Sjanie van Tiggelen is
mijn stiefdochter. Zij was twee toen ik, Theo Spreeuwenhove, haar adopteerde.
Ik wist precies wie of de vader was en
mijn vrouw Annie natuurlijk ook. En de
vader was niet Annie d’r eerste man … nee dat was een soort van ‘uitstapje’ van
Annie. Nou ja ‘uitstapje’ is eigenlijk helemaal niet juist omschreven: Annie
d’r eerste man Joop van Tiggelen was vrijwel helemaal verlamd en met dat
verlamde lichaam van hem had hij een deal gemaakt met Koos Dorpse, een vriend van hem, dat Koos
een kind zou verwekken bij Annie. Kan je het nog volgen. Kan het nog gekker? Dus
we besloten allebei, Annie en ik, Sjanie maar niet de achternaam van d’r echte
vader te geven maar de naam van de toenmalige verlamde partner van Annie.
Ik ben altijd al twee jaar
ouder geweest dan mijn vrouw en zij, Annie dus heeft heel lang, van kinds af
aan al achter me aan gelopen, snap je wat ik bedoel? Ze wilde mij als partner.
Maar ik vond mezelf meestal nog te jong. Ik had tegen mezelf gezegd als ik 23 ben
is het tijd zat om aan trouwen te gaan denken. Tsja, alleen, toen ik 23 was, was Annie al getrouwd met die Joop van Tiggelen.
Joop is al heel snel en jong overleden aan die verlammingsziekte. En toen was
voor mij de weg vrij om te gaan trouwen want ik was toe inmiddels al 24 jaar.
Al die jaren heb ik mijn moeder en mijn broertjes en zusjes zo goed en zo kwaad
als het ging geholpen. Ik moest ook wel want toen ik zestien was heb ik mijn
vader het huis uit geschopt.
De man was gewoon een
sadist en een egoïst.
Mijn op een na oudste
broer Daan, daar had ie de pik op. Om het minste of geringste ging die hem
slaan of schoppen, soms tot bloedens toe en dan was Daan alleen nog maar vijf
minuten te laat voor het eten thuis gekomen. Op een keer, we lagen allemaal al
op bed hoorden we onze moeder kermen ‘neen, laat los, nee, niet doen au, au,
au.’ Dus ik mijn bed uit … zit me vader boven op mijn moeder, zit ie haar strot
dicht te drukken met zijn duimen … nog een geluk dat ze nog geluid kond maken.
Toen kon het natuurlijk niet lang meer duren
We waren met zijn achten,
acht kinderen, er kwam dus elk kwartaal aardig wat kinderbijslag binnen maar
denk maar niet dat wij thuis ooit wat van dat geld te zien kregen. Hij bracht
het of naar de kroeg of naar dat wijf … Gusta Vijfkilo, ergens in Crooswijk, op
de Paradijslaan. Ja, Ik heb hem eens op de fiets achtervolgd van zijn werk naar
die troela van Vijfkilo. Toen dat secreet van een vader van me daar binnenstapte,
sprong ik ineens tevoorschijn, ik was toen zestien. ’Zo ‘, zei ik, ‘nou weet ik
waar al onze kinderbijslag naar toe gaat.’
‘Wie is dat brutale joch?’
vroeg dat wijf van Vijfkilo. ‘Ik ben Theo, ik ben de oudste zoon van die
coléreleijer die daar bij jou naar binnen stapt, jullie zijn het waard om
allebei een flinke oplawaai te krijgen van mij. Toen kwam mijn vader dreigend
naar me toe met opgeheven hand maar ik gaf geen krimp ….’Kom maar op Godvredomme,
als je durft …je krijgt van mij drie keer zo hard terug vuile teringschoft die
je d’r bent’. Ik weet nog goed dat ik dat zei.