Ik heb mijn gemak er maar eens van genomen. Half acht word ik wakker, moet plassen en ga daarna weer terug naar bed. Het is negen uur als ik besluit er uit te gaan. Vanochtend geen muesli maar een lekker ontbijtje van zelfgebakken zuurdesemboterhammen … met aardbeienjam (halva) en lindebloesemhoning (plakko) met een pittige bakkie pleur.
Nauwelijks heb ik een boterham door mijn keel of er wordt
bij me gebeld. Het is dan pakweg kwart voor tien. Twee in het zwart geklede
jonge mannen. Één boomlange met een muts en één kleine met een baardje. Bij die
kleine zit een papegaai op zijn schouder. Nog vòòr een van de mannen iets kan
zeggen, krast het beest: ‘Goedemorgen samen!!’. ‘Heeft ie het tegen mij?’ vroeg
ik me af, want ik ben ik hier toch duidelijk alleen. Dit is wel het laatste wat
ik verwacht deze ochtend. Het zijn duidelijk geen Nederlanders die mannen. Maakt
mij geen flikker uit. De papagaai komt trouwens wel uit ons land. Uit Limburg of
Brabant, zo te horen aan zijn zachte ‘g’.
Ze komen de glasfiber controleren. ‘Volgens mij heb ik die niet
eens. Wat valt er dan te controleren, heren?’ De papegaai wipt ‘un peu nerveux’
heen en weer van de schouder van de lange naar die van de korte. ‘Glasfiber,
glasfiber, glasfiber’ krast de vogel met die grappige zachte ‘g’.
‘Kunnen jullie je legitimeren?’ vraag ik. Want iedereen kan
wel met zo’n glasfiberverhaal aan de deur komen. Dan blijkt dat van dit drietal
alleen de papegaai zich kan legitimeren. Uit de rugzak van die lange, vist de
vogel zijn paspoort. Hij komt inderdaad uit Zuid-Limburg. Ik besluit dit
drietal nu mijn vertrouwen te geven. Met een flamboyant gebaar heet ik ze welkom
in mijn woning. Die lange, die rakelings langs mij heen schuift, mompelt in zijn
inburgerings-Nederlands: ’Crimineel niet, zijn wij.’
Ze wisten precies waar ze moesten wezen: in de hoek van de woonkamer
waar alle beeld- en geluidstekkers aangesloten zijn. Er staat een plant voor. De
papegaai vliegt als haantje de voorste op de plant af. De vogel wordt ‘ingepakt’
door mijn (valse) christusdoorn met zijn grote pijnlijk stekende stekels. Het
beest schreeuwt moord en brand.
Hoe dan ook die lange en die kleine moeten door. Ze zoeken nog
tevergeefs naar glasfiber in die hoek. Ze doen nog één een ultieme poging. Met een
speciale detector treffen ze uiteindelijk een piepklein stukje glasfiber aan in
het naaimandje van mijn ex. Hoe dat daar
gekomen is een groot raadsel. De twee mannen moeten het hierbij laten. Ze moeten
er weer vandoor. Hun collega papegaai laten ze gewoon bij mij achter. Lekker
makkelijk! Die laten ze met de christusdoorn vechten voor zijn leven. Gelukkig
weet ik toevallig dat mijn plant loslaat als ie besproeit wordt met een mengsel
van 25 ml boerenkarnemelk en 25 ml van mijn ochtend-urine.
Zo zal die vogel met de schrik vrij komen.