vrijdag 11 augustus 2023

BARBIE.

‘Loop maar even mee naar mijn slaapkamer,’ zeg ik tegen buurman Kees. Mijn pc staat op de

slaapkamer. Ik ga hem uitleggen hoe hij zorgtoeslag moet aanvragen.

Terwijl ik de pc opstart hoor ik Kees ontzet zeggen: ‘Wat heb jij daar nou in die kast staan, man?’

‘Mijn pc, dat zie je toch’

‘Neen, die seksbom daar bedoel ik.’ Met open mond staat hij Aria aan te staren.

Aria is een sexy barbiepop. Deze pop is superslank, heeft lang blond haar, pronte borstjes, lange

benen, zwarte pumps en een mini jurkje met een goudkleurige ceintuur. Verder zijn haar ogen zwaar

opgemaakt en heeft ze volle, rood gestifte lippen.

‘Wat bedoel je, Kees?’

‘Wat moet jij met die seksbom in je kast?’

‘Oh dat,’ zeg ik gekscherend, ‘de een heeft pin-ups hangen in zijn slaapkamer, een ander, zoals ik,

heeft een sexy barbiepoppetje in zijn kast zitten, ieder zijn meug, nietwaar?’

Aria zit daar nu drie jaar. Op een van mijn fietstochten zie ik iets liggen op het fietspad … lijkt een

poppetje. Ik besteed er verder geen aandacht aan. Als ik, ruim een uur later weer langs die plek fiets

ligt die pop er nog steeds. Eerst rijd ik door maar ik besluit even later toch terug te gaan het beter te

bekijken. Blijkt het dus dit gave ‘schatje’ te zijn. Omdat het daar al minstens anderhalf uur als ‘klein

vuil’ gelegen heeft, besluit ik om het mee naar huis te nemen.

‘Ik kan er vast nog eens iemand blij mee maken, is het niet vandaag dan is het morgen. Maar tot nu

toe heb ik nog niemand kunnen vinden en in afwachting daarvan, zit Aria jou hier liefdevol aan te

staren.’

‘Ja, Kees, je kan me nou wel zo smalend aan staan te kijken, het is echt zo gegaan … en het valt nu

niet eens mee om van haar af te komen … ja, in de vuilniscontainer … maar dat vind ik zonde van zo’n

gave pop.

‘Iets voor jou, Kees of ken je iemand die je daar een plezier mee zou kunnen doen?’

‘Ja, ik heb een nichtje van zes, die heeft barbiepoppen maar ik vind Aria te seksueel getint voor zo’n

jong meisje. Daar wacht ik liever nog even mee. Je zou er mee op een rommelmarkt kunnen gaan

staan; dan ben je haar in een mum van tijd kwijt. Vijf euro vang je op zijn minst voor Aria.’

‘Ja, zou best kunnen …… ‘t zal alleen wel even duren voordat ik voldoende spulletjes bij elkaar heb

om op zo’n markt te gaan staan … tsja, dat doe ik dan alleen voor Aria, hoor, want zelf hou ik er

helemaal niet van . Weet je wat ik wou, Kees, dat ik die pop destijds gewoon had laten liggen.’

‘Moet je nou nog zien, hoe dat zit met die zorgtoeslag zit, Kees, want daar kwam je dacht ik toch

voor, hè?’

‘Ja, natuurlijk.’


‘Nou laat die pop nu even rusten en kijk maar es hier!’

donderdag 10 augustus 2023

AANDACHT.

De weekboodschappen doe ik zo vroeg mogelijk op  zaterdag. Het liefst om acht uur al of iets later.  

Het is dan rustig. Er zit echter een addertje onder het gras:  Toos slaat rond die tijd ook toe. Haar e-bike staat tegen de winkelruit. Ze is dus al binnen. Ik moet haar zien te ontlopen.  Haar grote boodschappentas heeft ze onder haar winkelwagen geschoven. Veel te groot die tas. Ze koopt zowat niks: mandarijnen, een pakje boter. Meer niet.  Voor de boodschappen komt ze hier niet. Aandacht moet ze hebben.  Maakt niet uit van wie. Ze loert constant op mogelijke slachtoffers. Berg je maar als ze je beet heeft.

Zodra ik de super binnenloop, spot ik Toos. Bij de toiletrollen staat ze nu. Ze bekijkt zogenaamd de koopjes: vandaag veertien wc-rollen voor twee euro tachtig.  Ze ziet een slachtoffer naderen en  slaat efficiënt toe. Ze toont een voordeelpak chocoladespritsen aan de wat wazige, ongeschoren en sjofel geklede Surinamer.

‘Dat is toch een kòpie, meneer? Negenenzeventig eurocent,  die spritsjes. Waar kunnen ze dat van doen? Ik heb ze vorige week zèlf gekocht.’ De man maakt een afwerend gebaar.

‘U zult er beslist geen spijt van krijgen. Maar ja, jullie Indo’s eten natuurlijk veel liever spekkoek enzo , hè?' De man zegt hoofdschuddend, dat hij geen Indo is maar Congolees en loopt naar het biervak, wurmt een blikje uit een sixpack, opent het, drinkt een paar slokken en gaat ermee naar de kassa.

Nu heeft ze mij toch nog te pakken: ‘Hallo meneer. Ook weer lekker vroeg op de been? Ze kakelt nog wat. Ik reageer niet , want als ik wat terug ga zeggen, ben ik verkocht. Ik wijs naar mijn oordopjes: ‘Ik  versta je niet’. Ik wil verder lopen. Ze wappert voor mijn neus met pleisters uit de bak voordeelaanbiedingen. ‘Vijf pakken bétadinepleisters voor twee euro vijftig. Een kòpie. Hoe kan het  voor die prijs?  Ik heb maar gelijk tien pakken gekocht. Pleisters, daar kan je beter niet om verlegen zitten. Een ongeluk zit immers in ……. ‘  Het is Toos ontgaan dat ik inmiddels bij de vrieskist sta om daar een zak zalmmoten te scoren. Het deert haar niet. Naadloos zet ze haar gezever over die pleisters voort tegen haar volgende slachtoffer.

Wat staat er nog op mijn lijstje? Drie flessen Spa Rood. Een sixpack bier, het huismerk van deze super, een goedkoop en desondanks lekker biertje. Als ik mijn zonen dit bier voorzet, kijken ze me hoofdschuddend aan: ‘Waarom koop je nou  altijd dit zwerversbier, ouwe gek?’

Als ik heb afgerekend, zitten er nog tien statiegeldflessen in mijn tas. Vergeten! Nu ga ik echt niet meer terug. Niet weer langs die lijpe Toos. Oh nee. Volgende week dan maar. Natuurlijk, daarom haat ik die vrouw. Ze maakt me in de war met haar gezeur. Ik ga maar eens bij een andere super shoppen.  Of zal er in elke super zo’n ‘weirdo’ rondlopen? 

woensdag 9 augustus 2023

HAAR (3)

Klaar ben ik nog niet met deze ‘haar’-stukjes.  Wenkbrauwen, hoofdhaar, het haar in m’n bilnaad, allemaal mag het blijven zitten. Op dat piepkleine beetje hoofdhaar dat ik nog heb, ben ik erg zuinig. Het epileren van mijn wenkbrauwen en de bilnaad is me te veel gedoe.

Ik zit op de rand van mijn bed. Op de vloer voor me wemelt het van de haren. Als ik klaar ben ruim ik alles wel op. Mijn borstharen moeten er nu aan geloven. Heel soepel laten die zachte breekbare haartjes daar, zich verwijderen. In een moment van onoplettendheid raak ik met de shaver mijn kleine linker tepeltje. Ik schreeuw het uit. Gooi direct de shaver uit mijn handen. Mijn tepeltje bloedt heftig; ‘t doet pijn. Gevoelig plekje, hoor! Er zit een sneetje in. Vloekend, stampend, verbijt ik de pijn. Altijd als ik veel pijn heb, vraag ik me af of ik overdrijf, want ik schijn me nogal eens aan te stellen. Maar goed, ik moet het wondje tòch ontsmetten: betadine smeren dus en omdat de tepel nog steeds bloedt, plak ik er een pleister op. Normaal een moeilijke plek voor pleisters maar op deze onthaarde huid geen probleem. Nadat ik mijn shaver heb teruggevonden onder de hometrainer gaat het ontharen van de rest van mijn borst, zonder probleem.

Van de borst zak ik met de shaver af naar mijn buik. De weinige haartjes die daar zitten zijn in een mum van foetsie. Dan zijn nu de schaamharen de lul. De (grijze) haren van de schaamstreek zijn te lang voor de shaver. Ik moet de schaamharen eerst kortwieken met een gewone schaar. Een secuur werkje; één moment van onachtzaamheid of er zit een knip in mijn zak.   Het gaat het goed. Althans het knipgedeelte. Met de shaver wil ik die huid glad maken maar dat stuit op problemen.  De shaver snijdt sommige haartjes niet net boven de huid af maar hij trekt ze er genadeloos uit, wat enkele licht bloedende wondjes tot gevolg heeft. Dit doet een beetje pijn. Tsja, wie mooi wil zijn …

Aan de haren op mijn zak doe ik nu verder. Laat maar lekker zitten. De langste haren heb ik al heel voorzichtig weggeknipt en daar laat ik het bij. Mijn zak is tè kwetsbaar om er met een shaver overheen te gaan rauzen. Dank je de koekkoek. Ik vind het zo wel mooi zat.

Zo, nu nog wat Nivea bodylotion smeren op de onthaarde plekken. Prikt wel een beetje. Zelfs Nivea kan dus prikken. Héél eventjes maar. De stofzuiger mag het laatste restje van deze klus doen: de zooi opzuigen voor m’n bed.

Ik kan het niet laten om mezelf even in de spiegel te bewonderen. Ziet er zo toch weer heel anders uit. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand … Jezus Christus … wat stom! Ben ik die zwaar behaarde armen helemaal vergeten te doen; geen gezicht zeg. Kan ik potverdikkeme  wèèr gaan beginnen!

dinsdag 8 augustus 2023

HAAR (2)

Twee keer per jaar krijg ik de kriebels: dan moet al het haar van  mijn lijf. Voor zover ik erbij kan althans. Ik verwijder die haren altijd in m’n eentje; wil er beslist niet bij geholpen worden. (Ik kan er niet zo goed tegen om uitgelachen te worden).

Mijn vriendin heeft er echter niks op tegen als ik háár een handje help. Zij duwt haar tondeuse in mijn hand en vraagt me, zonder dralen, om haar bikinilijn even bij te werken.

Ik krijg de ‘kaalscheerkriebels’  in de prille lente èn zo om en nabij de aanvang van het Internationale Filmfestival van Rotterdam (IFFR). In januari dus meestal. ’

Ik begin altijd met mijn benen. Het zwarte haar op mijn witte benen heeft een hoge groeidichtheid en als ik daar nooit wat aan zou doen, zouden die haren alsmaar doorgroeien en misschien wel zo lang worden als bij een chimpansee. Voor het verwijderen van de haren gebruik ik de Panasonic bodyshaver. Zo een die ook onder de douche bruikbaar is. Dat heb ik één keer geprobeerd. Geen succes.  De eerste scheerbeweging is gelijk al schurend. Ik zie het absoluut niet zitten om mijn schaamhaar en wat daar verder allemaal in de buurt zit nat te scheren.  Buiten de badkamer, met wat beter licht, zie ik pas goed wat voor schade ik heb aangericht: mijn rechterbeen ziet er uit alsof het door een stevige kater als krabpaal gebruikt is. Vele lange halen op dat been, waarvan sommige tot bloedens toe. Voor dié dag heb ik er genoeg van. Met één behaard en één bekrast been ga ik naar mijn werk. Ik werk dan nog. Gelukkig heb ik werk waarbij ik niet in korte broek hoe te komen. (Wie wel eigenlijk? )

Maar goed … niet meer nat scheren dus.  Droog, met die Panasonic, duurt het wel wat langer maar is het pijnloos. Mijn linkerbeen is nu mooi glad. Ik smeer er wat Nivea, op waardoor dat been ook nog een vrolijke glans krijgt.  Op dat andere been heb ik bétadine gesmeerd; fraai ziet dat er niet bepaald uit met die bruine vlekken. Maar desinfecteren is echt nodig.

Met de oksels heb ik geen enkel probleem. Het okselhaar scheer ik zó weg … een makkie.

Scheren doe ik altijd  op het randje van mijn bed. Flink wat haren liggen nu al voor mijn bed op de vloer: de peper- en zoutkleurige haren van m’n oksels en de harde donkere haren van mijn benen. En dan moet nog het borst- en schaamhaar gedaan worden maar daar zal ik hier niet over uitwijden.

maandag 7 augustus 2023

HAAR (1)

Haar. Veel mannen, vooral vijftig plussers, hebben er veel te veel van. Behalve dan op hun hoofd, hetgeen wel heel makkelijk wordt afgedaan met de platitude: ‘Op hersens groeit geen haar. ‘

Mijn oorharen groeien bijvoorbeeld zo snel als bamboe. Dagelijks moet ik er met de oortrimmer doorheen cirkelen  om te voorkomen, dat de oorwurm toeslaat. De oorwurm die zo goed gedijt in warme ruimbehaarde gehoorgangen.

Het is niet eens zo simpel, dit ontharen. Je ziet niet goed wat je doet en het gevaar dreigt, dat je te veel oorhaar wegtrimt, hetgeen tot oorsuizingen, evenwichtsstoornissen en op den duur tot algehele doofheid kan leiden. Vandaar dat ik mijn gehoorgangen nooit echt gròndig durf aan te pakken. Ik  vind het ook weer geen karweitje om aan mijn vriendin over te laten. Misschien zou ze het wel voor me willen doen, als tegenprestatie voor het driemaandelijks ritueel van het epileren van haar bilnaad. Maar ik wil haar gewoon niet lastig vallen met mijn oorharen. Zij heeft wel wat anders aan haar hoofd.

Tot een jaar terug vroeg ik haar nog wel eens, nadat ik mijn oren had gedaan: ‘Ziet het er netjes uit, schat?’  Steevast antwoordde ze, dat het er niet uit zag, dus……

Eén keer heb ik m’n oorharen laten verwijderen door een Turkse kapper: die brandt met de grote vlam van zijn aansteker alle haartjes rigoureus uit mijn oren. Mijn vriendin is razend enthousiast: ‘Geweldig, jongen! Eindelijk heb je de slag van het trimmen te pakken!’.

Mijn neus is bijna het zelfde verhaal. Alleen groeit dat haar daar niet zo snel. Een keer per week moet ik mijn neus een trimbeurt geven met de neustrimmer, dat is precies het zelfde apparaat als de oortrimmer maar omdat ik die nu  voor de neus gebruik noem ik hem domweg neustrimmer. Ik houd die neushaargroei netjes bij. 

Als vrouwen het over de lange neusharen van een man  hebben, zie ik ze niet alleen een vies gezicht trekken  maar ook hoor ik nogal eens de woorden ‘onsmakelijk’ en ‘misselijkmakend’ vallen. En eerlijk is eerlijk: het is toch niet om aan te zien. Het is alsof er talloze vliegenpootjes uit hun neusgaten bungelen. Vandaar dat ik het verschijnsel zo rigoureus aanpak.

Het trimmen van de neus moet met beleid gebeuren. Godzijdank zit de neus op een geheel andere plek dan het oor. Daar is veel beter te zien wat je aan het doen bent.

In de vorige eeuw schreef een dichter eens:

‘Ik ben zo blij, zo blij,

dat mijn neus van voren zit

en niet opzij’

Deze schrijver mòèt wel  toegewijde neustrimmer geweest zijn. Het allerleukste daarvan is het kietelgevoel, dat de trimmer in de eigen neus teweeg brengt. Het is een extreem hoge en scherpe sensatie, die net niet de pijngrens overschrijdt. Heel apart en toch aangenaam.

(Dit verhaal werd eerder gepubliceerd in augustus 2022) (morgen meer over ‘haar’).

zondag 6 augustus 2023

STILTEDAG?

Radiozenders …  ik hoor ze alleen als ik op de sportschool ben. Thuis ben ik de afgelopen veertig jaar niet op het idee gekomen de radio aan te zetten. Nieuws en info haal ik wel uit kranten, tijdschriften en tv. Voor die tijd luister ik wel graag naar Radio Veronica of Radio London,  popzenders met goeie muziek en deejays, die je serieus nemen. Deejays die je aanspreken als volwassene en niet, zoals tegenwoordig als halve gare puber.

In de sportschool vult de radio keihard elk hoekje, elk gaatje met een giga hoeveelheid decibels.

Het zou me niet verbazen dat ik vele kilo’s zou verliezen door dagelijks, midden in de fitness-ruimte gewoon stil blijf staan. Alleen al het geluid trilt met gemak de nodige grammetjes vet uit mijn lijf. Maar daar kies ik niet voor. Ik ga naar het roeiapparaat. Een half uurtje cardio.

De deejay brengt een stukje wereldnieuws: over Rusland, het land dat achteloos burgerdoelen in Oekraïne bombardeert. Een kritische cartoonist is door de KGB van Poetin opgepakt. Hij is gemarteld. Al zijn vingers zijn gebroken en hij is als oud vuil langs de weg gesmeten. Daar wordt hij gevonden ... levend.

Het lijkt alsof de deejay dit schokkende nieuws leest voor een groep dronken pubers. Alsof het iets verrassends lolligs is. Voor de deejays lijkt alles feest. Zelfs deze gruwelijke marteling wordt gebracht als een smakelijk hapje; een feestje. Als het enigszins kan, maken ze er nog een leuke quiz van: ‘Hoe heet deze gemartelde cartoonist, ha, ha, ha? Voor de eerste beller met het goede antwoord ligt er een Manicuur Arrangement klaar bij ‘Sweety soft’,  met filialen door het hele land.’

Ik hoef niet zo nodig te fitnessen in die teringherrie. Met Bram, de sportschoolschoonmaker, praat ik er wel eens over. Hij klaagt tegen mij over pijn aan zijn oren van die muziek.

‘Jij weet toch waar die tuner staat?’ zeg ik, ‘nou, dan trek je de stekker d’r uit en knip je hem een paar keer door.’

‘Ja, kan ik  proberen maar die draad ga ik niet doorknippen, ik leg hem er gewoon naast’  zegt Bram, ‘dan zie ik wel hoe het loopt; hebben we in ieder geval even rust.’

Vandaag kom ik de sportschool in. Er heerst een weldadige stilte. Ik hoor het heffen en neerkomen van de halters; het amechtige gehijg na de intensieve sportprestatie; alleen uit  de spinning- en zumbaruimte klinkt de muziek, iets milder maar toch nog knoerthard. Daar moet Bram morgen nog maar eens wat aan doen. Maar voor hem is er geen morgen meer. Ontslagen. Op heterdaad betrapt door de receptioniste.

Gelijk wordt duidelijk dat veel sporters niet willen, niet eens kùnnen sporten zonder muziek. Een stuk of twintig liepen al meteen ontstemd weg.  Ik ga eens praten met de leiding van de sportschool of ze een 'stilte dag' willen inlassen … één dagje per week. Heerlijk toch?!  Of ben ik soms de enige? Nou ja, vooruit, voor iedereen die dat wil: oordopjes op kosten van de sportschool.

zaterdag 5 augustus 2023

VONDELING.

 Vondeling.

Het geluid van een huilende baby. Het komt onder de picknicktafel op het grasperk vandaan. Het is zomer … laat in de avond. Een beetje te koud buiten voor een baby’tje.

Behalve Rob en de baby is er niemand. Het is al behoorlijk aan het schemeren. ’t Koelt  steeds meer af. Hij kan dat baby’tje daar toch niet alleen laten. Het ligt hier nog maar net. Warm aangekleed, dat wel. Alleen is er niet aan regenkleding gedacht. Het gaat zo vast weer regenen, zoals zo vaak hier in augustus.

Hij neemt het kindje mee naar huis. Er zullen best wel buren hoofdschuddend staan te kijken naar wat Rob daar aan het uitspoken is ... hij pleegt toch zeker geen misdrijf?

Er ligt een klein briefje op het gras onder de baby. Rob kan niet lezen wat daarop geschreven staat. Hij is dyslectisch.

‘Berry’, zo noemt Rob het kindje.

Hij heeft al veel spullen in huis voor een baby. Een box, een bed, een bad, spuuglapjes, luiers, zalf … Dat komt omdat hij en zijn vrouw Cocky, die vanavond aan het werk is, heel graag een kindje willen. Ze zijn er al negen jaar mee bezig en het lukt alsmaar niet. Niet met KID, (Kunstmatige Inseminatie met Donorzaad) en ook niet met  IUI, IVF en ICSI .

Rob vraagt zich af wat hij nu moet gaan kopen. Hoe lang blijft Berry bij hun?  Misschien wel voor altijd … … hoopt hij. Hij legt Berry, die niet meer huilt, op zijn bed … geeft hem een kruik, legt een dekentje over hem heen, stopt het in  en wacht tot hij slaapt.

Dan gaat hij naar de super, koopt vier pakken luiers en drie blikken melkpoeder. Daar kunnen ze een paar dagen mee vooruit. Voor het avondeten neemt hij een pond peentjes en een pak vissticks mee. Aardappelen zijn er nog genoeg in huis.

De cassière van de supermarkt  commandeert: ‘Maximaal één blik melkpoeder per cliënt per dag. Twee blikken terug zetten.’ Rob kan daar niet zo goed tegen … tegen de toon die die cassière aanslaat.

Cocky schrikt zich dood als ze uit haar werk komt: een huilende baby in haar slaapkamer. Zij belt meteen de politie. Inmiddels staat ze met de wijkagent over de baby te praten. De wijkagent wil Berry gelijk meenemen naar het bureau om de identiteit te laten vatstellen.  Cocky vindt dat goed. Rob weet niet goed wat hij moet zeggen. De wijkagent zegt, gekscherend: ‘Zo Rob, ik zie dat je al luiers en melkpoeder ingeslagen hebt. Jij laat er ook geen gras over groeien, hè?!

 Rob geeft  het briefje, dat hij onder Berry vond aan de wijkagent, die leest hardop wat er op het briefje staat:

Lieve meneer of mevrouw,

 

Ik ben een heel klein jongetje.

Vandaag geboren.

Mijn mama is heel verdrietig.

Ze kan niet voor mij zorgen.

Wilt ú alstublieft voor mij zorgen?

 

Ik heb nog geen naam

 

Het huilen staat Rob nader dan het lachen als hij de wijkagent met ‘zijn’ Berry, de luiers en de melkpoeder in de politieauto ziet stappen.