zaterdag 13 mei 2017

VURENHOUT

A:        Hé, hallo daar, jongeman, kan jij niet eens een leuke grote kast maken waar ik al mijn mooie kleren in kan doen? Een kast van hout …. het liefst van vurenhout, want dat is het goedkoopst en zoals je weet zit ik niet zo goed in de slappe was, knul, anders zou ik wel een notenhouten kast laten maken. Dan zou ik er ook meteen een vakman bij halen. Dan zou ik jou zeker niet vragen ….. want ik weet heus wel dat jij een prutser bent. Nee, ho, ho, ho voordat je wat gaat zeggen, jongeman ……Ik heb niet gezegd dat je tot niks in staat bent. Die kast van vurenhout kan jij best wel in elkaar zetten, knul, met wat boren, wat schroeven en hier en daar wat lijm, daar niet van, dat kan je wel want aan vurenhout stel je ook niet zulke hoge kwaliteitseisen  dan aan notenhout. Voor notenhout heb je gewoon een vakman nodig, jongen. Maar ja zoals ik al zei daar heb ik gewoon het geld niet voor. Jammer maar helaas
B:        Ik heb altijd wel gedacht dat u me een prutser vond, meneer. Maar als u in uw huis eens even in het rond kijkt, dan zou u zien, dat vrijwel alles hier door deze prutser in elkaar gezet is: de tafel, de stoelen, de lijsten van de schilderijen, de keukenkasten, het bed en dat alles staat er al jaren zonder een mankement te vertonen. Als u mij zou vragen dezelfde dingen te maken maar dan van notenhout, dan zou ik er het drievoudige voor vragen……jaaaaa dan zou deze prutser er het drievoudige voor vragen. Deze prutser kan namelijk net zo goed notenhout bewerken als vurenhout alleen het materiaal notenhout is drie keer zo duur. Die zogenaamde vakman die u wilt, heeft hetzelfde basisloon als ik.
A:        Dus jij bedoelt als het ware, beste knaap, dat het niks uitmaakt een prutser of een vakman, bedoel je dat? Dus als een prutser met notenhout werkt maakt hij net zulke mooie dingen als een vakman met notenhout?
B:        Wat ik bedoel te zeggen dat ik in uw ogen een prutser ben maar dat ben ik dus helemaal niet. Ik ben een eerste klas vakman een all-round timmerman die nergens zijn hand voor omdraait. U heeft nooit geld gehad voor notenhout dus heb u heeft mij nooit opdrachten kunnen  geven voor een notenhouten tafel, notenhouten stoelen, notenhouten wandmeubels en noem verder maar op. Dat lag echt niet aan mij maar aan uw beperkte beurs.
A:        Hahahahaha nou wordt ie mooi, hahahaha, nou komt het omdat ik geen geld beschikbaar heb. Heb ik je ooit iets tekort gedaan, knul? Heb ik je ooit ondergewaardeerd, nou, zeg het dan, kom maar op! Je heb altijd de mooiste vurenhouten dingen voor me gemaakt en ik was er reuze …..reuze blij mee en ik heb je er ook altijd uitstekend voor betaald Je kreeg van mij de prutsersprijs voor je prutserswerk. Daar had je recht op, knul.

Heeee, weet je wat …… jij mag wel blij wezen dat ik zo slecht in mijn slappe was zat, anders had je niet zo goed bij mij kunnen verdienen. Als ik goed in de slappe was had gezeten, had ik wel een notenhout-vakman gevraagd in plaats van een prutser als jij.

vrijdag 12 mei 2017

ADA

Ada (94 jaar) en Gerard (76 jaar) vormen samen een echtpaar. Joke is hun huishoudelijk hulp.

Ada:               Gerard, wil jij voor mij ook een kopje koffie inschenken?
Gerard:         Neen! Je mankeert toch niks aan je poten?!
Joke:              Wacht maar ik zal het wel voor je doen
                        En tegen Gerard zegt zij:
Wat ben je toch vieze gore bullebak …. Wat is dat nou voor moeite om voor haar ook een bakje koffie in te schenken?
Ada:                           Zo gaat het hier nu elke dag. Hij zegt dat ik niks aan mijn handen mankeer, dus dat ik makkelijk zelf een bakje koffie in kan schenken.
Gerard:         Ze mag verdomme blij zijn, dat de koffie al gezet is ….. ik zet elke dag de koffie en zo gaat dat al jaren en al die jaren weet ze al dat ze zelf de koffie in moet schenken …. Maar elke dag maakt ze er weer een scène van.
                        Je verdomt het dingen met je handen te doen terwijl je het makkelijk kan.  Wat je allemaal wel  kan maar ‘weet ik waarom niet’ doet is: aardappelen schillen, boontjes doppen, spruitjes schoonmaken, peentjes schrappen, andijvie en witlof  snijden en ga zo maar door. Ook iets simpels als je bed opmaken ….. je zou het liefst zien, dat ik dat allemaal voor je deed maar je kan de pot op  ……ik heb je in het verleden al te veel verwend.
Ada:               Ben ik daar nou 94 jaar voor geworden om zo grof behandeld te worden ….. geen greintje respect meer is er nog over …. doe je ook zo onbehoorlijk tegen de buurvrouw van hiernaast, waar je elke avond op bezoek gaat ……  avond aan avond zit ik hier alleen te zijn.
Gerard:         Die 94 jaren hebben daar geen mallemoer mee te maken. Ik ben 76 en ik kom ook niet steeds met mijn leeftijd op te proppen. Ik vind gewoon dat jij je aanstelt, een zijkerdje bent dat alles door mij wil laten opknappen terwijl ik juist vind dat je,  door zelf dingen te doen, lekker fit blijft.
                        En dat ik elke avond bij Maria, de  buurvrouw zit, dat klopt en zo af en toe zeur je me daarover aan mijn hoofd. Ben je soms jaloers? Dan vraag je me of ik ook zo ‘onbehoorlijk’ doe tegen haar, neen, dat doe ik niet en daar is ook geen enkele reden voor. Maria en ik hebben het uitstekend met elkaar naar de zin. Zij vindt het leuk om dingen voor mij te doen en ik doe graag dingen voor haar. We vinden het fijn om bij elkaar te zijn en als ik eerlijk ben hebben jij, Ada en ik, onderhand flink de pest aan elkaar. Jij zou het waarschijnlijk anders zeggen maar je bedoelt precies hetzelfde.
Joke:              Lekkere vent ben jij, zeg Gerard ….zou je niet meteen voor vast bij die Maria van hiernaast gaan wonen?    
Gerard:         Geen denken aan; en ook  als Ada straks dood is blijf ik gewoon in dit huis wonen. Maria blijft ook in haar eigen huis. Dan kunnen we allebei aanspraak blijven maken op de volledige AOW.
Ada:               Straks …….. straks……reken maar op nog een paar jaartjes, ik heb sterk het idee, dat ik jou ga overleven, mannetje.


dinsdag 9 mei 2017

LINKS RECHTS

Het is een tekortkoming. Met dansles vond ik het altijd het ergst. ‘Begin met rechts’ zei de dansleraar en prompt stapte ik met mijn linkerbeen naar voren, soms bovenop  het voetje van mijn danspartner. Ik heb nooit leren stijldansen. Ik kon links en rechts nooit zo goed uit elkaar houden. Ook kon ik met dansen, de passen niet onthouden. Op de stijldansvloer voelde ik me een verwarde man. Iedereen om mij heen was vrolijk aan het zwieren en zwaaien en ik, en natuurlijk mijn partner, maar vooral ik stond in verwarring stil langs de kant.
Stijldansen kon ik dus niet maar ik kon wel degelijk dansen: vrij dansen … dansen, zonder regeltjes, op muziek van Pink Floyd of the Soft Machine. Dan maakte ik op de dansvloer wilde bewegingen met mijn hoofd, mijn armen en mijn benen ….. springen deed ik ook en dan kreeg je het omgekeerde effect: de stijldansers stonden langs de kant beteuterd naar mij te kijken, naar mij, die verwarde persoon, die ineens wèl bleek te kunnen dansen …. alleen anders.
Behalve wild dansen was er nog een soort dansen dat ik uitstekend beheerste. Dat was ‘slijpen’. Veel regeltjes waren daar niet aan gebonden. De belangrijkste voorwaarde was de muziek. De groepen Moody Blues, Procul Harum  maakten mooie slijpmuziek. De muziek moest in een uiterst laag tempo zijn. En voor het goed slagen van het slijpen moest je het doen met iemand, die ook heel graag met jou wilde dansen. Je ging zo dicht mogelijk tegen je partner aan dansen, met je handen op haar billen en als het goed is (en je bent niet te lang) dan slaat zij haar armen om je heen ….. en naarmate het muzieknummer vordert, dansen jullie steeds dichter bij elkaar. Ook jullie kruizen zijn dan inmiddels stevig tegen elkaar aangedrukt en er worden schurende bewegingen gemaakt.
Wild dansen was eigenlijk het allerleukst maar slijpen was het allerlekkerst op de dansvloer. En het fijne was: links of rechts deed er helemaal niet toe.
Mijn tekortkoming was enerzijds bijzonder hinderlijk toen ik op moest voor militaire dienst, anderzijds kwam me dat wel goed uit, want ik wilde eigenlijk helemaal niet in dienst.

Alle soldaten wisten hoe dat moest met dat marcheren. Zo’n officier riep dan, veel te hard,  ‘Links, rechts’ en alle soldaten wisten toen direct wat ze te doen stonden: links beginnen met lopen ….. maar ik begon met rechts. Ze stuurden me binnen een week al naar huis. Daar was ik dan wel weer blij mee.

maandag 8 mei 2017

KAMPIOEN

Gisteren moest ik even terugdenken aan de dag dat Sparta voetbalkampioen werd van Nederland. Acht jaar was ik toen, bijna negen. Al weer bijna 60 jaar geleden. Heel Spangen stond op zijn kop. Uit bijna alle ramen wapperde de rood-wit gestreepte Sparta-vlag. Spontaan zongen jong en oud, in de feestelijke drukte op straat, het vrolijke Spartalied.
Er werd gedanst in de Brederodestraat, de Spiegelstraat, op het PC Hooftplein en vanzelf in de Spartastraat.
Ik heb er wel eens eerder over geschreven, dat ik uit mijn slaapkamerraam die kanjers van Spartavoetballers kon zien trainen en die kanjers waren nu in 1959 kampioenen geworden …wat een feest. Ik weet alle namen nog van die kampioenen: keeper van Dijk, de achterhoede bestond uit: van der Lee, Terlouw, Zaal en Villerius. Op het middenveld de Koning, Verhoeven, Daniëls en in de voorhoede liepen de Vries, van Miert en Bosselaar. Een geweldig elftal. Wat een feest was het in Spangen. De feestcommissie had bedacht om het kampioenselftal door Rotterdam te laten rijden in een drietal paard en wagens. Een machtig idee. Ook alle straten van Spangen werden door de paard en wagens aangedaan. Sommige voetballers van Sparta waren uit baldadigheid op de wagens gaan staan en sprongen uit vreugde in het rond, hetgeen natuurlijk best gewaagd was. Maar er gebeurden gelukkig geen ongelukken. Het was al behoorlijk laat geworden toen de rondrit afgelopen was. De rit eindigde bij het Spartakasteel. Ik was daar ook bij. In mijn hand had ik een schriftje. Ik wilde de handtekeningen van alle spelers van Sparta hebben, wat ook bijna lukte. Alleen speler Terlouw duwde me ruw opzij toen ik zijn handtekening vroeg. (‘Stommerik’, dacht ik, ‘bent u nou een kampioen?’) Voor de rest had ik alle handtekeningen, dus ik was best tevreden.
Sparta is verder nooit meer voetbalkampioen van Nederland geweest en zal het ook nooit meer worden ook, want daarvoor is de club te weinig kapitaalkrachtig. Maar gelukkig hebben we in Rotterdam Feyenoord en Excelsior nog. Nou, Excelsior kunnen we ook rustig vergeten als aanstaand kampioen want die club is nog armer dan Sparta. Maar hoewel Feyenoord niet de kapitaalkrachtigste club van Nederland is, is het toch wel een club die elk jaar weer een goede kans maakt om kampioen van Nederland te worden.
Zo ook dit jaar. Gisteren waren veel supporters van Feyenoord in de waan dat hun cluppie kampioen zou worden. Ze moesten spelen tegen Excelsior, die club zou met gemak verslagen worden, met gemak.
Gisterenmiddag was ik wat aan het fietsen in de stad. De wedstrijd moest nog beginnen en ik zag kinderen en volwassenen al in staat van vreugdevolle opwinding richting Woudestein (het voetbalstadionnetje van Excelsior) lopen. Er werd gezwaaid met vlaggen, het Feyenoord-lied ‘Hand in hand’ werd  luidkeels gezongen. Bij een café, waar ik langs moest fietsen, werd gedronken alsof het feest al was losgebarsten; ik kon met mijn fiets niet normaal over het fietspad …. het lag bezaaid met lege bierblikjes en -flesjes, plastic bekers, omver gegooide fietsen, er lag zelfs een bewusteloze (waarschijnlijk beschonken) supporter (met Feyenoord-shirt….) ….. en het geluid van opgewonden gesprekken klonk op van het terras en  vanuit de kroeg.
Het was natuurlijk wel18 jaar geleden dat Feyenoord kampioen werd, dat wel …. en de kans dat het vanmiddag zou gebeuren was wel heel groot. Het ging die middag helaas allemaal niet door. Feyenoord verloor van Excelsior met 3 – 0.. Maar niet getreurd let op wat er aanstaande zondag gebeurt. Dan wint Feyenoord thuis van Heracles en is het alsnog landskampioen. Hoera alvast.

Voor Sparta vrees ik, heel erg helaas, dat ze dit jaar te zwak zullen blijken te zijn voor de eredivisie en een stapje terug zullen moeten doen naar de Jupiler-league. 

zondag 7 mei 2017

STRAND

D e volgende ochtend ging ik vroeg naar het Centraal Station om de trein naar Hoek van Holland te nemen. Ik wilde die van half zeven hebben omdat alle latere treinen vol zitten met stoffige norse ambtenaren, die in een van die kleine achterlijke dorpjes aan de lijn Rotterdam-Hoek van Holland werken: Schiedam, Vlaardingen Maassluis. Je zou er voor je verdriet toch niet willen werken. Het komt een enkele keer wel eens voor dat zo’n ambtenaar tegen me aan begint te praten…..daar moet ik nou helemaal niks van hebben. ‘Meneer,’ zeg ik dan, ‘meneer, ik ben nog maar net uit mijn bed en u ook waarschijnlijk, laten we alsjeblieft allebei nog even een oogje dicht doen, alsjeblieft meneer, ik kan echt niet tegen uw geluid, sorry dat ik het zo cru zeg, maar zo is het nu eenmaal.’
Ik heb met niemand een afspraak op het strand. Ga alleen maar om even lekker in m’n eentje te zijn. Uit te waaien. Het is gelukkig redelijk weer en nu al 17 graden. Neem ik een trein later dan is de kans groot dat er veel schooljeugd in zit en daar word ik helemaal gek van: een kabaal van jewelste: de een praat nog harder dan de ander, de een lacht nog uitbundiger dan de ander, de een heeft zijn smartphone nog waanzinniger staan dan de ander. Ik heb ook kinderen in die leeftijd, met smartphones en zo maar die halen het niet in hun hersens om die krengen zo hard aan te zetten …..in ieder geval thuis niet ……ik weet natuurlijk niet wat ze in de trein doen.
Maar in deze duffe ambtenarentrein kom ik lekker relaxt in Hoek van Holland aan. Deze trein rijdt bijna helemaal door tot aan het strand. Ik zie god zij dank geen mens, alleen maar zand, zee en natuurlijk honderden meeuwen. Ik heb mijn laarzen aan gedaan en nu stamp ik door het rulle zand naar de branding. Het strand is nog niet schoongemaakt. Nog allemaal rotzooi van gisteren. Op mijn pad liggen, lege plastic limonadeflesje, papieren zakjes met de naam van een of andere bakker, een zeefje, een kapotte shuttle, een half opgegeten stuk stokbrood, een gescheurde vlieger en een goed gevuld condoom. Ik maak met mijn laars een gat in het zand, wip het condoom er in en trap het zand plat dat ik met mijn laars bovenop dat condoom geschept heb. Ik wil niet dat dat ding hier open en bloot ligt. Waarom Niet? Geen idee ….. of eigenlijk toch wel….ik houd niet van die dingen, ik wil ze gewoon niet zien..
Aan de horizon vaart een schip; een scheepje, lijkt het maar dat zal wel gezichtsbedrog zijn.
Bijna tuimel ik in een vrij diepe kuil, die daar waarschijnlijk door kinderen gegraven is maar daar moet dan hun vader of grote broer wel aan mee geholpen hebben, want hij is zo diep.
Ik kom aan in het nattere gedeelte van het strand, dat loopt gelijk een stuk makkelijker. Volop schelpen. Ik doe mijn jack uit. De zon wordt nu al warm. Half acht is het pas. Het is nog te koud voor in mijn blote body. D’r zijn al heel wat kwallen op het droge. Het is nog tweehonderd meter tot het naaktstrand. Daar is een tent met uitstekende koffie. Altijd vroeg open. Nu ook dus. Maar nog vóór de koffie,  ga ik daar op het strand uit de kleren en neem een frisse duik in het zeewater. Ik kan het me niet elke dag veroorloven maar als het even kan ga ik hierheen om echt lekker relekst en opgewekt wakker te worden.

zaterdag 6 mei 2017

VARKENSPOOTJES

Karel, een jongen van 17 jaar, staat bij de slager. Hij heeft een rood baseballpetje op met de moderne tekst: ‘fuck you’. Hij is aan de beurt maar de slagersvrouw staat op een trapleertje de ramen te zemen en de slager zelf staat, met zijn tong op zijn schoenen,  hard in te hakken op een dik stuk bot. Er vliegt een stuk van het bot af, over de toonbank, bovenop de kop van de Rotweiler, van de vrouw die voorlopig nog niet aan de beurt is. De hond is niet gewond maar aan het stuk bot zit nog wat vlees, dat de Rotweiler dankbaar op wil peuzelen. Het vrouwtje van die hond probeert het stukje bot en vlees uit de bek van de Rotweiler te sjorren (‘Af Wierdo! Af! Foei Wierdo!!’) maar daarvan wordt het beest alleen maar boos. Hij dreigt in haar hand te bijten. (Typisch een voorbeeld van een slecht opgevoede hond.) Na enige minuten spuugt de hond het schoongegeten botje op de vloer van de slagerij en lijkt smalend te kijken naar zijn vrouwtje dat nu bijna aan de beurt is, want de slager vraagt aan Karel:
Slager:           Zo jongeman, wat zal het zijn?
Karel:                         Dag slager, ik ben vandaag al bij veel slagers geweest maar overal ving ik bot: heeft ù misschien varkenspootjes?
Slager:           Maar natuurlijk heb ik die beste knul. De slager duikt in de koelcel en dan zegt de jongen, kraaiend van pret
Karel:                         Nou, slager dan zult u wel veel moeite hebben met lopen. En Karel stormt de winkel uit. Maar waar Karel niet op gerekend had was dat de Rotweiler van de vrouw, die nu eindelijk aan de beurt was, zich ermee zou gaan bemoeien.
De hond rukte zich los van de vrouw, die nu aan de beurt was, maar ze kon even niks zeggen, want ze lag opeens uitgeteld op de vloer. Toen zei de slager:
‘Zeg het maar mevrouw ………. zeg het maar mevrouw……… zeg het maar mevrouw ………. zeg het maar mevrouw’
….hij leek wel een robot …. De slager hield er pas mee op toen zijn vrouw, die inmiddels klaar was met ramen zemen, een doorregen varkenslapje in zijn nek legde.
De vrouw van de slager liep linea recta, zorgzaam, naar de gevallen vrouw. Ze bleek niets gebroken te hebben of zo; het was meer de schrik van het moment, dat Wierdo, de Rotweiler, Karel achterna ging. Het vrouwtje van de hond werd overeind geholpen door de vrouw van de slager. Net op dat moment kwam Wierdo binnengestormd. Zijn geblaf klonk enigszins schor, wat niet zo vreemd was, want hij had Karels baseballpet half ingeslikt en de viervoeter kreeg hem er zelf duidelijk zijn strot niet uit.
De slager had wel een idee:
                        Ik pak een stuk worst en vraag aan uw hond: wil je een stukje worst Wierdo? Mág dat mevrouw?
Vrouw:         Ja, dat mag, slager maar wat gebeurt er dan?
Slager:           Wierdo wil dat stukje worst zó graag hebben, dat hij eerst de pet uitspuugt en dan het hele stuk worst achter mekaar opvreet.
Nou, zo gezegd zo gedaan, het lukte wonderbaarlijk. Wierdo werd weer rustig.
De vrouw wilde verder alleen maar een doorregen varkenslapje van twee ons kopen. Met een geroutineerd gebaar trok  de slager het varkenslapje uit zijn nek. ’t Was precies het goeie gewicht.
Aan de overkant van de slagerswinkel stond Karel te springen: luid lachend en joelend  zong hij :
‘de slager, die heeft varkenspootjes hi ha ho, de slager die heeft varkenspootjes hi ha ho.’

Wierdo dreigt al weer helemaal gek te worden.

vrijdag 5 mei 2017

COLLEGAATJE

Ans:    Heb je zin in een lekker badje.
Ton:   Ik zit nu de krant even te lezen schat. Daar ben ik nog wel een uurtje mee bezig, denk ik. Daarna lijkt het me lekker een badje te nemen. Wil jij ervoor zorgen dat zo tegen die tijd het bad vol en warm is en ….. doe er maar wat van dat Nivea badschuim in.
Ans:    Ja, daaaaag Ton, alleen als je nu in bad wil, kan ik het voor je klaarmaken. Over een uurtje zit ik in de metro, op weg naar bioscoop Cinerama …….  maar eh … je kan toch best zelf wel je badje in orde maken?
Ton:   Welke film ga je?
Ans:    ’ The other side of hope’.  
Ton:   Waar gaat ie over?
Ans:    Over mensen die alles wat ze hebben op het spel zetten ……. Verliezen ……. weer een beetje opkrabbelen ……. er weer helemaal bovenop komen of overlijden … begrijp je
Ton:   Neen eigenlijk niet zo,
Ans:    Het gaat dus over een Syriër, die al zijn geld gebruikt om naar Europa (Finland) te vluchten. Hij laat zijn hele hebben en houden achter.  Verder is er een Fin. Hij scheidt van zijn vrouw en verkoopt alles wat ie heeft: …… huis, auto, winkel en gaat dan pokeren en heeft dan het beetje geluk waarmee hij een nieuw bestaan op kan gaan bouwen. Die Syriër heeft dat geluk niet: hij zal het in Finland niet overleven.
Ton:   Heb je die film al gezien?
Ans:    Neen, hoezo?
Ton:   ….. dat je het verhaal zo precies kent…….
Ans:    …. Ik heb alleen maar twee recensies gelezen ….. het leek me wel een mooie film om te gaan zien.
Ton:   Met wie ga je?
Ans:    Met Albert.
Ton:   Albert? Welke Albert.
Ans:    Albert de Boer, een collega van me … zit ook in de ondernemingsraad.
Ton:   Moet ik die dan kennen?
Ans:    Nee die moet jij helemaal niet kennen maar die ga je wel kennen want hij komt me zo ophalen.
Ton:   Ophalen? Hier?
Ans:    Ja, waar anders, ik woon hier toch?!
Ton:   Maar, lieve schat,  ik vind  het op zijn zachtst gezegd een beetje vreemd, dat je daar  uit jezelf helemaal niks over zegt. Als ik niet toevallig vraag ‘wat ga je doen’ en ‘met wie’ dan had ik mooi van niks geweten. Ga je misschien ook al met hem naar bed?
Ans:    Nou zeg, Ton schei eens uit ….. Albert is een sympathiek collegaatje en toevallig raakten we aan de praat over die film en toen besloten we daar samen eens naar toe te gaan ….. verder niks…..daar hoef je niks achter te zoeken, hoor!
De bel  gaat
Ton:   Ik geloof dat de bel gaat, schatje ….. dat zal Albert wel zijn
Ans gaat de deur open doen.
Ans:    Hallo Albert. Kom even binnen dan zal ik je aan mijn man Ton voorstellen. Ton, mag ik je even voorstellen aan Albert ….. Albert en ik zitten in de OR van onze zaak.
Albert is gekleed in een driedelig kostuum, hij is ruim een kop kleiner dan Ans. Hij heeft een stevig riekend parfummetje op.
Ton legt zijn krant weg, niest en stelt zich vriendelijk voor aan Albert.
Ton:   Hallo Albert. Ton … de man van Ans dus.