... en uw naaste familie, hoe reageerde die op u, zonder uw haren? Laat me raden ... u werd uitgelachen!
Mijn toenmalige echtgenote kwam haast niet meer bij van het
lachen, toen ze mij ineens zo kaal, zo bloot zag. Vooral toen ze me voor het
eerst in ons huwelijk ook zonder schaamhaar zag. Eerlijk gezegd vond ik dat ook
wel een vreemd gezicht. Maar ik moest er niet zo onbedaarlijk hard om lachen
als zij. Ze vond het vooral zonde van mijn kale kop, want zij houdt van haar. Hoe
weinig ook. Ze is, zo zegt ze regelmatig, verliefd geworden op mijn weelderige
krullenkop.
Zo’n verandering, zoals die hele ‘ontharingsoperatie’, heeft met mijn
wisselende stemmingen te maken. In de, zeg maar, manische opwinding, wilde
ik gewoon iets heel anders. Ik denk dan
gedurende een paar weken regelmatig aan ‘alles ontharen’. Ik praat er met
niemand over. Vergeet het ook vaak weer. Bedenk me dan hoe ik het zou kunnen
doen en waar. Het is een soort van geheimpje. Dan vergeet ik het weer even. En
dan hoeps ... doe ik het … en zit ik
ineens kaal in dat hotel.
We hebben tot nu toe
alleen over uw kaalheid gesproken, Halle. Laten we eens wat afzakken naar uw
schoeisel. Paarse, witte, zwarte en rooie schoenen. Voor een vrouw de
normaalste zaak van de wereld maar een beetje vent doet het doorgaans toch met
minder. Het lijkt bij u soms wel een schreeuw om aandacht.
Wat is er mis met een beetje aandacht vragen? Doe ik iemand
kwaad met lopen op fraai gekleurde, modieuze schoenen? In feite is het hier
weer van het zelfde laken een pak: stemmingen. Voel ik me licht, zit ik lekker
in mijn vel, dan pak ik mijn kleurrijke schoenen.
Op paars en zwart loop ik alleen als ik me zwaar klote voel. Wit draag ik bijna
nooit. O ja, met sporten … dan heb ik
vrijwel uitsluitend witte sportschoenen aan.
Dan uw jasjes, gilletjes, sjaaltjes, t-shirts in allerlei
felle kleuren, strakke broeken. In sommige kringen herinnert men u zich als de
man met de nichtensjaaltjes? Deert u dat niet?
Nee, niet in het minst. Van jongs af aan, tot op de dag van
vandaag, verslijten mensen in mijn omgeving mij voor homo. Kan ik me goed
voorstellen ook, omdat ik me soms nichterig gedraag. Vind ik leuk. Jammer vond
ik wel dat de moeder van mijn beste vriend, Stef, niet wilde dat hij met me
omging. Stef en ik waren toen veertien. De moeder van Stef noemde me ‘een
mietje’; ze wilde niet dat haar zoon zou worden als ik.
Ik heb er geen last van. Het gekke is dan wel weer, dat ik
me in neerslachtige tijden uitermate kan generen over hoe ik me gemanifesteerd
heb in mijn manische perioden. Maar ook de gêne daarover is van snel
voorbijgaande aard. Een miniem zetje vanuit mijn hersenen kan me vervolgens
gewoon weer nichterig laten flaneren in mijn oranje broek, zwarte t-shirtje, wit colbertje, veelkleurige zijden
sjaaltjes en m’n flamboyante zomerhoed.
Halle, ik dank u hartelijk voor dit openhartige gesprek.
Graag gedaan, Jacob.