maandag 17 augustus 2015

RUSTIGER

Het is een stuk rustiger geworden. Niet alleen in de atmosfeer. Het is nog wel wat donkerder dan normaal op dit uur van de dag. De wind is gaan liggen. De hoosbuien zijn overgegaan in een grove motregen, die elk moment kan ophouden. Heel in de verte wordt al weer een reepje onbewolkte lucht zichtbaar.
Hier in huis is de rust ook weergekeerd. Pyke, de hond,  staat te piepen voor de deur. Hij moet er hoognodig uit. Onze kinderen zitten dizzy op de gekantelde driezitsbank en Jako eet enigszins verdwaasd zijn kattenbrokjes, die niet in maar naast zijn bakje liggen. Ikzelf lig half groggy in  de keuken met mijn achterhoofd tegen de ingedeukte koelkastdeur. Hoe ik daar precies gekomen ben? Geen flauw idee!

Vanmorgen was er nog geen vuiltje aan de lucht. Het was zondagochtend half twaalf en iedereen was, zoals gewoonlijk om die tijd, uitgeslapen. Pyke, de hond, was wat onrustig, omdat hij, zo dacht ik, hoognodig uitgelaten moest worden. Maar ook nadat hij zijn poepje en plasje had gedaan, bleef hij rusteloos grommend en af en toe zelfs blaffend rondjes rennen door het huis.  Pyke gooide van alles onderste boven. Toen ik hem bij zijn halsband pakte om hem tot kalmte te manen, liet hij me zelfs even zijn tanden zien door zijn bovenlip op te trekken. Dat had hij nog nooit tegen mij gedaan.

In de slaapkamer van onze oudste, was het, zo te horen, kermis. Onze kinderen hadden elkaar daar blijkbaar opgezocht. Er werd hard gelachen, misschien was dat wel om het gedreun dat ik boven mijn hoofd hoorde. Het leek wel alsof daar een vrolijke olifant aan het dansen was. Dat is natuurlijk maar een raar idee, dus ging ik voor de zekerheid maar even om een hoekje kijken. Het nieuwste lawaai-spelletje was: hoog van het bed opspringen en zo hard mogelijk op de grond neerkomen. Ze hadden ieder een paar van pappa’s werkschoenen aangetrokken. Ik zei hen, dat ik beneden behoorlijk veel last had van dat springen. Godzijdank hielden ze snel op met dat lawaaierige gespring alleen … ze gingen naadloos over op het volgende spelletje: ongeluks-tikkertje. Hup! Naar beneden door de woonkamer heen racen. Al het meubilair dat Pyke had laten staan donderden ze om en maar lachen en maar gillen en maar tikken. Raar spel trouwens dat ongeluks-tikkertje. Als je hem niet bent, dan is er niks aan de hand. Maar … dan wordt je  opeens door degene ‘die hem is’, de tikker dus, tegen je kuit getikt. Dan ben je hem. Dan ben jij ineens de tikker. Dan moet je een ander proberen te tikken, met één hand op je kuit. Dat is toch godsonmogelijk. Maar onze kinderen deden dat spel wel en hadden het grootste plezier. Ik kan hier moeilijk óók weer over gaan zeuren … zo langzamerhand werd het overigens wel een aardig zooitje in huis.
Het werd alsmaar donkerder en het begon steeds harder te waaien. De hond en de kinderen waren, op zijn zachtst gezegd ‘uit hun doen’. Nu begon Jako onze kater óók nog eens kuren te vertonen.  Hij sprong op de vensterbank. Gooide daarbij 2 planten op de grond. Ging staan en probeerde verwoed aan de ruit zijn nagels te scherpen. Tegen de andere kant van de ruit  kletterde de regen. Als door een wesp gestoken sprong Jako van de vensterbank, rende door de kamer en krabde en passant door de hele kamer stukken behang aan flarden.
  

Het laatste wat ik me van vanmorgen kan herinneren is ‘de dreun’. De dreun van de vrachtwagen. Althans daar leek het op, alsof er een vrachtwagen tegen ons huis aan denderde maar het was natuurlijk die wind … die windhoos. Alles en iedereen in en om ons huis werd omvergekegeld.

zondag 16 augustus 2015

SCHIEDAM

Het is na de dood van mijn moeder begonnen en het duurt voort tot op de dag van vandaag. Ik noem het maar mijn ‘Schiedam-syndroom’. Telkens wanneer in gezelschap, op tv of in de krant de plaatsnaam Schiedam wordt genoemd, krijg ik een vuurrood hoofd, zo voel ik dat althans … en dan begin ik klinkklare wartaal uit te slaan. Soms sla ik alléén wartaal uit. Soms krijg ik alléén een rood hoofd. Het kan dus ook zo, los van elkaar voorkomen. Het lijkt net alsof ik me schaam voor ‘Schiedam’. Waarom? De voornaamste en meest voor de hand liggende reden die ik kan bedenken is, dat zowel mijn moeder als ik in Schiedam geboren zijn. Mijn moeder heeft daar tot haar eenentwintigste gewoond maar ik woonde er  nauwelijks eenentwintig dagen en zowel mijn moeder als ik verhuisden toen, in 1950, naar Rotterdam.
Welbeschouwd is het nergens voor nodig om je voor Schiedam te schamen. Het slaat helemaal nergens op dat ik dat wèl doe. Het gebeurt gewoon onwillekeurig.

Gelukkig had niet iedereen in mijn omgeving het altijd in de gaten dat ik vuurrood werd. Dat gebeurde bijvoorbeeld al, als op de tv, deelnemers aan dat spelletje Lingo, zeiden dat ze uit Schiedam kwamen. Maar omdat iedereen naar de beeldbuis zat te kijken viel ik niet op met mijn rooie kop.

Bij sommige gelegenheden kom ik er niet onderuit te vermelden waar ik geboren ben. Bij sollicitaties bijvoorbeeld … en dan is er altijd wel een lolbroek, die het nodig vindt een grappige opmerking maken over Schiedam: de jeneverstad. Gelukkig leefde mijn moeder toen nog want anders had ik gegarandeerd niet geweten waar ik kijken moest.
Ik zou dan een zogenaamde ‘jeneverneus’ zijn. Jeneverneuzen horen groot, blauw en paars te zijn. Nu is die neus van mij vrij klein en alleen een beetje rood en blauw … en dan nog uitsluitend als het heel koud is. Van de jenever kan het haast niet zijn … ik drink hooguit één fles jenever per jaar en dan nog niet eens Schiedamse maar de Rotterdamse Henkes … misschien kan zo’n neus ook van de pils komen … van dat ene pilsje dat ik dagelijks drink.

Waarom nou precies, pas ná mijn moeders dood dat ‘vuurrood’ worden op mij is overgegaan, is me een raadsel. Natuurlijk zag ik haar zo af en toe ook wel eens rood hoofd krijgen maar voor zover ik me kan herinneren was dit niet speciaal als het woord ‘Schiedam’ viel. Het was bij allerlei gelegenheden en ook op verjaardagen als onze grappigste oom: ome Koos bijvoorbeeld weer eens een schuine mop vertelde of als onze leukste oom: ome Jan tegen haar zei: ‘Wat zie je er toch weer lekker uit, meissie!’ of als ze boos werd op mijn vader omdat hij met zijn vuile stinksokken nog aan, lag te slapen in zijn fauteuil. Van dat soort dingen kon ze opeens een rood hoofd krijgen. Maar niet speciaal van Schiedam.


Nu lees ik in de krant, dat AD natuurlijk weer, dat in Schiedam acht hoerenlopers met een zestienjarig meisje, genaamd Esra, seks hebben gehad in een kelderbox. Een loverboy liet dat meisje voor hem pezen. Ik bedoel maar, leuk is dat voor een Schiedammer. Ik zit me rot te schamen.

zaterdag 15 augustus 2015

AVONDJE ALLEEN

Vanavond ben ik alleen thuis. Mijn kinderen zijn met school op werkweek en mijn vrouw heeft een bewonerscommissievergadering. Ik heb wat simpels voor mezelf te eten gemaakt: gebakken aardappelen en sperziebonen met een satéschnitzel ... met een paar klodders knoflooksaus over de gebakken aardappelen is het best ‘binnen te houden’.  Ik heb er een al even simpele salade bijgemaakt van ijsbergsla, tomaten, olijven en stukjes augurk. Lekker fris en gezond. Het meest verrassend van de hele maaltijd vind ik de satéschnitzel Die heb ik nooit eerder gehad. Heerlijk. Komt bij Dirk van der  Broek vandaan. Als toetje neem ik de aardbeien die nog over waren van eergisteren, die zijn nog goed ... een beetje yoghurt erbij … lekker!
Normaal gesproken doe ik gelijk na de maaltijd de afwas, maar ik heb nu in mijn eentje gegeten en voor dat kleine beetje afwas, ga ik geen warm soppie maken. Morgen, als we weer met z’n tweeën gegeten hebben, doe ik de vuile spullen van vandaag bij de afwas.

Even mijn email raadplegen:

… de SP (daar ben ik lid van) is druk in de weer met een landelijke actie tegen de verslechteringen in de gezondheidszorg (Red de Zorg): de partij roept leden op naar voorbereidende vergaderingen te komen
… ik heb ooit eens een abonnement genomen op een Spamfighter, voor op mijn computer. Ik heb daar iets anders voor in de plaats genomen maar deze Spamfighter blijft maar zeuren om een verlenging van het abonnement
… de ophaaldienst Grof Vuil van de gemeente meldt me dat op 2 september mijn grote afval wordt opgehaald. Ik heb namelijk een paar grote stukken hout die ik kwijt moet en die niet in een vuilcontainer passen ...  zomaar op straat gooien mag tegenwoordig niet meer.
… een onderzoeksbureau wil weten wat mijn oordeel is over de fysiopraktijk waar ik kom voor mijn kuit, mijn nek en mijn heiligbeen… van alle drie heb ik dit jaar ineens last …
… Manus, een broer van me, mailt dat hij wat spullen heeft opgehaald van mijn onlangs overleden broer, Martin … en een mailtje later geeft hij me de tip om een factuur van een rouwkrans als ‘erflast’ op te laten voeren door de curator
… ’t Gilde heeft een nieuw ‘Samenspraak’-klantje voor me. Een Syriër met status wil twee uur per week Nederlands met mij praten.

Eerst even koffie zetten en dan naar Het Journaal kijken.

-         Keizer Akihito van Japan heeft zijn excuses aangeboden voor het door Japan veroorzaakte leed in de Tweede Wereldoorlog, die dit jaar 70 jaar geleden eindigde.
-         Bendes uit Curaçao zijn ook in Nederland actief. Onder andere in Rotterdam. Zij houden zich bezig met drugs wapenhandel overvallen en afpersing.
-         Publicist wil één op één met Bouterse praten over de decembermoorden. Het is volgens hem een sociaal probleem dat zo opgelost kan worden. Nederland houdt er aan vast dat het recht zijn loop moet hebben.
-         Het weer: kouder en natter.

Na het  journaal lees ik mijn boek: ‘Geachte Heer M’ van Herman Koch uit (nog twintig bladzijden). Ben nog steeds alleen thuis. Ik val in slaap. Niks bijzonders eigenlijk zo’n avond alleen

vrijdag 14 augustus 2015

PITTORESK

We zaten gewoon lekker wat te eten, Petra en ik. Met ‘gewoon lekker wat te eten’ bedoel ik het opeten van de eenvoudige maaltijd die Petra heeft klaargemaakt. Ze roep zelf tegen iedereen die het maar horen wil:
‘Ik kan helemaal niet koken’ en dat klopt ook voor meer dan 100%. In feite doet ze niks anders dan bij de supermarkt ‘kant en klare’ producten kopen, die opwarmen en netjes, zeg maar pittoresk, op een bordje rangschikken. Zo presenteert ze me vandaag een bord met wat worteltjes  (uit een potje), een paar (Kapitein Iglo) vissticks, een hamburger (uit een pakje), een lepel mayonaise (uit een potje), frietjes (uit een Aviko-zak) en wat sla, tomaatjes en olijven. Het is waarlijk een prachtig schilderijtje. Voor zichzelf heeft ze ook een vrijwel identiek vormgegeven schotel gecreëerd. Voor dit soort gelegenheden is naar mijn gevoel de uitdrukking ‘een vorkje mee prikken’ uitgevonden. We prikken een vorkje en we babbelen wat over onze partners en ex-partners, over mijn kinderen en haar broers, zussen en vriendjes.
Haar partner, Dolf, is voor een week naar Duitsland, op studiereis. Hij is roostermaker op een heel grote scholengemeenschap en omdat ze in Duitsland van ouds her, heel goed zijn in het maken van ultra strakke roosters, vond de leiding het van de school het een goed idee dat hij die cursus ging volgen.  Petra zelf is ook blij met die cursus in die zin dat hij dan eindelijk eens een weekje ‘opgehoepeld is’ zoals zij het uitdrukt. Dolf is helemaal geen slechte vent maar ik kan me voorstellen dat Petra het af en toe een beetje benauwd van hem krijgt.

‘Die worteltjes zijn trouwens heerlijk zoetig van smaak en zo waanzinnig gaar … zo gaar krijg je ze zelf haast nooit, Petra.’

Nee, aan Dolf is zo’n schilderachtig bord eten niet besteed. Hij wil niks anders eten dan kip met bijna rauwe groente (bloemkool, broccoli, worteltjes) met gekookte rijst. Ja, en ze gaat natuurlijk niet voor zichzelf alleen iets anders klaarmaken. Dat is een van de redenen, dat ze zo bij is dat Dolf even een paar dagen weg is. Dan kan ze zich een beetje uitleven met haar pittoresk koken. Deze week heeft ze elke dag iemand anders uitgenodigd om haar ‘kookkunsten’ aan te vertonen.

‘Lekker zeg, Petra, die knoflookolijven, heb je die van de markt?’
‘Nee, gewoon uit een potje uit de super.’

Haar zussen en broers, haar ouders komen, maar er zijn ook mensen bij van wie ze liever niet heeft dat Dolf ze kent. Bijvoorbeeld van haar vriendjes van de cursus ‘Afrikaanse Dans’, hoeft Dolf niks af te weten. Smoorverliefd is ze op Elanzo en Borta (op Borta nog een beetje meer dan op Elanzo). Ze wil Dolf niet onnodig jaloers maken. Want Petra weet dondersgoed dat Dolf meteen merkt dat ze verliefd is. Dat kan ze niet verbergen.
Het is al weer heel lang geleden dat Dolf haar verliefd zag: vrolijk, lachend, lichtvoetig dansend door het huis, stralend in haar meest uitdagende jurkje.

‘Je moet die hamburger eens samen met wat mayonaise weghappen Jee, … heerlijk!


Behalve dat ze nu eindelijk eens een paar dagen wat ánders kan eten, is Petra ook blij dat ze een paar dagen verlost is van dat ‘klarinet-geriedel’ van hem … elke avond zit Dolf ruim twee uur te blazen op dat ding … om gek van te worden …

woensdag 12 augustus 2015

DEPRESSIEF?

Het is net als vroeger: nooit alleen maar altijd eenzaam. Elke dag begint met hoofdpijn. Een heel zwaar hoofd zo voelt het aan, alsof het twee keer zo groot is. Van de ochtendkrant kan ik nu alleen nog enkele sportartikelen lezen. Met name dan over voetbal. Van díé geringe inspanning zijn mijn ogen al te moe, om verder nog iets te kunnen lezen.
Eigenlijk is het niet alleen mijn hoofd dat zo ‘zwaar en dubbel’ aanvoelt. Het zijn ook mijn voeten, mijn handen mijn bovenbenen. Precies weet ik het me niet te herinneren van toen in IJsselmonde maar dàt gevoel van lamlendigheid en futloosheid was identiek met hoe ik me nu voel. Depressief?
Toen was ik veertien jaar en dagelijks omringd door mijn moeder, drie zusjes en twee broertjes en dan op school nog eens een stuk of dertig klasgenoten.  Ik zat voor de tweede keer in de tweede klas van de hbs. Ik was dus blijven zitten. Voor de meeste zittenblijvers is doubleren makkelijk. Je krijgt alle leerstof voor de tweede keer … dan blijft alles makkelijker hangen. Bij mij niet. Ik vond alles nog even moeilijk … het kostte me net zo veel tijd als het jaar daarvoor. Ik vond het eerder moeilijker … dat kwam denk omdat ik er zo zwaar de pest in had dat ik het jaar over moest doen. Depressief?

Ik moet vandaag naar Blijdorp. Waarom kan ik niet precies zeggen maar ik wil vandaag beslist niet op de fiets. Er is absoluut geen pijntje tussen mijn benen, dus daar ligt het niet aan.  Toen ik vanmorgen de deur uit ging pakte ik mijn sleutels van het sleutelrek en liet die van mijn fiets bewust hangen. Ja … nu ik dat opschrijf zie ik mezelf in een flits met die ‘dubbele pijnlijke’ bovenbenen fietsen … dat wil ik niet … en wat ik ook niet wil is: binnen een uur weer terug zijn en dan verder geen raad meer weten met deze dag. Deze dag moet, al is het met tegenzin, langzaam vol lopen.
Lopend. Traag lopend (ik kàn ook niet anders) zou ik naar Blijdorp, de dierentuin, gaan. Ik wil een jaarabonnement kopen. Met mijn Rotterdampas. Dan kost het me zevenendertig euro vijftig. Normaal is het vijfenzeventig euro.

Op de heenweg moet ik weer denken aan vroeger, toen ik nog niet eens tien jaar was. Toen speelde ik wel eens ‘paardje’ met een van mijn vriendjes. Dat ging zo: het midden van het touw, van twee a drie meter, werd in mijn nek gelegd en het ene uiteinde van het touw ging voorlangs over mijn linkerschouder en onder mijn linker-oksel door en het andere eind van het touw aan de rechterkant, schouder, oksel. Die twee uiteinden van dat touw waren dan de teugels. Dat paard was ik dus. Als een echte cowboy liet mijn vriendje de teugels vieren als het paard zijn eigen tempo mocht lopen. Mijn vriendje sloeg het paard (niet zo erg hard) op zijn rug als het harder moest lopen. Het kwam ook voor dat hij constant de teugels strak gespannen hield. Het paard liep dan wel maar kwam nauwelijks vooruit. Zó liep ik dus naar Blijdorp. Er waren zeker tien anderen vòòr mij, die ook zo’n voordelig abonnementje wilden. In dat benauwde abonnementenhok van Blijdorp ging ik echt niet op mijn beurt zitten wachten.

Ik zakte zowat door mijn hoeven van vermoeidheid. Minstens een uur heb ik op een bankje bij de dierentuin zitten bijkomen van dat lullige wandelingetje van het Oude Noorden naar Blijdorp. Beetje gedronken, beetje gegeten.
Nu ben ik godzijdank wel snel aan de beurt voor een abonnement.
Met nog steeds die frisse tegenzin maak ik meteen gebruik van mijn nieuwe abonnement. In de waanzinnige drukte hier vandaag, wandel ik van de nieuwe naar de oude ingang. Als ik nu aan die, wederom vermoeiende, wandeling door Blijdorp terugdenk, is het enige dat ik me nog herinner, die ultra-traag herkauwende kameel met allebei zijn lege bulten plat op zijn rug.  

Hoe is het mogelijk, dat ik die, dartele, speelse, jonge ijsbeertjes, waar iedereen het over heeft, toch niet gezien heb,?! Duidt dat misschien op een depressie?

dinsdag 11 augustus 2015

NAGELBIJTEN

Dat Karel, onze buurman geen vast werk had merkten we. omdat we hem veel thuis en in de kroeg aan de overkant zagen zitten. Die enkele keer dat ie es ging werken moest de hele buurt het zien ook.  In een schoongewassen, gladgestreken, origineel donkerblauwe overall, ging hij met zijn lederen boekentas (voor zijn twaalfuurtje inclusief fles jenever) op weg  naar zijn koppelbaas. Soms duurde dat werk maar één dag. Soms een of twee weken. Maar het was erg duidelijk dat Karel steeds zijn eigen glazen ingooide door hetzij te laat, hetzij bezopen of allebei tegelijk op zijn werk te verschijnen. Hij had, als WAO’er,  te lang niks gedaan om weer aan het gewone dagelijkse ritme van werken,  eten, slapen te kunnen wennen.
Toen we, in 1970, nog maar net op het Zwaanshals woonden was Karel onze vriendelijke onderbuurman. Geregeld nodigde hij ons uit voor een drankje. Aan uitnodigingen van ons gaf hij ook altijd gehoor. We vonden het wel vreemd en hoogst ongemakkelijk, dat hij vrijwel nooit iets zei. Hij kwam, nam zijn pilsje in ontvangst en ging zitten nagelbijten.
‘Kijken jullie nooit tv?’ vroeg hij op een keer.
‘Nooit als we bezoek hebben.’
Het was ons toen duidelijk dat hij genoeg had aan z’n sjekkie, biertje, zijn nagels en tv ... verder was het gewoon prettig voor hem, zo met z’n drietjes bij elkaar te zitten.

Een heel enkele keer liet hij iets los over zijn verleden. Hij had als jonge militair in het begin van de vijftiger jaren meegedaan aan de politionele acties in Nederlands Indië. Hij had midden in het grof geweld gezeten dat destijds zowel door de Nederlandse als Indonesische strijdkrachten werd gebruikt. Beide legers wilden macht. Koste wat kost. Het Nederlandse leger wilde wat koloniale macht behouden. Indonesië vocht om geheel baas in eigen huis te worden. Karel heeft daar mee gevochten. En als we hem nu in zichzelf gekeerd zijn zware Van Nelle sjekkies zien rollen (een pakje per dag), zijn bier zien opslurpen (een kratje per dag) en voortdurend op zijn nagels zien bijten dan maakt hij op ons een behoorlijk gebroken indruk.

Op een dag, het was in de herfst, vroegen kennissen ons hun kater, Joep, over te nemen. Een reuzenbeest die Joep. Tot op de dag van vandaag ben ik nooit meer zo’n grote kater tegengekomen. Onze kennissen waren duidelijk blij het beest kwijt te zijn. Ik kan me zelfs niet herinneren, dat we ze nadien ooit nog gezien hebben. Zeker bang dat ze Joep weer mee terug moesten nemen. Maar goed … wij hadden zelf destijds drie speelse jonge poesjes. Binnen een halve dag waren ze door Joep hun jeugdig élan verloren. Als drie dooie vogeltjes zaten onbeweeglijk ze in een hoekje van de kamer.
We hadden het er al snel over, dat wij Joep niet konden houden, bij die kleine poesjes. Toen Karel, zelf ook een grote, zware man, dat ter ore kwam bood hij onmiddellijk aan Joeps nieuwe baasje te worden. Er was gelijk al een klik de eerste keer dat Karel Joep zag.

Op een nacht was Joep de deur uit geglipt. Op het trappenhuis was hij niet te vinden dus moest hij wel op dak zitten. Karel waagde zich met zijn superzware lijf op het gladde, natte dakje van draadglas. Dat hield het niet. Karel zakte door het draadglas en maakte een smak van een meter of vier, waarbij hij wonderwel niks brak maar waaraan hij wel twee slagaderlijke bloedingen overhield. De ambulance was godzijdank snel ter plekke … Karel heeft het overleefd … alleen Joep hebben we nooit meer terug gezien.

zondag 9 augustus 2015

TWAALF

Ik probeer me voor te stellen wat er kan zijn gebeurd. In het huis is het doodstil, alsof er niemand aanwezig is, wat vrijwel nooit voortkomt. Zeker niet op zondagmorgen. In dit huis woont een gezin met twaalf kinderen! De familie Richardson. Ik kan naar binnen omdat de deur van de bijkeuken  niet op slot zit. De deur was wel dicht. Aan de linkerwand zie ik een werkbank met een stoel  ervoor en op de grond een houten krat met ijzeren veren. Tegen de stoel zijn twee blauwe mountain-bikes aangegooid. Onder de ene helft van de werkbank staat een heel regiment schoenen en pantoffels kriskras door elkaar, onder de andere helft zie ik een verzameling schoonmaakspullen: een zwabber, een stoffer en blik, emmers, schoonmaakmiddelen, moppen en dweilen.  
Rechts hangt regenkleding en jassen voor alle seizoenen.
‘Hallo’ roep ik, ‘hallo, ik ben het, Peter. Is er iemand thuis?
In de keuken ziet het er opgeruimd en ordelijk uit. Abnormaal, want normaal gesproken,  is het een behoorlijk rommeltje. De stoelen staan dan schots en scheef naast de tafel. De kruimels en plassen omver gegooid drinken, van het ontbijt liggen dan nog op de eettafel en de keukenvloer. Het aanrecht staat dan boordevol vuile afwas.

Ook de huiskamer maakt een nette opgeruimde indruk. Ik roep nog maar eens:
‘Hallo, is er iemand?’ De voordeur is op slot, dat is vrij normaal, de wc-deur is ook op slot maar dat is pas normaal als er iemand op zit … als ik na herhaaldelijk kloppen en roepen geen reactie krijg  ruk ik hard aan de deur …. en … lig ik bijna met mijn rug op de grond …  blijkt hij toch gewoon open te zijn. Maar ook daar is niemand. Er hangt nog enigszins vochtig wasgoed aan een wasrek aan de deur van de meterkast. De was lijkt een paar uur geleden opgehangen.
Misschien dat er boven nog iemand is … wel vreemd want ik heb toch herhaaldelijk en luid geroepen. De badkamerdeur zou volgens het witte kleurtje onder de deurknop vrij moeten zijn maar ik krijg hem niet open. Ik hoor geen douchestraal lopen. Ik hoor ook geen gerommel met zeepjes eye-liners of deodorant. Ik stompte  op de deur roep een paar maal maar geen reactie. Ik trek dan hard aan de deur en voel aan de bovenkant wat speling. .. blijkt dat er aan de onderkant een schuifknipje de deur dicht houdt. Waarom is dit? Zoals verwacht is er niemand in de vier slaapkamers maar er heerst wel een bijna onbeschrijfelijke orde en netheid in die slaapkamers. Het is in elke kamer, op één na dan, eerlijk gezegd altijd een zooitje. In alle kamers staan de ramen wagenwijd open, terwijl het toch niet echt erg warm is buiten. Gewoonlijk staan de ramen op een kiertje met dit kille regenachtige weer. Hij gaat eens bij de buren vragen. Misschien hebben zij iets vreemds gezien.
De naaste buren wisten van niks, hadden niks bijzonders gezien.
Maar de over buurvrouw, een tenger Indisch vrouwtje wist ter vertellen dat er rond 12 uur vandaag een zwart geblindeerd busje stopte. Twee mannen in het zwart, met bivakmuts belden aan bij de Richardsons. De vrouw die opendeed stribbelde wel wat tegen maar was kansloos. Er was opeens veel activiteit en heen en weer geloop in het Richardsonshuis gedurende zeker een kwartier. Dan komen één voor één, van klein naar groot, alle bewoners naar buiten gelopen en worden naar het busje geleid. De zwarte mannen met bivakmuts herstelden de voordeur, deden hem op slot en reden tussen half een en een uur de straat weer uit. Zo althans luidde het relaas van de kleine overbuurvrouw. Zij belde wel ogenblikkelijk 1-1-2 maar bij 112 moeten ze slechts hartelijk lachen om haar verhaal. Ze deden zelfs haar rare Indonesische stemmetje na in het 1-1-2-gesprek dat ze voerden. Heel stijlloos!.
Het Indonesische vrouwtje had ook nog gezegd dat er ‘Groep 12’ in sierlijke gouden letters en cijfers op het busje geschreven stond.

Er waren nog meer raadselachtige ontvoeringen die dag, zo werd op teletekst gemeld. Niet alleen gezinnen met 12 kinderen. Ook huishoudens die op huisnummer 12 woonden van een bepaalde straat, in elke willekeurige stad, werden opgepakt en allemaal rond 12 uur en uitsluitend in Nederland. Ook de van de televisie bekende familie van den Twaalf is spoorloos. Zolang de verantwoordelijkheid voor deze acties niet is opgeëist tast een ieder nog danig in het duister omtrent het lot van de ontvoerden.


(wordt niet vervolgd)