Met een klein schuldgevoel
plof ik op de stoel voor mijn pc.
Ik liet mijn vrouw zoëven alleen
zitten met Iwan, de buurman. Hij kwam om half zeven ‘even’ langs om naar z’n
zus te bellen en dronk een bakkie koffie met ons mee.
Maar na het acht uur
journaal zat Iwan nog steeds in onze woonkamer en hij maakte geen aanstalten om
naar zijn eigen huis te gaan.
Om deze tijd, schrijf ik
bijna altijd de tekst voor mijn blog. Dat wil ik ook vandaag doen. Dus zeg ik
tegen mijn vrouw, terwijl ik naar mijn werkkamer loop:
’ik ga eens kijken of ik de
inspiratie heb voor een ‘stukkie’’. Ik moet dat laatste twee keer zeggen en dan
moet ik ook nog vragen:
‘Hoor je wat ik zeg?’ dan
reageert ze pas:
’Ja.’
Dat betekent vrijwel zeker,
dat ze er stevig van baalt, dat ik er tussenuit knijp en haar dus met Iwan opscheep.
Ze had denk ik liever gehad dat ik tegen Iwan gezegd had:
’Sorry, Iwan, ik ga nu
even werken aan mijn blog en mijn vrouw gaat altijd de krant lezen na het acht
uur journaal, dus zou je nu naar je eigen huis willen gaan.?’ Op dat idee was
ik dus niet gekomen.
Overigens zat ik
nauwelijks vijf minuten achter mijn pc of ik hoorde Iwan vanaf de buitendeur naar
me roepen:
‘Jee, bedankt voor de
borrel hé, en een fijne avond verder.’( Die borrel had hij helemaal nooit gehad;
geintje van Iwan.)
De pc op mijn werkkamer
noem ik steevast mijn pc. Eigenlijk zeg ik dat niet helemaal juist, want die pc
is van ons, van mijn vrouw en mij. Samen hebben wij die compaq betaald. Toch
blijf ik die computer mijn computer
noemen. Dat vind ik beter klinken. Mijn vrouw vindt dat niet leuk. Jammer dan …
o ja het is natuurlijk ook onze werkkamer, want we betalen ieder de helft van
de huur voor onze werkkamer maar wat zeg ik altijd? Mijn werkkamer.
Zo tussen half negen en
half tien moet ik m’n stukje schrijven, m’n blog, dat ik tegen middernacht op
facebook publiceer. Ik vind het leuk om te doen: m’n blog schrijven. Alleen heb
ik soms geen flauw idee waar ik over moet schrijven, zoals nu weer eens.
Niet zo heel veel mensen
lezen mijn blog. Het zijn er waarschijnlijk tussen de vijftien en twintig. Dat
is inderdaad bar weinig maar dat vind ik niet erg, want ook al zou niemand mij
lezen, dan zou ik toch mijn blog wel schrijven … want schrijven doet me gewoon goed
… maar dan moet ik natuurlijk wel iets te schrijven weten.
Mijn vaste telefoon staat
naast mijn pc. Iemand heeft mij gebeld op die telefoon. Er knippert tenminste een
nerveus lichtje in het toestel, dat naar mij lijkt te seinen: ‘luister af …. luister
af …. luister af … enz.’ Ik zou niet weten wie mij of mijn vrouw gebeld moet
hebben. Natuurlijk, ik kan de voice mail, nummer 1233, even afluisteren,
misschien zijn er wel meerdere personen geweest, die ons hebben willen spreken. Dat zou best kunnen maar ik heb nu absoluut
geen belangstelling voor de bellers achter dat nerveus knipperende lichtje.
Ik moet nu toch eindelijk
eens met dat blog beginnen.