Dat duurt zeker een half jaar. Met opgekropte woede loop ik naar huis.  Thuis zeg ik er niks over. Op een dag ben ik het zat. Ik draai me om en sla de aanvoerder van het clubje (Hans de Jong) zo hard ik kan op zijn bek. Hans heeft een bloedneus en zijn bril is geknakt. Nooit meer last van dat clubje gehad.

Meer last heb ik gehad van de onderwijzer van de vierde klas van de lagere school. Een katholieke school: de Sint Nicolaasschool. Ik was tien jaar oud en een heel verlegen. Hoe goed ik een spreekbeurt ook voorbereidde, als ik voor de klas stond blokkeerde ik. Als ik een vraag van de meester moest beantwoorden bloosde ik altijd. Deze meester (meester Lambertus) schepte er een satanisch genoegen in om mij voor de hele klas voor lul te zetten. Als woorden als ‘vuurrood’ en ‘zo rood als een kreeft’ in de les voorbij kwamen,  zei hij altijd met duivelse genoegen tegen de klas:’ Als jullie willen weten wat die woorden betekenen, moeten jullie nu allemaal even naar het hoofd van Jos Mastwijk kijken.

Ik krijg het er nu ik dit schrijf nog benauwd van. Ik was al tegen de twintig toen ik dat blozen en blokkeren pas kwijt raakte. Vòòr die tijd ben ik bij vlagen wel depressief geweest. Ik heb nooit uitgezocht of die sadistische onderwijzer er wat mee te maken had. Ik vermoed eigenlijk van wel.  Moge hij branden in de hel. 

      

 

dinsdag 7 maart 2023

EEN MAN ALLEEN.

Met een pepermolen zo groot als een honkbalknuppel maakt hij zijn tartaartje wat pittiger. Het is een indrukwekkende aanblik: de kleine, stevige Jeroen bezig te zien met die design-pepermolen. Jeroen kookt vandaag. Hij heeft de tartaartjes met opzet niet gekruid. ‘Die speciale kruidensmaken verdwijnen allemaal tijdens het bakken. Kruid je vlees maar onder het eten, ik zet wel wat op tafel’.

Zout, peper (in die molen dus) een basilicumplantje en knoflookpoeder. Ik breng het tartaartje op mijn bord op smaak. Van mij had hij het vlees samen met de knoflook mogen bakken. Mijn vriend Jeroen maakt meestal wel iets lekkers. De ene week eet hij bij mij, de andere week ik bij hem . Dat doen we al jaren zo. Om precies te zijn 23 jaar. We eten lekker en daarna gaan we uit: meestal wordt dat een bioscopie, soms gaan we naar theater en heel af en toe naar een pop- of jazzconcert.

Vanavond gaan we naar de film; het is begin maart: een van de aangeprezen films is ‘A single man’. Het eten van vanavond is niet slecht. Jeroen heeft het zich alleen niet zo moeilijk gemaakt. We eten sperziebonen, caesarsalade, (oven)patat en een tartaartje. Als nagerecht heeft hij twee ‘karnetoetjes’ gekocht bij de Aldi. Die film, ‘A single man’, die we zo gaan zien gaat over een man, een vijftiger, homoseksueel, die te horen krijgt dat zijn vriend, zijn levensgezel, een veertiger, bij een auto ongeluk om het leven gekomen is.

Nu zijn vriend, van wie hij zielsveel houdt, om het leven is gekomen, is zijn leven niet meer waard om geleefd te worden. Hij wil nu zelf ook dood. Vanaf de eerste minuut van de film is hij bezig met het regelen van zijn suïcide. Daar is hij zo gedreven mee bezig dat hij er zowaar nog lol in krijgt ook.

Na het eten wassen we samen even af; gewoon, ouderwets de vaat doen in een teiltje met een soppie, een borsteltje, een afdruiprek en een theedoek. Zo’n afwasmachine vinden we allebei wat decadent. Alleen als we een maand niet zouden afwassen, zou de afwasmachine vol zitten. Nee dan doen we het liever met de hand en elke dag; dat vinden we nog gezellig ook. Vandaag mag ík lekker met mijn handen in het warme sop.  Jeroen droogt af. Als de afwasser klaar is, vandaag ben ik dat dus, gaat ie koffie zetten. Daar hebben we een Braun koffiezetapparaat voor, zo een met een reservoir voor koud water, een houder voor filter en koffie, met daaronder een glazen koffiekan en er is natuurlijk een systeempje, dat het koude water opwarmt en naar de koffie leidt. Nooit zetten we meer dan twee kopjes tegelijk: een voor Jeroen en een voor mij. Gelijk opdrinken als het klaar is. Koffie is toch kokendheet het lekkerst. Een enkele keer nemen we in de loop van de avond nog een bakkie. Van Senseo of koffiepads moeten we niks hebben … slappe kouwe koffie is niks voor ons. Vanavond trouwens geen tweede bakje. ‘Jeroen,’ zeg ik, ‘we moeten nu echt gaan, anders komen we te laat voor de film.’

‘Ja, we gaan ook zo’, zegt Jeroen, ’ maar voor we gaan, wil ik je eerst nog even lekker vasthouden … jij bent zo’n ontzettend lieve vriend … ik hou heel erg veel van je … en zou je voor geen goud willen missen.’

maandag 6 maart 2023

RODDEL.

Sinds ik Vera, mijn naaste buurvrouw, de buurtroddel over haar prille vriendje Koos (mijn overbuurman) vertelde, voel ik me niet meer zo op mijn gemak. Ik heb heimelijk, een oogje op Vera en ik zie met toenemende jaloezie, dat er iets moois groeit tussen Vera en Koos. Gezellig zitten ze samen al kirrend kopjes thee te drinken in haar zonnige tuin … hij neemt een lekkere cake mee … ’zelf gebakken’, liegt hij …  want ik stond vanmorgen naast hem bij de bakker, toen hij die cake kocht. Koos is een alleenwonende, gescheiden agressieveling. Vera is een bewust ongehuwde moeder, van het dromerige, zweverige, meditatieve type! 

Koos helpt een handje in de tuin: gras maaien, heg knippen, struiken snoeien … hij plakt haar lekke fietsband en vandaag zie ik hem in de weer met het schuren van het houten tuinameublement … de uitslover … het moet niet gekker worden … dat wordt het toch wèl … zeker weten … dat draait op verven uit.

 Met die roddel, denk ik mijn concurrent Koos uit te kunnen schakelen. Vera vindt het blijkbaar niet zo’n probleem, wat hij had uitgespookt. Persoonlijk zou ik zo’n figuur als Koos absoluut niet in mijn huis willen hebben. Maar Vera … ik kan haar soms niet volgen hoor … ze gaan veel met elkaar wandelen … soms ook heel lang … en zo af en toe gaat zij even bij hèm naar binnen … en dàn gaat hij weer eens bij háár, naast mij, háár huis in … en dat gaat zo maar door.  

Wouter is de zoon van Vera … 12 jaar … hij mag achter op de brommer bij Koos … maar hij wìl niet op die ‘stomme brommer’. Wouter gaat pesterig expres op de net door Koos geverfde houten tuinstoelen zitten: zijn benen, handen en korte broek zitten onder de groene verf … Wouter zet een verfhandafdruk op een tamelijk net colbert dat Koos op het handvat van de tuindeur heeft gehangen. Met een ruk, een vloek en een rood hoofd vliegt Koos op, uit zijn ligstand in het gras … dat wordt een pak rammel voor Wouter. Gelukkig voor hem, komt Vera er net aan. Ze staat tussen haar zoon en haar vriendje in. Zo voorkomt ze erger maar Wouter weet genoeg. Kinderen voelen het vaak perfect aan dat er iets niet pluis is met een persoon. Daar hebben ze een zesde zintuig voor.

De roddel vertellen geeft me een kick. De angst nadien beklemt, verlamt  me. Koos heeft net een baksteen door Vera’s voorruit gegooid en enkele planten in haar tuin vertrapt. Terwijl ik behulpzaam ben met het herstellen van de schade in haar tuin, komt Koos op ons af. Het angstzweet breekt me aan alle kanten uit. Mijn handen, mijn armen verslappen. Met gebogen hoofd staat hij voor me en haalt met zijn rechtervuist razendsnel naar me uit. Uitgeteld lig ik op Vera’s grasperk. Vaag hoor ik Vera’s gegil en het hese stemgeluid van Koos, die over me heen gebogen staat en me toebijt:

“Ik hèb mijn ex niet het ziekenhuis in geslagen en ik hèb mijn kinderen nooit mishandeld, nooit sexueel misbruikt en ik heb dus ook nóóit in de bak gezeten. Als je dat nog één keer hier in de buurt rondbazuint, maak ik je echt helemaal af, vuile klootzak!”

Verkrampt van boosheid loopt Koos naar zijn huisje aan de overkant; Vera stelpt het bloeden van mijn gescheurde lip; doet er wat jodium op. Dat doet pijn.

‘Je lip zal gehecht moeten worden, Kurt’ zegt Vera ‘en er móét haast wel een tand van je loszitten na zo’n dreun.’

‘Kurt, zullen we de politie even bellen? Zoiets mag hij toch niet straffeloos doen, lijkt mij.’

‘Nee, laat maar zitten, Vera, dat wil ik niet.’ Die dreun is niet helemaal onterecht; ik heb lopen roddelen … of  het alles wat ik gezegd heb waar is, weet ik niet eens … zou me overigens niks verbazen.

De pijn aan mijn lip en de loszittende tand … wat een taai ongerief … maar oh, hoe liefdevol is Vera’s zorg … en wat is het fijn om daarvan te kunnen genieten.

 

zondag 5 maart 2023

HET IS KLAAR.

Deze zaterdagavond, in café Hondt in Maassluis, kijkt ze zorgelijk, enigszins chagrijnig zelfs … haar ogen somberen, lippen pruilen en mondhoeken hangen omlaag. Kees (35) is nu bijna tien jaar met haar samen.  De barman zet het bestelde bier op hun tafel. Kees drinkt het glas half leeg. Paula (43) nipt …..

Paula vindt dat Kees zich te afhankelijk van haar opstelt. Zij heeft tijd voor zichzelf nodig en die krijgt ze niet van Kees. ‘Als ik behoefte heb aan contact, kom ik echt wel uit mijn schulp, Kees,’ zegt ze. Dit is nog niet eerder vertoond, een kribbige Paula.  Kees, die Paula’s woorden verkeerd inschat, lacht liefdevol zijn onsmakelijke, afgebrokkelde zwarte tanden bloot.

Paula is een fascinerende dame. Lang, slank, blond, extreem lang haar. Creatief. Maakt veel van haar kleren zelf … nèt even iets bijzonder  … jurken, rokken…strak, soms gerend, soms plooiend … altijd lang    … met bloesjes en hesjes … die ze na lang speuren op rommelmarkten vindt … en die ze door er wat fraais op te borduren tot de hare maakt. Verrassende creaties zijn het die ze draagt, gemaakt van de meest uiteenlopende stoffen: katoen, zijde, linnen, wol en satijn … zwart meestal. Dikwijls heeft ze zo’n grote Kruimeltje-pet met klep op of een Zorrohoed met brede rand … als het maar zwart is … het staat haar allemaal prima … zelfs die zwarte lipstick en nagellak.

Paula nipt verder aan haar biertje … Kees drinkt zijn pilsje op en bestelt een Trappistje.

Ze komt duidelijk wat te kort … en heeft niet zo’n behoeft aan de soort aandacht die Kees haar geeft. Kees is haar boodschappenjongen. Zijn gedienstigheid heeft ze niet zo veel aan. Waar ze naar hunkert is vriendschap op basis van gelijkwaardigheid, die wederzijds inspireert en kracht geeft.

Zij voelt zich niet gelukkig. Ze bitst: ‘Je mag blij zijn, dat je me nog zo váák te zien krijgt, … één keer per week is al een hele opgave voor mij … begrijp dat dan…. als je zou weten wat een moeite me dàt alleen al kost, die ene keer per week.

Paula, is volgens Kees een mens met nogal wat problemen. Ze is eenkennig, verlegen, op zichzelf. Ze heeft veel ruimte om zich heen nodig. Als ze die ruimte niet krijgt, niet heeft , raakt ze in paniek. Kees en Paula kunnen niet samen in een huis leven. Zij komen alleen in de weekenden bij elkaar, in het huis van Kees. Van daar uit doen ze samen wat leuke dingen … dingen die Páúla leuk vindt dan. En seks … tsja, seks hoort daar niet bij. Dat kan Paula niet helpen. Zij is toen ze elf was misbruikt. Door haar vader. Daarom is zo geworden als ze nu is. Paula groeit op in een ‘fijn Katholiek’-nest. Kees heeft nooit geweten dat de katholieke vader zijn jonge dochtertje  mag verkrachten. Overigens praat Paula nog steeds vol bewondering over die man: 'Het blijft toch je vader.'

Na haar tweede en zijn derde biertje komt het hoge woord er uit. Paula voelt sinds vrijdagmiddag weer passie: ‘Ik voel weer kriebeltjes … ze bestaan toch nog, Ik heb ze lang niet gevoeld   op een bankje langs het Zuidpark aan de Maas waren ze er weer. Ik kijk over de golven van de Maas, naar de kranen van Verolme …  langs de waterkant graast moeder zwaan het groen van de kadestenen, de jonge zwanen imiteren haar. Dan komt hij op gepaste afstand naast me zitten. Hij knikt en glimlacht vriendelijk naar me. Ik schat hem iets ouder dan ik ben. Type Clint Eastwood,  een leuke vent. Hij vertelt iets over zwanen en Roemenië (zachte basstem, vibreert mooi) … als hij me wat stukjes brood geeft voor de meeuwen, streelt hij,  per ongeluk expres, met zijn vrije hand teder de rug van mijn hand, waar hij het brood in legt. Hij is fotograaf … zegt  dat hij zijn atelier hier vlakbij heeft … nog geen vijf minuten lopen. Of ik zin heb ik een kopje thee. Dan herken ik weer die gevoelens van weleer. We gaan elkaar meer zien … sterker Kees … ik ga zo meteen al weer naar hem toe. Het is klaar tussen jou en mij, Kees.’

Paula betaalt de biertjes. Ze geeft Kees nog een zoen op zijn wang en verdwijnt voorgoed uit zijn leven.

Kees bestelt een kopstoot en barst uit in een onbedaarlijke huilbui. De barman klopt hem op zijn rug, Dan vindt Kees dat hij moet gaan. Hij betaalt zijn kopstoot , loopt naar het station en koopt een retourtje Hoek van Holland.

‘ Uitwaaien op het strand. Beter dan me kapot zuipen.’

 Wijs van Kees, heel wijs.

zaterdag 4 maart 2023

Clockwork Orange.

Donderdag was ik in  het Isala theater in Capelle aan den IJssel. Daar stond een interpretatie van het boek ‘Clockwork Orange’ op het programma uitgevoerd door de groep Tall Tales. De spelers van die groep zijn opgeleid op de circus afdeling van de  Codarts academie. Codarts is een in Rotterdam gevestigde internationale hogeschool,  die opleidingen verzorgt op het gebied van muziek, dans en circus. Tall tales heeft de niet eenvoudige keuze gemaakt om het boek ‘Clockwork’  boek om te zetten naar een voorstelling op basis van acrobatiek en moderne dans. Een wervelende show werd het met zes hooggeschoolde circusartiesten. Goed gekozen muziekstukken, nu eens opzwepende dan weer lieflijk begeleidende muziek en gedurfde acrobatische acts.

Clockwork Orange, in het Nederlands vertaald als ‘Boze Jongens’, is een roman uit 1962 van de Britse schrijver Anthony Burgess. In 1971 maakt regisseur Stanley Kubrick de gelijknamige vermaarde film.

Het boek gaat over een gewelddadige gebeurtenis in 1944. Burgess' zwangere vrouw Lynn werd in een straat in Londen beroofd en mishandeld door vier Amerikaanse soldaten. Als gevolg daarvan kreeg zij een miskraam. Deze gruwelijke gebeurtenis wordt op aangrijpende zeer dynamische wijze geacteerd door de spelers van Tall Tales.

Het verhaal speelt zich af in de ‘nabije toekomst’ en volgt de ‘carrière’ van de vijftienjarige Alex. Zijn bizarre genoegens in het leven zijn naast klassieke muziek, ook verkrachting en willekeurige extreme geweldshandelingen. Alex zwerft 's nachts met zijn bende door de straten en begaat daar voor zijn plezier allerlei misdaden. Niemand probeert hen of de andere bendes in de stad tegen te houden, en zo kunnen zij ongestoord de gemeenschap verwoesten.

In de voorstelling wordt nauwelijks een woord gesproken. Het verhaal wordt verteld met dans en bijna realistische acrobatische vechtscenes. Duidelijk verbeelden die het sadisme van het groepje  rond Alex. 

Uiteindelijk wordt Alex gepakt, opgesloten en gesocialiseerd  door middel van een afkicktherapie.  Hij krijgt medicatie, die hem misselijk maakt, terwijl hij gedwongen wordt naar geweldsfilms te kijken. Daar wordt hij ook kotsmisselijk van als hij zelf gewelddadig wordt. Zelfs gebeurt dat wanneer hij zich moet verdedigen. In een van die gewelddadige afkickfilmpjes wordt ook klassieke muziek gespeeld. Ook klassieke muziek maakt hem misselijk.

Tall Tales heeft er voor gekozen de die afkickfilmpjes zelf te spelen achter een doorzichtig scherm op het podium. Alex wordt  op grove wijze gedwongen naar het  verbeelde geweld te kijken. Ook voor de toeschouwer is het welhaast misselijkmakend. 

In het boek, in de film en ook in deze voorstelling vertoont Alex na de therapie ‘sociaal wenselijk’ gedrag. Dit gedrag is hem kunstmatig opgelegd. Het brengt hem in conflict met zichzelf en dat leidt tot een verrassende, heftige apotheose van deze voorstelling, die ik niet zal verklappen. Ga het zien! 

vrijdag 3 maart 2023

NOG ACTIEF.

Ik loop over de Michelangeloweg. Op weg naar de apotheek.  Vijfenzestig ben ik nu. Zeg maar gerust een oude man. Als ik nu terugdenk aan mezelf als tiener dan vond ik de mensen boven de dertig al oud. Toen ik vijftien was, was mijn moeder pas vierendertig en mijn vader nog jonger: drieëndertig.  Ouders zijn nu eenmaal voor hun eigen kinderen per definitie oud, ook al zijn ze  relatief gewoon nog jong. Bekakte corpsbal-studentjes hoor je niet voor niks zeggen: ‘Ik ga dit weekend naar Wassenaar, Kralingen of Hillegersberg: naar mijn ouwelui.’

Er zitten echt te veel van die witte ganzen hier op deMichelangeloweg. Honderden. Soms liggen ze gewoon te liggen op de middenweg en houden ze het hier tegenwoordig zo drukke bouwverkeer op.

Het beeld dat ik als jongeman had van een man van vijfenzestig, komt totaal niet overeen  met hoe ik mezelf nu als zestiger ervaar. In mijn beleving was de zestiger van toen passief, inactief, dor, geplaagd door vele grote of kleine gebreken, doof, blind, stram, niet sportief en impotent. 

Ik ben sinds mijn zestigste verjaardag met pensioen en ik ben nog nooit van mijn leven zo actief geweest. Nooit voelde ik me fitter dan nu en van gebreken heb ik gelukkig nog geen last. Nou vooruit, ik zal het niet mooier maken dan het is: mijn rechterknie moet eigenlijk vervangen worden en … ik heb veel last van aambeien. Eigenlijk is het drie maal niks. Wat zijn aambeien nou helemaal? Geregeld een beetje sperti smeren en ze verdwijnen als sneeuw voor de zon. Kwou dat het waar was! Ik moet alleen nooit vergeten om een inlegkruisje in mijn onderbroek te doen, want anders sijpelt die vette sperti-troep via mijn boxershort en spijkerbroek op de bekleding van elke bank.

Toen ik een jaar of vijftien was wist ik overigens niet beter of de man van vijfenzestig is seksueel opgedroogd. Mijn buren, mijn opa’s en op den duur ook mijn vader, kon ik niet anders dan met diep medelijden bezien. Ze moesten door het leven zonder seks! Was het leven dan nog wel leuk om te leven, vroeg ik me toen af.

Als twintiger en ook nog wel als dertiger vernam ik, dat vrouwen na hun vijftigste (na de overgang) geen kinderen meer konden krijgen en daardoor minder behoefte zouden hebben aan seks. Inmiddels weet ik wel beter. Mannen daarentegen, zouden tot hun dood in staat blijven om kinderen te verwekken maar de meesten van hen zijn dan niet meer zo fanatiek.

Dat ben ik natuurlijk ook niet meer.  Alles doet het gelukkig nog wel, maar op zijn dooie akkertje. Ik ga vandaag echt alleen maar naar de apotheek voor een heel goed smeerseltje tegen die vermaledijde aambeien en beslist niet voor iets als viagra! Ik zal er eerlijk over zijn: mijn veroveringen zijn dezer dagen veel minder talrijk. Ook zijn ze, op een enkele uitzondering na,  niet allemaal meer oogverblindend maar dat laatste geldt vanzelfsprekend ook voor mezelf. Godzijdank ben ik gezegend met een rijke fantasie, die me er zo af en toe op een bevredigende wijze doorheen sleept, als de hormonen zo nu en dan eens een beetje opspelen.   

 

donderdag 2 maart 2023

29 FEBRUARI 2023.

Tijd voor mijn brunch: de muesli eerst nog eens even opwarmen. Eet ondertussen weer een appeltje (ik ben een appeljunk) en als de muesli goed warm is, lepel ik die heerlijk op. Ik pak de Volkskrant erbij en neem af en toe een slokje warme chocolademelk. Dit is voor mij echt genieten. 

Een columnist noemde vandaag politiek in Nederland, een hobby voor kneusjes.  In zijn fantasie ziet de columnist premier Rutte kamervragen beantwoorden met een indianentooi op z’n hoofd. Lijkt me best grappig om te zien. Maar is dat niet racistisch?

Ik check mijn mail en facebook. Niks bijzonders. Tsja, als je zelf niks bijzonders onderneemt in die media kan je ook niet verwachten, dat je iets bijzonders terugkrijgt, nietwaar?

Beetje bezig geweest met Rimpels in de Rotte, een feuilleton van toneelvereniging Echte Liefde, waarin  ik de rol van Hans zal gaan spelen.  Samenvatting gemaakt van een scène en wat gefantaseerd over de invulling van die rol.

Het is al een extreem dure tijd en dan moet ik ook nog een nieuwe mobiel hebben. Carola, mijn vrouw, heeft een eenvoudige en voordelige mobiel gezien bij Media Markt. Leek haar wel wat voor mij. Ik heb alleen vandaag geen tijd om te gaan kijken, laat staan kopen.

Carola gaat rond drie uur tuinieren in de uitgestrekte achtertuin, die we met een flink aantal van onze buren onderhouden. Het is dan niet alleen tuinieren geblazen maar ook gezellig babbelen met elkaar. Heel leuk is het om van vier hoog te zien dat er al volop bollen (narcissen , crocussen en irissen) uitkomen.

Boodschappen gedaan bij Dirck van de Broek. Ik kook vandaag: captains diner. Kapucijners met zilveruitjes, piccalilly, augurken, gebakken uitjes, en speklapjes. Makkelijk, lekker en …  nog gezond ook.  Neem gelijk ook melk en een sixpack bier mee.

In de koelkast staan nog vier bekertjes fruityoghurt (0,25 eurocent per stuk!). Twee daarvan zijn het toetje van deze dag. Een lekker toetje is een must, want als.. Als de warme prak niet te eten is, hebben we in ieder geval nog een lekker toetje.

Door tegen het raam te tikken, wil ik de aandacht trekken van Carola.  Ze staat nog steeds met haar kont omhoog in de achtertuin. Als ze naar me kijkt , beweeg ik mijn wijsvinger,  in en uit mijn wijd geopende mond.  Ze weet dan precies wat ik bedoel: ‘Het eten is klaar.’ Het captains diner smaakt. ’t Is alleen wat weinig. Samen ruimen we de tafel af en doen gezellig de afwas. Nog altijd zonder  afwasmachine.

Als ik enigszins kan, kijk ik naar Arjen Lubach op tv. Geweldige (informatieve)  komedie/show van maandag t/m donderdagavond rond tien uur op NPO 1. Duurt een half uurtje maar ik kan er een hele avond op teren.

Stel je eens voor dat 28 februari 2023 gewoon  door  1 maart 2023 gevolgd zou zijn. Dan had niets van wat hierboven  geschreven is kunnen gebeuren. Ik ben achteraf heel blij met mijn 29e februari 2023.  Door die onverwachte schrikkeldag is het nu op 1 maart een stuk rustiger. Het ís inmiddels al weer 2 maart 2023, bijna middernacht. Ik tik deze laatste regel nog even en duik dan mijn bed in. Tot mijn verbazing merk ik dat Carola al vredig ligt te snurken. Nu al.

woensdag 1 maart 2023

EEN KLEINZERIG MANNETJE.

Als de spinles  moet beginnen blijkt  de batterij van Danielle’s IPod leeg. Dan gaat zij ook nog eens op haar gemak, een vrouw, die te laat binnenkomt rustig helpen met het instellen van haar fiets.  Die vrouw doet  net alsof ze hier voor het eerst komt. Maar ik weet toevallig dat ze hier al meer geweest is. De andere spinjuf (Petra) heeft haar ook al twee keer alles uitgelegd!

Ik spin me een ongeluk; normaal verbruik ik ruim vierhonderd Kcal tijdens een driekwartier durende training. Nu niet meer dan driehonderdtwintig Kcal. Daniëlle is gewoon tien minuten te laat begonnen. Daarom kwam ik maar niet in mijn gewone ritme.

Aan de buikspieroefeningen doe ik hier niet mee. Daniëlle gebruikt een soort luchtkussen om op te staan bij de buikspieroefeningen. Niks voor mij. Het maakt me niet uit om uitgelachen te worden, echt niet, maar mijn evenwichtsorganen doen het al jaren niet meer zo geweldig en Ik heb geen zin om steeds van dat kussen te glijden of op mijn bek te gaan.

Na het spinnen lekker onder de douche; het zweet van mijn lijf spoelen. Mijn aandacht wordt getrokken door een lange slanke man van een jaar of veertig, die me altijd heel vriendelijk groet. Hij heeft een enorme lul (in slappe toestand!). Ik vermoed dat de zijne wel twee keer zo groot is als die van mij. Hij staat met zijn ogen dicht onder de douche. Dat hoop ik dan maar, want mijn aandacht wordt onwillekeurig getrokken naar zijn mega-waterpistool. Dan draait hij zich om en staat dus opeens  met zijn harige billen naar mij toe gekeerd. Hij zal zijn pik wel aan het wassen  zijn.  Omdat dat nogal wat  tijd in beslag zal nemen, ga ik alvast mijn haar en de rest wassen. Als ik daarmee klaar ben, ga ik weg uit de doucheruimte. Kleed me aan en wanneer ik aangekleed ben staat de lange slanke man nog steeds onder douche. Met zijn hoofd gebogen. Het lijkt wel alsof hij een soort geslachts-meditatie doet. Zijn aandacht lijkt voor honderd procent gericht op zijn penus.

‘Tot ziens,’ zeg ik. Hij zegt niks terug.

Op de fiets naar de bibliotheek, even een nieuwe Rotterdam-pas ophalen. Daarna naar de dokter voor een nieuwe voorraad pillen (lithium) en een verwijsbriefje om röntgenfoto’s te laten maken. Er moeten foto’s gemaakt worden van mijn voeten. Ik verrek al maanden van de pijn. Als ik twee minuten loop begint het al. Ik kom er eerlijk voor uit, dat ik een kleinzerig mannetje ben, hoor. ‘N vriendin (níét mijn vriendin)  is me daarom ‘Jos de Jankert’ gaan noemen.

Dan op naar huis. Ik was  meteen bij thuiskomst mijn sportkleren uit; dan is dat maar gedaan. Het is inmiddels half elf. De wekker van Carola, mijn vrouw, zoemt. Ze staat doorgaans om deze tijd op. Voor haar is dat beslist geen uitslapen, hoor. Ze pakt gewoon haar zeven á acht uurtjes nachtrust, want ze gaat elke nacht tussen twee en vier uur naar bed. Eer ze vandaag gewassen en aangekleed is, is het al gauw een uur of een half twee.

Ik vertel Carola nog even van die man op de sportschool met die enorme lul. Ze zegt met haar onvaste donkere ochtendstem, dat ze Onze Lieve Heer, elke dag weer,  op haar  blote knietjes dankt, dat ik maar zo’n kleintje heb.

Eerlijk gezegd kan ik niet zo blij zijn, met haar dankwoord aan de Heer.