M’n oudste zoon komt vandaag langs. Direct uit zijn werk
komt hij naar me toe. Hij werkt hier vlak bij. Naast station Alexander. Zo eens
per maand zien we elkaar. Hij eet dan mee van het lekkers dat ik maak. We praten
over voetbal, politiek, stand-up-comedy, muziek, zijn broer (mijn jongste zoon),
zijn moeder (mijn ex) en wat verder nog ter
tafel komt.
Hij komt ook eens in de maand langs om mijn financiële administratie te doen. Misschien wel stom eigenlijk, want zelf heb ik daar lange tijd mijn brood mee verdiend. Maar nu ben ik blij dat ik het aan hem kan over laten. Hij is van alle financiën up-to-date op de hoogte. Doet nog dagelijks cursussen, terwijl ik het boekhouden al een halve eeuw achter me heb gelaten. Ik werd toentertijd ook heel moe van vijf dagen in de week, acht uur per dag in de boekhouding staan. Mijn zoon heeft daar geen moeite mee.
Ik ben meer de creatieve toer op gegaan. Met alleen maar theater, schrijven, cinema, sporten, koken (en eten) kom ik elke dag al een uur te kort. Dus, ook al zou ik er qua kennis, goed toe in staat zijn, dan zou ik domweg nog geen tijd hebben om te gaan zitten boekhouden.
Vanmiddag heb ik met een vriend afgesproken in Het Loo. Daarom begin ik al vroeg in de ochtend met het vervaardigen van een smakelijke pizza voor mijn zoon en mij. Een bakplaatpizza nog wel! Geïnspireerd door de bekende dierenarts dokter Oetker. Die dokter levert de spullen voor de pizzabodem. Ik bedenk, verzamel en snij de rijkelijke vulling: bleekselderij, tomaat, ui, knoflook, groene en rode paprika, champignons, basilicum, mozarella en salami.
Terwijl de pizza gebakken wordt, arriveert mijn zoon. Ik maak nog gauw twee frisse salades, rasp wat oude kaas, deponeer tien olijven (allemaal met pit!) op een schoteltje. Ik zet twee flesjes spa rood en twee glazen erbij op de salontafel.
Om zes uur gaan mijn zoon en ik ‘aan tafel’. ‘Lekkere pizza’, zo oordelen wij beiden, ‘ondanks de rauwe paprika en ui’.