Rina woont tegenover me. Ik woon op de tweede, zij op de eerste verdieping. Tussen onze woningen zit ongeveer honderd meter: een speelterreintje met wipkippen, een klimgiraf, een zandbak en een voetbalveldje. Verder rozenstruiken en een paar bomen, kastanjes vooral. Op een dag als vandaag speelt er geen kind. De meesten zijn op vakantie (Marokko, Turkije vooral) en de kinderen, die nog niet op vakantie zijn, zouden wel gek zijn om nu in de regen te gaan spelen. De enige die hier spelen zijn vogels. Halsbandparkieten vooral. Luidruchtige krijsen ze. Vliegen van boom tot boom. Sommigen buren zijn dol op die lawaaischoppers. Overvoeren ze met fruit en nootjes, geregen aan een touwtje, opgehangen aan een boom in hun tuin. Zo raken we die schreeuwlelijkers natuurlijk nooit kwijt.af.
Terug naar Rina. Zij weegt dik honderdvijftien kilo, bij 1,70 m. Daar moet dus hoognodig wat vanaf. Vindt ze zelf ook.
‘Minstens dertig!’ zegt ze. ‘ Voorlopig wil ik daar even niet aan denken. Ik heb wel wat anders aan mijn kop.’ Ik kom haar hier in de buurt vaak tegen. We kennen elkaar zo’n dertig jaar. In al die jaren is ze niks veranderd.
Van kletspraatjes op straat houdt ze niet. Met Rina praat je ook niet. Naar Rina kan je eigenlijk alleen maar luisteren. Ze begroet je en dan is ze pakweg tien minuten aan het woord over haar depressie, over haar dochter, die net bevallen is van een ( dood) meisje, over haar zoon, die de hele dag in zijn nest ligt te stinken, omdat hij toch niet aan het werk komt, over haar mislukte zelfmoordpoging, over haar smetvrees en tenslotte over haar principe: 'Geen mensen over de vloer. ... Behalve zeer nabije familie dan'.
Ik kom zelf net terug van de markt. Op op zo’n dertig meter komt Rina me tegemoet. Heeft ze behoeft aan een kletspraatje dan zwaait ze al van verre. Maar nu gaat haar koppie naar beneden en haar hand zoekt iets in haar jaszak. Haar mobieltje. Ze gaat, wel of niet namaak, een gesprek aan met iemand. Ze wil dus duidelijk niet tegen mij aan lullen vandaag. Ik had het kunnen weten want ze praat alleen tegen mensen die in het zwart gekleed zijn, heeft ze zich wel eens laten ontvallen. Zelf is Ria ook altijd in het zwart. Altijd keurig. Vandaag liep ik er blijkbaar veel te kleurrijk bij in mijn kaki broek, paars t-shirt en oranje jasje. Daar gruwt ze van, van die carnavalesk gekleurde kledij.
Rina werkte als winkelmeisje bij onze slager. Aan mijn zonen, kleuters toen nog, heeft ze vaak gevraagd of ze een stukje wordt lustten. Een vrolijke veel te mollige lieverd. Zo’n type bij wie je het niet ziet of ze nu wel of niet zwanger is. Iedereen was dan ook stomverbaasd dat er ineens een Kevin was, haar zoon. Wat een schat, echt zo’n lief zachtaardig mannetje; zo een maak je maar zelden mee. Soms een driftkikkertje, dat wel.
Jaren later las ik in de krant dat ene K. van K, 15 jaar oud, in onze winkelstraat iemand had doodgeschoten. Had met een drugsdeal te maken. Mijn oudste zoon, die van Kevins leeftijd is, zei dat Kevin inderdaad de dader was. Het zal je kind maar wezen. Twaalf jaar moest hij de bak in. Hij is nu net weer een half jaartje vrij. Dag in dag uit ligt hij in zijn nest. Bij zijn moeder
Rina kan het niet bolwerken. Ze gaat slaappillen verzamelen. Ze wil d'r een eind aan maken met haar verzamelde pillen. Haar jongste kind, dochter Leana, had geen halve minuut later moeten komen. Terwijl haar maag werd leeggepompt kwam Rina al weer bij haar positieven. Dan schaamt ze zich zo.. De eerste uren is het alleen maar huilen:
‘Wat ben ik toch voor een kut-moeder.’
Als oma lijkt ze wat te moeten goed maken. Elke maandagochtend slooft ze zich uit en bezoekt ze het grafje van haar kleindochtertje. Een bloemetje en een kaarsje laat ze daar achter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten