dinsdag 15 september 2015

SFEER

Classic FM is door mijn hele huisje te horen. Een symfonische uitvoering van Greensleaves nu. Het eerste beetje sfeer is hier vanmiddag gebracht door Hans, mijn oude beneden buurman. Hij heeft een grote auto; gaat veel spul in. We zitten nu even een biertje te drinken.
Eindelijk heb ik ontdekt waar … nee, eerlijk blijven Jee … Hans heeft me laten zien waar de radiozenders op mijn tv zitten. Helemaal achteraan staan ze; op de kanalen 800 en verder. Er wordt nu een heel bekend nummer gespeeld, superbekend maar ik weet de titel niet. Volgens mij is dit het allerbekendste pianowerk. Hans weet het ook niet maar het boeit hem helemaal niet. Hij gaat naar huis. Als ik nou gewoon even doorschrijf, kom ik vanzelf wel achter de naam van dat stuk. Vrijwel alle beginnende pianospelers moeten dit stuk leren spelen. Ik weet ook niet eens van welke componist het is … en ineens weet ik het: het is  ‘Für Elise’ ... hoe kon ik dat nou vergeten? … van Beethoven natuurlijk of was het toch Mozart? Neeeeee Beethoven!

Inmiddels is er op Classic FM weer een ander, mij totaal onbekend, zeer modern en veel te druk pianostuk begonnen … na ongeveer een minuut valt er abrupt een stilte … er komt geen enkel geluid meer uit mijn tv. Ik hoop niet dat het een ernstige storing is, want vanavond is er voetballen op tv. Barcelona speelt en dat team wil ik graag zien spelen. Ze laten vaak zulk mooi en sportief spel zien. Geen enkel team kan daaraan kan tippen. Maar om daarvan te kunnen genieten moet de tv het natuurlijk wel dóén .… ik ga even kijken.

Godzijdank was het blijkbaar maar een kleinigheidje want het enige dat ik heb moeten doen om weer beeld en muziek te krijgen was het toestel uit- en weer aanzetten. Ben ik toch nog handiger dan ik dacht … ‘Probeer het nou maar gewoon’, zei ik tegen mezelf en het is nog voor mekaar ook!

Ik ga even naar het NOS-Journaal en het voetballen kijken.
Nu was ik er toch van overtuigd dat ik vanavond naar de voetbalclub Barcelona zou kunnen kijken. Foutje,  want op de tv zie ik die eigenwijze kop van Louis van Gaal. Manchester United speelt dus tegen de Nederlandse kampioen PSV. De eerste helft van die wedstrijd was waardeloos. Het meest sensationele moment was dat  United-speler Shaw uit de wedstrijd geschopt werd door meneer Moreno van PSV. Het duurde bijna tien minuten eer die Shaw voorzichtig per brancard van het veld gereden kon worden: een gecompliceerde scheenbeenbreuk! Diezelfde meneer Moreno maakt later nota bene nog een doelpunt ook: de gelijkmaker voor PSV. Die onbesuisde meedogenloze vlegel mocht van de scheidsrechter gewoon op het veld blijven staan en dus nog scoren voor PSV ook.
In de tweede helft zie ik meneer Smallinger van United revanche nemen. Hij blokkeert de enkel van de  Mexicaanse PSV’er Kwardadoo en bezorgt hem daarmee een lelijke verzwikking. Die Kwardadoo kan onmogelijk verder spelen. Wat een onsportiviteit!
De criminele aanslagen op de ledematen van de tegenstander vormden helaas de hoogtepunten van dit zogenaamde sportevenement. De drie doelpunten ben ik al weer vergeten. PSV won wel verrassend met 2 – 1.

Hans Hanwas hier dus vanmiddag even om wat sfeermakers, voor in mijn huis af  te leveren: planten, schilderijen, foto’s en de cd-speler en versterker. Mijn meubeltjes met een paar planten op de achtergrond, dat doet het wel. Op een kast in de woonkamer heb ik zo maar even los een schilderij en een grote foto  neergezet. Ja, het is hier gelijk al een stuk leuker.


Ook in heel Nederland schijnt het de komende tijd voor iedereen leuker te gaan worden. Dat zeggen ze tenminste op het NOS-journaal. Iedereen krijgt er poen bij. Behalve dan de bijstandstrekker. Die krijgt er niks bij. Want anders gaat die nooit werk zoeken. Logisch toch? Er zijn nu al bijna 600.000 werklozen? Waar zijn die banen dan voor de bijstandstrekker?    

maandag 14 september 2015

EEN NIEUWE HUISARTS

Nu ik dus niet meer in het Oude Noorden woon maar in Het Lage Land zal ik hier ook een dokter moeten vinden. Mijn huidige dokter komt echt niet bij me op huisbezoek vanuit zijn praktijk aan de Bergweg.
Aan zes verschillende mensen stel ik de vraag:  ‘Wie is je huisarts en ben je tevreden over hem of haar.’ Ik krijg zo de namen van drie artsen. Dokter Azir is helemaal niks, volgens Trea, een van de leden van mijn zangkoor … hij heeft meer belangstelling voor zijn smartphone dan voor mij als zijn patiënt … ze is al aan het zoeken naar een ander.
Mijn nieuwe naaste buurvrouw An noemt dokter Gerritsen. Ze zegt, nogal mat, dat ze het wel een goeie dokter vindt. Niet erg overtuigend.
Een vrouw die ik geheel toevallig op een ontmoetingsmiddag ontmoet, Ellis, zegt ronduit, dat ik nooit dokter Gerritsen moet nemen: ’Een lul, eerste klas. Die man denkt zelf niet na. Hij laat je zelf je eigen diagnose stellen en schrijft je vervolgens als het ware de pillen voor die je wil hebben. Nee, ík hoef die Gerritsen in ieder geval niet meer. Ik zoek nu net als jij een andere huisarts. Die dokter Azir moet ik al helemaal niet, dat is een Turk, ik vraag me af of hij wel zal begrijpen wat ik mankeer in het Nederlands. Een bridgevriendin van me raadt me aan eens navraag te doen over dokter Beenakker op de Hoofdweg, die schijnt wel goed te wezen … zijn vader was vroeger ook al huisarts daar op de Hoofdweg.’
Van de week zit ik met drie mensen te jokeren. Tussen twee potjes door vraag ik ze naar hun huisarts. Alle drie hebben ze Beenakker en alle drie zijn ze laaiend enthousiast over hem. Hij heeft een loeigrote praktijk, zeggen ze en daardoor komt het wel eens voor dat je lang aan de telefoon moet blijven hangen voordat je de doktersassistente te pakken krijgt en een afspraak kan maken … soms heb je wel eens een afspraak om tien over half zes ofzo … avond toch al  bijna … en ook schijnt die Beenakker ook ’s avonds rond negen uur nog rustig op huisbezoek te komen. Onvermoeibaar die man, met hart voor zijn patiënten.
‘Dat is hem’, denk ik. Maar gezien de grote hoeveelheid patiënten die hij al heeft zal hij wel niemand meer aannemen, vrees ik. Ik ga gelijk bellen.
Of ik patiënt bij Beenakker kon worden vraag ik dus en dat is geen probleem. Ik hoef alleen maar het formuliertje op zijn website te downloaden, uit te printen en in te vullen  … kopietjes erbij doen van zorgpas en identiteitsbewijs en ik heb een nieuwe dokter.  Probleem is alleen dat ik wel een pc maar geen printer heb. Gelukkig hebben ze op het dokterssecretariaat uitgeprinte inschrijfformulieren liggen dus is dat probleem opgelost. Vanmiddag om kwart voor vijf lever ik alles daar in en krijg  te horen dat ik eerst mijn oude dokter nog moet opzeggen, dan pas kan ik patiënt worden bij ……. mevrouw van Kanten. Niks Beenakker dus. Er blijken nòg drie artsen in die Beenakker-praktijk te rond te lopen. Nou ja, ik laat het maar zo.
Als ik de dokterspraktijk wil verlaten, zie ik dat er een enorme onweersbui is losgebarsten en het erge is: ik móét er doorheen. Op de fiets. Zonder regenkleding. Ik heb een eetafspraak om half zes.

Al mijn kleren zijn doorweekt als ik thuiskom. Zelfs mijn onderbroek. Het lukt me nog net om op tijd in schone, droge kleren op de eetafspraak te verschijnen.  

zondag 13 september 2015

LAGE LANDER

Dan ben ik nu dus verhuisd. Was nooit gelukt zonder die grandioze hulp van Kawus. Zzou ik nu nog  heen en weer aan het sjouwen zijn tussen het Oude Noorden en mijn nieuwe woonwijk.
Sinds 1 september woon ik daar officieel. In het Lage Land. Een Rotterdams wijkje tussen het  Kralingse Bos en Alexanderpolder. Waar ik nu woon is alles anders. Anders dan ik gewend was. Echt oude huizen zie je hier vrijwel niet. Ja, hier en daar wat boerenwoninkjes. Een stuk of drie, vier. Maar dat is het ook wel.  De overige huizen zijn hooguit zestig jaar oud.  Eengezinswoningen en veel flats.
Het meest vreemde is  dat ik helemaal alleen woon. Voor het eerst. Geen ‘goeiemorgen’ of ‘heb je goed geslapen?’ ; gezegd of gehoord als eerste woorden van een nieuwe dag.
Het is even wennen. Hoewel … het begin van de dag toch niet veel anders is dan voorheen.  Opstaan, piesen, aankleden, bakje cruesli maken, Volkskrantje uit de brievenbus halen, cruesli eten en het krantje lezen …. met dat verschil dat er nog geen Volkskrantje in mijn bus ligt.  Moet nog even kijken of ‘Bruintje dat wel kan trekken’.
Ik ben wel verhuisd; niet echt gesetteld. Behangen en verven was niet nodig. Er ligt vloerbedekking.  Heb een paar stoelen staan. Een salontafeltje, een eettafel, een paar kasten en een bed. Een tv , een koffiezetapparaat en een waterkoker heb ik gekocht.  Aan het huis heb ik verder niks gedaan. Niks om het een beetje leuk te maken althans. Planten in alle soorten en maten, moeten er nog komen. Binnen en buiten.  Vazen met bloemen. Schilderijen, posters.  Foto’s voor op de eikenhouten broodkast.
  
Als ik dit schrijf luister ik via mijn walkman naar Loreena McKennit. Goeie zangeres.  De walkman nu nog de enige manier om mijn favoriete muziek te beluisteren. Ik heb wel al mijn geliefde cd’s  hier in huis maar de cd-speler, de versterker en de boxen staat nog in mijn ex-huis. Toevallig ben ik die vanmorgen daar gaan loskoppelen. Deze week komen ze hierheen. Mijn ex-buurman (met grote auto) is geweldig! Hij is bereid  die geluidsinstallatie (en nog wat laatste verhuiszooi) in mijn nieuwe huis af te leveren. Misschien kan ik ook met hem een paar flinke planten gaan scoren.

Ik ga een echte Lage Lander worden. Hoe? Door mee te doen aan veel activiteiten die het buurthuis organiseert. Zo leer ik mijn buurtgenoten kennen. Afgelopen dinsdag ben ik wezen zingen bij het buurtkoor: 15 oudere dames, 1 oude heer en ik dus. Oude Nederlandse liedjes worden er gezongen. Ketelbinkie. Daar bij die molen. Daar aan de waterkant. Dora. Enzovoorts. De hele week liep ik die liedjes te neuriën. Overmorgen ga ik weer.
Vanmiddag (zondag) was ik weer in het buurthuis. Voor een ontmoetingsmiddag. Van twee tot vier uur. Het lokkertje was:  eten van brood met uierboord. Had ik nog nooit gegeten. Was benieuwd. Welnu het was lekker. Orgaanvlees, dat wel, maar…  gebakken en  liggend op een sneetje brood, met een beetje zout en peper er over was het best binnen te houden. Er waren welgeteld elf Lage Landers op de ontmoetingsmiddag afgekomen. Acht  70-plussers en drie 60-plussers, waaronder ik dus. Een van mijn tafeldames was de zeer gezellige, levendige tweeënnegentig jarige An. Een andere tafelgenoot was Bram. Ruim de tachtig gepasseerd. Net als ik een Sparta Piet.  Hij belooft me een Sparta-sticker als ik maandagochtend kom koffiedrinken. Dat laat ik me natuurlijk geen twee keer zeggen.

dinsdag 25 augustus 2015

VERHUIZEN

Vandaag heb ik zeker veertig keer mijn hoofd gestoten (over vijftien jaar gerekend zeker  937 keer) en alle keren  tegen dezelfde plek: de onderkant van het bed  van de hoogslaper. Het is ook eigenlijk een hoogslaper voor kinderen. Onder de hoogslaper is een bureau  en van dat bureau heb ik mijn pc-werkplek gemaakt. Alleen:  de afstand van de vloer tot de onderkant van het bureau is óók berekend op de lengte van kinderen plus een kleine marge (1m75)  en niet op mensen van mijn lengte van 1m85. Kunt u het volgen?
Omdat ik binnenkort ga verhuizen moet de hoogslaper inclusief mijn pc-plek leeggeruimd worden. Het is raar maar op den duur voelde ik het gewoon niet meer dat ik mijn kop stootte. De eerste drie keer vloekte ik nog hevig, de volgende vijf keer zei ik  slechts: ‘Au’, zoals bij een zacht tikje, de tien keer daarna trok ik alleen een pijnlijk gezicht en daarna bleef ik me stoten maar het deed me niets meer, ik deed niet eens meer voorzichtig. Sterker:  ik begon het wel prettig te vinden … werd er een beetje high van. Maar niet zo high dat ik de kluts kwijtraakte. Ik heb de pc met toebehoren nog keurig naar een andere werktafel  gekregen.

Ik word deze verhuistijd onderhand wel beu. Ik zal blij zijn als ik alles weer op orde heb in mijn eigen huis. Aanstaande maandag wordt daar een begin mee gemaakt, want dan krijg ik de sleutels van mijn nieuwe huis in de wijk Lage Land. Het Lage Land is niet mijn numero uno voorkeurswijk. Ik was zelf graag in het centrum gebleven … Oude Noorden, Crooswijk, Agniesebuurt, Provenierswijk maar daar kom ik, bij lange na, niet voor een woning in aanmerking.
Ik heb op tien huizen gereageerd in ‘woonnet-Rijnmond’,  de website voor ‘huizen te huur’ in Rotterdam en omstreken. Als ik een huis in het centrum aardig vond reageerde ik meteen … nou, gemiddeld waren er zestig gegadigden voor me!
Alleen in Schiebroek, Hordijkerveld en in wat 55+ woningen had ik een kansje. Ook in het Lage Land dus. Het Lage Land doet zijn naam eer aan: volop hoge langgerekte flatgebouwen maar toch ook  veel groen  … en …ik zit in 5 minuten in het Kralingse Bos.

Diezelfde dag dat ik de sleutels van mijn nieuwe woning krijg, verhuis ik er ook, met ‘al’ mijn spulletjes, naar toe. Daarna zal het nog wel twee maanden (jaar?) duren eer alles een beetje naar mijn zin zal zijn daar. Ik heb zo het idee dat dat wel mijn laatste ‘normale’ huis zal worden alvorens ik opgenomen zal moeten worden in het verpleeghuis … òf omdat ik het lichamelijk allemaal niet meer aan kan … òf (en dat geloof ik eerder) dat ik geestelijk te veel aftakel. Over dat laatste maak ik me wel een beetje zorgen, want als je met z’n tweeën woont heeft de ander dat meestal wel  snel in de smiezen. Maar wanneer ik als alleenstaande dementerende, het gas wèl aanzet maar niet aansteek, dan duurt het waarschijnlijk lang voordat iemand wat in de gaten heeft … en meestal is het dan al te laat.

Mijn uitzicht stelt me enigszins gerust: als ik op mijn balkonnetje sta en kijk naar links, dan zie ik het IJsselland ziekenhuis, de Bavo- en de Bouwmankliniek en als ik vòòr op de galerij naar links kijk zie ik het gezondheidscentrum.




In verband met de verhuizing  even geen columns

zondag 23 augustus 2015

NAAKTRECREATIE

Ik loop met mijn hondje Sita het bos in. Hij stuift onmiddellijk op de niets vermoedende konijnen af. Het is nog vroeg, half negen in de ochtend. De lucht is strak blauw. Het wordt vast en zeker een warme dag. Aan weerskanten van het voetpad zitten op de grasperken her en der verspreid groepjes mensen op kleden, sommige mensen hebben een slaapzak om zich heen geslagen. Zij hebben waarschijnlijk de nacht hier doorgebracht.

Bij het strandbad loopt een man voorzichtig het water in. Hij voelt met zijn vingertoppen of het water warm genoeg is om een duik in te nemen … hij stapt verder het water in … het wordt daar wat dieper  .. hij besprenkelt zijn bovenlichaam met water en bijna in één beweging gaat hij ‘door’ en zwemt naar de houten balustrade zo’n vijfentwintig meter van het strand.

Ondertussen loopt Sita weer naast me. Hij is klaar met zijn jacht op de konijnen en vindt het tijd worden dat ik in actie kom voor hèm. Hij loopt al met een stevige stok tussen zijn kaken. Die stok moet dus zo ver mogelijk weg worden gegooid. Hij haalt die dan weer op en brengt hem bij me. Het bekende procedé. Dat gaat dan exact tien keer zo en dan stop ik er mee, want als het aan hem ligt kan ik dat spelletje de hele dag wel doen. Nu weet Sita zelf onderhand ook dat voor mij tien keer de limit is. Want de tiende keer dat hij met die stok aankomt legt hij hem netjes naast mijn voeten en loopt rustig verder met me mee.

We moeten opzij. Sita gaat vanzelf al op het gras lopen. Er komt een hele horde hardlopers aan. Hun geroezemoes en gelach wordt met de seconde duidelijker waarneembaar. Zo te zien is het een groep hard-hollende 55-plussers, mannen en vrouwen. Ze hebben zich uitgedost in de felste kleuren groen, rood, oranje en geel. Niemans kan ze over het hoofd zien. Ze hebben blijkbaar niet ál hun lucht nodig voor het rennen: er wordt zoveel gepraat, leuk gepraat ook kennelijk, want er wordt in die paar seconden dat ze langs rennen flink gelachen … dit moet wel een gezonde bezigheid zijn voor deze mensen.

Het geluid van de hardlopers verstomt. Sita loopt het stukje bos in dat speciaal gecreëerd is voor mensen, die naakt willen recreëren. Aan de rand van dat stukje bos houdt Sita plotseling halt; neemt zijn waakzame houding aan en gaat hard staan blaffen. Ik roep ‘Sita! Hier!’ ik wil dus dat hij bij me komt maar hij laat zich niet van zijn stuk brengen: hij blijft daar staan blaffen.
Als ik met Sita , de naaktrecreatieplek bekijk, zie ik allereerst een man gekleed in een spijkerbroek en een groen regenjack , met een volle vuilnisbakzak in zijn hand, vrij kalm weglopen. Van zijn hoofd ontwaar ik alleen een onder zijn capuchon uitstekende, rossige baard. 
Sita leidt me blaffend naar een plaats bij wat struikgewas. Daar zie ik tot mijn ontzetting een geheel ontklede, zwaar toegetakelde, hevig bloedende man liggen. ‘Help me, help me’, prevelt hij zacht. Geen moment aarzel ik en bel 112. Met een tissue veeg ik het bloed van de man zijn mond en giet voorzichtig wat water bij hem naar binnen. Sinds ik die man aan het helpen ben is Sita gelukkig gestopt met zijn hinderlijke geblaf. Het is al een oude man. Zonder twijfel een 65-plusser.
Politie en ziekenwagen zijn godzijdank snel gearriveerd. De man zal het wel redden, volgens de ziekenbroeder. Ik vertel de politie nog over de man, die ik zo kalm zag weglopen. Dat wordt genoteerd. Ze rennen niet meteen het bos in met deze informatie … er wordt wel iets gemompeld in een mobilofoon.

De kleding van de oude man is hier nergens te bekennen. ‘Zit die misschien in de vuilnisbakzak van die weglopende figuur,’ vraag ik me af en ‘zou die oude man hier  nu wel of niet vrijwillig uit de kleren zijn gegaan?’
Nou ja, hoe dan ook, hoop ik dat ze die ouwe baas weer beetje kunnen oplappen in het ziekenhuis … en … dat ze de man met rossige baard snel weten te vinden, want die moet toch meer weten.

Ondertussen was Sita alweer aan het zwemmen in het strandbadje.

‘Kom Sita kom!’ roep ik. We vervolgen onze wandeling door het bos. 

vrijdag 21 augustus 2015

WEGGEREGEND

Ik keek naar mezelf in de ruit van de keukendeur. De ruit geeft een voor mij onrealistische maar niet geheel onaangename weerspiegeling. Een transparant mannetje lijk daar in. Door mij heen weerspiegelen zich de eethoek met het vaasje lila fresia’s op de eettafel, het kruidenrek aan de wand achter me en de takken van de chinese roos in de vensterbank. Zowel mijn mooie als mijn minder mooie kantjes worden hier weggefilter. Alles aan me wordt wat fletser in deze spiegeling.  Mijn gebruinde gezicht oogt bleek, mijn weinige grijze haren zijn nu juist extra zichtbaar en op de plaats waar mijn mooie blauwe ogen zitten zijn alleen nog maar donkergrijze vlekken te zien.

Ik schrik als ik in de spiegeling achter me plotseling iemand zie bewegen. Ik was zo in de ban van mezelf, dat ik Leo niet had horen aankomen. Hij zou in onze vakantie voor de planten en de poes zorgen.
‘Hé Tom, je bent alweer thuis! Je zou toch pas over twee weken thuiskomen?’ zegt hij.
Ik draai me van de keukendeur naar hem om en zeg:
‘Ja, dat klopt Leo, maar dat belachelijk slechte weer in ons land heeft ons huiswaarts doen keren. Je weet, we zijn wel wat gewend en we geven het echt niet op bij de eerste de beste tegenslag maar het was dit jaar echt bar en boos. Het was echt de limit toen we merkten dat geen van ons vieren nog droge kleren had. Dat was het moment om een punt achter de vakantie 2015 te zetten. We hadden voor drie volle weken geboekt op die camping bij Giethoorn (what’s in a name?), we hebben er precies 5 dagen gezeten. Dat stageld van die drie volle weken zijn we kwijt. Van het geld dat we overhouden  zo heb ik mijn vrouw en de kids beloofd, gaan we een weekeindje naar Parijs. Shoppen, musea bekijken, de Eiffeltoren natuurlijk en slenteren langs de Seine.’
‘Wanneer moet je weer gaan werken, Tom?’
‘Over twee weken pas weer, dat is wel stom hoor. Ik zie er best een beetje tegenop. Ruim veertien dagen thuis met Mieke en the kids. Tja, normaal zijn we allemaal naar school of aan het werk. Ik beschouw het als veertien zondagen. Die dagen kunnen best eens lang gaan duren. En dan zijn het nog 14 zondagen zonder voetbal, want dat begint eind augustus en we zitten nu pas eind juli. Ik heb ook niet echt speciale klussen in huis te doen … ja  of het moet zijn het opruimen van de berging maar daar heb ik nu absoluut geen trek in, dat vind ik meer iets voor de herfst of de winter.’
‘Nou, Tom, dan ga je Mieke toch helpen met huishoudelijke taken. Zij zal best wel een stel klusjes voor je weten: ramen zemen, stofzuigen, strijken, dat zijn tenminste de karweitjes die Joke van mij graag op mijn bordje schuift als ik even niks te doen heb.’
‘Heb jij dan niet een pesthekel aan die dingen, Leo? Ik heb er echt de schurft aan, vooral aan strijken. Ik heb gewoon te weinig routine in dat gedoe met een gloeiend heet strijkijzer. Handdoeken, theedoeken en kussenslopen dat lukt me dan nog wel zonder problemen maar bij het strijken van broeken, bloesjes en overhemden neemt het aantal valse vouwen en brandblaren hand overhand toe … nou ja …ik ben wel weer lekker negatief, hè?
‘Ja, zeg dat wel Tom … nou eh … kan er misschien een complimentje af voor het fantastische resultaat van mijn zorg voor je poes en je planten. Kijk je plantjes er een prachtig bij staan en die poes van je, ligt die niet bijzonder vredig te knorren?’

‘Ja, Leo, het was het eerste wat Mieke zei:  ‘’Kijk die planten eens, Tom! Wat boffen we toch met zo’n buurman’ … nee hoor, Leo dat laatste zei ze niet … geintje van mij …  maar het is wel zo, vind ik!’’   

woensdag 19 augustus 2015

KEEPER

Ik verheugde me meestal wel op het speelkwartier. Ik dacht dan nooit aan die vieze lauwe schoolmelk, die we moesten opdrinken, voordat we naar buiten mochten. Ik dacht aan alle leuke spelletjes: voetballen op de eerste plaats natuurlijk. Aan andere spelletjes deed ik ook graag. Tikkertje, oorlogje verklaren, landverovertje, hinkepinken, tiktaktor, dieffie met verlos, ongelukstikkertje, niet te vergeten schuilee, en knikkeren. Klas één tot en met drie had eerst speelkwartier dan volgde klas vier tot en met zes. De basisschool in mijn tijd heette die lagere school, de ‘groepen’ van nu waren ‘klassen’ en de eerste klas van toen, is groep drie van nu, omdat de twee jaren kleuterschool ook als groepsleerjaren meetellen.
Het was een gekrioel van jewelste op dat schoolplein: twee-  á driehonderden jochies  en allemaal in groepjes in de weer met hun liefste bezigheid. Vreemd, dat gekrioel kan ik me wel voor de geest halen maar wat ìk daar in die wirwar nou precies allemaal uitvoerde, kan ik me niet meer herinneren. Zeker van het speelkwartier van klas een tot en met drie herinner ik me echt he-le-maal niets meer.
Het is niet zo, dat ik me van die periode helemáál niks meer kan herinneren. De leerstof en de leerkrachten (meesters en broeders) herinner ik me nog goed. Ook sommige klasgenootjes weet ik nog wel, maar het zijn er niet veel meer. Nu ik er zo over nadenk herinner ik me vooral nog de jongens met wie ik eigenlijk mijn hele lagere schooltijd ben omgegaan. Mijn vriendjes dus. Cees van Bladel en René Reijnders, dat waren mijn beste vrienden. Niet dat we nooit ruzie hadden.
Ruzie hoort er nou eenmaal bij, jammergenoeg. Cees had me eens, met een stel anderen,  belachelijk zitten maken, toen we film hadden in de klas. Mijn hoofd, dat een beetje de vorm van een rugbybal heeft, werd op het projectiescherm vertienvoudigd; dit tot grote hilariteit van het groepje rondom Cees. Woedend rende ik de klas uit, toen ik door had dat ik uitgelachen werd, naar huis, waar mijn moeder mij troostte. Nog geen tien minuten later werd er aan de huisdeur gebeld. Cees en René kwamen zeggen, dat ze er spijt van hadden en vroegen of ik weer mee ging naar school. Ik ging natuurlijk mee, want ze hadden spijt … zeiden ze … maar het was wel mooi gebeurd en zoiets vergeet je niet gauw. Ik weet het nou nog precies … en het doet nog steeds een beetje pijn. Zoets verwacht je niet, zeker niet van je vrienden.
René en Cees waren vooral voetbalvrienden. Alleen van de laatste twee jaren van de lagere school zie ik  mezelf met hen voetballen. Ik weet zeker dat we voor die tijd ook met elkaar gevoetbald hebben maar ik zie dat niet meer zo goed voor me.
Ik vond voetballen dan wel heel erg leuk maar eerlijk gezegd: erg goed was ik er niet in. Daarom werd mij nogal eens gevraagd of ik keeper wilde zijn. Dat vond ik ook best leuk om te doen. Niet alleen op gras maar ook op het harde schoolplein durfde ik te duiken. Ik hoorde iedereen zeggen dat ik een goede keeper was.

René heeft toen ook gevraagd of ik lid wilde worden van zijn voetbalclub Aeolus. Dat wilde ik wel. Werd ik van schoolpleinkeeper zomaar de heuse keeper van Aeolus C3, het elftal van mijn vriend René, die héél goed kon voetballen en … C3 werd in mijn allereerste jaar nog kampioen ook!