maandag 24 april 2023

BAAT HET NIET DAN SCHAADT HET NIET.

Mijn huisarts is een jonge vriendelijke man.  Een beginner. Dat klinkt erger dan het is. Hij is wat verlegen, onzeker, maar  ook eerlijk want als hij iets niet weet dan zegt hij dat gewoon. Ik heb nu bijvoorbeeld een rood ovaalvormig eczeemachtig plekje op mijn kuit. Omdat de dokters en de assistenten het allemaal zo vreselijk druk hebben, de laatste tijd, maak ik het ze makkelijk. Ik fotografeer dat eczeempje en scan het naar de dokterspraktijk.

Als hij er een paar dagen naar heeft kunnen kijken, zegt hij doodleuk: ’Ik weet niet wat dat is.’ Hij is dan wel weer zo eigenwijs dat hij ook geen receptje uitschrijft voor een zalfje: ‘Smeer er maar een beetje babyzalf op, baat het niet dan schaadt het niet,’ zegt hij.

Hallo dokter! Je denkt toch zeker niet dat deze oude man babyzalf thuis heeft liggen. M’n huisarts zelf zal het wel in huis hebben, babyzalf, schat ik zo in. Hij zou best  eens vader kunnen zijn ….. hoewel ik ook wel eens  gedacht heb, dat hij ‘van de andere kant,’ is. Maar ook in dat geval kan hij ook nog wel vader zijn?! Jazeker! Voor m’n eczeempje heb ik toch maar een potje Zwitsal babyzalf gekocht. Helpt niks. De plek wordt alleen maar groter.

Ik heb gordelroos gehad en dat heeft hij prima gezien en behandeld. Ik stierf van de pijn en de jeuk. Hij schreef me goed werkende pijnstillers voor.

Van m’n oren heb ik kort geleden nog last gehad. Ze moesten uitgespoten worden. Dat doet de huisarts tegenwoordig niet meer. Hebben ze geen tijd  voor. Wordt aan de doktersassistente overgelaten.

Ik heb nu iets, daar kan ik echt geen foto van maken. Hemel en aarde heb ik bij de doktersassistente moeten bewegen om op het spreekuur te mogen komen. Tja, wat is het? Het is een wratje tussen mijn linker kleine teen en de teen die daar net naast zit. Elke stap doet pijn. Ik heb er een antiwrattenstift voor bij het Kruidvat gehaald, maar dat spul doet niks. Drie weken moet ik wachten voor ik om half vier op het spreekuur kan komen. Het zal me overigens niks verbazen als hij geen raad weet met dat wratje.

Ik ben om kwart over drie de enige in de wachtkamer. In de spreekkamer wordt vrolijk gebabbeld en aanstekelijk gelachen. Het duurt maar en het duurt maar. Geen idee wie daar binnen zitten; behalve mijn dokter dan, want toen ik hier binnen kwam zat er niemand  in de wachtkamer. Als de huisarts mij binnenroept, komt gelijk de ‘gezellige’ patiënt de spreekkamer uit.

Het is een zwaar opgemaakte dame, in een feestelijke jurk, met veel fel groen en fel  rood. Ik had er vergif op durven innemen, dat er net twee mannen in die spreekkamer met elkaar in gesprek waren. Iets te uitbundig wenst ze de dokter, die zij blijkbaar Bart mag noemen, nog ‘een héél fijne dag’.

Het is vier uur. De dokter is bijna een half uur uitgelopen, terwijl ik hier al zeker drie kwartier zit wortel te schieten. Eindelijk ben ik dan aan de beurt. Voor dat wratje tussen mijn tenen krijg ik van Bart een verwijsbriefje voor de huidarts. 

zondag 23 april 2023

DE 'STAND IN' VAN MAXIMA.

Wat is daar aan de hand? Grote, stevige, waterdichte, stormbestendige, blauwe tenten zijn in het Kralingse Bos, vlakbij het strandbadje, opgezet. Op een gebied van zeker vier voetbalvelden. Komt er een popfestival of zou het soms met Koningsdag  te maken hebben?

Kosten nog moeite worden in Rotterdam gespaard om maar een goeie beurt bij ‘onze’ koning te maken. Zo wordt afgelopen zaterdag de Blaak zowat dichtgegooid voor het verkeer in de richting van de Coolsingel, omdat  er nieuw asfalt voor WA  op moet. Vele tientallen wegwerkers zijn er aan bezig. Minstens hetzelfde aantal krachten zijn nodig om het verkeer in goede banen te leiden. Dat doen agenten tegenwoordig haast niet meer ... het verkeer regelen. Dat wordt nu gedaan door mensen die voor hun uitkering iets moeten doen.

Van de week zag ik toevallig, hoe een paar motoragenten het verkeer op die rotonde bij het Bos gingen regelen. Er waren gewoon stoplichten daar. Maar er kwamen hoogwaardigheidsbekleders aangereden en die gingen voor. Er was geen verkeer meer op de rotonde. Een ventje op de fiets, een Marokkaantje dacht ik, wilde toch vlug het kruispunt over.  Toen zette een van de motoragenten me toch een keel op: ‘TERUG, TERUG!’ Geschrokken keerde het jochie op zijn schreden terug.

We zien ambulances van de politie, we horen sirenes, we zien zwaailichten. Dit zal wel een oefening zijn voor Koningsdag. De politiewagens naderen de rotonde. We kunnen elkaar hier langs de weg niet meer verstaan.  Die vermaledijde sirenes en nu ook nog die heli’s! Kort achter de politiewagens, vier motoragenten op vier motoren, elk op z’n eigen motor.  Vijf meter daar weer achter, de dure gepantserde auto met de ‘stand in’ van de koning aan onze kant van de weg. Aan de andere kant van de ‘stand in’ van Willem Alexander zit de ‘stand in’ van  Maxima. Zij wuift naar de mensen in hun verwaarloosde maar betaalbare huurhuizen.  Maxima is komt altijd op vòòr de zwakkeren in de samenleving. Daarom wil ze ook per sé langs de Pompenburgflat (bij het Hofplein). Daar worden tweehonderdvijftig goede en betaalbare woningen gesloopt. Drie ultra hoge en superdure wolkenkrabbers komen daarvoor in de plaats. Voor de vermogenden. Met de zegen van B&W Rotterdam.

Ik ga toch nog eens kijken bij die tenten in het Kralingse Bos. Wat dáár nou is?  ’t Heeft niks met Willem Alexander te maken, dat is me al snel duidelijk. Heeft óók niks met zijn moeder te maken.  Beatrix, die kwam hier nogal eens  in het Bos voor het concours hippique … dat springen met die paarden, bedoel ik. Ze springt al jaren niet ….o, sorry ze komt hier al jaren niet meer.

Er komt een popfestival in het Kralingse Bos. Op Koningsdag. Het is van 13.00 uur tot 23.00 uur. Een festival met verschillende muziekgenres: techno, house, r & b, urban, rap en hiphop. Van al die genres hebben de organisatoren ook nog eens  de beste muzikanten van de Europese top vastgelegd.

Of het de 27e mooi weer wordt of kut, dat durf ik echter niet te zeggen. Druilerig vrees ik.

 

 

zaterdag 22 april 2023

GEEN WATER VOOR DE TULP.

 Dag 1.

Ik ben een rode tulp. Strak in papier verpakt. Hij, van het huis hier, werkt me ruw de verpakking uit. Ik beland op een  aanrecht vol vuil serviesgoed en gemorste  sauzen.  Precies beland ik in een klodder tomatensaus .

Oh, nee hè! Daar komt een anderhalve liter fles Fanta Orange vol met water. Hij gaat me nooit water geven: draait de dop van die fles en schudt al het water er uit. Hij zet me in die fles een hangt me  met mijn bloem op aan de flesopening.

Dag 2.

Hij komt uit zijn slaapkamer. Gaat naar een ruimte vlak achter mij. Als ik daar maar niet naar toe hoef. ’t Stinkt daar.  Hij staat daar te spetteren.

Daar komt hij weer. Potverdorie! Wat een oen. Loopt ie m’n fles omver … gelijk een geknikte stengel.  Hij zet die wankele fles tegen een plantje. Ik blijf aan mijn knik hangen. Kan nu alleen maar naar beneden kijken. Stoelpoten, vloerkleed, broodkast en ontzettend  veel stof.

Hij eet nu. Dacht hij maar eens aan mij. Juist nu heb ik behoefte aan water. Maar ik kan natuurlijk geen vocht opnemen  met mijn gebroken steel. Hij pakt me abrupt op! Wat nu weer? Hij tilt me op en draait plakband om mijn steel, vlakbij de knik. Ik kàn nu wel wat vocht hebben maar krijg niks.

Dag 3.

Die stukjes plakband om mijn stengel bij de knik hebben succes. Ik sta wat steviger. Zie hier gelijk ook meer. Heel langzaam beweegt  vocht naar mijn bloem.  Mijn bloem voelt zelfs wat normaler aan. Dat klinkt nou wel goed maar de situatie blijft klote. Ik voel me een stokoude tulp in een gft-bak.

Dag 4.

Nu zie ik ook wat een gigantische planten in dit huis staan. De enorme hibiscus, die groeit van de vloer tot aan het plafond. Blij toe, dat die reuze-christusdoorn, met z’n agressieve scherpe  priktakken niet van zijn plaats kan komen. Een reusachtige chlorophytum met tientallen aanhangende kindertjes staat op een krukje voor het raam. Elke dag geeft hij al de planten water en ik krijg nog geen druppeltje. Ik tel niet mee.

Dag 5.

Ik ga zelf op zoek naar vocht. Misschien op  een van die planten hier. Gisteren heeft hij ze water gegeven, de aarde moet nog nat zijn. Eerst moet ik die fles uit zien te komen. De fles is wankel. Ik breng hem verder aan het  wankelen door te schommelen. Goed idee.  … ik word gelanceerd. Heel dicht bij mij staat een plantje. Ik klim langs het potje naar boven, laat me over het randje kieperen en ga op de aarde liggen. Heerlijk vochtige aarde, koel, ik kom helemaal bij.

Daar is hij weer. Hij zal raar opkijken als hij die fles plat op de grond ziet liggen en mij hier in dit plantje.

Vloekend zet hij de fles rechtop. Mij neemt hij resoluut mee naar de keuken en amputeert met een gekarteld mes de onderste helft van mijn steel. Hij zet me in een kopje, dat stinkt naar koffie. Heeft die man geen glaswerk?!

Hé, dit is niet gek. Hij zet me in het zonnetje tussen de chlorophytum stekjes. Zo profiteer ik mooi van de vochtafgifte van die kleine plantjes, ha, ha!

Dag 6.

De kwaliteit van mijn leven is er, hier op het kozijn, op vooruit gegaan, ondanks de amputatie.(vreselijke fantoompijn!).  Het is hier lichter, vochtiger. Misschien komt het nog goed.

Het uitzicht is hier fijn. Meeuwen, eksters, koolmeesjes. Bloesembomen in bloei. Voetpaden met af en toe wat mensen. Grasperken waar honden op worden uitgelaten. Aan de overkant een flat en als ik me niet vergis, zie ik daar een glanzende vaas voor het raam staan … met maar liefst tien van mijn soortgenoten er in, rood ook … wat een bofstelen. Fier rechtop staan ze in ruim water. Die hebben het hele kozijn voor zich alleen.

Plots pakt hij me bij mijn bloem en draait me een kwartslag. Prima. Zo krijg ik wat meer zon.

Dag 7.

Ik sta in alle vroegte in de zon. Er gebeurt wat in mij. Mijn bloem komt langzaam in beweging. Millimeter voor millimeter open ik me. Ik word er zo vrolijk van dat ik onwillekeurig ‘Tulpen uit Amsterdam’ begin te neuriën. Een tophit in de vijftiger jaren. Het lijflied van elke tulp.

Ik kan niet precies reconstrueren wat er tóén gebeurde. Hij trekt me wreedaardig aan mijn bloem uit mijn koffiekopje. Hij vermorzelt me tussen zijn handen tot een prop en gooit me in het gft-bakje.

Tussen de appel- en sinaasappelschillen, andijvie- en witlofresten, aardbeikroontjes en theezakjes, geef ik de geest. In een lekker geurtje en met voldoende vocht om me heen.  Alleen heb ik daar nu niet zo veel meer aan.

                                              

vrijdag 21 april 2023

EEN TAAI ONGERIEF.

Reinier kijkt in de spiegel. ’t Went nooit. Elke dag  weer scheren.  Vanavond is hij bij maten, de jongens van het corps. Daar gaat hij zich niet ongeschoren vertonen. Reinier heeft een vlassige, blonde baardgroei. Zijn baardje trimmen is precisiewerk. De schedel is een makkie, die moet één keer per week maar toevallig wèl vandaag.

Douchen, haar wassen, afdrogen, boxer aan en dan scheren.

De spiegel is beslagen. Hij zet de badkamerdeur open. Zonder spiegel scheren gaat niet.

Jack Johnson zingt op Spottify, ‘Better Together’. Lekker nummer. Reinier neuriet het mee, swingt naar de koelkast, haalt er alvast vier blikjes Heineken uit en propt ze in zijn camel kleurig  jasje.

Hij kookt water in de waterkoker, giet dat in de scheerkom en zet de Gilletta Mach3 erin. Het scheermesje moet goed warm zijn.  Reinier spuit Nivea-scheerschuim op zijn hand en bedekt alle nat te scheren plekken: zijn hals, zijn nek en zijn wangen. Op zijn hoofd hoeft geen schuim; met water gaat het ook prima.

Reinier checkt nog even de app en stopt z’n mobiel in zijn jasje.

Hij begint het nat scheren bij z’n nek, dan gaat hij met het scheermesje naar zijn hals en scheert daar de korte slappe haartjes weg, tot aan de onderrand van zijn baardje. Het zelfde doet hij met zijn wangen; hij scheert langs zijn bakkebaarden en de bovenste rand van het baardje.

Nu alleen het makkelijkste nog: met lange halen, van achter naar voor, wordt de schedel glimmend gladgeschoren ...  met een washandje alle scheerschuim weghalen,  hoofd afdrogen en wat Old Spice er op.

Reinier gaat op de wc zitten om zijn splinternieuwe Nikes aan te doen. Stervensduur, 150 euro, daar kan hij mee aankomen bij zijn maten.

Dan het baardje. Dat doet ie droog … met de trimmer. Die zit in het trimmerzakje. In de badkamerkast. Reinier zet de trimmer op standje twee.  Het baardje dat na het trimmen overblijft geeft hem iets guitigs, vindt hij.

Klaar. Scheren een taai ongerief.  

Een uurtje later stapt hij, relaxt , tamelijk ’s zomers gekleed, de deur uit. Continu loopt hij op zijn mobiel te kijken.  Af en toe  neemt hij een slokje Heineken. Reinier gaat niet gelijk door naar zijn maten. Hij heeft lekkere trek. Eerst  een patatje-pindasaus  scoren. Bij Bram Ladage. Wachtend op zijn frietje, blijft hij scherp gefocust appen.

donderdag 20 april 2023

ONVERWACHT BEZOEK.

Mijn broer Jef en zijn vrouw Karin komen langs. Meestal kondigen ze dat een paar weken van te voren aan.  Nu zijn ze in de buurt: ‘kom laten we eens bij Jee  langs gaan’.

Karin ziet er goed uit. Rond en gezond. Maar nu is het wel apart, omdat een paar weken terug borstkanker bij haar is vastgesteld. Ze wordt bestraald en ze heeft een chemokuur. Karins kilootjes hebben er vooralsnog niet onder geleden. Ik moet er niet aan denken dat er opeens een broodmagere Karin bij me zou binnen stappen. Ze lijkt me eerder wat aangekomen. Karins haar zit leuk. Net even iets speelser dan normaal. Ze heeft nu een pittig, blond, kortgeknipt blond koppie. Maar …   ze heeft een pruik op! Karin is kaal geworden door de behandeling.  Vandaar ook dat ze bij mij in de buurt zijn. De ‘haarstudio’ zit hier om de hoek.

Ze oogt wat kwetsbaarder dan voorheen, Karin. Niet vreemd als je zo’n klap te verwerken krijgt.  De behandeling  slaat gelukkig  goed aan. De groei  van de kankercellen lijkt tot staan te zijn gebracht.  

’Ander onderwerp’, schijnt Karin te denken want ze wil opeens van me weten wanneer mijn opa, de vader van mijn vader, overleden is.  Karin is een familiestamboom aan het maken. Ik weet die overlijdensdatum niet precies. Wat ik wel weet is dat ik dertien was en dat het in de herfst was. Oktober of november 1964. Stamboommakers hebben natuurlijk niks aan dergelijke  vage gegevens. Gokken kunnen ze niet maken. Dat zou wat moois wezen.

Ik weet het niet helemaal zeker, maar ik flap er uit dat oma zichzelf, drie jaar na opa’s dood, van kant heeft gemaakt.  Althans, en dat benadruk ik nog maar eens: ik heb het sterke vermoeden.

Vrij kort na de dood van opa, zit de hele familie treurend bijeen in opa's benauwde, donkere tweekamerwoninkje. Nog nooit heb ik zo’n  sterke gaslucht geroken als toen, tijdens het rouwbezoek  aan opa. Als  ik iets over die stank zeg, bijna fluisterend in mijn moeders oor, krijg ik een klap voor me kop van haar. Ik snap er echt niks van want ik zeg toch alleen maar wat ik ruik. Daarom denk ik, achteraf, dat de dood van opa met die gaslucht te maken heeft. Waarom geeft mijn moeder me anders een jens?

Mijn oma verdenk ik er dus ook van. Drie jaar lang is ze in rouw en dan ineens is ze dood. Op haar hoofd gevallen. Van de steile trap, van de keuken haar de tuin . Een tuin waar het enige groen, tussen de stoeptegels groeit. ‘Hartaanval’, zegt de huisarts. Die verzwijgt  het extreem hoge alcoholpercentage in haar bloed. De naaste familie weet wel beter! In haar verdriet om opa, raakt ze verslaafd aan alcohol. Ze nipt te veel citroentjes met suiker. Ze drinkt zichzelf dood, op zoek naar een snelle route naar opa. Die hartaanval geeft het haar laatste zetje.

Karin wil nog lang niet 'uitstappen'. Zij vecht tegen kanker en lijkt de strijd te gaan winnen. Ze zal snel genoeg haar eigen blonde haar weer terug hebben. Trouwens, met dat pruikje op ziet ze er ook patent uit.

Gezellig dat Jef en Karin er vanmiddag even waren. Was al een tijd geleden.

 

woensdag 19 april 2023

BROEKJE AAN? BROEKJE UIT?

 

Ik zit op dus fitness. Spinning doe ik daar het meest. Dat gaat onder leiding van een enthousiaste  juf: gedurende drie kwartier tot anderhalf uur fiets je je drie slagen in de rondte, op een soort hometrainer. Ik doe ook mee aan het kwartiertje  buikspieroefeningen, dat ze gelijk na afloop van de spinningles geeft.  Voor de spinningles pak ik altijd nog even wat toestellen mee voor de biceps-, triceps-, beenspier- en borstspieroefeningen. Dat laatste is wel zwaar maar zweten doe ik er niet van. Dan spinning! Gottegottegot. Ik moet bijna zwemvliezen aantrekken om na afloop van de les zonder verdrinkingsgevaar van de spinningfiets te kunnen stappen … zo’n plas water ligt daar. Mijn huid, mijn haar, mijn kleren, zeiknat en in mijn schoenen loop ik te soppen. En dan nog die buikspieroefeningen, da’s geen kattenpis.

Het afkoelen vind ik erg. Dat gaat zo razendsnel. Binnen de kortste keren lig ik met ijskoude vingers en tenen buikspieroefeningen te doen. Het is een straf, met die alsmaar kouder wordende kleren aan mijn lijf. Ik denk maar alvast aan het douchen dalijk.  Die douche is lekker hier. Heerlijk warm. Lekkere harde straal.  Netjes ook.  Want er zijn niet veel sporters meer, die gaan staan plassen onder de douche. Veel minder sinds er camera's in de doucheruimte zijn geplaatst. Zelf plas ik daar alleen, als ik héél erg moet. Maar ik hoef nooit, omdat ik alle vocht al uit m’n lijf gezweet heb. Hoe het ook zij:  tegenwoordig ruikt het lekker fris in de doucheruimte.

In de kleedkamer trek ik mijn koude, natte kleren uit. Gauw naar de doucheruimte. Met mijn ogen dicht sta ik van het warme water te genieten. Blindelings gebruik ik de gel en de shampoo. Mijn ogen houd ik stijf dicht, want ik kan niet tegen shampoo in mijn ogen. Als ik mijn ogen, open doe, zie ik tot mijn verbazing: de Hollandse jongens staan in hun nakie en de moslims jongens in hun sportbroekje.

Onhandig! Ik moet er niet aan denken om met mijn handen in mijn sportbroekje te moeten hannesen, om mijn bilspleet, mijn piemel, mijn scrotum en mijn schaamhaar te wassen. Voor mij is zo’n blote poetsbeurt juist een van de fijne momenten op de sportschool.

Naakt met anderen onder de douche schijnt niet te mogen van de koran. Zowel mannen als vrouwen moeten hun ‘awrah’, de edele delen, bedekken in het gezelschap van anderen. Voor mannen betreft het het hele gebied tussen navel en knieën.

Alle moslimsporters zijn trouw in de leer en houden hun broekje aan. Ze zullen zich er wel goed bij voelen. Ik vind het allemaal best, zolang  de koran mij maar niks gaat verplichten.

In de kleedkamer ving ik wat op van een gesprekje tussen twee jonge Marokkanen. Één van de twee wist niet wat ie nou moest doen: broekje aan of broekje uit.

‘Jij, hier douchen, broekje aan. Geen probleem . Alle moslims doen. Of jij homo soms???’’

Ik had mijn portie sport en douche weer gehad. Fris, schoon en energiek ga ik naar huis.


dinsdag 18 april 2023

SCHRIJF EENS OP WAT JE DWARS ZIT.

‘Zet eens wat op papier over iets wat je dwars zit, Gerard. Dan kunnen we daar de volgende keer samen over praten, ‘ zegt dokter Ouboter, zijn psychiater.

‘Goed,’ zegt Gerard, ‘ga ik doen.’

 

Op verzoek van dokter L. Ouboter.

Dinsdag, 18 april 2023.  

Ik slaap heel slecht. Vier à vijf uurtjes per nacht. Inslapen gaat wel steeds prima maar na een paar uurtjes ben ik al weer wakker. De gevolgen beginnen nu ook merkbaar te worden. Ik kan me niet goed concentreren. Ik kan films of toneelstukken niet meer zo goed volgen als dat ik dat in het verleden kon. Ik raak m’n balans een beetje kwijt, het is niet dat ik om de haverklap val maar ik heb  het gevoel dat ik niet zo stevig meer op mijn benen sta. Ik ben ook bang om te vallen, eerder dan ik ooit had. Maar behalve déze vervelende zaken, heb ik ook last van verwardheid en vergeetachtigheid. Ik verwarde bijvoorbeeld de zondag met de maandag. Midden in de nacht had ik de wekker voor maandag op half acht gezet. Althans dat dacht ik. In werkelijkheid stond de wekker op zondag; halfzeven. Mijn vriendin maakte me er wel op attent dat het half zeven was maar niet dat het zondag was. Dus ik wachtte tot het half acht was en ging mijn bed uit want ik dacht dat het maandag was. Ik moest op maandag vroeg op omdat ik naar een cursus in Crooswijk moest.  Ik stopte mijn hoofd onder de kraan om wakker te worden, kleedde me aan en liep naar het aanrecht om mijn eten te pakken. Ik vond het vreemd dat mijn vriendin geen muesli voor me gemaakt had en voor haarzelf ook niet.  Er lagen wel een paar krentenbollen, die eten we altijd op zondag en ZELFS TOEN ging er nog geen belletje rinkelen dat het geen maandag was maar … zondag. Er zaten vier krentenbollen in de plastic zak. Ik was nog steeds in de veronderstelling dat ik naar de cursus moest. Dus riep ik tegen mijn vriendin: ’ik neem twee krentenbollen, hoor, moet jij er ook twee?’, terwijl we er altijd maar 1 nemen op zondag. Maar ik wilde er twee omdat ik de hele maandagochtend verder niks te eten zou krijgen.  Mijn vriendin hoefde maar 1 krentenbol. Na het eten ging ik mijn tas pakken voor de cursus, mijn leesbril en mijn mobiele telefoon. Toen mijn vriendin ineens vroeg :’Wat ben je nou aan het doen, man?’ Zei ik: ’Ik ben mijn tas klaar aan het maken voor de cursus, want daar moet ik zo naar toe. ‘Nee, joh’, zei mijn vriendin, ‘het is zondag,  ik  ga zo naar de kerk en jij gaat zo naar je eigen huis om daar te stofzuigen en zo’. En toen pas  en toch nog na enige aarzeling, realiseerde ik me dat ze gelijk had, dat het zondag was. Rare ervaring, ik wijt dat aan mijn tekort aan slaap, ik zou ook kunnen zeggen het is een beginnetje van dementie. Diezelfde zondag (’s middags)bracht ik mezelf nog eens in verwarring door bij een bezoek aan mijn eigen huis mijn rode jasje thuis te laten hangen, toen ik weer naar mijn  vriendin ging. Het was toen veel te mooi weer voor een jas aan. Toen ik maandagochtend vanuit het huis van mijn vriendin naar mijn cursus ging, had ik geen jas, want  die lag nog in mijn eigen huis. Ik zeg dat dat komt, door mijn slechte slapen maar het kan natuurlijk een beginnetje van dementie zijn.

Ik hoop dat u hier iets mee kunt.

Groet,

Gerard de Lange.

18-04-12023.