maandag 25 april 2022

ALS KIESPIJN

Zijn ex-vriendin, Sophie en hij leefden apart en toch samen. In vier jaar tijd  waren zij  verworden tot een naargeestig  kabbelend en kibbelend koppel. Als hij Sophie  ontmoet is hij bijna een jaar alleen. Gescheiden van Carola, een prachtige vrouw met wie hij ruim 30 jaar getrouwd is geweest. Bij Carola vergeleken is Sophie een foeilelijk vogeltje. Dat vindt hij gelijk al, als hij haar voor het eerst ziet. Hij schaamt zich voor haar tegenover zijn familie, zijn kinderen, zijn buren en zijn vrienden. Hij  excuseert zich bij voorbaat al voor haar: ‘We hebben niks met elkaar, hoor. We maken alleen af en toe een wandelingetje.’ Tegen zijn zoon zegt hij letterlijk: ’Morgen komt Sophie óók bij me op bezoek, maar ik wil niks met haar hoor, ze is zó afstotelijk. Je zal het morgen zelf wel zien!‘ 

Hij nodigt haar wel uit voor een kopje thee. Al bij het eerste kopje begint ze hem op zijn woordgebruik te corrigeren. Het woord ‘kanker’ mag hij van haar niet gebruiken. Nogal brutaal. Ze kan bij deze eerste ontmoeting haar dominantie al niet beheersen. Hij wil haar wegsturen … neen, hij stuurt haar ook weg maar ze blijft zitten. Ze weigert gewoon weg te gaan, zoals je ook wel eens hebt met een strontvlieg.

Het komt zelfs nog tot een tweede cup of tea en weer bij hem thuis. Als ze haar thee op heeft maakt ze aanstalten om zich uit te kleden. Hij weet niet wat hij ziet! Een rood uitslaand uitgelubberd lijf.  Ze gaat op zijn bed liggen, op haar zij, hand onder haar hoofd, lachend, uitdagend … nou wat vind je van me? Kom maar op, jongen. Kotsneigingen moet hij onderdrukken en tegelijk merkt hij toch dat hij wat opgewonden raakt. Meer dan twintig jaar heeft hij geen seks gehad. Carola, zijn eerste vrouw is mooi en lief maar helaas wars van seks. De vrouw, die nu op zijn bed ligt stoot hem enorm af èn trekt hem nu een beetje aan. Het beest in hem heeft trek en vreet in uiterste nood van dit misselijk makend hapje. Beter iets dan niets.

Onophoudelijk biedt ze zich aan als een loopse teef. Hoe vaak hij haar van zich af heeft moeten slaan? Hij weet het niet meer. Ontelbaar.  Ze is zo geil als boter. Dat komt hem eerlijk gezegd,  zo af en toe wel goed uit. Erg lekker is het beslist niet maar wel lekker goedkoop. Het scheelt hem de kosten van een bezoek aan de ‘meisjes van plezier’. 

Ze loopt eeuwig te janken en als het haar zo uitkomt zit ze met een coldpack op d’r kop te zijken over haar vreselijke migraine en wurgende angstaanvallen. En … let op, nou komt het: op een dag krijst ze als een halve gare tegen mij: ‘Jij vindt het leuk hè, dat ik zo moet huilen, dat ik zo vaak  migraine- en angstaanvallen heb. Jij vindt het leuk dat ik afhankelijk van je ben.’ Nu moet hij toegeven: er zijn maar weinig dingen leuker dan een  jankende vrouw en een vrouw met migraine- en angstaanvallen. Het ‘feest’ met haar is nu bijna een jaar voorbij. Het duurt vijf jaar. Precies vijf jaar.

Als mensen hem vragen:’ Heb je het nou echt nooit eens naar je zin gehad in al die jaren met Sophie?’, dan zegt hij: ‘Nee. Het zijn vijf verloren jaren. Ik mis haar als kiespijn.’

zondag 24 april 2022

FLUIMEN

Mannen spugen  veel, onnodig en overal. Vrouwen doen dat niet zo.  Vrouwen spugen eigenlijk alleen als het echt niet anders kan en dan vrijwel altijd binnenshuis, in een zakdoek of in de wasbak. Bijvoorbeeld bij ziekte of na het pijpen.

Thuis spugen mannen ‘netjes’: in hun eigen zakdoek, de wc of de wasbak. Een enkeling doet het minder netjes, in zijn eigen tuin. Of veel minder netjes, vanaf zijn balkon in de tuin van de buren. Vroeger was spugen alleen iets voor ‘oude mannetjes’. Die spuwen een pittige sloot zwarte spuug uit van gekauwd pruimtabak. Tot in de vijftiger jaren hangt er nog een verbodsbordje in de tram: ‘verboden te spuwen’. Natuurlijk houdt iedereen zich daar keurig aan. Er loopt dan nog een controleur met autoriteit in de tram.

Wat gebeurt er nou helemaal voor het spugen? Awel, er komt wat speeksel of slijm in de mond: dat moet daar snel  weg! De binnenkant van de wangen en de lippen worden naar binnen gezogen; de tong wordt tegen het gehemelte gedrukt; zo schuift het speeksel automatisch naar het puntje van de tong. Voor in de mond. Vlakbij de binnenkant van de lippen dus. Dan wordt diep ingeademd via de neus. De mond gaat een beetje open. Het speeksel schuift wat op. Tot tussen de lippen. Tenslotte  volgt dan een stevige ademstoot. Daarmee wordt de klodder, die zich nog tussen de lippen bevindt, met kracht uit de mond  gestoten.

Als fietser ben ik regelmatig fluimslachtoffer. De dader is een mede fietser. Hoe vaak er al niet een slijmerige groene klodder op mijn broek,  jas of mijn schoen gedumpt is……..Het aller, allersmerigste is het wanneer zo’n misselijk makend stuk snot (soms nog met voelbaar harde stukjes er in) bovenop mijn gezicht (wang, neus, mond, kin) gekwakt wordt. Natuurlijk, die andere fietser doet dat niet expres. Dat snap ik ook wel. Het is gewoon onuitstaanbare lompheid.

Die viezigheid komt meestal van de fietser, die zich alleen op de wereld waant. De wielrenner vaak. Hij is hij gewoon lekker een eindje aan het racen.  Passeert mij en hij voelt dan, ‘hopsa’ een kloddertje opkomen en ‘splash’ zonder op of om te kijken, blaast de snelle fietser zijn fluim uit zijn mond .… ‘flarp’: op mijn linkerwang net onder mijn oog. 'Dank je wel kloothommel. Kijk gvd toch uit man'. Hij hoort me geeneens, zo hard racet hij.

Jongelui vinden het de normaalste zaak van de wereld, de vloer van dancings en buurthuizen rijkelijk te befluimen. Pas geleden raakt in een dancing een zwaarlijvige beveiligingsmedewerker gewond  als hij er iets van zegt. Hij krijgt een zet van een discoganger . En nog een. En  nog een. Tot hij struikelt en omvalt. Een paar knullen duwen hem met zijn bolle, kale hoofd in een smerige fluimplark. De jongens dwingen hem de smurrie op te likken. Stijlloos. Meiden zullen zoiets nou nooit doen.

zaterdag 23 april 2022

OPHEF

 

Ophef. Zo noemt D’66 topvrouw en huidig minister van Financiën: Sigrid Kaag, alles wat geschreven of uitgezonden wordt over het geheim houden, van een deel van een rapport, over het  seksueel  grensoverschrijdend gedrag, van een D’66 topman, Frans van Drimmelen, jegens een vrouwelijk lid van D’66. Wat zou mevrouw Kaag nu precies bedoeld hebben met ‘ophef’? Kaag zelf wordt in die publiciteit nogal eens aangevallen. Niet ten onrechte omdat zij degene is geweest die gezegd heeft dat D’66 een veilige partij voor vrouwen moet zijn en dat belaagde vrouwen altijd bij haar kunnen aankloppen. Wat dat laatste betreft: de belaagde D’66 vrouw heeft Kaag een aantal malen gemaild en getelefoneerd. Telkens reageerde Kaag bits en afhoudend: ‘Ga maar naar een advocaat.’

In de media verklaarde Kaag steeds het geheime deel van het onderzoek niet te kennen. Dat blijkt niet waar te zijn. In dat geheime deel staan de belangrijkste aantijgingen. De laatste week is ze wel op de hoogte en nog wil ze niet naar buiten komen met een verklaring over het  ontoelaatbare gedrag. Het is duidelijk dat ze verantwoordelijkheid wil ontlopen; afschuiven naar ‘het bestuur’ van D’66. Uiteindelijk komt ze dan op de proppen met een verklaring, waarin ze zegt dat ze niet erg invoelend gehandeld heeft. Dat ze daar spijt van heeft. Dat is nu de vrouw die in de aanloop naar de verkiezingen de mond vol had van transparantie, openheid, veiligheid.

Op het moment dat duidelijk is dat D’66 de grote winnaar is van de verkiezingen voor de Tweede Kamer staat Sigrid Kaag uitbundig op een tafel te dansen, terwijl dat gewone D’66 lid grensoverschrijdend genomen wordt door Frans van Drimmelen, de D’66 hotemetoot.  Kaag weet op dat moment al wat er zich afspeelt en ook weet ze er van dat er binnen haar partij ook nog eens 19 andere gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag gesignaleerd zijn door een onderzoeksbureau.  Het is in feite nog sterker: tijdens de verkiezingscampagne zijn de resultaten van het onderzoeksbureau al bekend. Afgesproken wordt binnen de partij om die resultaten ‘onder de pet’ houden. Openheid daarover zou de verkiezingsuitslag alleen maar negatief beïnvloeden. Zeker gezien de negatieve rol van lijsttrekker Kaag.

In de laatste persconferentie van D’66 over deze zaak stelde mevrouw Kaag dat er veel ‘ophef’ is geweest rondom deze zaak. Wat is dat precies ‘ophef’?

Kaag kan bedoeld hebben: wat een:

hoop blabla.

deining,

drukte,

hoop gedoe,

heisa,

kouwe drukte,

misbaar,

rumoer

tumult.

Wat veel mensen, ook zeer veel D’66 leden, van Kaag in dezen verwachten is oprechtheid, zorgvuldigheid  en respect.  Kaag kan van alles bedoeld hebben met ‘ophef’ maar door deze term te gebruiken bagatelliseert ze de hele affaire.

vrijdag 22 april 2022

EEN BEETJE LEUKER

Één hoeraatje voor Rinus en Tini! Van de honderdvijftig mensen die in onze flat wonen zijn er maar twee die er echt wat aan doen om het hier een beetje leuker te maken: Rinus en Tini.  De eerste twee jaar dat ik hier woon gebeurt er helemaal niks. Dan komen, vanuit het niets, Rinus en Tini ineens actie. Zonder  ook maar iets aan mij te vragen beginnen ze tegels te lichten voor twee geveltuintjes langs de flat. Twee strookjes van elk 10 meter bij 40 centimeter. Allerlei bloemen, planten, struiken en zelfs boompjes worden geplant. Zelfs een Elstar appelboom. Elstar! Mijn lievelingsappel nog wel. Het is natuurlijk niet zo dat die twee al dat groen en aarde  uit eigen zak betalen. Neen, daar voor kunnen ze een beroep doen op de gemeentelijke  Opzoomer subsidie.

Zo’n  geveltuintje maken is één maar het moet ook onderhouden worden. Snoeien. Water geven. Vooral in de zomer is dat nogal intensief. Ze hebben geen aansluiting voor een tuinslang dus moeten ze met gieters werken.  In die droge, hete zomer van twee jaar terug kunnen ze het niet meer aan; het water geven. Dan bied ik maar aan om ze daar een tijdje mee te helpen. Daar zijn ze heel blij mee.

Ze zijn ook wel eens niet zo blij. Vooral met buren die zo onbeschoft zijn om hun hond in de geveltuintjes te laten schijten of pissen.  Ze hebben nooit kunnen achterhalen welke hondenbezitters dat zijn. Dat is maar goed ook,  want met Rinus kan je beter geen ruzie krijgen (5e dan karate). Met Tini trouwens ook niet want die heeft een vlijmscherpe tong (5e dan tongen). Er zijn ook regelmatig beschonken voorbijgangers, die uit balorigheid plantjes lopen te vertrappen.

Rinus en Tini willen het niet alleen langs de gevel leuker maken maar ook binnen. De hal van de flat wordt door het duo opgepimpt met grote planten: een  gatenplant, een vingerplant, een ficus en vele kleine hangplantjes. Ze zetten er wat redelijk uitziende afdankertjes neer:  wat stoelen en een salontafel. Ook een boekenkastje waar bewoners de boeken en tijdschriften, die ze kwijt willen, in kunnen zetten. Misschien dat andere bewoners er nog belangstelling voor hebben.  

Maar dan grijpt de huisbaas in. Die planten en dat boekenkastje mag  dan nog wel maar die meubeltjes en die salontafel moeten er uit. ‘Dan kan de hal niet meer goed schoongemaakt worden,’ is het argument van de huisbaas. Rinus vindt het maar muggenziften. Tini ook trouwens.  Ikzelf  kan het wel met de huisbaas eens zijn. Het wordt toch een beetje een bijeengeraapt zooitje zo.

Dat is nog niet alles wat Rinus en Tini doen. Ze maken ook de groenstrook schoon tussen de basisschool, die nu gesloopt wordt, en onze flat. Week in week grijpen ze al het zwerfvuil uit de struiken daar. Er komt me toch een hoeveelheid vuil uit. Niet te geloven. Elke week een grote vuilnisbakzak.

Zij doen dat allemaal belangeloos voor ons. Nog een hoeraatje voor Rinus en Tini.

donderdag 21 april 2022

BRISTOL

 

Het is misschien wel de absolute loosers keuze:  Bristol: voor al mijn sokken, onderbroeken, t-shirtjes, lange en korte broeken, pyama’s , jassen, mutsen, petjes, handschoenen, sokken , schoenen, en sportkleding. Kortom voor al mijn kleding … ga ik naar Bristol. Dat is niet alleen van de laatste tijd, … oh nee: al zeker veertig jaar en waarom? Omdat het er ten eerste lekker rustig is  … ten tweede niet zo duur … en ten derde de kwaliteit goed is. Ik krijg overigens niet betaald voor dit verhaal door Bristol.

Op maandagmiddag kan je een kanon afschieten in mijn Bristol filiaal. De kans een klant te raken is nihil. Ik ben meestal de enige. Heerlijk, alleen in een winkel te winkelen. Afgelopen maandag zocht ik een spijkerbroek en een paar laarzen ….dan loop ik op zo’n stoere cowboy-achtige manier langs de passpiegel. Ik loop en kijk dan als …ehhhh….nou, als Clint Eastwood zeg maar … dan trek ik opeens, onverwachts twee revolvers tegelijk uit mijn fictieve holsters. Ik heb natuurlijk niet echt pistolen … maar die vette-pad achter de kassa schrikt van me. Denkt vast dat ik mesjogge ben… wat me trouwens  helemaal niks kan schelen. Bij het passen van andere kleren, nette kleren: broek met vouw, colbertje, kostuum, glimmende zwarte schoenen, verschijnt spontaan mijn Rowan Atkinson-mondje……als ik dan even naar mijn spiegelbeeld kijk…….hoor ik mensen achter me  spottend lachen. Dat kan helemaal niet, want er is verder helemaal niemand in de zaak, behalve die kassière en ik.

Mijn zonen dragen alleen merkkleding. Ik koop het beslist níét voor ze. Vanaf hun veertiende, het moment dat ze zelf een centje bij gaan verdienen, dragen ze Nikes enzo. Inderdaad: Nikes enzo , want ik weet echt niet wat er allemaal op dat gebied te koop is. Ik vermoed dat de dictatuur van de schoolklas merkkleding oplegt. Wie geen merk draagt ligt er uit. Voor mij als kostwinner kost een Nike- twee keer zo veel als een Bristolschoen. De regel bij ons thuis was destijds: als de Bristolschoen tien euro kost en de Nike schoen twintig dan betaal je zelf tien van je eigen zakgeld als je die Nike wil. Nog steeds halen ze hun neus op voor zoals ze dat noemen: Bristol-‘nep-kleding’. Ze lopen ‘gezellig’ drie meter achter hun 'Bristolpappa' en hopen dat niemand een familierelatie vermoedt.

Bristol werkt graag met kneusjes. Daar wordt het personeel op gescreend, lijkt wel. In de bijna dertig jaar dat ik daar kom, zie ik eigenlijk zelden een doorsnee werknemer … doorsnee?.....ja, doorsnee, gewone mensen zoals bij andere bedrijven. Het lijkt wel of bij Bristol kneusjes een streepje voor hebben. Ze nemen makkelijk mensen aan met overgewicht, met een spraakgebrek en dames met een snor. Die komen elders moeilijk aan de bak. Goedkope arbeidskrachten. Zó is Bristol ook wel weer.

woensdag 20 april 2022

LAURIE

Mijn collega Maarten vraagt me: 'Ken jij Laurie Toop nog, Ton?’  'Nou, en of ik die ken.'  'Oké Ton! Dat is mijn vrouw.'

  ‘Ja, Maarten en Laurie, goh, leuk zeg. Ik eh, ik heb al drie jaar niks meer van Laurie gezien of gehoord. Wat is er in godsnaam met haar gebeurd? Ze bleef opeens zo maar weg van school.’

 ‘Zwanger ... abortus ... heel vervelende complicaties ... psychisch ook.’ Haar zwangerschap overvalt ons. Hoewel Laurie voor zover ik weet heel serieus is met anticonceptie, gaan mijn gedachten onwillekeurig toch uit naar een Utrechts vriendje van haar als mogelijke verwekker.’

‘Nou ja, Maarten, kom op zeg, ik ben nog niet zò technisch, dat ik in staat ben een vrouw op afstand te bevruchten.'

‘Laat ook maar, Ton, … over veertien dagen kunnen jullie je kennismaking hernieuwen op de docentenavond. Laurie zal er ook zijn ... die van jou ook?’

'Ja, die van mij houdt wel van een feestje. Als er maar een beetje geswingd wordt. 'Die van mij heet trouwens Carola.'

Op de docentenavond loopt Laurie alles en iedereen te pleasen, behalve mij. Als ik even gezellig met haar oude koeien uit de sloot denk te gaan halen, zegt ze nors ‘fuck off’ en loopt naar de toilet, Maarten, Carola en mij verbaasd achterlatend. Die twee kijken me aan met een blik van: ‘Wat heb jij haar aangedaan, jongen?’.

De volgende keer dat ik haar zie is twintig jaar later, bij het afscheidsfeestje van Riet, de direkteur van de organisatie waar ik dan werk. Laurie blijkt een vriendin van Riet te zijn. Vergeten ben ik de eerdere afgang op die docentenavond. Ik hoop zij ook. Met een pilsje voor mezelf in de ene hand en een rood wijntje in de andere, voor hààr, plof ik naast haar neer: ’ha, Laurie.’ Ze kijkt me aan. Staat, als door een wesp gestoken op  en loopt naar Riet. Ze praten. Laurie gebaart druk. Riet kijkt naar mij. Lijkt te proberen haar tot bedaren te brengen. Dat lukt niet zo. Laurie schudt driftig ‘neen’ en vertrekt. Ik wou dat ik wist waarom.

 ‘Je confronteert haar met iets uit haar verleden, zegt Riet en meer wil ze er tegen mij ook niet over kwijt.’ De laatste jaren doe ik maar net of ik haar niet zie…….. dat doet nog het minste pijn. Vandaag ben ik met mijn vriend Paul in het stadspark. Daar zie ik Laurie weer, bij de ‘zomerzondag in het park’, er is een klassiek concertje en een optreden van een vuurspuger. Ze is nu ook tegen de zestig. Met een man is ze hier, begin vijftig schat ik hem, een kopje kleiner dan Laurie. Hij heeft een glimmend, kaalgeschoren hoofd. Ze hebben een meisje bij zich van een jaar of tien. Het kind moet van hem zijn. Haar heb ik nog nooit met een kind gezien. Laurie ziet er nog goed uit. Zo op een afstandje althans ... gekleed in het zwart. Ik zeg er nog even niks over tegen Paul. Dan zegt hij: ‘die vrouw daar Ton ... nee, niet gelijk kijken, joh, …  ze kijkt volgens mij steeds onze kan top. Ik ken haar niet. Jij? Ken jij haar, Ton? ‘Ja Paul, dat is Laurie…..ik ken haar nog van een schooltje in Utrecht, we zaten in dezelfde klas. Korte tijd hebben we toen veel lol gehad. Zij wil er alleen niks meer van weten … vraag me niet waarom. ’

dinsdag 19 april 2022

LIFT IN MINIROK

In een portiek op de Oude Gracht in Utrecht trekt Laurie haar spijkerbroek uit. Snel trekt ze het rode minirokje aan, dat in haar tas zit. Haar benen zijn mooi…. mooi bruin ook. Ik sta vòòr Laurie, zo onttrek ik haar aan het zicht van de voorbijgangers. Het is hier gelukkig niet zo druk. Haar lijf is ècht mooi. Atletisch. Slank, borsten cup C, ronde, niet al te grote billen. Haar benen, als gegoten bij dat lijfje van een meter zeventig. Ze kijkt me aan, met een wat ondeugende blik in haar ogen. Ik voel de tinteling, ze lacht haar tanden bloot … hmmmm wel een beetje veel tandvlees … nou, niet zo kritisch Ton …  het s gewoon een leuke meid! Haar grote zwarte pupillen vragen of ik kom. Ik kom maar tegelijkertijd aarzel ik ook. Laurie praat vandaag veel over haar vriend Maarten in Schiedam. Ze vertelt over hun waterpoloclub. En dat ze hem soms helpt met nakijken van rekensommen van zijn leerlingen. Maarten geeft les aan groep zes van de basisschool. Nee eh…..of eh eigenlijk ja, ik voel me aangetrokken tot Laurie. En nee ik ga niet tussen die twee in zitten. Zou ik ook niet leuk vinden, als ik Maarten was. Ik zou dan óf heel erg boos óf heel erg verdrietig zijn. Daar ga ik niet aan beginnen.  Dat schiet zo door me heen als ik in die portiek met een opkomende erectie voor Laurie sta. Ik dwing mijn boreling weer te gaan liggen.

Met Laura in dat geile minirokje hebben we binnen de kortst mogelijke tijd een lift richting Rotterdam. Ben ik van overtuigd. Met een viltstift schrijf ik op de binnenkant van een Chiquita-doos ‘Rotterdam’. Aan Laurie zal het niet liggen. Ze neemt een houding aan die borsten, billen en benen accentueert. Het bordje met ‘Rotterdam’ houdt ze iets boven haar hoofd. Ik word vrijwel volledig door haar aan het zicht onttrokken. Zo gooit Laurie alles uit de kast om voorbijrijdende automobilisten te verleiden haar mee te nemen. Ook al moeten de chauffeurs helemaal niet naar ‘Rotterdam’. Ter wille van het rode minirokje rijden ze graag een eindje om. Binnen vijf minuten zitten we in een paarse Ford Mustang richting de Maasstad. Laurie kruipt vliegensvlug op de achterbank en de bestuurder van de auto moet zich tevreden stellen met mij naast zich. Hij neemt zijn verlies sportief en we vullen de tijd tot Rotterdam met het uitwisselen van wetenswaardigheden over onze gezamenlijke liefhebberij: de grote libelle.

Dat jaar liften Laurie en ik geregeld op en neer tussen Utrecht en Rotterdam. We zitten bij elkaar in de klas … fysiotherapie … we oefenen op elkaar … met veel lol … tot ze zo maar ineens niet meer op school verschijnt.

Drie jaar later, ik werk inmiddels op een schooltje in Vlaardingen, als sportleraar, komt in de pauze een collega naar me toe. Hij vraagt of ik Laurie Toop ken.

‘En óf ik die ken,’zeg ik.

‘Laura is mijn vrouw’, zegt Maarten.