maandag 29 juli 2019

ABRI


Het is nog helemaal niet zeker dat hij de deur zal openen. Ik heb nu al twee keer aangebeld maar daar kwam geen reactie op. Ik ga het nu voor de derde keer proberen. Wat ik helemaal niet zeker weet is of hij überhaupt wel thuis is. Want ik ben  hier maar op goed geluk naar toe gegaan….we hadden dus geen afspraak. Ook na drie keer bellen werd niet opengedaan en dus besloot ik maar onverrichter zake terug te keren naar mijn huis. Voor de zekerheid liep ik nog even naar de overkant van de straat om misschien een glimp van hem op te vangen maar hij woont op de vierde dus dat is eigenlijk te hoog om iets van hem te zien, als er überhaupt al wat van hem te zien zou zijn.
Bij nader inzien had ik toch niet zo’n zin om naar huis te gaan . ik dacht er over een wandeling door deze wijk te maken en dat deed ik ook. Ik liep eerst rechtdoor de straat uit en het viel me op dat er in de straat waar hij woont heel weinig auto’s geparkeerd zijn. Dat kan wel kloppen want er staan een paar scholen in die straat en de leerkrachten die vrijwel allemaal een auto hebben zijn  dezer dagen op vakantie evenals de leerlingen vanzelfsprekend maar die hebben natuurlijk geen auto. Aan het eind van de straat ga ik rechtsaf. Daar staat een abri, zo’n huisje voor wachtenden op een bus (in dit geval). Er staat momenteel niemand in de abri te wachten.
Opeens komt met grote passen een vrouw in een lange rode jurk mij voorbij lopen, het was net zo’n jurk als die presentatrice van Zomergasten zondagavond  op tv aan had, zij sprak met John van de Heuvel, die misdaadverslaggever. Heel soms werden daar spannende dingen verteld of laten zien..
De vrouw liep snel zei ik al en was me al een eind voorbij toen een vrouwtje met een hondje me tegemoetkwam. De hond begon aan zijn lijntje te trekken toen hij mij zag maar ik houd er niet van honden te aaien dus ik ging een flinke stap opzij. ….het was bovendien zo’n hondje dat niet meer gefokt mag worden dus daar moet ik al helemaal niks van hebben. Desalniettemin lachte de vrouw heel vriendelijk naar mij; ik lachte ook maar vriendelijk terug hoewel ik dat eerlijk gezegd liever niet gedaan had.
Ik stak over op een zebrapad naar links en toen ik overgestoken was stak ik wèèr een zebrapad en nu naar rechts over, die twee zebrapaden waren onderdelen van een rotonde. Een geel  busje stopte keurig voor mij en er klonk een kreet uit dat busje:
 ’Hé, hoi!!’ en ik zag een lachend gezicht achter het stuur zitten.
’Verdraaid,’ dacht ik, ‘dat is mijn buurman van een paar deuren verder, leuk dat hij mij zo gedag zegt.’  Ik zwaai opgewekt naar hem terug en zeg luid en duidelijk ‘Hoi’ terug en zwaai.
Ik ga dan rechtdoor de straat in. Er staat weer een abri, nu staat die vol met mensen, misschien wel  dertien mensen. Het is vandaag markt en deze abri staat dichtbij de markt dus daarom is die abri waarschijnlijk zo vol. Ik ga nu ook in de abri staan wachten want ik heb even geen zin meer om te lopen.

RUPS


Het was een vreemde gewaarwording dat we deze zondagmiddag gewoon het bos, het Kralingse Bos, in konden lopen zonder bedreigd te worden door de eikenprocessierups. Vier weken lang hebben we het bos gemeden want de processierups is  niet voor een kleintje vervaard. Hij of zij veroorzaakt met zijn of haar kleine stekelige haartjes enorm veel jeuk op de plaatsen van de huid waar die haartjes mee in aanraking komen. Ook heb ik op het acht uur journaal gezien, dat die haartjes in het oog kunnen komen waardoor kans bestaat dat die haartjes zich tot diep in de ogen doordringen  met gevaar voor blijvende blindheid. Daar ben je lekker mee. Dus voor ons geen bos. Wat waren we blij toen we hoorden, ook weer op het 8 uur journaal, dat het afgelopen was met de eikenprocessierups, dat ie uit de eiken verdwenen was en dat de deskundigen gingen uitzoeken hoe kon worden voorkomen dat die rupsen volgend jaar weer zo’n schrik gingen aanjagen aan de Nederlandse bevolking.
Als we, mijn vriendin en ik, naar het Kralingse Bos gaan, gaan we eerlijk gezegd meestal niet verder dan pannenkoekhuis de Nachtegaal. Daar drinken of eten we wat en dan gaan we terug naar huis. Dat is een half uurtje heen en een half uurtje terug lopen. Een uurtje lopen kortom, precies genoeg voor de sportieve wandelaar op leeftijd. Heel verleidelijk om verder het bos in te gaan vandaag waren de prettig, pittige muzikale klanken die uit het bos kwamen. Er was waarschijnlijk een festival gaande waar wij niets van gehoord of gelezen hadden. Op onze tocht richting Nachtegaal hoorden we voornamelijk de klanken van een Reggae-band.
Bij de Nachtegaal gebruikten we wat. Ik nam een cappuccino mijn vriendin nam een koude chocomel waar ze even later alweer spijt van had omdat ze er een vreselijke dorst van had gekregen waardoor ze nog wat anders moest gaan drinken. Dat werd dan een cassis. We hebben daar ongeveer een half uurtje gezeten. Toen betaalden we, ieder voor wat ie gedronken had en gingen toen weer op huis aan. Inmiddels was er een house-band aan het spelen op het ons onbekende festival.
‘Waar zal het festival zijn?’ vroeg mijn vriendin.
‘Zullen we gaan kijken’ antwoordde ik.
‘Nee!’ antwoordde zij resoluut……’Of wil jij wel?’
‘Nee, ik hoef niet zo nodig.’
Ik was bang dat we dan te ver het bos in moesten lopen en dat dan de wandeling uiteindelijk te groot zou uitvallen voor onze oude beentjes en bovendien was ik er ook helemaal niet zo zeker van of die eikenprocessierupsjes nou echt wel zo uitgestorven waren als ze beweerden op het 8 uur journaal.
 Dus liepen we gewoon dezelfde route terug die we heen gekomen waren en moesten we ook weer lopen over het met afstand slechtste trottoir van Rotterdam, de Cornelis Bloemaertsingel, waar de stoeptegels hotseknots, schots, scheef en hobbelig liggen. Je moet echt heel voorzichtig lopen om niet te vallen het lijkt haast wel ijsschotsenlopen je kan er alleen niet uitglijden maar voor de rest is het precies hetzelfde.

zaterdag 27 juli 2019

WANDELING


Voor het eerst na mijn laatste valpartij heb ik weer eens een wandeling gemaakt. Een uurtje vond ik wel  genoeg. Het is een spannende aangelegenheid omdat ik loop op slecht onderhouden voetpaden dat betekent goed uitkijken, anders ga ik weer onderuit. Wat precies de oorzaak van mijn laatste val is geweest,  weet ik niet want ik heb van de schrik niet omgekeken of er tegels of stenen niet goed lagen.
Nu zijn er mensen, die mij willen doen geloven dat ik zo vaak val omdat ik misschien wel een hartritmestoornis heb en dat ik daarvoor naar de dokter moet, omdat ik anders een grote kans maak op een tia en dan zou ik wel eens heel  rare bewegingen met mijn armen  benen kunnen gaan maken. Maar val ik nou zo veel? Wat is eigenlijk veel? Ruim 4 jaar geleden ben ik over een bobbel  asfalt gevallen en brak ik mijn schouder. Een jaar geleden viel ik duidelijk over een straatsteen zonder noemenswaardig letsel en een halfjaar geleden viel ik bijna over een trottoirtegel: ik moest een paar rare hinkstapsprongen maken om overeind te blijven…. en dan die laatste val. Is vier keer vallen in vier jaar waarvan twee keer duidelijk over straatstenen en een keer over asfalt dan veel? Ik vind van niet. Zeker geen reden om bij mijn huisarts om een verwijsbriefje te gaan vragen voor een hartritmestoornisspecialist.
Ik wandel niet snel; het lijkt wel of mijn benen tegen gehouden worden. Dat kijken in een hoek van 45% naar de straatstenen schiet ook niet erg op. Dat is om fout liggende straatstenen te ontdekken. Het is ook bijna niet om te doen. Er is altijd wel wat anders wat je aandacht afleidt van de straatstenen. Nu zijn het weer 13 ganzen (ja, ik heb ze nog geteld ook) dan is het weer een piepend waterhoentje verscholen in het riet, maar ik moest en zou hem zien. Dan is het weer een klein dik echtpaar met een grote dikke hond; ik wou eerst niet naar ze kijken maar ze zeiden in   koor ‘Goedemiddag’ dus kon ik niet anders doen dan ‘Goedemiddag’ terug zeggen en vriendelijk naar ze knikken. Maar ondanks deze afleidingen ben ik godzijdank niet gevallen.
Erg irritant gedurende deze wandeling was de ontzaggelijke hoeveelheid ganzenpoep op de paden. Ik heb er misschien al eens eerder mijn beklag over gedaan maar het wordt desondanks niet minder…..eerder meer. Ze zijn met honderden, de ganzen, langs het wandelpad dat ik loop. Ze eten vele meters grassprieten en lopen vervolgens naar een dichtstbijzijnd trottoir om zich weer leeg te schijten en vervolgens moet ik me met mijn schoenen in allerlei bocht wringen om die kak van hun onder mijn schoenzolen vandaan te houden.. Ik heb wel eens geprobeerd om er iets van te zeggen tegen die die schijterds maar dan laten ze zien dat ze om de donder niet bang voor je zijn: ze  lopen blazend op je af en dreigen je in je kuiten te bijten.
Met hondenpoep is het nou aardig geregeld. Het baasje moet de poep in een zakje meenemen. Zoiets zou nou ook eens geregeld moeten worden voor ganzen: iemand die hun stront in zakken schept, als taakstraf bijvoorbeeld.

donderdag 25 juli 2019

VAKANTIE


Ik was 13 toen ik mijn eerste grote treinreis maakte. Helemaal alleen zonder vader, moeder, tantes broers of  zussen. De reis ging van Rotterdam naar Deventer. Voordat ik vertrok werd me wel honderd keer  gezegd dat de treinreis vreemd zou verlopen: de trein zou in Apeldoorn niet doorrijden maar schijnbaar ……. terugrijden. Natuurlijk ben ik achteraf wel blij dat me dat zo vaak gezegd is want anders was ik me wel een hoedje geschrokken en had ik misschien het idee gekregen in de verkeerde  trein te zitten. Om mij heen waren er wel kinderen die zich druk maakten om de vermeende verkeerde beweging van de trein:
‘Mama, papa, de trein gaat de verkeerde kant op, dadelijk komen we misschien niet in Deventer aan.’  Maar aan de geruststellende glimlach van zowel de vader als de moeder zag ik dat ze wel wisten dat ze in de goede trein zaten. Ik wist het natuurlijk al lang. Om 10.13 uur kwam ik aan in Deventer. Daar stond een tot op dat moment voor mij nog onbekende oom op mij te wachten: Oom Ton. Oom Ton was een boer die woonde in een klein dorpje in de buurt van Deventer en hij kwam me ophalen met zijn motor. Het was zeker wel 10 kilometer van het station Deventer. Ik verheugde me zeer op 10 kilometer achterop de motor te zitten bij Oom Ton. Het was bovendien lekker weer, ik had een korte broek aan. Het was een mooie  zonnige dag. Op de motor waren we al heel snel aangeland bij de boerderij van Oom Ton en Tante Wies, die getrouwd was met Oom Ton en heel hard praatte en ook heel hard lachte….waarschijnlijk was ze het gewend om ook zo luid tegen de dieren op de boerderij te praten. Maar ze was verder heel aardig.
Ik mocht naar die boerderij omdat mijn ouders arme mensen waren, ze een groot gezin hadden en  er niet voor konden zorgen dat ik op vakantie kon gaan. Ik ging namelijk drie weken bij Oom Ton en Tante Wies op vakantie oftewel logeren. De maatschappelijk werkster in Rotterdam vond mij mager en er zo bleek uit zien en ook zo droevig kijken dat ze moeite voor mij is gaan doen bij de kerk om mij ergens onder dak te krijgen om wat gezondheid op te doen. Nu wilde het geval dat een andere tante van mij, Tante Pop een man had, Oom Hans, die in de oorlog geadopteerd was door boer Hoofdman, die toevallig ook de vader is van Oom Ton en zo, via het maatschappelijk werk, de kerk, Oom Hans , oom Ton en mijn droevige blik ben ik uiteindelijk terecht gekomen in Nieuwe Heeten, zo heet dat dorpje bij Deventer. IK heb daar aardige dieren leren kennen, varkens, koeien, stieren, kippen, honden en katten en behalve de hond waren ze allemaal even aardig. Van de katten hadden ze er blijkbaar genoeg want  toen er 6 nieuwe katjes geboren waren gooide oom Ton ze alle zes dood tegen een muur.
 Ik heb ook nog geholpen met het binnenhalen van een oogst, ik deed dat voor niks want ze waren al zo goed om mij voor niks te laten logeren bij hun. Het eten was wel heel erg onsmakelijk. Ze aten bijna elke dag kruutmoes, een soort karnemelksepap met kluifvlees. Gatver! En ik moest het allemaal opeten want ik moest aansterken.
Na drie weken kwam mijn vader me ophalen. Daar was  denk ik dan net voldoende geld voor.
‘Je ziet er goed uit, jongen,’ zei mijn vader nog.

woensdag 24 juli 2019

WARM


Op deze warme dag herinner ik me zo af en toe iets van vroeger, toen het ook zo warm was, weliswaar niet zo warm als nu, op 24 juli 2019, maar toch warm. Mijn moeder had een ijstaart besteld voor een dag dat het 26 graden zou worden ... Een zondag was dat ... De ijstaart was voor na de andijvie met draadjesvlees We hadden thuis nog geen koelkast. Ik heb het  nu over de jaren vijftig, ik was 8 jaar, mijn zusjes 6, 5 en 1.Nou ja, je kan wel raaien wat er met die ijstaart, zonder ijskast gebeurde. Mijn moeder dacht slim te zijn en zette de taart in de schaduw op het balkon. Daar moest ie twee uur staan het werd uiteindelijk een grote gesmolten melkplas met aardbeien, die we daar aantroffen toen de andijvie met draadjesvlees op was.
Als het boven de 25 graden was maar nog geen 30, werd mijn vader, die van kinds af aan hoge temperaturen gewend was, hij was immers in Nederlands Indië geboren, ook actief. Normaal nam hij me alleen mee naar voetbalwedstrijden van Sparta maar met die hitte, nam hij me dan mee naar een haventje om in te zwemmen. We waren dan altijd alleen met zijn tweeën en we doken in het water en gooiden een  balletje naar elkaar. Eén keer gebeurde het dat er een politieauto stopte. De agenten wenkten mijn vader dat hij naar hun toe moest komen. Die agenten vertrouwden het kennelijk niet, want later moest ik zelf ook bij politieagenten  komen en toen vroegen die agenten (en ze wezen naar mijn vader) wie die man was en toen ik eenmaal gezegd had dat die man mijn vader was, vonden ze het allemaal goed, die agenten, en mochten mijn vader en ik weer gaan zwemmen.
Een heel nare herinnering was de dag dat ik (9 jaar) met mijn twee zusjes (7 en 6 jaar) naar het Kralingse Strandbadje ging.  Het was heerlijk weer zeker wel 25 graden en we hadden alles in badtassen bij ons: appels, boterhammen, handdoeken, anti-zonnecrême  een groot kleed, een bal, badmintonrackets en geld voor de tram en voor ijs. Het werd een verrukkelijke dag ...wat hebben we gespeeld en gezwommen in het Kralingse Strandbadje! Het was echt genieten!
Toen het tijd werd om naar huis te gaan propten we alle spullen weer in de badtassen en gingen op weg naar de tram. In de tram bleek dat ik het geld voor de tram niet meer had….alle zakken van mijn broek had ik doorzocht maar nergens was het geld te vinden. Ik vertelde mijn verhaal tegen de tramconducteur maar die was onverbiddelijk: geen geld geen tramritje. Dat betekende dat we van het Kralingse Bos naar Spangen moesten gaan lopen. Zeker wel drie uur want we waren alle drie nog kleine kinderen en met onze kleine beentjes was het zeker wel drie uur lopen.
Onze moeder was heel ongerust; we kwamen pas om 7 uur thuis. Ver na etenstijd. Normaal aten we om half zes. Het allerergste van dit verhaal: ik had het tramgeld gewoon bij mij. Het zat gewoon in mijn bloesje en het viel uit het zakje toen ik het bloesje uittrok en op mijn bed gooide.
Wat waren mijn zusjes boos op mij! Ik schaamde me dood.

dinsdag 23 juli 2019

VAL


Ik ben weer gevallen . Het is dinsdag 23 juli; 09.30 uur. Weer bijna op een fietspad. De vorige keer brak ik mijn rechterschouder en werd er een armzenuw beschadigd. Nu is de schade gelukkig niet zo groot maar wel hinderlijk. Mijn rechterpols heeft een behoorlijke optater gehad en op mijn rechterhand heb ik wat wondjes, op mijn linkerknie zit een behoorlijke schaafwond. Voor de zekerheid ben ik toch maar even naar de dokter gegaan, voornamelijk voor de pols. Ze, mijn dokter is dit keer een vrouw (32), ze vervangt mijn eigen arts, die een man (32) is maar dat maakt eigenlijk niks uit. Ze heeft van alles aan mijn pols en handen gevoeld, gebogen en getrokken  en ze kwam tot de conclusie dat er hoogstwaarschijnlijk niets gebroken was maar als de pols over twee dagen nog zo pijnlijk is moet ik haar bellen, dan maakt ze een verwijsbriefje voor het maken van een foto in het ziekenhuis. Ze adviseerde me om 4 maal daags 1000 mg paracetamol te nemen , de pols te koelen en zo goed mogelijk te blijven bewegen want zonder beweging wordt een pols al gauw stijf.
Voordat ik viel was ik nog bij mijn vriendin (67). Ik had van zaterdag tot en met maandag bij haar geslapen. En nu, op dinsdagochtend had ik mij spulletjes (leesboek, vuile onderbroeken, zaterdagkrant, pillendoos, zalfjes en voor deze keer ook koek: cake en bitterkoekjes, die ik bij de supermarkt had gekocht om woensdagavond te trakteren op de jokerclub) bij elkaar gepakt in mijn boodschappenwagentje om naar huis te gaan. De dinsdag, donderdag , vrijdag en zaterdag zal mijn vriendin bij mij slapen, dat is nou eenmaal zo afgesproken. Alleen doet het hier verder niet zo toe. Onderweg van haar huis naar mijn huis viel ik dus. Er was een aardige mevrouw (29) die meteen van haar fiets stapte om me weer op de been te helpen, maar dat was gelukkig niet nodig. Ik heb haar heel hartelijk bedankt, dat ze wilde afstappen voor mij en ben toen gewoon doorgelopen naar mijn huis maar de pijn in mijn pols en in mijn knie werd wel steeds erger. Ik moest ook nog een beetje opschieten omdat ik een afspraak had om bij een kennis, Alex (80), een kopje koffie te gaan drinken. Eerst moesten natuurlijk de wonden verzorgd worden toen ik eenmaal thuis aangekomen was. Ik was bezig met wondjes schoon te maken toen Mieke, een aardige buurvrouw van 72, op mijn raam klopte en vroeg hoe het met mij was. Zij wist niet dat ik gevallen was, want ze bedoelde hoe gaat het met je na die operatie aan je prostaat en je blaas en toen zag ze ineens dat ik verder ook nog wat had. Ze bood gelijk aan om een grote pleister te halen van huis voor die grote schaafwond op mijn knie…..in no time was ze weer terug om haar grote pleister met mijn leukoplast op mijn kniewond te plakken.
Toen was het de hoogste tijd om naar Alex te gaan, die kennis van me. Ik drink daar meestal twee bakken koffie en een glas limonade: ’fris’ zoals hij het noemt. We praten meestal over dezelfde dingen: het koor waar hij op zit en over Tanja, een vrouw van 66 waar hij verliefd op is. Het gaat eigenlijk  allemaal meestal over hem.
Het is hem niet eens opgevallen dat ik gewond was; hij heeft er althans niks over gezegd.

maandag 22 juli 2019

EXECUTEUR-TESTAMENTAIR


Ik ben dezer dagen nogal met mijn dood bezig. Eerst was daar de uitvaartorganisatie Yarden die me deed schrikken van het te lage bedrag dat er bij hun gereserveerd was voor mijn crematieplechtigheid en nu ben ik het zelf die op zoek gaat naar een notaris om iets definitief regelen rondom: ‘Executeur-testamentair’. Oftewel een testament maken en daarin degene of degenen benoemen die alles rondom mijn crematieplechtigheid regelen.  Ik heb al twee mensen gevonden die dat willen doen, nu nog een notaris vinden, die dat netjes op wil schrijven. Tijdens een wandeling in de buurt ontwaarde ik een notariskantoor: notaris Koenderse het was op nog geen 5 minuten van mijn huis. Alleen, helaas, na drie keer bellen wordt nog niet opengedaan. Na enig speurwerk op het web vind ik zijn telefoonnummer en krijg Koenderse al spoedig aan de lijn. Hij blijkt verhuisd naar de Heemraadsingel. Hij vertelt me ook nog waarom hij naar de Heemraadsingel verhuisd is. Zijn notarispraktijk zou onverkoopbaar zijn in een omgeving als Prinsenland en hij moet zijn praktijk binnenkort echt gaan verkopen. De Heemraadsingel is een veel beter verkoopbare ruimte dat begrijpt een klein kind nog wel. Deze Koenderse is bijzonder servicegericht: hij gaat voor mij zitten uitzoeken of er nog geschikte notarissen in de buurt van Prinsenland zitten. Drie adressen gaf hij mij en de eerste de beste: Notariskantoor Dozink  is gelijk raak. Een vriendelijke dame (een assistente) aan de lijn, die mij uitgebreid van de noodzakelijke informatie voorziet……en wat het gaat kosten: ruim vierhonderd euro. Dat is geen kattenpies.  
Het kantoor is in de Christiaan Leendert Pietersestraat nummer 56. Ik heb nog nooit van die straat gehoord maar de secretaresse weet me te vertellen dat het op 10 minuten lopen van mijn huis is. Ze vertelt me precies hoe ik moet lopen  maar dat wil nog niet zeggen dat ik het ook precies weet. Ik moet altijd even eerst een verkennend wandelingetje maken naar de plaats waar ik moet zijn (als het op een onbekende plek in Rotterdam is tenminste); ik maak geen verkennend wandelingetje als ik ergens in Twente moet zijn: bijvoorbeeld in Enschede. Wat ik dan doe is een dag eerder weggaan en toch dat verkennende wandelingetje maken alleen dus een dag eerder en niet zoals bij de notaris een week eerder als ik tenminste over een week ga.
Ik heb dus ook al twee personen gevonden die mijn executeur testamentair willen zijn. Een zoon van me en een broer van me. Ze moeten alleen nog officieel worden gevraagd. Schriftelijk. Op papier.
Die broer die ik gevraagd heb is mijn oudste broer.
Die zoon, die executeur testamentair wil zijn is mijn oudste zoon. Ik had ook mijn jongste zoon wel kunnen vragen maar dan had ik van te voren geweten dat ik nul op het rekest zou krijgen want mijn jongste zoon wil niks meer met me te maken hebben. Waarom? Ik zou niet weten waarom.  Maar ik heb geen zin om daar nog veel woorden aan vuil te maken…..met mijn oudste zoon heb ik in ieder geval een prima relatie….hij komt nog regelmatig bij me langs, we eten dan meestal samen en hij helpt mij, de ex-boekhouder, met mijn boekhouding.