Zaterdagochtend tussen halftien en tien uur komt
iedereen binnendruppelen in het vormingscentrum De Ros. Acht zestienjarigen -
zes meiden, twee knullen - en twee groepsleiders, Koos en ik. Het is hier
i deaal om het schooljaar af te sluiten: volop bos, duin, strand en we boffen
met het weer. Ria arriveert als laatste.
Als
iedereen zich gesetteld heeft, maken we ons op voor een flinke boswandeling. In
twee groepjes van vijf. Ria maakt wat problemen omdat ze beslist niet bij Koos in de groep wil. Een
van de meisjes van mijn groep wil wel met haar ruilen.
Zoals
alle leerlingen werkt Ria vier dagen per week. Zij komt elke woensdag naar
school. Dan showt ze de laatste mode uit de boetiek waar ze werkt. In haar
dancing outfit, zit ze vooral s’ochtends onder de praatsessie, onderuitgezakt,
haar gezicht half bedekkend met haar hand. Dromerig staart ze voor zich uit.
Ze
houdt meer van doe-dingen.
Het bos is een dicht aaneengegroeid struikgewas
met sompige paden en muggenrijke meertjes.
“O
Ceeeeees, getverdegetver een eng beest!”
Ria
springt tegen me op en klampt zich aan me vast. Er loopt daar inderdaad een
tamelijk grote maar volkomen ongevaarlijke spin.
“Joh,
stel je niet zo aan. Dat beest is veel banger voor jou!”
Haar
hartje is behoorlijk op hol is geslagen. Ze is warm. Haar prikkelend zoete
parfum laat mijn hart rock-'n-rollen.
“Is hij
al weg?”
“Bijna,” zeg ik met een knipoog naar de anderen. In afwachting van tot
we verder kunnen wandelen schieten ze een paar foto’s. Ik geniet nog even van
haar warme lijf en vlak voordat ze me met een diepe zucht loslaat drukt ze nog
even, heel krachtig haar onderlichaam tegen me aan.
In het
toeristenwinkeltje bevredigen we onze kooplust. Ik neem voor mijn vrouw Thea
een pot honing mee. De anderen kopen van alles; een van de jongens een zakmes;
de meisjes parfums. Ria zoekt een speciaal lipstickje uit, dat ze gelijk op
doet.
“Mooi
he, Cees?”
Haar
lippen glitteren, lijken groter, vochtiger en dikker; een lichte tinteling gaat
door mijn eikel; ik zeg dat ik die lippenstift niet vind passen bij een
boswandeling.
“Heb
jij nog wat gekocht, Cees?”
“Honing
voor mijn vrouw; daar is ze dol op,” zeg ik.
Na de wandeling is de lunch en dan gaan we de
donkere kamer in. Samen staan Ria en Ik gebogen over het bakje met
ontwikkelingsvloeistof. Ze is verrukt als langzaam het plaatje zichtbaar wordt:
Ria, Cees en het enge beest. Haar lange haren kietelen mijn wang en de zachte
amandelgeur van haar parfum geeft me kriebels in mijn buik. Als ik even met
foto flapper om ze wat te drogen zie ik dat ze wat meer knoopjes van haar
bloesje heeft losgemaakt.
“Ze
zijn mooi hè, Cees?”
“Ja, ze
zijn heel mooi, vooral die bij het enge beest.”
Ik
krijg het warm. Ze ziet er uitdagend uit. Het lijkt of ze wil zeggen:
“Cees,
hier ben ik, pluk me.”
Het is
heel verleidelijk maar plukken kan ik haar niet. Dat kost me mijn baan en mijn
huwelijk.
Na het diner gaan we met z’n allen video kijken
en misschien een beetje swingen. Ik ga zelf alvast afscheid nemen van mijn
groepje. Morgenochtend zijn we er vast te duf voor. Want van slapen zal wel
weinig komen.
Ik had het idee dat ik al een tijdje geslapen
had. Door haar strelende bewegingen over mijn buik werd ik wakker. Ria lag
naadloos tegen me aan. Zo te voelen nog met haar nachtponnetje aan.
“Mag ik
bij je blijven liggen?’
“Als je
stil ligt, anders kan ik niet slapen!”
Langzaam voel ik gaat haar hand in de richting van mijn stijve gaan.
Ze pakt
hem beet en vraagt:
“Kan je
hiermee dan wel slapen, Cees?”
“Nee,
je hebt gelijk, hiermee kan ik niet slapen,” en ik draai me naar haar om.
We zoenen, strelen, bijten, kietelen, knijpen
wild en zacht; ik sla mijn armen om haar heen; zij klemt haar benen strak om
mijn rechter bovenbeen en maakt kleine wiegende bewegingen met haar heupen. Ik
vraag haar of het oké is als ik haar nachtpon uitdoe; ze trekt het ding zelf al
uit en drukt zich weer tegen me aan. Ik doe het licht aan en streel met mijn
vingertoppen haar zachte blanke huid en zeg dat ik haar sproetjes tel. Ze moet
er om lachen; de kleine schokjes van haar lijf vertellen over haar opwinding.
Ze ziet
de pot honing op mijn nachtkastje staan.
“Die is
voor je vrouw, he? Mag ik ook een beetje proeven?”
“Ja,
natuurlijk.” Ik wil een lepeltje gaan pakken.
“Cees,”
ondeugend knikt ze in de richting van mijn piemel,
“Stop
hem er eens in.”
Vlak
voor mijn erectie het begeeft plop ik een flinke dot honing uit de pot
Ria
neemt de weer snel groeiende honingplopper, in de mond en laat pas los als
alles opgezogen is. Als ik dan wat honing over haar lijf wil gieten, zegt ze:
“Alleen
als je me heel goed schoon likt.”
Het
begint al weer dag te worden als Ria met haar neusje door mijn borsthaar woelt:
”Jij
weet de lekkere plekjes perfect te vinden, Cees.”
We nemen afscheid rond 10 uur die zondagochtend.
We vliegen elkaar nog eens allemaal om de nek. Wensen elkaar succes.
“Zeg
jij het tegen je vrouw?” vraagt Ria.
“Ja
hoor,” lieg ik, “dat is geen probleem bij ons. Ik zou er zelf ook geen probleem
mee hebben als zij plezier zou maken met een ander.”
“En
jij, Ria? Zeg jij het tegen je vriend?”
“Nee
joh, ik kijk wel uit, die gozer is zo vreselijk agressief, die zou jou echt
afmaken.”
Daar
komt hij aan op zijn Puch. Ze rent naar hem toe; ze zoenen elkaar in de rook
van de uitlaatgassen. Ze stapt achterop en klampt zich stevig aan hem vast.
“Dag
Cees, straks lekker smullen met je vrouw,” zei ze met een duivels lachje.
Later
toen Thea mijn souveniertje zou uitpakken begreep ik pas Ria’s lol. Met haar
glitterlipstick had ze op het deksel van
de honingpot een hart getekend met de namen Cees en Ria en op het etiket was de
foto van ‘Ria, Cees en het enge beest’ geplakt.
Mijn
vrouw en ik hebben daar inderdaad nog lange tijd enorm van gesmuld.
- eerder
geplaatst in november 2003