zondag 23 maart 2025

ONGELEGITIMEERD.

Ik gebruik nooit een winkelwagentje bij de Jumbo. Ik stop alles wat ik wil kopen in een grote rooie Dirck-tas. Eerst de spullen scannen, dan gaan ze m'n tas in. Ik reken af bij de scankassa, waar ik heel vaak word gecontroleerd. Met een steekproef van zes artikelen meestal.

Afgelopen zaterdagochtend  22 maart 2025. Mijn Dirck-tas zit vol en alles is afgerekend bij de scankassa van Jumbo Lage Land in Rotterdam. Geen controle van een Jumbo-medewerkster in haar zwarte bedrijfskleding deze keer.

Tot mijn schrik word ik nu, net buiten de winkelpoortjes, tegengehouden door een man in burger, die mijn kassabon en mijn volle Dirck-tas opeist.  ‘Controle’, zegt hij. Dat weiger ik. En hij herhaalt vervolgens wel tien keer wat hij van me wil: mijn kassabon en mijn tas. Ik blijf weigeren. Op een gegeven moment denk ik, als je die bon zo graag wil, dan raap je hem maar op. Ik verfrommel hem en ik  gooi die achter me op de grond.  Hij raapt hem op. Nu wil die nog steeds mijn Dirck-tas. Ik denk er niet aan! Hij dreigt met politie.

’Laat maar komen,’ zeg ik, ‘en trouwens, laat me je legitimatiebewijs maar  eens zien!’ Dat heeft hij niet. ‘Dan mag je me helemaal niet controleren’. Plots komt een persoon snel aangehuppeld. Die laat mij zijn legitimatiebewijs zien. Maar die controleert mij niet.

De ongelegitimeerde  man dreigt wederom met politie. ‘Alles is opgenomen, meneer. Ook dat u me net een duw gegeven heeft. Dat wordt een flinke boete.’ Nòg een extra dreigement voegt de man er aan toe: een permanent winkelverbod.

Met loeiende sirenes arriveert de politie. De naar ik aanneem bevoegde politieman geef ik mijn tas. De ongelegitimeerde man controleert onder toezicht van de politieagent mijn kassabon en mijn Dirck-tas controleren. Geen probleem. Alles is in orde.

De (onbevoegde) man mompelt, dat hij me geen winkelverbod zal opleggen.

Heel vernederend dit alles. Ik ga er werk van maken.   


zaterdag 22 maart 2025

EEN FRANSE LACHFILM.

Elly en ik zien en groeten elkaar regelmatig in het trappenhuis.  Nooit in de lift. Ook lopen we een enkele samen van het metrostation naar huis. We hebben het dan over koetjes en kalfjes:  over het weer (nu eens zus, dan weer zo), hoe lang we al in ons bejaarden huis wonen (zij 15 jaar, ik 10 jaar), waar we werken (zij: Aafje, ik: Corridor), hoe oud we zijn (zij: over de vijftig; ik ook) en over onze hobby’s (zij: fietsen, ik: ook en film kijken). 

Elly en ik leren elkaar beter kennen sinds ze begin dit jaar lid is geworden van Optisport. We trainen vaak op de zelfde tijd. Zo af en toe blijven we bij een apparaat hangen en babbelen wat. 

Ik vond het leuk om te horen dat Elly een sprookje geschreven had. Iemand is bezig het te illustreren. Het sprookje is al lang af maar ze heeft geen haast met publiceren.

‘Ik schrijf ook’, zei ik, ‘elke dag een verhaaltje’. Haar ogen gingen glimmen toen ik dat zei. Ze buigt zich meer naar me toe, om alles wat ik er over zeg, goed te horen. ‘Wat ik schrijf is een combinatie van fictie en dagboek. Elke dag een nieuw stukje zet ik op mijn blog’.

Ze reageerde niet erg enthousiast op wat ik haar vertelde over de Bob Dylanfilm ‘A complete unknown’ . Bob is een idool van mij. Elly kent hem wel maar ze is geen fan. Ze is van een jongere generatie. Toch verleidde een vriendin van haar om die film samen te gaan zien. Dat ze het beiden niet droog konden houden, vond ik leuk om te horen.

‘Kom vanmiddag ook kijken, Jos! Lachfilm in het buurthuis:  ’Un P'tit Truc en Plus’. Elly’s broer vond hem hartstikke leuk.  Okee, ik houd helemaal niet van lachfilms en al zeker niet van Franse lachfilms. Ik doe Elly een lol en ga kijken. Wat krijg ik te zien: twee criminelen op de vlucht, die zich verschuilen in een bus met vakantievierende mongolen. Halverwege de film stap ik op. Kotsmisselijk inmiddels … Elly trouwens ook … ook zij vond het een kutfilm, vuilnis, met een te hoog poep en pies gehalte en een belediging voor mongolen.

‘Sorry hoor Jos, maar mijn broer ….’

vrijdag 21 maart 2025

VREEMD (reprise)

 Irene houdt het nu ook met Lucas. Een blonde vetkuif met zonnebril, net grijs pak, streepjesoverhemd en stropdas. Irene is psychotherapeute. Altijd: truitje, vestje, spijkerbroek. Nooit: beha. Hij mag alleen bij haar slapen als hij zijn eigen hoofdkussen meeneemt. Dat kussen moet zijn hoofdvocht opvangen. Irene is een pot en polygaam. Maar vreemd gaan met een kerel … oh nee! Haar vriendin Bettie kan dat niet hebben, omdat ze nu op de bank moet slapen. Irene is dolverliefd op Lucas. Dat straalt helemaal van haar af.

Ze mokt niet. Wordt alleen stilletjes. Ze is een huiselijk typetje. Irene hield haar vanmorgen lekker vast: ’Je denkt toch niet, dat ik niet meer van jou houd, meissie? Jij bent en blijft mijn nummer één’. Lucas loopt al de hele ochtend in huis rond te lummelen. Irene is werken.

 ’Zoek je wat, Lucas?’ Hij heeft alle laadjes in de keuken opengetrokken.

‘Thee, brood, beleg.’ Ze pakt het voor hem. Maar niet van harte.

‘Klote voor je.’

’Zeg dat wel, ja. Die bank is veel te hard. Heb vannacht geen oog dicht gedaan. Nooit gedacht dat me dit zou overkomen. We hadden het net zo góéd samen en nu tel ik ineens niet meer mee. Jullie slapen bij elkaar, ik lig op de bank.  Ik voel me weggezet’.

‘Kan me voorstellen, Bettie.’

‘Je wéét toch van Irene en mij?! Waarom pap je dan met haar aan?’

‘Ik wist het, ja. Maar Irene dacht dat jij het niet erg zou vinden …

‘Hoe lang duurt nou dit al?

‘Een halfjaartje. ’t Klikt meteen.  Allebei vlinders in de buik. We vrijen in haar praktijk. Later komt ze bij me thuis. Weet je, Bettie, drie jaar geleden kreeg ik een hersenbloeding.  Komt nooit meer goed. Vijfentachtig procent afgekeurd. En … tsja, dat bakje om mijn nek, is om het vocht op te vangen, dat bij vlagen uit mijn hoofd loopt. Zonder bakje wordt mijn shirt kledder.

‘Als Irene een uurtje vrij is’, zegt Lucas, ‘wipt zij langs en dan zitten we  niet alleen handje pepermuntje naast elkaar op de bank. Ik vind Irene een prachtvrouw. Echt mooi is ze wel niet. Maar dat maakt niet uit. Ze straalt warmte en zorgzaamheid uit.’

‘Irene, verliefd op een vent! Dat kán toch niet?! Ze moest nooit wat van kerels hebben.’

‘Ja, Bettie, ik weet het. Zó vreemd, die vlinders in haar buik. Zeker door iemand als ik. Irene ziet misschien wel te veel in me.’

donderdag 20 maart 2025

PA.

Als ik dit schrijf is het 19 maart 2025. Vierennegentig jaar geleden werd mijn pa, Hermanus Mastwijk geboren in Tjimahi, een legerplaats in de buurt van het toenmalige Batavia, de hoofdstad van Nederlands Indië. Hij was de jongste zoon van KNIL- militair Jan Mastwijk en de huisvrouw Marie Mastwijk – Bezemer. Hij had twee broers Gerard en Jan en twee zussen Mien en Riet. Toen hij negen jaar was brak de Tweede Wereldoorlog uit. In Nederlands Indië was de belangrijkste vijand Japan. Al in het eerste jaar van de oorlog capituleerde Nederland. Mijn vader kwam toen in een concentratiekamp terecht. Omdat hij toen negen jaar oud was werd hij in het vrouwenkamp gestopt. Op dat moment had hij drie jaar lager school gehad. Verder zou hij in zijn leven, hij werd achtenzeventig, ook niet komen. In 1949 keerde het gezin Mastwijk terug naar Nederland. In Rotterdam werd tamelijk snel een woning gevonden in de wijk Oud-Mathenesse. Zijn ouders, mijn opa en oma, hebben hun best gedaan om mijn pa meer te laten leren maar hij geneerde zich er voor om als achttienjarige tussen de  tien-jarigen in de schoolbanken te gaan zitten. Van onderwijs voor volwassenen was toentertijd nog geen sprake. Hij ontmoette in 1949 Amanda Maria van den Oever . Hij moest met haar trouwen want kort na hun eerste ontmoeting bleek Amanda zwanger te zijn. Ik werd geboren in juli 1950. Drie jaar lang woonde het gezin van mijn ouders in, bij opa en oma van papa in Oud Mathenesse.

In 1953 kregen mijn ouders een huurwoning in Spangen. In de van Lennepstraat. Vlak om de hoek bij Sparta. Daar kreeg ik een geestelijk gestoord, en inmiddels overleden broertje, Martin, en drie zussen Lidy,  Manda en Anneke. Wij werden voornamelijk opgevoed door mijn moeder. Eerst, omdat  mijn vader werkte op een cruiseschip, waar hij de afwas moest doen. Later had hij, gezien zijn gebrek aan doorzettingsvermogen en aanleg, de rotste baantjes: schoolmelk bezorgen, lijsten maken, behangen, veren trekken, rollen beschuit inpakken, hulpbadmeester, tramrails schoonmaken, helpen in de keuken enz. Hij verdiende daar twee keer niks mee. Geld was er in huize Mastwijk nooit genoeg. Maar Herman deed altijd zijn stinkende best om zo veel mogelijk voor zijn steeds groter wordende gezin te verdienen. Onder andere door veel overuren te maken. Hij was meer aan het wèrk dan dat hij opvoedde.

In 1963 verhuisde het gezin, met vijf kinderen naar een vijfkamerwoning in Hordijkerveld, een nieuwbouwwijk in Rotterdam-IJsselmonde. In de periode 1963 t/m 1970 voltooide mijn vader zijn levenswerk. Hij produceerde met de super-enthousiaste medewerking van mijn moeder (die dol was op jonge kinderen), nog eens vijf jongens: Herman jr, Ron, John, Ed en de jongste Marco (inmiddels 54 jaar, een mongooltje).  Hermans totaal komt daarmee op tien te staan.

Proficiat Herman!    

woensdag 19 maart 2025

BEN JE BANG?

Ik vertoef de laatste dagen nogal eens in het theater. Dat komt omdat ik een de Toneelkaart 2025 van het Theater Rotterdam heb aangeschaft. Daarmee kan ik heel voordelig negen toneelvoorstellingen in de maand maart bezoeken. Gisteravond zag ik de show van Saman Amini (zeg maar Sam) een theatermaker en muzikant met Iranese roots en een langdurig AZC-verleden.

Opgewekt en nieuwsgierig toog ik naar het theater. Lekker makkelijk met de metro want ik had moeie benen. Ik had overdag al ruim drie uur gefietst. Een kwartier voor aanvang was ik er. Gelijk naar het toilet om mijn muts af te zetten en mijn haar te fatsoeneren. Ja, zo ijdel ben ik dus ook wel weer. Maar goed, mijn haar zit pico bello, als ik in een wandelgang een stem hoor waar ik kippenvel van krijg. Ik heb de persoon van wie die stem is nog niet gezien maar ik weet dondersgoed wiens stem het is. Het is de stem van Jean-Jacques. Maar waar is tie dan?

O ja, daar bij de garderobe staat hij zich op te winden met zijn vette kop, zijn uitgezakte lijf en zijn irritante slissende spraakgebrek. Hij moet zijn jas daar kwijt maar het is druk. Iedereen wil zijn jas kwijt. En er zijn voorpiepers die Jean-Jacques razend maken. Voor mij géén voorpiepen. Ik houd mijn jas tussen mijn benen straks.

Zo vlug als ik kan verwijder ik me van die garderobe. Ik hoop dat hij me niet gezien heeft. Ga in een hoekje achteraf zitten. Het is nog een paar minuten voor de zaal open gaat. 

De zaal is al zowat vol als ik naar binnen loop. Ik heb een stoel op rij één. Jean-Jacques zou me nu kunnen zien, maar ik hoor geen: ‘Hé Jos!’ roepen. Godzijdank.

De artiest, Sam, stelt me in zijn voorstelling de vraag of ik bang voor hem ben. ‘Ja, een beetje’ antwoord ik. Op dat moment had Jean-Zak in de zaal mijn stem kunnen herkennen, want wij hebben jaren lang met elkaar te maken gehad. Als tieners, familie, als buren, als voetballers. We hadden het af en toe best leuk met elkaar, maar hoe ouder we werden hoe geringer die momenten werden en hoe meer we elkaar gingen vermijden. Met de jaren werd Jean-Zak steeds zuurder, denigrerender, sarcastischer.

Ik ben er overigens bijna zeker van dat hij mij gisteravond gezien heeft en dat ook hij geen zin had in contact.

Ook na de voorstelling ging het prima. Even plassen en wegwezen. Geen Jan-Zak meer gehoord. 

Nog even een Rotterdampas-ijsje gekocht bij Capri met drie bolletjes. Voor dat ene bolletje extra betaalde ik 2,10 euro.

Ja, maar hoe was die voorstelling van die Sam nou?

‘Zwaar klote!’   

dinsdag 18 maart 2025

BLOED AAN DE PAAL.

Ik was zondagmiddag bij Freek de Jonge, de man met de jampotglazen in zijn bril. In het Isala theater in Capelle aan den IJssel. Geweldig optreden. De spirit van die man. Ruim tachtig is hij inmiddels. Het gemak waarmee hij nog steeds een volle zaal weet te boeien met zijn mix van traditioneel cabaret, liedjes, engagement en kolderieke conferences.

Ik heb hem gezien in de zeventiger jaren, toen hij startte met Bram Vermeulen. Neerlands Hoop in Bange Dagen noemden ze zich. Een dynamisch duo. Met een  komische stijl, veel chaos en terzijdes Sensationele nieuwkomers in de cabaretwereld.

Wim Kan was er, Wim Sonneveld, Toon Hermans. Dat waren Neerlands drie grote cabaretiers.Ik genoot destijds volop van hen. Zeker bij Toon Hermans was het lachen, gieren, brullen.

 Maar wat Bram en Freek neerzetten daar waren velen van mijn generatie laaiend enthousiast over. Het was niet alleen leuk. Ze maakten geëngageerd cabaret over het opgroeien en de jeugdcultuur in de jaren zestig en zeventig en over de politiek.

In 1978 had het Nederlands elftal zich geplaatst voor het WK-voetbal in Argentinië. Dat land was een dictatuur. De Argentijnen werden zwaar onderdrukt door dictator Videla. Tegenstanders van zijn regiem werden boven de oceaan het vliegtuig uit gegooid.  Met de actie ‘Bloed aan de Paal’ probeerde Neerlands Hoop  te bereiken dat Nederland niet zou meedoen aan dat WK. Het Nederlands elftal ging toch en werd nog tweede.

Freek begon zijn optreden zondag met een vraag aan het publiek: ‘Wie heeft er in november 2023 op de PVV gestemd?’ Er steekt er één een vinger op.

‘Zo weinig maar?’, vroeg Freek, ’heel raar, want volgens de CBS-cijfers heeft 25% van de Capellenaren op Wilders gestemd. Je zult wel heel bij zijn met Sloofs kleuterklasje-kabinet. Blij met die AZC-heks Faber. Blij met Duitsland dat in hoog tempo terugmarcheert naar NSB-tijden en blij met die malloot Trump, die de wereld in een paar weken tijd helemaal rechtsom doldraait’.

Freek pakt nog steeds de actualiteit er bij. Hij móét die met zijn publiek delen. Vannacht is in Valkenburg de Wilhelminatoren ingestort en begon de afgrijselijke brand in een disco in Noord Macedonië met 59 jonge slachtoffers. Dit was zo direct om te lachen maar in zijn geheel genomen wordt dit een optreden met veel lachmomenten.

Ga hem zien: Freek de Jonge in  ‘Zeeuwse Jaren’.

 

Voor de liefhebber: een ‘Bloed aan de Paal’- coupletje:

 

"We gaan naar Argentinië, waar dagelijks wordt gemoord

Maar daar is nu eventjes geen tijd voor zojuist heeft Rep gescoord

Zonder Cruijff in de finale, wie had dat verwacht

En op de eretribune zitten Wiegel en Van Agt"

maandag 17 maart 2025

BERLIJN, HOE NU??

Kort geleden schreef ik over mijn vakantiereisjes. In mei naar Berlijn in augustus naar Schotland. Weet je nog? Tot mijn grote verdriet kreeg ik van de vriendin met wie ik een paar dagen naar Berlijn zou gaan te horen dat ze toch niet gaat. Jammer. Ze had zelf al zo veel energie gestoken in het Berlijn-reisje: de reis, excursies, accommodaties, tweepersoonskamer met twee eenpersoons bedden en ga zo maar door. Allemaal nog niet geregeld maar toch informatie over vergaard. En dat alles voor Jan met de korte achternaam. Achteraf. Toch?

En waarom dan wel? Die vriendin heeft een dochter in Zweden.  Ze gaat dit jaar nog twee keer bij haar dochter op bezoek. In mei en waarschijnlijk met de Kerst.  Dat is op zich al prijzig genoeg. En dan liggen er ook nog eens een stel onbetaalde rekeningen. Dus: alles bij elkaar kan Bruintje die Berlijn-reis (toch gauw 4 à 500 euro)niet trekken. Haar kind blijft, hoe dan ook, haar nummer één!

Maar … ik vermoed nu, dat er iets anders meespeelt. De vriendin is teruggeschrokken voor de Berlijn-trip, na het lezen van mijn stukje ‘Vakanties’  èn ze ziet op tegen de reactie van haar omgeving.

Dus, ja, nu moet ik een nieuw Berlijn-maatje zien te vinden. Zoveel keus is er niet. Want wie wil er nu met deze oude vrijgezel in een tweepersoonskamer gaan liggen. Zelfs als de bedden een end uit elkaar staan? Ik kan het vragen aan mijn vrienden Yusuf en Munir, die heb ik Nederlandse les gegeven. Ik weet zeker dat ze met me mee willen maar dan ieder in eigen kamer. Dat wordt me te duur en dat zit bovendien ook  helemaal niet in hun cultuur, dat vrije. Ja … , oké …, als ik Harm vraag, dan zegt ie gelijk ‘ja!’. Daar zit ik nou ook weer niet op te wachten. Neen!

Bij Liesbeth, Bettina of Isabel zou ik een visje kunnen uitgooien. Bettina is te preuts maar Isabel durft het wel met me aan, denk ik. Zij vertrouwt me wel. Als de bedden maar uit elkaar staan. Tot Liesbeth voel ik me zodanig aangetrokken, dat ik in die tweepersoonskamer de bedden lekker tegen elkaar aan laat staan.

Ga ik in eerste instantie Liesbeth polsen.