‘Hallo Jos!’
Staat mijn buurman Leo opeens grijnzend achter me in de
slijterij.
‘Zo’, zegt ie, ‘lekker
jong jenevertje ingeslagen, Jos?’
Ik wil helemaal niet dat er tegen me gepraat wordt als ik
sterke drank aan het kopen ben. Ik voel me betrapt. Hij denkt vast dat ik
verslaafd ben.
‘Ja, ik hou wel van een jonge borrel … zo heel af en toe’
zeg ik verontschuldigend.
‘ Nou, ìk neem er èlke avond één, zegt Leo’.
‘Nou ik niet hoor, niet elke avond, meestal laat ik het bij één
pilsje,’ lieg ik.
Leo neemt graag zowel een pilsje als een jonge borrel,
allebei tegelijk: een kopstoot..
Ik vind een kopstoot werkelijk verrukkelijk maar dat hoeft
hij niet te weten. Vooral die kick: binnen vijf minuten krijgt de wereld een
geheel ander perspectief.
Terwijl ik mijn fles jenever in mijn rugzak prop, hoor ik de
slijter tegen Leo zeggen ‘ en dat is dan 47, 50 euro voor u, meneer’.
Van schrik kijk ik even om en zie Leo een fles jenever in
zijn tas stoppen en vervolgens een whisky
en twee flessen wodka.
‘Nou … Leo’, zeg ik,
terwijl ik meewarig in zijn tas kijk, ‘als je er over wil praten, jongen, dan weet
je me te vinden, hè?’
Samen lopen we over het winkelcentrum naar ons
bejaardencentrum. Hij houdt even stil en haalt uit zijn binnenzak een klein
plat flesje met een bruinig drankje … draait op z’n gemak de dop los, neemt een stevige slok en biedt mij het flesje aan.
‘Wat is het Leo?’ ‘Heerlijke Jamaica rum, man, proef maar eens’. Het valt me
dan plotsklaps op dat Leo een paarse neus heeft. Een heuse drankneus. ‘Hou es even
op, dat heb ik altijd als het koud is, man.’
Die slok rum tikt behoorlijk aan. Zwabber er een beetje van.
We lopen langs het Kruidvat (met een
‘d’)… Leo moet nog vitamine B en een
setje condooms (met een ‘c’) kopen. Zijn vriendin komt vanavond langs. Daar
heeft die vitamine ‘B’ natuurlijk niks mee te maken. Het eerste wat ie doet als
hij uit het Kruidvat komt is nog een slokkie rum wegklokken … ik mag ook aan de fles.
‘Leo jongen, ik word een zwabberig, ‘ als jij vanavond nog
een gezellige avond wil hebben met je vriendin dan moet je nu stoppen met
zuipen, want ik kan nou al haast niet meer op me benen staan.
We lopen langs café ‘de lockdown’, de enige kroeg in de
verre omtrek. Mijn oren doen pijn van het oerendharde ‘paard in de gang’, dat uit
die kroeg dendert. Leo trekt me mee die
kroeg in. Geen kip daar binnen. De kroeg is tot de nok toe gevuld met het ‘paard
in de gang’ en een verveeld over de tapkast
hangende barkeeper.
‘Hé, jij daar barkeeper’, roept Leo iets te brutaal, ‘laat
jij handjes eens wapperen bro(!). Doe ons eens een kopstoot en neem d’r zelf
ook een.