Ik heb duidelijk de hongerwinter niet meegemaakt. Normaal
gesproken vind ik het lekker eten: aardappelen, bietjes en een bal gehakt, in
een beetje vette jus. Meestal eet ik er dan nog zo’n grote, dikke zure bom bij.
Maar de maaltijd van vandaag is helaas niet te vreten. Eerlijkheidshalve moet
ik zeggen, dat zowel de aardappelen als de bal gehakt, afzonderlijk goed
eetbaar zijn. Alleen die bieten, hè, nee, dat is he-le-maal niks! En een
maaltijd is eigenlijk pas lekker als àlle bestanddelen een ruime voldoende
scoren. Want alléén aardappelen eten, die gedoopt zijn in vette jus, dat is nou
niet bepaald een delicatesse. Puur alleen dat balletje eten, ja, dat lukt wel.
Die bal is goed binnen te houden. De ballen van vandaag zijn gemaakt van
rundergehakt, met zout, peper en paprika; wat paneermeel, een eitje en twee teentjes
knoflook; gebraden in verhitte boter met
daarin een uitje gefruit en tot slot nog twee scheutjes ketjap manis erover. Prima gelukte ballen. Na
de aardappelen heb ik ze lekker opgepeuzeld. Die klote-bieten verzieken
eigenlijk mijn hele eten. Ze zien er al sowieso niet úít. Om te beginnen zijn
ze al nauwelijks rood te noemen, die bieten … eerder donkerbruin. Doorgaans
koop ik hele, gekookte bieten, waar ik de steel en de wortel vanaf snijd en die
ik dan schil. Vervolgens schaaf ik (met de kaasschaaf) de meestal prachtige
rode bieten in plakken. De bietjes van déze avond zijn niet gekocht als hele,
min of meer ronde bieten maar als in kleine
vierkante stukjes gesneden biet. Op de verpakking wordt geadviseerd deze vierkantjes
tien minuten te koken alvorens ze te op te dienen.
Ik schep mijn bordje vol en proef de aardappel (met jus),
lekker. De bal, heerlijk. De zure bom, prima! Dan de bietjes: ze zijn zo
hard als rauwe snijbonen. Na één hap is
het voor mij duidelijk: ik laat het bij die andere beter te pruimen
bestanddelen van deze maaltijd en schuif de berg ‘bietjes’ de toiletpot in
….‘toedeledokie’ noem ik dat.
Gelukkig is het toetje lekker. Het kan altijd gebeuren dat
een maaltijd niet te pruimen is: dan zorg ik altijd voor een lekker toetje.
Deze keer is dat een precies goeie doyenné du comice, de heerlijkste peer van
de wereld.
Het komt echt maar zelden voor dat ik een maaltijd of een
deel van een maaltijd laat staan. Ik kan me twee eerdere situaties herinneren,
waarin ik maaltijden wegkieper. Sambal – boontjes heb ik gemaakt. Ik doe daar
veel te veel sambal in. Nog geprobeerd om het te eten met een schijf komkommer
bij elke hap … helpt niet .... met een slokjes water een hap sambal boontjes
wegspoelen …. geen kans … na drie of
vier happen stop ik er maar mee … toedeledokie
Het tweede mislukte gerecht, dat ik me herinner, is de ‘goed
gevulde preisoep’. Die soep moet gebonden worden. Met dessertrijst en geraspte
aardappel. Ik doe er daar wat te veel van in, zodat er niet meer geroerd kan
worden: de pollepel blijft rechtop in de
pan soep staan als in een bak cement. Ook deze soep dus weer ….. toedeledokie.