vrijdag 21 juli 2023

THE STONES IN GRONINGEN.

Ik ben vandaag in het Groninger museum. Daar is, verspreid over drie verdiepingen een overzichts-tentoonstelling van  ‘alles’ rondom the Rolling Stones: instrumenten, muziek, films, kleding, foto’s video’s, vrouwen … alleen … de heren van the Stones zijn er zelf niet bij. Die zijn bezig met hun laatste (?) wereldtournee.  

The Stones, werden in 1962, toen ze debuteerden, door muziekprofessoren  hard neergesabeld. Behalve de ‘orenteisterende muziek’, verfoeiden de critici hun vieze lange haren en het achterbuurtachtige-uiterlijk van hen. Ook dat uit de klauwen gelopen optreden in Scheveningen, was olie op het vuur van die Stonescriticasters.

Ik vond the Stones er in de sixties ruig uitzien (niet vies of vuil maar brutaal en uitdagend), lekker ruig, dat maakte ze voor mij juist zo supertof. Diezelfde foto’s van toen, zie ik vandaag weer … ik kan mijn ogen haast niet geloven: vijf lieve, gladgeschoren, gezonde, vrolijke jongenskoppies. Waren dàt nou die verfoeide, criminele tronies van de sixties?   Een schok ging door de popwereld toen bekend werd dat gitarist Brian Jones in zijn eigen zwembad verdronken was. Hij was de oprichter van de Rolling Stones en de creatiefste musicus van de groep.

Mijn eerste Stones-LP was ‘The Rolling Stones’ uit 1964 met nummers als ‘Route 66’, ‘Tell me’, ‘Little by little’ en ‘Walking the dog’. Ook heb ik in 1964 de Stones-single: ‘It’s all over now’ gekocht, wereldwijd een megahit. Nog steeds, als ik het intro van dat nummer hoor, móét ik dansen. Kort geleden was ik in Schiedam bij een optreden van een Stones-coverband. Daar ben ik zo wild uit mijn dak gegaan (qua dansen en zuipen), dat ik drie maandagmiddagen mijn wandelclubje heb moeten afzeggen.

De podiumkleding van voornamelijk Mick is zó mooi van dichtbij. Gemaakt van allerlei stoffen in vele vormen,  dessins en kleuren. Mick is hier zelf niet maar je ziet hem zó voor je: nichterig paraderen  ‘on stage’. Op die verdieping ontmoet ik een hippy dame, duidelijk een generatie genoot, die al swingend op de muziek van ‘Tell me’ een lange rode cape van Mick staat te bestuderen. Ze heeft peenrood haar. Ze struint tweedehands winkeltjes af; koopt daar allerlei soorten kledij en gaat die vervolgens verknippen, verscheuren en weer aan elkaar naaien. Soms gebruikt ze van een jurk alleen de schouderpartij en van een andere jurk alleen de linkermouw. Het ziet er nog goed uit ook, leuk en creatief.

Ik heb veel verzameld van de Stones en heb ook heel wat uurtjes Stones geluisterd. Mijn favoriete cd’s zijn al oudjes: Black and Blue (1976) en Stripped (1995).

 Mick Jagger is het boegbeeld van de Stones. Als hij wegvalt is het over en uit met de groep. Samen met Keith Richards zorgt hij voor tekst en muziek. Met zijn virtuoze stemgebruik en zijn wervelende podiumact maakt hij een unieke belevenis van elke life show.

Het enige minpuntje van deze expostie: ik heb ’Sympathy for the devil’ niet gehoord. Hun allerbeste nummer toch?!

Voor dat ik weer naar Rotterdam vertrek zie ik: ‘The Stones in Cuba’. Duizenden Cubanen kijken naar Mick Jagger, die op  onvergetelijke wijze ‘Paint it black’, zingt, swingt.

donderdag 20 juli 2023

DUO' S (2)

 Gisteren zag ik nòg wat duo’s langs de Kralingse Plas. Kort na meneer en mevrouw Eend, landt  tweetal  kauwen. Bij het dalen stellen ze zich al aan mij voor: ’kauw, kauw,’roepen ze. Ze landen niet allebei tegelijk. Kauwen opereren altijd in koppels en blijven tot een van hen sterft samen. Altijd vliegen en huppelen ze achter elkaar aan.  Ik weet niet wie het mannetje is en wie het vrouwtje. Zou de mannetjes kauw, net zoals bij veel mensen, altijd voorop huppen? De kauw, die als laatste, naast mij neerstrijkt, heeft een stuk appel in zijn snavel en bijt daar hapjes uit. De ander gaat meteen op zoek naar wormen en insecten. Voortdurend houden ze elkaar in de gaten.

Waarschijnlijk omdat er geen noch wormen noch insecten te vinden zijn, jumpt die kauw naar zijn maatje en helpt hem met het verorberen van het stukje appel. Ik kom blijkbaar wat te dichtbij naar hun zin, want ze waarschuwen elkaar ‘kauw, kauw,’ wegwezen, kauw, gauw . Tegelijk vliegen ze op en steken de Plas over.

Wandelend over de Beatrixlaan, die rijke-pikkenlaan, langs de Plas, hoor ik aan het begin van die straat babygehuil. Het geluid word steeds luider, zo luid zelfs dat dat onmogelijk van een baby kon zijn. Een reuzenbaby klinkt misschien zo. Even verderop herken ik het geluid als schapengeblaat. In de hele omgeving is echter geen schaap te bekennen. Het geblaat lijkt uit een woning te komen. In de tuin van die woning  staat een vrouw te snoeien. ‘Mevrouw, klopt het dat ik hier schapen hoor blaten?’ ‘Jazeker, dat klopt, aan de overkant, achter die hoge heg van de jachthaven, staat een tweetal schapen. Die hoort u. U kunt ze alleen niet zien.’

Van de Beatrixlaan loop ik weer terug naar de Plas. Daar zit moeder meerkoet bovenop een  groot slordig nest van rietstengels en andere waterplanten, haar eitjes uit te broeden.  In dat nest is ook afval verwerkt; blikjes, stukjes plastic en dergelijke. Vader heeft de taak het nest solide te houden. Moeder houdt hem nauwlettend in de gaten. Opeens maakt hij zich erg druk. Hij maakt snelheid in het water  en racet een tiental meters naar voren. Hij heeft zijn zinnen gezet op een drijvend plastic flesje …. Spa Rood zie ik. Goed bruikbaar. Het tweetal duwt het flesje precies op de goede plaats.

Ik ben toe aan een momentje rust. Ga even op een bankje zitten.  Als ik even in dut passeren enkele heel bijzondere duo’s de revue:

 

Twee beren, die broodjes smeren

Twee apen, die wortelen schrapen

Twee bijen, die autorijen

Twee slangen, die de was ophangen

Twee koeien, die heggen snoeien  en

Twee vliegen, die een kindje wiegen.

 

Maar dààr hoeven ze mè echt niet wakker voor te maken.

woensdag 19 juli 2023

DUO's

Het is woensdagmiddag, de vaste vrije middag voor het basisonderwijs.  Twee onderwijzers van de basisschool verderop lopen langs mij. Druk gebarend. Het duo is aan het werk. Ze lopen langs de Kralingse Plas, de meester en de juf. Vijftigers zijn het. Klein van stuk. Hij heeft een grijs koppie, is tanig en gerimpeld.  Zijn strakke spijkerbroek verraadt zijn spillepootjes. De juf is kleiner en tamelijk mollig, haar gezicht is bleek en lijkt wat opgeblazen.  Ze heeft lang gitszwart haar, dat geverfd moet zijn. Ze heeft een zwarte regenjas aan tot net boven haar knie. Lekker jasje met dit gematigde voorjaar.  Onder haar jas  verschijnen uitermate stevige stappers, omhuld door een donkerblauwe maillot.

Het duo is druk met elkaar. Een gesprek dat hen enerzijds bindt en anderzijds fysiek op afstand van elkaar houdt. Ze zijn collega’s op die basisschool. Ze hebben een studiemiddag. De cursusleider heeft een inleiding gehouden en gezegd: ‘Zoek een maatje, ga wandelen en bespreek de stelling: ‘Veranderen van boven- of van onderaf?  Dan zie ik jullie over een halfuurtje weer terug.’

Ze zijn belangstellend naar elkaar, lijken elkaars woorden te drinken. Geen moment ontwijken ze elkaars blik. Beangstigend, gezien de oneffenheid van het pad.  Tsja, je kon er op wachten: hij struikelt over een iets omhoog gedrukte stoeptegel. Plat op zijn bek.

‘Godverdomme!’ Die werkt niet op een school met de Bijbel. Bij het breken van zijn val  heeft hij zijn handpalmen tot bloedens toe geschaafd. Ook zijn knieën zijn kapot. Zij helpt hem, geschrokken  overeind. In haar tasje zoekt ze tissues waar hij het bloed mee kan stelpen.  Zijn spijkerbroek is op kniehoogte gescheurd. Die kan de vuilnisbak in. Hij stelt zich niet aan, klopt  het vuil van zijn kleding en loopt verder.

Hij is haar dankbaar voor de hulp, ze lachen om het ongelukje en  nemen weer de gepaste afstand aan tot elkaar. (Er is duidelijk nog geen echte klik tussen beiden.)

Het duo loopt nu langs me. De juf zegt:

 ’Ik vind veranderingen oké,’ Peter, ‘als het gegenereerde veranderingen zijn.’

‘Ja, mee eens Marleen.’  Hij wrijft met een  van pijn vertrokken gezicht over zijn gulp, alsof hij daar bij zijn val ook gewond is geraakt. 

Ik heb geen flauw idee wat ‘gegenereerde veranderingen’ zijn. Het vervelende nu is dat het duo doorgelopen is. Ik kan het dus niet meer vragen. Thuis zoek ik het op: het zijn (gewenste) veranderingen.

 

Nog een stukje verder langs de Kralingse Plas, kom ik een ander duo tegen: een paar kwetterende eenden, peddelend in de plas. Ze hebben mot. De eend kwekt, dat ze haar nestje begin maart al klaar had voor d’r eitjes. Acht wil ze er hebben. Die eitjes moeten eindelijk maar eens gelegd worden. De woerd schudt zijn kop en kwekt, dat het nog wat te koud is. ‘Geduld, meisje, tot mei,’ kwekt hij, ‘want in mei leggen alle vogeltjes een ei.‘ En Ik: acht!’, kwekt zij koppig.

De eend houdt zich verder stil. Om haar snavel ligt een glimlach. Zij weet dat hij het gegenereerde verleidingensritueel niet kan weerstaan!

dinsdag 18 juli 2023

EEN OPWINDENDE GEUR.

 Het is wat benauwd in huis. ‘t Ruikt een beetje muf. Ik gooi alle ramen open. Dacht, dat m’n vriendin, Cora niet thuis was, dus ik loop pardoes de slaapkamer in om ook daar een raam open te zetten. Met haar kruin naar mij toe ligt ze in bed. Ze heeft oordopjes in voor de muziek. Mee neuriënd, streelt ze met haar linkerhand haar buik en borsten. Ze ligt met iets gespreide benen. De palm van haar rechterhand ligt op haar schaambeen en haar middelvinger laat ze vliegensvlug bewegen over haar clitoris. Ze heeft me niet zien of horen binnenkomen, anders zou ze ongetwijfeld gelijk gestopt zijn. Zachtjes loop ik achteruit de slaapkamer weer uit. Doe zachtjes de deur dicht. Ze had hier zelf het raam al open gezet.

Ik zet koffie. Nog steeds op een tamelijk ouderwetse manier:  in een koffiezetapparaat. Zo’n elektrisch ding, dat water verhit en stuwt naar een met gemalen koffie gevulde filter, waaruit dan koffie een glazen kan indruppelt. Een verwarmingselement, onder de glazen kan, houdt de koffie warm. 

De koffie uit die moderne pads-apparaten vind ik niet je dàt. Wat ik zeker niet begrijp is waarom die dingen zo’n rotherrie moeten maken.

Na dit geleuter is de koffie klaar. Cora naar alle waarschijnlijkheid ook, hoewel ik haar niet gehoord heb. Hoe dan ook, ze komt vrolijk, bijna huppelend de woonkamer binnen. Ze geeft me een zoen op mijn kale hoofd en knijpt me zachtjes in mijn schouder. Haar hand ruikt nog naar die opwindende muskusachtige geur van haar natte poes. Dat windt me zowaar nog op ook. Het gaat blijkbaar nooit over en dat terwijl Cora en ik nog maar pas hebben gevreeën. Eergisteren nog, dacht ik. 

 ‘Hallo schat. Ben je al lang thuis?’ Ze luistert niet naar mijn antwoord. Zegt in één moeite door: ‘Hé, ik ruik koffie! Heb je koffie gezet? Lekker. Zal ik voor jou ook een bakkie inschenken?’

‘Ja, lekker.’

‘Waar ben je geweest, schat?’

‘Op de markt en daarna naar de bieb. Ik heb nectarines meegenomen, een grote watermeloen en aardbeien. Ik heb ook nog gekeken naar nieuwe bretels maar er waren geen grappige te koop. In de bieb heb ik eindelijk Turks Fruit van Jan Wolkers kunnen scoren. Dat boek wil ik nog eens herlezen, Voor de vierde keer! Ik ben een paar daagjes zoet, meissie.’

Cora zet de koffie op de salontafel.

‘En jij? Heb jij je een beetje vermaakt vanochtend?’

‘Beetje uitgeslapen ... wat bloesjes en een paar overhemden van jou staan strijken.’

Ik besluit niks te zeggen over wat ik gezien (en geroken) heb. Het is iets van háár en dat moet ook zo blijven. Genieten vàn zichzelf, mèt zichzelf.

Vreemd toch hoezeer  Cora en ik wat dat betreft verschillen. Ik zou me bijvoorbeeld absoluut niet kunnen bevredigen zonder inspirerende video’s of foto’s. Cora heeft die poespas niet nodig: voor haar is zelfbevrediging puur lichamelijk genot.

‘Lekker bakkie!’ Als verrassing heb ik van Dudok twee appelpunten meegenomen. Heerlijk. Alleen jammer dat er geen slagroom in huis is.  

maandag 17 juli 2023

NEEM EEN HUISDIER.

 

Neem een huisdier!

Een huisdier schijnt te helpen tegen eenzaamheid. Vòòr mijn dertiende heb ik me nooit eenzaam gevoeld. Ik woon in Spangen en heb volop vrienden: René, Tom, Cees, Arie enzovoorts. De meesten zitten bij mij in de klas of wonen in de buurt. We voetballen, vissen, doen bussie-trap, belletje trek, honkballen, knikkeren en ga zo maar door. Ik heb niet eens tijd genoeg voor al die dingen. Na de lagere school gaan mijn vrienden allemaal naar andere scholen. Ik ga als enige naar de hbs en onze vriendengroep houdt gewoon stand. Als ik net dertien ben, verhuis ik naar een groter huis op Zuid. Nog een paar weken vòòr de verhuizing moet ik vanuit West naar mijn nieuwe school daar; met een tram en een bus door de Maastunnel. Ik kom in klas 2b. Een klas van vijfendertig. Ik maak geen contact. Ben apathisch. Schrik, klap dicht als  er wat van me verwacht wordt. 

Na school ga ik met een bus naar het nieuwe huis. Tegelijk met mij stapt een meisje in, wat ouder dan ik. Na een paar haltes kijkt ze plotseling om naar mij. Ze glimlacht. Ik bloos en kijk vlug naar buiten, doe net alsof ik haar glimlach niet heb gezien. We stappen beiden bij dezelfde halte uit. Ik stap zo snel mogelijk bij haar vandaan, wat nog niet meevalt met zo’n tas vol zware boeken.

  Er wonen geen jongens van mijn leeftijd in onze nieuwe straat. Daar was ik niet rouwig om. Ik denk nog steeds aan mijn oude vrienden, hoewel ik nooit meer één van die gasten gezien heb.  Ik isoleer mezelf. Masturbeer me suf. Afgrijselijk eenzaam voel ik me. Maar nooit komt in mij het verlangen op naar een dier. Als ik nu aan die tijd terugdenk, kan ik me maar één dier voorstellen, dat me toen een lol had kunnen doen: een valse rat, die me naar de strot springt. Alles in een keer voorbij.   

 Op mijn zestiende leer ik Jan kennen. Een klasgenoot. Hij woont om de hoek. Toch nog een vriend. We gaan samen naar school, naar de bios, de disco en …. we spijbelen. Mijn cijfers gaan snel bergafwaarts. Ik mag niet meer met Jan omgaan van mijn moeder. Hij heeft een slechte invloed op mij, zegt ze. ‘Weer ben ik alleen. Helemáál alleen ben ik natuurlijk nooit in ons grote gezin.

 Nooit heb ik het gevoel gehad, dat willekeurig welk dier dan ook, mij van mijn eenzaamheid zou kunnen verlossen. Keihard werken helpt. Studeren, mijn moeder helpen met boodschappen doen en stofzuigen. Ook door met mijn kleine broertjes bezig te zijn. Spelen, zwemmen, voetballen ... De tijd lijkt zo wat minder traag te verstrijken. Deze solitaire periode duurt tot mijn negentiende. Dan ontmoet ik Carole, de schat. Ik leer de liefde kennen; niet alleen voor haar. Ze brengt de liefde voor dieren in mijn leven. We nemen een hond, drie poesjes en twee waterschildpadden in huis. We verzorgen onze lieve dieren met warmte en genegenheid … ongelooflijk wat we daarvoor terugkrijgen!

zondag 16 juli 2023

STILTE.

 Stilte.

Je kan een speld horen vallen in deze ruimte. Toch zitten hier zeker honderd mensen bij elkaar.  Oud en  jong; vooral jong. Uit alle uithoeken van de wereld.  Hier heerst de devotie, die je verwacht in een kerk. Het is de stilteruimte van de bibliotheek. Fluisteren mag; heel kort, heel zacht. De focus ligt hier op studeren. Er wordt gewerkt op  mee gebrachte laptops, iPods of (tegen betaling) op computers van de bieb. En, ongelooflijk: je ziet hier nog ‘diehards’, die in een schriftje zitten te pennen. Nee, nee, niet alléén ouwetjes!

 Op de werktafels ligt volop eten en drinken: krentenbollen, eierkoeken, sultana’s en bounties. Geen knäckers en zakken chips. Daar durft niemand aan te beginnen. Honderd blikken doden je al na één hap.

 Op geen enkele tafel ontbréken die ongemakkelijke koffiebekertjes .....  AA-drank en Extran zijn erg populair’.  Ook zie je veel kartonnetjes melk en drinkyoghurt’. Opvallend weinig blikjes.

 Tussen de middag gaan de meesten even een luchtje scheppen en lunchen. Ze laten hun spulletjes vol vertrouwen achter op hun werkplek. Hier in de buurt is een duizelingwekkende hoeveelheid lekkers en (on)gezonds te koop.

Is de enkeling, die nog een gezond twaalfuurtje van huis meeneemt (of meekrijgt) nog wel van deze tijd???

 Het openen van blikjes, moet geruisloos gebeuren maar dàt valt niet mee! Ik zie daar iemand mee tobben. Een broodmagere Japanse of Koreaanse student, vlasbaardje, jampotglazen in zijn bril; onder zijn korte broek steken lange, spierwitte benen. Met die gigantische paars-groene koptelefoon op ziet hij er koddig uit.  Hij pakt zijn blikje Red Bull. Doet het in zijn tas. Waarschijnlijk voor een zo geruisloos mogelijke ‘SPRSJT!’....., maakt hij dat blikje in zijn tas open. De Red Bull spuit in zijn gezicht. Druipt van zijn armen. De drank blijft als bier uit het blikje schuimen, ook nog als het op zijn werktafel staat. ’t Is een nare kleefboel om hem heen en in zijn tas.. ’t Was zo goed bedoeld maar qua geluid maakt het geen bal uit: openen in of uit de tas.

Logisch dat vooral flesjes populair zijn. Met name AA en  Extran. Anderhalve liter flessen zijn  er nu óók. Het vervelende is dat die niet hervulbaar zijn. Te groot. De halve liter flesjes kunnen wel makkelijk hervuld worden. Die passen net onder de kraan van de wasbak in de wc.

  Praten kàn hier op de zesde overigens wèl  ... echter uitsluitend in de geïsoleerde cabines. Die moeten gereserveerd worden. Zonder probleem kan daar geconverseerd worden, al dan niet luid. Er wordt niet gezeurd over schaterlachen, stem verheffen, met de vuist op tafel slaan en vanzelf ook niet over het eten van krakend verse Lays.

Een paar keer per week zit ik zelf in zo’n cabine. Dan praat ik, één op één Nederlands met ‘nieuwkomers’, om de taal met ze te oefenen; onder andere met Magda, Gabriela, Kamila’en Kawus.

 Ik ben één van die ouwetjes op die zesde. Ik zie, in die stilte, dingen, die een ander misschien ontgaat of niet belangrijk vindt.

zaterdag 15 juli 2023

WIE GOED DOET,GOED ONTMOET>

 Wie goed doet, goed ontmoet.

 De laatste twee jaar kan Rita het niet meer opbrengen. Ondanks haar leeftijd (67), heeft ze tot twee jaar terug, het zonnetje in menig huisje laten schijnen. Soms door er een paar minuutjes te zijn voor hèn, die in het verdomhoekje zitten of er  weer net aan het uitkrabbelen zijn. Rita was écht geknipt voor dat werk, dat voor haar eigenlijk geen werk mag heten.  Voor haar was het  een uit de hand gelopen hobby, haar tweede natuur.  

‘Als ik wat voor je kan doen, hoor ik het wel, hè?’ Dat zinnetje ligt voor in haar mond. Maar in de praktijk wacht  ze nooit zo lang.. Feilloos voelt ze aan waar hulp geboden is en steekt ze de handen uit de mouwen. Alles komt min of meer toevallig op haar pad. Achteraf gezien  heeft het altijd zo moeten zijn. Dat heeft niet alleen met haar ‘open mind’ te maken. Warm en zorgzaam is Rita. Een leuke verschijning ook. Absoluut geen zevenenzestig jarige. Als je d’r ziet lopen op die rode Nikes, met die strakke spijkerbroek, dat kort, zwart leren jasje over een strak wit T-shirt, een spannend lob-kapsel (peper en zout) trendy style, dan geef je haar hooguit vijftig.

Elke dag gaat om zes uur ’s morgens haar wekker. Haar man Harrie draait zich dan nog eens om. Rita springt monter uit bed. Haalt een washandje over haar gezicht, kleedt zich aan en maakt alvast een beginnetje met het avondeten. Dat scheelt weer voor vanmiddag. Kan dat kleine Brammetje van drie, wat langer bij haar onder douche. Zijn ouders zijn elke dag laveloos. ‘t Kind wordt verwaarloosd. Zit tot diep in de nacht nog voor de tv. Rita heeft Jeugdzorg er al op gezet.   

Wat ze al niet doet: ze trekt de steunkousen aan van de  zwaarlijvige mevrouw Harzo. Ze strijkt de overhemden van de rheumatische meneer Tonal en soms ook nog die van zijn zoon, een luiwammes eerste klas, die  het eigenlijk gewoon zelf moet doen. Maar Rita pakt die paar overhemden extra zonder morren mee: haar motto is: ‘Wie goed doet, goed ontmoet.’

Ze past op de papagaai van omaatje Brands, zodat dat beest niet als een zotte te keer gaat als ze even weg moet. Alleen bij Rita houdt dat kreng zich koest.

Bij lekker weer gaat ze wandelen met meneer pastoor. Die oude dorpspastoor, die minstens drie meisjes, kleutertjes nog, onzedelijk heeft betast. Gods straf is niet misselijk. Hij kreeg een  beroerte en sindsdien is hij gekluisterd aan zijn rolstoel. Rechtszijdig verlamd. Praten kan hij niet meer, kwijlen des te meer. Vandaar die handdoek in het rolstoelnetje.

Na de onverwachte zelfmoord van de pastoor gooit Rita de handdoek in de ring. Hij brengt  zichzelf om zeep door zijn kwijlhanddoek diep in zijn strot te duwen. In elk neusgat stopt hij een brandend kaarsje’. Zijn  lichaam wordt ’s ochtends vroeg, voor het Maria – altaar gevonden door schoonmaakster Rita.

Er gaan sterke verdenkingen naar haar uit van ‘hulp’ bij zelfdoding van de pedo.