zaterdag 30 november 2024

SCHWALBE

 Mijn zoon Ralf, die pas gescheiden is, haalt me op van het station. Ik ga kijken naar een voetbalwedstrijdje van Bent (10), mijn oudste kleinzoon. Om lollig te doen, althans dat vermoed ik, schreeuwt Ralf opeens: ‘Doe je veiligheidsriem om opa Jos! Dan kunnen we gaan rijden’.


‘Nou ja, lamaar hangen’, denk ik, ’t valt allemaal niet mee natuurlijk, voor die jongen’.

‘En … red je het wel?’

‘Rare tijd … alles gaat ongeregeld ... ben gauw moe … zorg niet goed voor mezelf … eet niet gezond … het valt niet mee om alles in je eentje te moeten ‘handlen’ met twee van die super-energieke gassies …’

‘Tsja … en je werk?’

‘Ja, daar krijg ik zelfs energie van! Leidt me ook af van de pijn’.

Ik zou hem nu het liefst een hugh willen geven, maar ten eerste is hij niet zo aaibaar en ten tweede, zit hij achter het stuur, om Bent en Makkie, zijn zonen thuis op te halen, voor naar het voetbalveld.

Ik vraag mijn kleinzoon Bent of hij ‘in vorm’ is.
‘Ooo, kweet niet.’

‘Als ik je es ergens mee kan helpen, Ralf?’
‘Neen, je hebt al genoeg voor me gedaan, uit eten, gekookt, geluisterd, me met de poen geholpen, gelachen …’

Zo bijzonder vind ik dat nou ook weer niet. Met de kinderen zou ik hem misschien kunnen helpen. 'Na schoolse opvang- opa' bijvoorbeeld. Maar Bent en Makkie kennen hun opa (Jos) nog niet zo goed. Dat idee slik ik dus maar even in.

‘Maar ... Ralf … bel me. Ik maak graag tijd vrij voor jou en je kids’.

Makkie (7), die dus niet voetbalt, maakt vòòr de wedstrijd een ‘schwalbe’ waardoor hij languit op zijn rug op het kunstgrasveld komt te liggen. ‘Zwaar geblesseerd’. Makkie krijgt daarmee de lachers op zijn hand. Zijn manier van scoren.

Het team van Bent (acht jongens) speelt een matige eerste helft tegen een team van vier jongens en vier meisjes. Met de rust staan de jongens met 2 -1 voor. In de tweede helft gaat het snel. Het staat ineens 4 -1 door twee doelpunten van Bent. Drie spelertjes van de tegenpartij geven het dan letterlijk op: ze gaan op het veld zitten. Voor hen is de wedstrijd klaar. Met de grootst mogelijke moeite lukt het hun teamleider ze weer aan het foebele te krijgen.

Het team van Bent wint uiteindelijk met 7 – 1. Drie doelpunten van Bent!

Ralf brengt me naar het station. Eerst zet hij Makkie
en Bent af bij hun moeder. Ze zijn dit weekend bij haar. Ik vergeet helemaal om ze gedag te zeggen.

Ach ja, wij zijn allemaal een beetje in de war.

Zoiets als dit heeft toch nooit iemand gewild.

vrijdag 29 november 2024

OUWE IDIOOT.

 Eens in de veertien dagen, op vrijdag, gaan mijn vriend Luis en ik bier zuipen in café Het Loo. Veel meer dan twee liter hebben we (samen) op zo'n dag nog niet kunnen wegklokken. Vandaag ben ik uitermate traag. Luis bestelt zijn tweede halve liter al terwijl ik pas op de helft mijn eerste ben. Dat kòmt waarschijnlijk omdat ik, vòòr ik naar de kroeg ga, veel geblenderd vruchtensap heb gedronken. Er is nu dus niet zo veel plek in mijn buik.


Luis liet me schrikken: ‘Ik was bijna dood’, zei hij lachend. Luis heeft dat wel meer zo’n lachje, maar dan weet ik inmiddels wel dat er helemaal niks te lachen valt. Hij voelde zich niet goed. Was afgelopen maandag bij zijn huisarts. Die belt vrijwel meteen een ambulance. Zijn hart. Angina pectoris hoort Luis de hartspecialist mompelen. Niet best. Luis (59), de fervente roker en drinker moet daarmee meteen stoppen anders … tsja, anders, dan kan hij het wel schudden.

Stoppen met drinken zal hem nog wel lukken, denkt hij, maar stoppen met roken is een 'crime'. Hij heeft nog één sigaret, die bewaart hij tot straks na het avondeten. ‘Ik ben zo gefrustreerd, Jos,’ zegt hij, ‘ik ben nú al meer aan het eten en snoepen dan goed voor me is’.

Ik zeg het niet, maar zie het wel. Luis heeft duidelijk een bolle kop gekregen. Ik wist niet zo, één, twee, drie, hoe ik hem kon helpen.

Moet ik dat stuk appeltaart, dat ik voor hem heb meegenomen zelf opeten? Ik geef het hem toch maar. Hij griste het in aluminiumfolie verpakte stukje appeltaart gewoon uit mijn hand, alsof tie een paar dagen niet te eten heeft gekregen.

Luis is niet gauw te verleiden tot een verzetje. Laat ik het toch eens proberen, dacht ik. Ik vertelde hem over Klup, mijn lezers kennen die onderhand wel. Vanavond en morgen heb ik twee leuke activiteiten in het Isala-theater die hij misschien ook leuk vindt. Vanavond heb ik een stand-up comedy avond georganiseerd voor Klup. Voor morgen heb ik een optreden van een coverband van de Rolling Stones. Voordat ik hem kan vragen of hij zin heeft om met me mee te gaan, zegt hij:

‘Jij bent een ouwe idioot!!’

Okay, dank je hartelijks Luis.

donderdag 28 november 2024

EEN BAKKIE DOEN.

Vandaag komt Georgis een bakkie doen. Ik heb appeltaart gebakken. We hebben om half elf afgesproken maar omdat hij er dan nog niet is kijk ik even naar beneden vanaf de galerij. Daar zie ik hem in gesprek met buurman Ruijter. Hij doet de deur voor Georgis open. Hij weet niet op welk nummer ik woon. Hij belt me, maar mijn mobiel staat op ‘stil’. Niet zo slim Die buurman, die hem binnen laat, kent mij en zegt Georgis op welk nummer ik woon. Ruijter is pas nog tv bij me wezen kijken, Champions League foebele. Hij heeft zelf geen Ziggo en hij vond het wel zo gezellig ook, omdat hij anders maar alleen zat, want zijn vrouw was ruim een week eerder plotseling overleden.


Zitten Georgis en ik nog net voor elven aan de koffie met veel lekkers, want behalve mijn appeltaart is er ook Syrische ‘custart-chocolade taart’, die Georgis zelf gemaakt heeft. Ik appte hem nog dat ik zelf voor iets lekkers bij de koffie zou zorgen maar dat heeft hij kennelijk niet begrepen. Kan gebeuren. Toch?

Nog voordat we aan de koffie beginnen, wappert hij met een formulier dat ingevuld moet worden. Een formulier waarmee Rotterdamse minima 120 euro kunnen aanvragen. Ik zeg: ‘Ja! Dat doen we zo wel, eerst even koffie’. Ik schrik zelf van mijn harde toon. Zo hard bedoel ik het niet.

Georgis knijpt zijn ogen dicht. De zon schijnt precies in zijn gezicht. Maar voor hem hoef ik de zonwering niet omlaag te doen. Daar ben ik wel blij om. Het is bijna december en het is hier in huis, alleen door de zon, 23,5 graad. Heerlijk en goedkoop.

We spreken af om volgende week maandag te gaan ‘zwemmen’. Hij kan wel niet zwemmen maar dat maakt mij niks uit. Gaan we gewoon samen in het warme water van het doelgroepenbad heen en weer ‘baantjes lopen’. Dat is ook prima voor de spieren.

Binnenkort gaat hij ook op zwemles speciaal voor zestigplussers. Heel voordelig: 2 euro per week. Jammer genoeg is er een lange wachtlijst.

Hij moet om half twaalf al weer weg. Afspraak bij de opticiën. Hebben we helaas geen tijd meer voor dat 120-euro-formulier. Hij kent nog wel iemand. Als hij de woonkamer uitstapt wijst hij naar een geschilderd portret:

’Mooi! Vincent van Gogh?’

‘Neen. Ik.’

woensdag 27 november 2024

(SLAAP)DRONKEN.

Nog een beetje slaapdronken loop ik om 08.15 uur naar de gym. Het is nog donker. Druilerig. Ze racet me op haar fietsje voorbij. Zal wel te laat zijn. Mij heeft ze niet zien lopen. Als ze me wel had gezien, zou ze ‘Hoi!’ roepen. En dan kom ik vanzelf met: ‘Hey’.

Ik ben blij dat ze me niet gezien heeft, want anders blijft ze op me staan wachten daar voor de deur. Dan móét ik wat tegen haar zeggen. Normaal vind ik dat niet zo erg maar vandaag weet ik niks.

Zit niet lekker in mijn vel. Me eigen rotschuld natuurlijk: gisteren èn te laat naar bed èn te veel gezopen.
Ze heeft d’r fietsje in de fietsenstalling gezet. Ze rent naar binnen. Te laat.

Blij dat ze binnen is. Geen gespreksstof nodig. Als ze eenmaal binnen is dan is ze ook met hart en ziel binnen. Dan is het: hard werken. Èn hard zingen, hè! Elke ochtend wat anders, dat wel. Vanochtend hoor ik: ‘De Engelbewaarder’.


Als ik zo zwalk naar de ingang van de gym en even schuin naar boven kijk, zie ik zich uitslovende gestalten fietsen, lopen, gewicht heffen, alleen roeien kan ik net niet zien. Straks sta ik daar ook tussen … crossen denk ik.

Ik ben d’r bijna. Liever loop ik hier niet. Die lui daarboven houden mij hier stap voor stap in de gaten. Ik loop behoorlijk te zwalken. Heb liever niet dat ze me zo zien aankomen. Maar ja, ’t is nu te laat voor een andere route. Daar had ik ook eerder bij stil moeten staan.

Ongemerkt binnenkomen hier in de sportzaal is ‘not done’. Normaal gesproken, zeg ik, luid en duidelijk, op een niet zo bij mij passende, stoere toon: ‘Goede ochtend, dames en heren’. Maar vanochtend niet.

Zo onopvallend mogelijk sluip ik de zaal in en ga linea recta in een hoekje zitten ‘leg-pressen’. ‘Goedemorgen Jos’, klinkt het dan van alle kanten. Ik doe maar net of ik er niet ben.

dinsdag 26 november 2024

IN DE BIEB.

In de bieb, waar ik ben om wat te lezen in een boek van Frieda Vogels, voeren twee mannen een gesprek over koetjes en kalfjes. Dat gesprek klinkt alsof er een hele megastal luid staat te loeien. Ik heb dat boek nu wel op de tafel voor me liggen maar hun decibellen blokkeren elk woord, dat ik in me moet opnemen om een mooie zin te lezen. Tegenover me zit een moslima, alleen haar mooie gezicht is onbedekt. Als ik aanschuif aan haar tafel, knikt ze me vriendelijk toe en zegt ‘goedemorgen’.

Zij zit op een laptop te werken.
Echt klote, die luidruchtige praters. Zo af en toe kijk ik, een ietsje langer dan eventjes, naar de moslima die schuin voor me aan tafel zit. Zij vindt dat harde gelul blijkbaar niet zo’n probleem. Ongestoord gaat ze door met haar werk. Ze zal het best wel gezien hebben, die steelse blik van mij zoëven, maar daarvan laat ze me niks merken.

Ik zal toch niet de enige zijn die last heeft van die aso’s? Het lijkt haast wel alsof bovenop onze tafel staan te ouwehoeren. Ik zou eigenlijk meteen naar die lui toe moeten gaan. Tsja, Ik kan zo mijn aandacht niet bij mijn boek houden. Ze moeten echt wat zachter praten.

Toch gá ik niet, omdat ik me alléén niet zo sterk voel staan. Als die moslima me nu ook duidelijk zou laten blijken dat ze last heeft van die mannen, dan kunnen we misschien sámen even naar ze toe gaan, of ja, ik wìl wel alléén gaan maar dan ook namens háár en dan willen ze misschien wel snèller een beetje dimmen. Maar nu voel ik me wat te kwetsbaar om alléén op die mannen af te gaan.
Vooral met die ene, met dat hoge stemmetje, krijg ik het liever niet aan de stok. Die heeft een echt boksersfiguur. Ja, dat heb ik soms wel eens. Ik zeg het maar eerlijk.

Dan gaan ze voor een rij kasten staan met hun favoriete stripboeken. Steeds gefrustreerder moet ik hun enthousiaste ‘stripheldengetetter’ aanhoren: Kuifje, Asterix en Obelix, de Brilsmurf, Donald Duck, Sjors en Sjimmie, Jerommeke enz. enz.

Ik ben het spuugzat. Frieda Vogel zet ik terug in haar boekenkast.

Twee handhavers wandelen in de richting van de kabaalschoppers. Zonder woorden krijgen ze de mannen (voorlopig) stil.

Het zou mij trouwens niks verbazen als mijn moslima, die handhavers op dit spoor heeft gezet. 

maandag 25 november 2024

#4B

 #4B is een uit Zuid-Korea overgewaaide feministische beweging. In dat land zijn de misogynie (vrouwenhaat) en het seksisme zó erg, dat vele Zuid-Koreaanse vrouwen, helemaal niets meer te maken willen hebben met mannen. Dit is pure ernst. Geen grap, geen overdrijving.


Gisteren ging ik een biertje drinken. In de strandtent cirkelde tien minuten een vrouw om me heen. Het kan natuurlijk toeval geweest zijn: er komt, 10 minuten na mij, een paar vrouwen binnen en ze gaat gelijk vragen wat ze willen drinken … mij zag ze al die tijd niet zitten. Een minuut later staat jongeman voor me en vraagt wat ik wil drinken. Typisch toch?

Sinds de herverkiezing van Trump groeide de interesse voor de virale #4B’s beweging. De #4 B’s (bi betekent ‘niet’ in het Koreaans): 1.Geen huwelijk 2. Geen bevalling 3.Geen dates 4. Geen seks. En … alsof een politiek celibaat nog niet radicaal feministisch genoeg klonk, scheren vrouwen hun hoofd kaal om te laten zien dat ze meedoen met #B4.

‘Fuck alle dingen die ‘de dominante man‘ ons opdringt,’ zegt een Amerikaanse terwijl ze een tondeuse in haar lokken zet: ‘Erken überhaupt niet dat er mannen bestáán, kíjk niet naar ze, làch niet om hun grapjes.

In de metro is er geen zitplaats meer. Een viertal vrouwen, waarvan één kaal (!), heeft de grootste lol. Een traag schuifelende stumperd vraagt de dames of hij svp even mag zitten. De dames kletsen onverstoorbaar verder. Hij wordt niet eens uitgelachen. Een uitstekend geïntegreerde jongeman achter hem staat voor hem op.

Vanaf 2010 al, kregen meer Koreaanse vrouwen het idee af te zien van een huwelijk, omdat ze carrière wilden maken. Vrouwen waren net zo goed of beter opgeleid dan hun mannen, maar er werd klakkeloos aangenomen dat zij hun carrière wel zouden opofferen.

De term #4B bestaat nu ook voor de keuze voor autonomie, en daaruit volgt dat je als vrouw minder tijd en moeite besteedt aan het onderhandelen met patriarchale mannen.’

‘#4B in Korea is gericht op het afwijzen van normen van ouderwetse overheersende mannen, en op de economische bevrijding van vrouwen uit het huwelijk en ouderschap.’

Nog niks over gehoord bij Eva of Jeroen. Maar dat maakt niet uit: in de Hollandse versie lijkt #4B zo hier en daar al lekker aan te slaan.

Ik maak me niet zo veel illusies meer als ouderwetse man.

zondag 24 november 2024

ONDRAAGLIJK LICHT.

 Ik heb vanmiddag een optreden staan bij de Schrijfschool in de Eendrachtsstraat. Ik zou daar twee van mijn verhaaltjes voorlezen. Twee kort geleden geschreven stukjes heb ik uitgekozen. De meeste van mijn lezers zullen zich die stukjes nog wel herinneren. Eerst lees ik ‘Kluisje 87” en dan ‘Vliegen’. Maar dat voorlezen gaat opeens niet door. Jammer. Ik vind het wel leuk om mijn verhaaltjes te laten horen, in plaats van te laten lezen. Ik ben, denk ik, zelf de enige die mijn verhaaltjes hòòrt. Voordat ik ze publiceer lees ik ze eerst even vlug aan me zelf voor.

In een ver verleden wist ik op zo’n zondagmiddag als deze, niks te doen. Daar gebruikte ik toen een speciaal werkwoord voor. Dat heb ik al zo lang niet meer gebruikt. Ik heb het sindsdien ook nooit meer nodig gehad. Dat werkwoord is zo langzamerhand uit mijn comfort-vocabulair geslopen. Ik heb nu even geen zin om dat woord op te zoeken, sorry. Misschien kom ik er straks nog op. **

Ik zou in ieder geval deze middag kunnen benutten voor het schrijven van een nieuw stukje. Ik heb nog niks. Maar ik besluit, gezien de fijne weersomstandigheden: een tamelijk hoge temperatuur (18 graden) en de behoorlijk harde zuidenwind (kracht 5), dat ik naar Hoek van Holland ga.

Heerlijk om hier op het strand in Hoek van Holland eens lekker uit te waaien. En wat extra fijn is: door die knoerdharde wind weet ik niet eens wàt er allemaal uitwaait. Niet op het moment zelf althans. Maar later, later pas voel ik het des te meer … tsjonge, jonge … zó weldadig.

Al bijna een jaar lang zanikt het in mijn kop: ik ben verliefd op een vrouw, laat ik haar voor het gemak 'Sonja' noemen. Ze ziet er leuk uit … maar Sonja is ultra-rechts, stemt dus PVV en wil Nederland weer terug voor de Nederlanders: grenzen sluiten voor migranten.

Hoe kan ik nou op Sonja zijn? Politiek zit ik zó anders in mekaar: socialer, humaner, linkser. De verliefdheid blijft. Als ik langs Sonja’s huis loop of fiets … kriebeltjes in mijn buik. Dat wil ik allemaal niet. Maar de kriebeltjes blijven komen. Gek word ik er van. Maar vanmiddag op het strand van Hoek van Holland, is die hele verliefdheid mijn hoofd uit gewaaid. Wat een zalig gevoel: ondraaglijk licht nu is mijn hoofd.