In de loop van de volgende
dag vraag ik m’n vrouw, wat er nou loos was gisteren.
‘Je kwam te dichtbij,’ zegt
ze, ‘dat deed me verkillen.’
’Zo fijn om weer wat
dichter bij je te zijn,’iets dergelijks zei ik.. Ze klapte onmiddellijk dicht;
maakte zich van me los en ging naar bed. Ik maakte mijn blog af; zette de ramen
in de woonkamer wijd open om het vertrek te luchten; hard nodig want mijn vrouw
rookt als een schoorsteen.
De andere dag is de sfeer
bij het opstaan om te snijden. ’t Was gisteren nogal frustrerend aan het einde
van de dag. Zoenen is er natuurlijk niet meer bij en zelfs zo iets simpels als
‘goedemorgen’ krijgen we geen van beiden onze strot uit. Ik maak koffie voor
mezelf (twee kopjes); als zij koffie wil moet ze het maar zèlf zetten, aju paraplu!.
Waar is in godsnaam die
warmte ineens gebleven. Die zit wel degelijk ergens in mijn lijf. Zonder warmte
ook geen ‘Samenspraak’, mijn vrijwilligersklus voor vandaag: converseren met de
Poolse Aniela. Zij wil dolgraag Nederlands leren spreken. Van elf tot één uur, werk ik met Aniela en
daarna ga ik, nu ik toch in de buurt ben, even naar de bieb, een boek inleveren
(‘Platform’ van Michel Houellebecq; grandioos!).
Vlakbij de kade, waar ik
woon, staat halverwege het fietsers- en voetgangersbruggetje over de Rotte,
mijn bovenbuurman Firas, een Syrische asielzoeker, zwemvogels te fotograferen. ’t
Is niet veel bijzonders, wat daar rondzwemt: eenden, meerkoetjes, ganzen,
waterhoentjes, zwanen, een paar futen dan heb je het wel gehad. O ja en niet te
vergeten een walgelijke hoeveelheid meeuwen. Firas (31), uit Aleppo, is nu
bijna twee jaar hier. Volgens hem hebben ze in Syrië dezelfde vogels. Ze worden
daar, nogal logisch, anders genoemd. Hij
leert al een tijdje Nederlands. Hij wijst opeens naar een stel futen in de
Rotte en in perfect Nederlands zegt hij: ‘Kijk daar eens … eenden.’
In het Engels, geeft Firas
toe, dat hij niet veel verstand van vogels heeft. Van geld wel …. daar weet hij
veel meer van af. In Syrië was er voor hem werk zat als econoom. Hij moest
helaas vluchten voor het oorlogsgeweld daar. In Nederland komt hij als econoom nu zeker nog niet aan de bak.
Firas gaat verder met fotograferen.
Ik ga naar huis. Nog steeds niemand thuis. Geen idee waar ze is. Moet kunnen
natuurlijk. Vandaag is mijn kookbeurt. Ik houd ervan om vroeg te eten; half zes
zo. Als ze op tijd thuis is, vind ik het prima.
Als ze later thuiskomt moet ze me gewoon bijtijds bellen, dan zorg ik
dat we later kunnen gaan eten. Simpel! Vandaag eten we lekker makkelijk:
doperwten, Vlaamse patatten, appelmoes en Mexicaanse wraps.
Kwart over vijf is ze
thuis. Netjes op tijd dus. Ik vraag haar niet waar ze geweest is. Moet zij
weten. Aan de eettafel zitten we niet meer recht maar schuin tegenover elkaar.
Zo vermijden we elkaars blik … wat in ieder geval onnodige heibel voorkomt. We
hebben het nog even over gisterennacht, toen ze ineens weg liep.
‘Jee (zucht), het gaat me veel
te snel, dat gezoen,
En dat gestreel over mijn
billen,’zegt ze,
‘ik weet niet eens of ik
dat nog wel wil.’
‘Waar mag ik je dan nog
wel strelen?’vraag ik.
‘Over je bolletje?’ vraag
ik. Ze knikt
‘Over je schouders? Vraag
ik. Ze knikt
‘Over je rug?’ vraag ik.
Ze schudt nee.
‘Over je armen, je
borsten, je buik, je billen en je benen dan? vraag ik. Op alles schudt ze nee.
‘Dat is toch absurd!?’ zeg ik.
‘Ik wìl dit in ieder geval
zo niet,’ zeg ik, ‘kijk maar alvast uit naar een andere woning en reken er niet op dat ik hier weg ga!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten