Ik ken Jan eigenlijk alleen van de middelbare school. Jaren zestig,
vorige eeuw, zo. De triomfdagen van Beatles en Rolling Stones; van Feijenoord
ook. Hij was een stille onopvallende jongen. Bleek, mager. Met die grote bril
op dat kleine koppie van hem en dat golvende achterovergekamde vette haar, ……hm …. was hij nou niet bepaald moeders
mooiste.
In de tweede klas kwam hij pas bij ons op school… een
middelmatige leerling … wel goed in economie enzo . Hij blokkeerde altijd als
hij een beurt kreeg bij mondeling overhoringen …. kreeg altijd een vuurrooie
kop ook.
Het duurde even voordat hij aansluiting kreeg met ons, de
jongens van zijn eigen klas: twee bee. Hij liet zijn haar groeien en deed zijn
bril niet meer op, zo leek hij een beetje op Keith Richards, die van de Rolling
Stones. Helemaal geaccepteerd werd hij door het groepje Stonesfans toen hij het
bevel van de schooldirecteur negeerde om naar de kapper te gaan en nette kleren
naar school aan te trekken. Maar … een echt prominent lid van die groep is hij
nooit geworden; een meelopertje was ie en is hij al die tijd gebleven.
Zijn sport was voetbal ….echt heel goed in dat spelletje waren
we geen van allen, ook Jan niet, het enige echte supertalent van de school was die
kleine Andries Dekkers; hij kreeg een profcontract aangeboden bij Sparta ….en dat
sloeg tie af!
In de loop van het derde schooljaar ontstond bij een clubje
voetbalfanaten de traditie om bij thuiswedstrijden van Feyenoord naar de Kuip
te gaan. Het was de tijd waarin Coen Moulijn
als dertiger nog excelleerde al noemden wij hem toen al liefkozend ‘die ouwe
lul’.
Jan was er altijd bij maar ook hier had hij nooit het hoogste woord,
zelfs juichen bij een doelpunt deed hij minder uitbundig dan wij ….hij lachte
alleen wat, stak een vuist in de lucht
en riep: ‘yeah!’
Ik ben een keer bij hem thuis geweest. Veel broertjes en
zusjes had ie …toen al wel zeven en ik geloof dat er later nog meer bij zijn
gekomen. Hij was de oudste. Wat me van dat bezoek is bijgebleven is de sjofele
staat van het meubilair, de vloerbedekking en de penetrante zeiklucht ……. katten
of andere huisdieren waren er niet ….dus waarschijnlijk kwam die lucht van een stel notoire bedpiesers.
Onze economiedocent wilde eens bewijzen dat
arbeiderskinderen de hbs nooit haalden. Hij deed bij ons in de klas een
onderzoekje naar de beroepen van de vaders. Hij kreeg gelijk want er zat bij
ons dus zogenaamd géén arbeiderskind in de klas.
Mijn vader zat in de directie van C&A Nederland. Maar ik
weet bijna wel zeker dat Jan zijn vader ergens in een fabriek werkte, ….. gezien
de armoedige toestand bij hem thuis. Maar Jan antwoordde doodleuk dat zijn
vader directeur was bij Bolletje … van die beschuit. Hij schaamde zich er
volgens mij voor dat zijn vader arbeider was.
Dat was tòèn …. later pas kwam de trots daarover blijkbaar bij
hem naar boven … trots op een vader, van
wie hij mocht doorleren, terwijl ze thuis die studiekosten eigenlijk nauwelijks
konden opbrengen. Later, kort na het eindexamen, verklapte Jan me dat zijn vader
al jaren bij Bolletje rollen eierbeschuit in dozen verpakte en naar het
magazijn moest sjouwen.
Na de middelbare school ben ik hem uit het oog verloren en
dan, wie had dat kunnen denken , dan
groeit Jan, dat schuchtere
meelopertje, uit tot een van de meest gelezen schrijvers van Nederland. Wel
leuk hem zo heel anders gekend te hebben en … eerlijk is eerlijk: Ik wou dit ik
maar een heel klein beetje van zijn talent had.