zaterdag 26 februari 2022

SPELLETJESAVOND

De vriendelijkheid van Peter is Agnes de eerste dag dat hij bij haar op de zaak komt werken al opgevallen. Vanavond gaan ze bij Agnes thuis scrabbelen.  Hij komt voor het eerst bij haar thuis. Kussen is er niet meer bij sinds de corona en van ‘de boks’ en ‘elleboogjes’ houden ze allebei blijkbaar niet. Hij geeft Agnes een doosje: ‘wat lekkers voor bij de koffie, ik hoop dat je het lekker vindt.’

 ‘Oh, ik lust alles.’ Agnes neemt zijn leren jack aan. Ze gaat hem voor naar de woonkamer.

 ‘Mooi hier Agnes. Je laminaat, tapijt en bank  … het combineert echt fantastisch ...en wauw, die tekeningen … oostindische inkt  … prachtig , die uitvergrote insecten ...  wie heeft ze gemaakt?’

‘We hebben ze gekocht op een kunstjaarmarkt in Beverwijk. De werken zijn van Daan Benoké. Ton en ik zijn er weg van, we hebben er gelijk maar drie gekocht. Nog geen moment spijt van gehad. Ze hangen er al vijftien jaar.’ Peter gaat op de bank zitten. Zij gaat koffie zetten.

Peter is een collega van Agnes. Ze zitten samen met  nog twee andere collega’s in de ondernemingsraad van de zorginstelling ‘Havenzicht’. Agnes is voorzitter van die o.r. Ze hebben het heel druk met de op handen zijnde fusie.

Agnes en Peter speelden beiden een paar weken geleden voor het eerst samen ‘Scrabble’ op een spelletjesavond voor medewerkers van Havenzicht. Er werd niet alleen gescrabbeld; ook geklaverjast en gerummikubd. Agnes en Peter speelden die avond twee potjes tegen elkaar. Twee keer werd Peter helemaal in de pan gehakt door haar. Hij wilde revanche. Dat kon hij krijgen. Daarom zit hij hier bij haar thuis. Dit is de enige avond dat ze kan.

Maar eerst: koffie … met appelgebak.

‘Lekker appeltaartje Peter. Goed idee van jou.‘

‘Moest je man vanavond werken, Agnes?’

‘Neen, Ton heeft een tweedaagse  cursus in Wageningen. Morgen is hij weer thuis.’

‘Wat een ellende hè, Oekraïne?’

 ‘Ja, dahag,  Peter, daar ga ik het vanavond echt niet over hebben. Ik word daar zo depri van. Trouwens, we zijn hier toch om te scrabbelen? Ik ga gauw het spel pakken.’

Ze zijn aan de eettafel gaan zitten. Daar is tenminste ruimte genoeg. Alle letterblokjes worden omgedraaid. Peter mag beginnen. Hij heeft geluk want met alle zeven letters kan hij een woord maken: RUSLAND.

‘Geldt niet, eigennamen mogen niet,’ zegt Agnes.

‘Jammer’. Dan maakt hij het woord DANS; maar dat scheelt wel mooi zestig punten.

D’r is gestommel in de gang. ‘Hallo Agnes!’

‘Hè, Ton is nou al terug?’ zegt Agnes tegen Peter.‘ Hij zou morgen pas komen.’

‘Ik voelde me niet zo lekker, schat,’ zegt Ton, terwijl hij nog wat aan het rommelen is in de gang. Ik ben wat eerder weggegaan.’ Dan komt Ton de woonkamer inlopen. Zijn bek valt zowat open: hij ziet zijn vrouw met  een vreemde kerel  aan zijn eettafel zitten.

‘Goeienavond samen.  Mag ik me even voorstellen: ik ben Ton, de echtgenoot van Agnes. Wat moet ik hiervan denken? Wat heeft dit te betekenen, Agnes?  Elke avond ben ik verdomme thuis. Behalve deze ene avond.  En héél toevallig, ga jij op deze ene avond met die man een spelletje zitten spelen.’                                                  

   

vrijdag 25 februari 2022

VOCHTIG WC-PAPIER

 Hij moest wel drie keer roepen voor ze reageerde en ze reageerde tenslotte omdat hij de derde keer ‘godverdomme’ aan haar naam vooraf liet gaan.

‘Ik kom zo naar beneden, man. Doe es effe rustig. Ik ben de was aan het opvouwen.’

‘Nee, ik doe niet rustig, Carla, kom godv … ‘

Carla heeft haar muziek al weer knetterhard aangezet; ze lalalalalalalaat mee met ‘Non je ne regrette rien’ van Edith Piaf. Dat nummer zet ze altijd op bij saaie klussen. Ook bij strijken, aardappelen schillen, ramen zemen en stofzuigen … dan is er tenminste nog iets moois om van te genieten.

Van heel ver af dringt er een iel stemmetje tot haar door. Ze zet de muziek zacht en hoort Theo.

‘ … poepen, verdomme Carla, ik moet poepen; ik kan het niet meer houden. Je moet nu gauw naar beneden komen!’

Ze stommelt meteen de trap af.

‘Ik kan toch ook niet ruiken dat jij moet poepen, Theo ... nou ja, hoewel …’

   … schiet nou maar op, ik doe het zowat in mijn broek.’

Carla rijdt haar vriend in zijn rolstoel naar de toilet; sinds kort hebben ze een invalidentoilet.‘ Dat is wel een zegen hoor, die invalidentoilet. Wat hebben we staan klooien in dat kuthokkie van één vierkante meter. Daar zijn heel wat ‘ongelukjes’ gebeurd. ‘t Is niks, maar hij moest dan ook altijd weer van onderen helemaal verschoond worden.’

Zij maakt zijn broek los, laat die alvast een beetje zakken. Om zijn rolstoel uit te kunnen komen moet hij zich optrekken aan Carla, dan draaien ze een kwartslag. Gelukkig is Theo niet zo zwaar. Ze trekt zijn broek nog wat verder naar beneden. Ze laat hem op de pot zakken, dan kan hij zijn gang gaan. Snel doet ze de wc-deur achter zich dicht. Ze loopt een eindje weg, de huiskamer in. De pers- en plonsgeluiden hoeft zij niet zo nodig te horen. Zij is nog niet klaar met hem. Deze klus is nou niet bepaald saai maar ze vindt het wel heel erg jammer dat ze hier ‘non je ne regrette rien’ niet knetterhard kan op zetten. Neuriën heeft ze al eens geprobeerd maar daarvoor heeft ze helaas geen power genoeg.

‘Carla, ik ben klaar,’ roept hij .

‘Spoel je zelf eerst even door, Theo?’ Dat vergeet hij nogal eens .. gééft helemaal niks, dan zèg ik het gewoon. Het scheelt in ieder geval een aardige lading stank. Als Theo zegt, dat hij ook al luchtverfrisser gespoten heeft, ga ik zijn kont afvegen. Ik gebruik van dat vochtige wc-papier van Edet, dat vinden we allebei wel prettig. Het veegt heel goed schoon, het ruikt ook zo lekker fris . Tot slot nog even handen wassen, Theo zijn broek aantrekken en hem weer in zijn rolstoel laten zakken. Dan zet ik hem voor de tv. Hij kijkt graag tv, die lieve schat, als het maar sport is; maakt niet uit wat.

Drie maanden geleden: Theo staat met een stel vrienden in het NEC-stadion naar de voetbalwedstrijd NEC - Vitesse te kijken. Het vriendenclubje is voor NEC en dat scoort: 1 - 0. Terwijl de uitbundige NEC-supporters juichen, dansen, en springen, stort opeens een deel van hun tribune in. Tientallen toeschouwers, waaronder Theo en twee van zijn vrienden, vallen van drie, vier meter hoog. Zijn maatjes mankeren nauwelijks iets. Theo heeft een dwarslaesie.

           

 

donderdag 24 februari 2022

OORLOG

Nou gaat het tòch weer helemaal de verkeerde kant op. Ik dacht dat het , met het eind van de gevechten in het voormalige Joegoslavië, voorlopig even gedaan was met oorlog in Europa. Verklaart die paranoïde eikel van een Poetin, leider van Rusland,  Oekraïne de oorlog. De ‘romanticus’ wil de oude Sovjet-Unie zeker in alle eer en glorie herstellen. Terwijl ik dit schrijf zijn er al vele doden en gewonden gevallen. Burgers en militairen. Volwassenen en kinderen. Russen en Oekraïners. Een ware uittocht uit Oekraïne is op dit moment gaande. Kiev, de hoofdstad van Oekraïne, is niet meer te ontvluchten per auto. Alle treinkaartjes de goeie kant op zijn uitverkocht. Alle uitgaande autowegen zijn verstopt.

‘Verzet je niet,’ is de voorlopige boodschap van de Russische leider aan de Oekraïners, ‘doe je dat wel dan zal je dingen meemaken, die je nog nooit in je leven hebt meegemaakt.’ Een forse bedreiging. Angst is te zien in hun ogen; onrust in hun bewegingen. Tegelijk klinkt dapperheid in hun woorden door. Ook in hun daden: tegen beter weten in bestrijden ze de Russische militairen met wapens die ze van hun eigen leger  krijgen. Dat gaat allemaal tot onnodig bloedvergieten leiden. Russische en Oekraïense militairen, moeten elkaar gaan afmaken in deze strijd, die in gang gezet is door de zwaar verwarde despoot Poetin.

Behalve in de regio waar het oorlog is, heerst over vrijwel heel de westerse wereld een gevoel van verontwaardiging. Verontwaardiging dat de Russen, neen: Poetin, ons de vrede heeft afgepikt. Ook in Europa, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en misschien nog wel meer landen zijn inwoners ongerust over deze brutale agressieve daad van  Poetin. Verspreidt oorlog zich verder over de wereld?

Uit de berichten die ik tot op heden gehoord heb leid ik af dat Oekraïne dapper is. Dat het land van alle kanten hulp aangeboden krijgt. Tegen Rusland worden zogenaamd zware sancties ingesteld, sancties waar door Poetin hartelijk om gelachen wordt. Noem het maar gerust ‘peanuts’ die sancties, in vergelijking met de overweldigende hoeveelheid Russische militaire eskaders, die Oekraïne zijn binnen gevallen.

Hoe jammer het ook is: Oekraïne heeft geen schijn van kans. Dictator Poetin gaat hier winnen. De rat ‘Oekraïne’ zit nú al zowat in de val terwijl de strijd nog maar net begonnen is. Tegen de tijd dat Oekraïne capituleert tellen we, van beide kanten, duizenden doden, verminkten en gewonden . Aan de kant van de Oekraïners zal het aantal slachtoffers hoger zijn dan aan de kant van de Russen. Vooral onder de Oekraïense vrouwen en kinderen.

Ik zie Poetin er ook wel voor aan om, net zoiets te doen als de Servische oorlogsmisdadigers Mladic en Karadzic in 1995 gedaan hebben met de Bosniërs: genocide plegen:  veel of alle Oekraïense mannen en jongens boven de zestien jaar fusilleren en in massagraven gooien.

Goed is het om te horen dat niet iedereen in Rusland achter de oorlogsmisdadiger Poetin aanloopt: honderdveertig Russische burgemeesters hebben bij het Kremlin geprotesteerd tegen deze invasie. Positief is ook dat er in Nederland Russen wonen die zich keren tegen de gewelddadige acties van hun leider. Ik wens alle Oekraïners heel veel sterkte.

              

woensdag 23 februari 2022

WAAR ROOK IS IS VUUR

 

Sinds ik mijn naaste buurvrouw Vera de buurtroddel over haar prille vriendje Koos  vertelde, ben ik bang voor zijn wraak. Ik heb al jaren een oogje op Vera maar ik zie met verdraaid grote tegenzin, dat er iets moois groeit tussen haar en Koos, die pas bij ons aan de overkant is komen wonen.  

Gezellig drinken ze samen thee in de tuin…..hij neemt een lekker cakeje mee: ’zelf gebakken’  liegt hij, want: vanmorgen bij de bakker gekocht … heb ik zelf gezien. Koos is een gescheiden agressieveling (van horen zeggen dan) en Vera een bewust ongehuwde moeder, dromerig flowerpowertypetje.

   Koos helpt een handje in de tuin: beetje gras maaien, hegje knippen, struikjes snoeien Hij plakt haar lekke fietsband en vandaag zie ik hem in de weer met het schuren van het tuinameublement. Het moet niet gekker worden. Dat wordt het toch wel: hij gaat staan verven voor haar.

Met die roddel dacht ik mijn concurrent Koos uit te kunnen schakelen. Vera vond het blijkbaar niet zo’n probleem, wat hij had uitgespookt. Ik zou zo’n figuur als Koos absoluut niet in mijn huis willen hebben. Maar Vera …ze gaan veel met elkaar wandelen. Soms heel lang ook. Zo af en toe dan gaat zij even bij hem op bezoek … en dan komt hij weer eens vrolijk in háár huisje, naast mij....en dat gaat zo maar door.  

   Wouter is de zoon van Vera … negen jaar met zeker negen kilo aan overgewicht. Wouter gaat pesterig expres op een net door Koos geverfd houten tuinstoeltje zitten: benen, handen  en korte broek zitten onder de groene verf. Wouter pakt bij het naar binnen gaan, met zijn verfhanden het colbertje, dat Koos aan de tuindeurknop heeft gehangen. ‘Godverdomme,’ vloekt Koos. Met een rood hoofd vliegt  Koos op uit zijn ligstand.in het gras. Hij lijkt Wouter te gaan aanvliegen.

Het is een geluk dat Vera er net aankomt en tussen haar zoon en haar vriend belandt. Zo voorkomt ze erger. Wouter weet nu genoeg…kinderen voelen het vaak perfect aan als er iets niet pluis is met iemand. Daar hebben ze een zesde zintuig voor. 

  

De roddel vertellen geeft me een kick. De angst nadien beklemt me.

Koos heeft net een baksteen door mijn voorruit gegooid en enkele planten in mijn tuintje vertrapt. Terwijl ik bezig ben de schade in mijn tuin te herstellen, komt Koos op me af.  De stoom komt uit zijn oren. Het zweet breekt me aan alle kanten uit; mijn handen, mijn armen verslappen. Met gebogen hoofd staat hij voor me en haalt met zijn rechtervuist razendsnel naar me uit. Uitgeteld lig ik op mijn grasperkje. Vaag hoor ik Vera gillen. Koos staat over me heen gebogen en met zijn hoofd vlak boven mijn gezicht, bijt hij mij toe: “Ik hèb mijn ex niet het ziekenhuis in geslagen, ik heb mijn kinderen nooit misbruikt en ik hèb dus ook nooit in de bak gezeten. Als je dat nog één keer  hier in de buurt rondbazuint maak ik je echt helemaal af,  vuile teringklootzak!” Mijn gezicht zit vol speekselspetters van die agressieveling.

   Nog nahijgend van boosheid loopt Koos naar zijn huis aan de overkant; Vera stelpt het bloeden van mijn gescheurde lip. Doet er wat jodium op. Dat prikt venijnig. Vera wil, na wat ze vandaag allemaal gezien en gehoord heeft, niks meer met Koos te maken hebben.  

   ‘Je lipje zal gehecht moeten worden, Kurt’ zegt Vera, er móét ook haast wel een tandje van je loszitten na zo’n dreun.’

   ‘Lipje ... tandje ...dat klinkt lief.’

  ‘ Trouwens Kurt, zullen we de politie even bellen? Zoiets mag Koos toch niet straffeloos doen, lijkt mij …’

   ‘Nee, laat maar zitten, Vera, dat wil ik niet.’ Die dreun is niet helemaal onterecht … .ik heb die roddel rondgebazuind ,,, zonder de waarheid precies te kennen. Hoewel, waar rook is, is vuur.

   Het pijntje aan het lipje en het losse tandje. Wat een taai ongerief; maar hoe liefdevol is Vera’s zorg .. en daar was het mij toch om te doen!

 

 

 

   

dinsdag 22 februari 2022

MOOIER DAN IK WILDE DROMEN

 

Op het moment dat ik, over mijn vrouw  Ineke heen,  het  bed in stap krijg ik opeens zin in een nachtelijk avontuurtje met die lieve  Lucia. Ik wil dromen over haar. Probeer, zo vlak voor het slapen gaan, haar slanke lijf, haar zachte, vriendelijke gezichtje, haar steile, glanzend-zwarte haar voor me te zien. Ik voel de warmte van haar  schouders, haar rug, haar armen. Zachtjes knijp ik even in haar stevige, ronde billen. Met beide handen streel ik haar buik, haar heupen. Woel door haar schaamhaar. Die volle borsten van haar .. zo heerlijk. Met mijn vingertoppen masseer ik zachtjes de hard geworden tepels. Ik schuif mijn onderlichaam naar voren en prop het dekbed tegen me aan. Ik heb een stijve. 

‘Oh, liefste’, kreun ik van binnen.

‘Oh, lieve schat’

   Dan krijgt Ineke een verschrikkelijke hoestbui. Van schrik lig ik in een mum van tijd weer met een slappe lul. Met een ruk komt Ineke omhoog, neemt een slokje water, een stophoestje en ze valt weer als een blok in slaap.

   De schrik maakt plaats voor schuldgevoel over de ontrouw-fantasie. Ooit fantaseerde ik volop over Ineke. Zoals ik destijds háár in mijn spinsels liet genieten, verwen ik nu Lucia… en mezelf. Lucia, van oorsprong een Griekse, is niet ouder dan veertig geworden. Ze is zeven jaar in Nederland; ik  ken  haar een jaartje, via mijn werk.   Ineke is vierenvijftig; we delen al meer dan dertig jaar lief en leed. Ze is lief, zorgzaam. Net als ik. Hoewel … wat betekent dat nu eigenlijk nog: ‘lief en zorgzaam’, als je je naast je vrouw zo ligt op te geilen op een ander!?

   Ik woel me op mijn linkerzij en ben weer zorgeloos met Lucia. Zorgvuldig zoekend naar de juiste Nederlandse woorden hoor ik haar lage, enigszins hese stem zeggen, dat ik zo echt, aandachtig en zorgvuldig ben. Haar kleine bril met donker montuur zet ze af, waardoor ze nog wat zachter, warmer, dichterbij is. Ze is er blij om te horen, dat ik het naar mijn zin heb in mijn nieuwe baan. Aandachtig luistert ze naar mij en moedigt mij, met kleine uitnodigende knikjes aan, verder te vertellen. Ik praat enthousiast over een voorstelling van cabaretier Hans Teeuwen, zeg haar dat ik het heel leuk zou vinden om samen met haar eens naar het theater te gaan. Even streel ik haar kleine smalle hand, die ik nu voor de tweede keer tijdens mijn verhaal op mijn bovenbeen voel. Een warme tinteling gaat door mijn lijf.

   Het is inmiddels half twee en nog slaap ik niet. Ik heb een ontzettend droge mond. Ga naar de badkamer voor een paar slokken water. Doe gelijk  een plas in de wasbak en kan met moeite de neiging onderdrukken om mezelf te bevredigen.

   Ik stap weer in bed over de luid snurkende Ineke.  In slaap vallen, wil ik nu. Maar de begeerte blijft.

Een half jaar geleden zijn Lucia en ik voor het laatst bij elkaar. Bij haar thuis lunchen we. Ze is alleen, haar kinderen zijn bij haar ex. Ik heb een zelfgebakken bruin broodje meegenomen. Ze heeft dolmakadia’s, omelet met feta, en baklava’s klaargemaakt; de heerlijke geur van tijm en koriander belooft nòg meer lekkers.

Toen moet ze al ziek zijn geweest. Ik merk het aan haar borsten; ze voelen wat slapper aan.

    Lucia wil graag nog eens met mij naar Griekenland. Haar land laten zien. En ik zeg spontaan, dat ik met haar ga. Later bedenk ik me dat ik het niet kan maken om Ineke hier alleen achter te laten. Zoiets is allesbehalve ‘echt, zorgvuldig en aandachtig’.

   Maar Griekenland gaat niet door. Wel voor Lucia.. Ze is daar nog maar net aangekomen, in Athene, als ze in een ziekenhuis moet worden opgenomen. Borstkanker … uitgezaaid; de operatie mag niet meer baten.

   Het wordt nu echt veel te laat. Ik neem een slaappil. Het duurt even voordat die pil  werkt. Ik voel dat ik wegzak maar onwillekeurig ben ik weer met Lucia. Drie maanden is het al weer geleden, dat ze stierf. Ze legt haar hoofd op mijn schouder, plukt aan mijn borstharen en vertelt  over de ondragelijke pijn op het laatst. Ze voelt zich heel alleen zonder mij. Dan pakt ze mijn hand en legt die op het litteken van haar linker borst.

‘Oh, liefste’, hoor ik haar kreunen.

‘Oh, lieve schat.’

    Met dat beeld moet ik in slaap zijn gevallen, want mijn volgende herinnering is Ineke, die me om  7 uur  ’s ochtends wekt met koffie. 

Uitgerust, fit en energiek ben ik. Heb niet gedroomd. Wat gebeurde, was mooier dan wat ik wilde dromen.

maandag 21 februari 2022

>WAT ZOU JIJ DOEN?

Met Eunice, die heftige storm van vorige week, is bij mij op de galerij, vlak voor mijn deur, wat komen aanwaaien.  ’s Ochtends vroeg als ik mijn ontbijt aan het klaarmaken ben zie ik het pas liggen: een deurmatje. Laat maar lekker liggen, denk ik. Zo’n noodsituatie zal dat niet veroorzaken, een weggewaaid matje.  Het zal in de loop van de dag wel opgehaald worden door de rechtmatige eigenaar.  Bovendien heb ik die dag wel wat anders en leukers te doen: IFFR-filmpjes bekijken bijvoorbeeld.  Na de lunch kijk ik nog even  vanuit de keuken naar buiten. Naar het heien voor de flats in aanbouw. Naar de op het schoolplein spelende kinderen  (wat maken ze toch een lawaai tegenwoordig).  Touwtje springen is helemaal populair nu bij de meisjes.  Verreweg de meeste jongens zijn aan het voetballen. Mijn bek valt zo wat open als dat matje daar nog steeds ligt.  Niks aan doen.  Ik ga verder met filmpjes kijken. Toevallig zie ik die middag de beste film van alle, die ik  gezien heb:  ‘The worst person in the world’. Hij draait nu ook al in Lantaren Venster in Rotterdam. Geweldige komedie. Ga dat zien! Ik ga aanstaande woensdagavond nog een keer zien.   

Als ik rond zes uur even een volle vuilnisbakzak naar de restafval container ga brengen, is het matje (het is een soort kunstgrasmatje) keurig tegen mijn voordeur aan gezet. Dat is mooi, denk ik. Dan neem ik dat ding gelijk mee voor in de container. Het matje had inmiddels toch al lang opgehaald kunnen worden. Opgeruimd staat netjes. Wat zou jij doen?

De volgende dag vraagt Tina, mijn naaste buurvrouw, of ik dat matje soms naar binnen heb gehaald. Zij heeft het namelijk tegen mijn deur aangezet … ‘dan ligt het tenminste niet in de weg op de galerij,’ zegt ze. Het matje blijkt van Seema, de (Afghaanse) buurvrouw te zijn. Zij is de hele dag niet buiten geweest . Angst voor de storm. De dag na de storm gaat ze er weer op uit en gelijk mist ze natuurlijk haar matje.  Ik ga haar maar gelijk vertellen hoe de vork in de steel zit. Dat valt nog niet mee want ze verstaat en spreekt nauwelijks Nederlands. Ze begrijpt wonderwel wat ik bedoel, als ik naar  de plaats wijs waar het matje lag en ‘sorry’  zeg  en ‘weg’.  Ik bied haar geld aan om een nieuw deurmatje te kopen maar dat wil ze niet.  

Even later staat Seema bij mij voor de deur met een  stuk kunstgras en een stanleymes in haar hand. Ze maakt me in gebarentaal  duidelijk dat ik het kan goedmaken als ik daarvan een nieuw passend matje voor haar snijd.  Dat lukt nog ook. Voor de zekerheid proberen Seema en ik het nog even uit: op dit nieuwe deurmatje is het prima voeten vegen.

zondag 20 februari 2022

BLAFFENDE HONDEN (2)

 

Blaffende honden (2)

Ik zit daar nog geen kwartier achter me bier of uit dat huis waar dat wijf net naar binnenging komt een enorm gespierde donkere vent naar buiten met diezelfde pleurishond.” 

   Weer zwaait Sanne-Jan met de stok, geeft die een enorme zwieper en Bruto ijlt er achteraan. In een mum van tijd is de hond terug; met de knuppel tussen zijn kaken geklemd.

   “Af.”

   “Grrrrrrr”

   “Gaat af”

   “Grrrrrrr”

Sanne-Jan sjort, trekt, rukt, wrikt maar hij geeft geen millimeter toe.

   “Af, gaat, af!”

   Sanne-Jan tilt het dier nu omhoog aan de stok die het beest tussen zijn kaken heeft geklemd.

   “Grrrrrr….” Het kwijl stroomt zijn bek uit. Maar hij houdt vast en Sanne-Jan nu ook. Zijn baasje gaat nu met hem slingeren; naar voren naar achteren naar opzij links en naar opzij rechts …

   “Grrrrrrr, grrrrrww, grwwww,

en dan laat hij los

   “Grrroewf, grrroewf.,” flarden kwijl slaan in Sanne-Jan’s gezicht.

   “Zit!”  

   “Dus, omdat toevallig die ene mooie blanke vrouw met pitbull een donkere partner heeft, hebben alle mooie blanke vrouwen met pitbull een donkere partner. Is dat wat je wil zeggen?

    “Oké, ik overdrijf misschien. Niet alle maar dan toch zeker bijna alle …….’

   “Zullen we samen eens op een mooie zondagmiddag op een bankje gaan zitten in het park en gaan tellen hoeveel koppeltjes donker-pitbull we zien lopen? Negen van de tien zei je, hè?”

   “Ach, schei toch uit man, met dat slappe wetenschappelijke gelul van je. Misschien is het wel acht van de tien, daar wil ik van af wezen; je weet toch dat ik graag een beetje overdrijf. Moet je kijken daar: staat weer zo’n klootzak met zijn pleurishond op ons voetbalveldje. Ik heb toch zo de pest heb aan dat soort figuren. Hij laat dat gevaarlijke rotbeest maar vrij rondrennen, schijten en zeiken, waar onze kinderen straks lopen te ballen.” 

   Bruto zit braaf. Sanne-Jan slaat hem op zijn kont.

   “Ga los.”

   Hij moet  eerst even  rennen, daarna doet hij pas wat. Hij verdeelt het heel  eerlijk tussen beide delen van het voetbalveld. Piesen doet hij tegen de cornervlaggen op de ene helft,  poepen in een van de doelen.  Sanne-Jan staat geleund tegen een paal met  het bord ‘verboden voor honden’. Als Bruto zich weer bij hem meldt,  lijnt hij hem weer aan en loopt langzaam  in de richting van de bankjes een eindje verderop, waar twee oudere heren druk met elkaar in gesprek zijn. 

   “Maakt het jou echt wat uit of die jongeman blank of donker is?

   “Nee, man, wat maakt mij dat nou uit! Je denkt toch zeker niet dat ik een racist ben. Neem nou maar van mij aan:  het zijn gewoon altijd kleurlingen, altijd.”

   “Dan moet ik je nu toch teleurstellen. Kijk, daar, die pitbull, ja, die is gitzwart maar zijn eigenaar is een bleekscheet. Mag ik je even voorstellen: mijn schoonzoon Sanne-Jan en zijn hondje.’

‘’Sanne-Jan, dit is meneer van der Zee, een kennis van me.”

   “Voor jou is het ‘ome Karel. Pittig beesie, hè? Ik kan hem toch zeker wel aaien? Of ben ik dan gelijk mijn hand kwijt, hahaha.”