De kater had het naar zijn
zin deze nacht. Hij had vannacht al twee keer een lekker nummertje
gemaakt met een schoon poesje en dat gebeurt tegenwoordig niet zo veel meer .
De meeste leuke poesjes worden angstvallig door hun baasjes binnengehouden.
Het was ook echt aan hem te zien dat hij het lekker gehad
had…..hij liep er helemaal naar….en als je hem zo zag, straalde hij uit: kom
maar op nummer drie. En er kwam wel een
nummer drie maar niet zo’n poesje als hij zich wenste. Met een rauwe kreet en
gekraak van takken stortte zich een grote krokodil bovenop de kater, die gelijk
buiten westen was en een smakelijke prooi was voor de uit de boom gesprongen
krokodil. De krokodil kon rustig zijn hapje oppeuzelen hier in deze rustige
wijk: er was geen verkeer en er was geen enkel mens te bespeuren. Trouwens van mensen had de
krokodil toch nauwelijks iets te duchten
Als mensen hem zagen dan zetten ze het al op een lopen vanaf honderd meter
afstand. Op zich zou dat geen moeite zijn om een hardlopend mens in te halen.
Krokodillen lopen nu eenmaal sneller dan mensen maar dat weten mensen niet.
Voorlopig was de krokodil nog bezig met de kater. Die
pluizige haren op de huid van de kater bevielen hem alleen niet. Het kostte hem
nogal wat moeite om die harige huid er af te stropen. Maar toen hem dat gelukt
was kon hij heerlijk van het katerlijfje genieten. Er zat ondertussen geen
greintje leven meer in de kater. Voor de krokodil was dit een feestmaal. In de
dierentuin, waar die vandaan kwam kreeg hij dagelijks alleen maar een magere
portie zielige kuikentjes, die nog dood waren ook.
Hij had er al zo’n vermoeden van dat er buiten de dierentuin
meer lekkers te halen viel. Zo….. het was op ….. hij likte zin poten en zijn
bek schoon en ging op weg ………. op zoek naar een leuk plekkie waar hij eens
lekker kon spelen. Midden op een groot plein, waar dagelijks zeker wel
duizenden auto’s kunnen rijden, bevond zich een grote fontein. Spekkie voor het
bekkie voor de krokodil. Het was een fantastische gewaarwording voor hem om zo in dat water te kunnen spartelen en het
water zo van heel hoog op hem te laten
neer kletteren. Hij probeerde zo hoog mogelijk tegen de waterstralen in te springen
en wat hij ook deed van de kant van het ronde bassin afspringen, het water in. Af en toe vond hij het wel jammer dat hij
helemaal alleen was. Want bij zijn ontsnapping uit de dierentuin kon hij
niemand meenemen. Dan was er vast wel alarm geslagen.
Hij zag dat er weer auto’s kwamen en mensen, het werd ook
lichter….het werd dag. De krokodil ging vlug de fontein uit en hij kuierde wat
naar een partij struiken langs een gebouw waar allemaal jonge mensjes vrolijk
stonden te doen. Het water liep onze krokodil al meteen in de mond. Een klein
mensje stond dichtbij de struiken een appeltje te eten. De krokodil had ook
wel trek in zo’n lekker hapje alleen nam
hij niet de appel doch het jongetje. In één hap had hij hem te pakken, sleurde
hem de bosjes in en verslond het mensje.