zaterdag 11 juni 2022

HIJ WEET HET ZELF NIET

Pieter (48) haalt elke dag zijn dochter Kim en nog een paar buurtkinderen van school. Een gezellige, beetje excentrieke man, die graag en veel met de moeders op het schoolplein praat. Met Pieter kan je lachen. Hij kan ook overal over meepraten:

Lekkere receptjes, afgeprijsde groenten, een hagelwitte was, glanzende meubeltjes, een kleedje kloppen, een stevige afwasborstel kopen, een goede  mop (om de vloer mee te dweilen), lijnen en ga zo maar door. Echt allemaal van die vrouwendingetjes. Heerlijk vindt hij dat. Glunderend staat hij dat soort gesprekken te voeren en meestal heeft hij nog het hoogste woord ook. Er is wel eens gekscherend over hem gezegd: ‘Iedereen hier in de buurt weet dat Pieter een flikker is, alleen weet hij zelf nog niet.’

Gaat het over èchte vrouwendingen als ongesteldheid, maandverband, make-up, watergolfje, zwangerschap, permanentje of een bh dan houdt ie zijn mond. Als het onderwerp seks ter sprake komt, klapt hij dicht en is hij snel vertrokken. Vreemd voor zo’n spontane snuiter als Pieter. Maar het is niet anders. Daar ligt voor hem duidelijk de grens voor zijn openhartigheid naar de moeders.  

Een piep klein beetje van zwangerschap, beleefde Pieter toen hij met Lenie, zijn vrouw, zwangerschapsyoga deed.  Ademhalingsoefeningen, bewust in en uitademen en samen ’puffen’. Ja, Pieter is populair bij de moeders op het schoolplein. Hij is een aardige vent, die ook nog leuk is  met de kinderen … let wel … op de goeie manier dan, hè … ja … dat moet er tegenwoordig altijd bij gezegd worden. 

Caroline (63) is de oma van een van de kinderen, die Pieter van school haalt. Kort geleden liepen Pieter en Carolien elkaar tegen het lijf op een buurtrommelmarkt. Zij wist niet dat hij ook geïnteresseerd was in het soort prullaria dat  op zo’n rommelmarkt  vanaf een euro per artikel wordt verkocht. Ze heeft al een mooie zomerhoed gescoord. Zomer of winter, altijd draagt ze Caroline een hoofddeksel. Haar in rap tempo uitdunnende haar wordt daarmee het best gecamoufleerd. Nu gaat ze nog op zoek naar een roze lepelrek. Ze wil haar hele keuken roze.    

Hé Catherina’.

‘Zeg vandaag maar Caroline tegen me hoor!’ …..als ogen konden doden …

‘O, sorry, hoi Caroline, hoe is het? Heb je al wat gekocht hier?

‘… een zomerhoed.’

‘Wat zit er in je tas?’

‘…drie keer raden.’

Ze geeft haar ogen goed de kost op de rommelmarkt.

‘Hé, Pieter, moet je kijken wat een gaaf roze lepelrek daar ligt.

‘Hoeveel? Vijf euro? Kom nou … ben niet achterlijk!  Drie geef ik er voor. Geen cent meer. Stik d’r dan in, joh!’

‘Geef maar hier dat lepelrek’, zegt Pieter tegen het jochie op het kleedje.

‘Hier heb je vijf.’

Pieter geeft het rek aan Caroline, die al wat door gelopen is!

‘Homooo!!’ zegt ze lachend tegen Pieter ‘vijf is toch veel te veel man. Zo verpest je de markt ... nou, eh, toch bedankt hoor … lief van je.’

Ze kust hem op zijn wang, geeft hem een arm en zo lopen ze samen de rommelmarkt af .

‘Bakkie doen bij mij thuis, Pieter?’

vrijdag 10 juni 2022

SCHOENSHOPPEN

 Schoenen kopen doe ik altijd met Lara, een oud collega van mij. Dat scheelt een hoop getob. Een week van te voren bel ik haar. Dat het weer zo ver is. Leuke meid hoor, die Lara, niet zo mooi. Maar dat hoeft ook helemaal niet. Ze is  scheel  (links) en haar linkerbeen is iets te kort.  ’t Belangrijkste: ze is aardig en behulpzaam. Probeer als een oude man zoals ik, maar eens iemand te vinden, die schoenen met je wil gaan kopen. Alleen lukt het me echt niet. Carola mijn vrouw heeft er al jaren geen zin meer in. Het duurt bij mij allemaal veel te lang, vindt ze.  Lara helpt me nu al bijna twintig jaar. We hebben al heel wat schoenen samen gekocht. 

‘Je schoenen vallen zeker spontaan van je voeten, Jee?’

Daar bel ik haar eigenlijk alleen maar voor. Een soms twee keer per jaar. 

‘Ja, Lara, ik zie mijn tenen zowat al weer door mijn schoenen heen.’  

Schoenen kopen betekent bij ons: een middagje, afwisselend in een stel schoenenwinkels en kroegjes in het Centrum rondhangen.

‘Kan ik u misschien helpen?’ vraagt de verkoper van de schoenenzaak netjes.’

‘Nee, we kijken eerst liever zelf even. We geven u wel een seintje als we een keus hebben gemaakt!’

Gemeen!! Want we willen  daar he-le-maal niks kopen; veel te dure zaak. We willen alleen maar een beetje lol trappen: veel schoenen passen, opzij zetten en het schoenenzooitje daar achterlaten.

‘Sorry,’ zeg ik dan tegen die verkoper, ‘we hebben helaas geen keus kunnen maken maar heeft u misschien een potje zwarte schoensmeer te koop?’ Wel kinderachtig eigenlijk, hè?

‘Jezusmina Jee, trek voortaan schone sokken aan.  Jij zit me daar toch vreselijk te meuren!’ 

Lara probeert me over te halen rode laarzen te kopen. ‘Die stonden je echt goed die  bordeauxrode laarzen, met een hoge hak. Als je daar dan een strakke spijkerbroek  bij aan had, Jee, dan kon ik het echt niet droog houden. Dat durf ik nú wel te zeggen.’  

Ik wist niet wat ik hoorde, uit Lara’s mond nog wel!

’Want, weetje Jee, door die hoge hakken kwam die fiere bobbel van je in  dat strakke broekje zo prachtig uit. Ook je kontje trouwens. Maar ja, Jee, die tijd is geweest, jongen.’ 

‘Hoe bedoel je, Lara?’

‘Nou ja,  Jee,  je  zal toch zelf onderhand ook wel in de gaten hebben dat je er niet meer zo betoverend bent als een  jonge meid. Je bent zeventig en dat ziet er toch echt iets anders uit dan veertig!’

‘Ja, zo kan die wel weer, Lara.’

‘Je vraagt er zelf om, Jee.’

‘Jij bent toch ook onderhand wel een jaar of vijfenvijftig, Lara?’ (Ik moet haar toch een klein beetje terugpakken.)

‘Nee, pestkop! Ik ben net vijftig en dat weet je best. Als je liever alléén verder zoekt naar een paar schoenen, moet je zo doorgaan.’

Bristol is zoals gewoonlijk het eindstation. Daar slagen we altijd. We kopen, zonder dat we lastig gevallen worden door hijgerig verkooppersoneel, een paar zwarte laarzen met een gewone hak.

 

donderdag 9 juni 2022

EEN GOED MENS

Lang, donkerblond haar. Een klein sikje. Lange bakkebaarden. Het is grote vent, groter in ieder geval dan gemiddeld.  Ik woon tegenover station Antwerpen. Het is een mooie jongen met z’n groene legerjas en blauwe rugzak.

Zijn ogen kan ik niet zien. Hij loopt rustig, ontspannen misschien een beetje timide. Nog niet zo vaak hier geweest, vermoed ik. Hij kijkt wat rond. Blijft even voor de uitgang van het station stilstaan.  Zijn blik valt op een bankje rechts van hem. Daar wandelt hij naar toe. Hij gaat zitten en grabbelt in zijn rugzak: een flesje water, appel en iets met aluminiumfolie erom heen. Brood zal wel.

 

Een paar stukjes brood voert hij aan de duiven. Hij kijk voorbijgangers na. Vooral jonge meiden. Hij is dus niet gay, helaas.  Toch vind ik hem geweldig.

Een oude, dikke dame gaat naast hem zitten. O, nu zie ik het pas, dat is mevrouw Dorens. Aardig mens. Joods. Woog net dertig kilo toen ze meer dood als levend uit het concentratiekamp  kwam. Ze vertelt er over aan wie het maar horen wil. Dat is haar dagtaak.

 

Die mooie jongen kijkt haar aan en knikt. Hij is haar nieuwe gewillige slachtoffer.

Ik pak mijn verrekijker er eens bij. Nu eens fronst hij zijn wenkbrauwen dan weer lijkt hij een  verontwaardigd gezicht te trekken. Prachtige ogen heeft hij. Niet zo groot, maar wel mooi.

 

Mijn verrekijker leg ik weg en ga naar buiten. Ik wil hem van dichtbij zien. De weg tussen het station en mijn woning is extreem druk. Ik ga eerst even sigaretten kopen. Dan over het zebrapad naar de overkant. ’t  Is druk bij het station. Rustig loop ik, mijn sigaretje rokend langs het bankje met de mooie jongen en mevrouw Dorens.

‘Oehoe, meneer de Backere, goedemiddag!’

‘Dag, mevrouw Dorens, goedemiddag.’   

De jongeman kijkt heel even mijn kant op.

‘Dagje Antwerpen?’

‘Ja en misschien nog wel een nachtje ook.’

‘Ben je al lang hier’,  vraag ik, naar de bekende weg.

‘Nee, ik kom net aan, ik ga zo eerst even een pilsje pakken, wat eten en vanavond naar de Muze waar Ferre Grignard met zijn band optreedt. Wel eens van gehoord?

‘Ach, van popmuziek weet ik helemaal niks’ … ‘wat ga je daarna doen?’

‘Dan drink ik nog wat en dan ga ik een slaapplaats zoeken of misschien biedt iemand me wel een plekje voor de nacht aan.’

‘Nou …  bij deze dan: je mag bij mij komen slapen vannacht. Ook al wordt het wat later. Je mag bij me aanbellen. Ik woon hier aan de overkant op 172.’

‘Ik vind het heel aardig van u meneer maar … ’ begint hij.

‘Ja, oké, ik weet wat je  wil gaan zeggen … dat je geen homo bent.’

‘Inderdaad, dat wou ik zeggen. Dus als ik van uw aanbod gebruik zou maken krijgt u geen seks als tegenprestatie.’

‘Die gedacht komt niet eens bij me op, jongen.’

‘In ieder geval bedankt voor uw aanbod. Misschien klop ik vannacht bij u aan.

 

En hij komt. Een maand later ontvang ik een briefje van hem. Hij schrijft.

 

Nog eens bedankt voor die fijne overnachting. Midden in de nacht maak je een kopje thee voor me: heerlijk! Om tien uur een lekker ontbijtje met croissants, chocoladebroodjes en sterke hete koffie.

Ik wil je er wat voor betalen maar dat sla je gedecideerd  af.

We wisselen niet veel woorden. Voor mij genoeg om te weten:

je bent een goed mens.

 

Jee.

dinsdag 7 juni 2022

BIJVERDIENEN

Gisteravond heb ik het boek Caesarion,  geschreven door Tommie Wieringa, uitgelezen. De hoofdpersonen van het verhaal zijn Ludwig en zijn moeder Marthe.  Ludwig groeit op zonder vader.  Marthe is een prachtige vrouw en een zeer gewilde porno-actrice. Om wat extra’s te verdienen ‘helpt’  ze zo tussendoor wel eens iemand. Ludwig weet daar tot in zijn tienertijd niks vanaf.  Een van zijn vrienden van de rugbyclub weet er wel van en laat Ludwig een deel van een film met Marthe in de hoofdrol zien.

Als moeder en zoon elkaar voor het eerst na die ‘openbaring’ weer ontmoeten toont Ludwig zijn afkeer van het leven van haar. Hij wil niets meer met haar te maken hebben.  Maar dat blijkt onmogelijk te zijn. Zij zijn min of meer tot elkaar veroordeeld … wonen samen in een kwetsbaar huisje dat langzamerhand verzwolgen wordt door de zee. Ze moeten daar dus weg  maar gaan toch weer samenwonen in een huis een paar honderd meter landinwaarts.

Marthe kan zich niet voorstellen waarom haar zoon zo kwaad op haar is. Ludwig schaamt zich diep voor zijn moeder tegenover de mensen in het dorp. Hij haat haar. Tegelijkertijd laat hij (inmiddels bijna volwassen) zich nog door haar vertroetelen. Vredig spinnend laat hij Marthe zijn haar kammen. Zij vindt het leuk om zijn gezicht op te maken. Ook zijn ogen doet ze. Ludwig laat zich dat graag welgevallen. ’s Avonds in z’n bed raakt hij nog opgewonden van het getut door zijn  moeder …  hij bevredigt zich.

Belangrijke motieven in de roman Caesarion zijn aantrekken en afstoten;  begeerte en afkeer. Ben me gaan afvragen hoe ik gereageerd zou hebben als ik als puber  te weten zou komen dat mijn moeder voor hoer zou (gaan) spelen.

Mijn moeder is blut. Ze kan de huur niet betalen. Er is niemand die haar kan of wil helpen. Wij, haar 4 kinderen hebben honger. Geen warme kleren. Ze belt haar kapper af. Kan hem niet betalen. Dan zegt hij: ‘Ik kom je toch knippen, hoor. Betaal gewoon de volgende keer maar dubbel’. Het kappertje wil haar ‘helpen’. Hij weet wel een paar adresjes waar mijn moeder wat kan bijverdienen. Seks-werk. Als ze dat wil geeft hij haar een adresje. De klant moet haar 50 gulden betalen. 25 is voor de kapper  en 25 voor mijn moeder. Het kappertje maakt naaktfoto’s van mijn haar. ‘Ja,’ zegt hij, ‘dat moet nou eenmaal, de klant moet weten of het vrouwtje dat komt, naar zijn zin is’. Ze komt in een blaadje te staan met foto’s van andere blote vrouwen.  Ik zie het boekje per ongeluk liggen in de la van het dressoir. Blader en zie mijn moeder er in staan. Daarom joelen mijn ‘vriendjes’ natuurlijk :  ‘Je moeder is een hoer. Je moeder is een hoer!’

Ik schaam me rot. Moet hard huilen. Mijn moeder zegt: ’Ik doe het óók voor jou en je zusjes.’  Ik  sla mijn armen om haar middel, druk mijn hoofd tegen haar aan: ‘Neen,  ma, nee, niet doen, niet doen,’ snotter ik.  ‘Ik ga  van school af. Ga wel werken.’

Misschien reageer k wel zo; maar haar haten? Nee, dat hoop ik niet.

NAAR DE APOTHEEK

 Ik fiets over de Noordsingel. Moet naar de apotheek. Tweeënzeventig ben ik nu. Zeg maar gerust een ouwe man. Als tiener vond ik mensen boven de dertig al oud. Als ik 15 ben, is mijn moeder 34 en mijn vader 32.  Ouders zijn voor hun eigen kinderen per definitie oud, ook al zijn ze nog relatief jong. Bekakte studentjes, hoor je, als ze naar hun ouders gaan,  niet voor niks zeggen: ‘Ik ga dit weekend naar Wassenaar, Kralingen of Bloemendaal: naar mijn ouwelui.’ 

Het beeld dat ik als jongeman heb van een zeventiger, komt toch wel een beetje in de buurt van hoe ik mezelf nu voel. In mijn beleving is die ouwe man van toen passief, dor, geplaagd door vele grote of kleine gebreken, doof, blind, stram, niet sportief en a-seksueel. Zo erg is het nou ook weer niet! 

Ik ben sinds mijn zestigste met pensioen en voel me nu nog steeds behoorlijk fit. Goed, mijn conditie is heus wel eens beter geweest. Door blessures kan ik momenteel mijn rechter arm en knie maar beperkt gebruiken.

Vooruit dan, laat ik het niet mooier maken dan het is: het enige waar ik echt goed last van heb is aambeien. Wat zijn aambeien nou helemaal, zou je zeggen? Geregeld een beetje sperti smeren en ze verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ik moet alleen nooit vergeten om een inlegkruisje in mijn onderbroek te plakken, want anders sijpelt die vette sperti-troep via mijn slip en mijn spijkerbroek op de bekleding van de bank. 

Sportief? ‘Nou en of! Op de sportschool sloof ik me zo goed als ik kan uit op de fiets. Een goeie beweging voor mijn geblesseerde knie is dat: fietsen.  Spinnen noemen ze dat op de sportschool. Spinnen is trouwens een werkwoord … geen meervoud van het zelfstandig naamwoord ‘spin’. 

Als twintiger weet ik overigens niet beter of de  man boven de zeventig is seksueel opgedroogd. Met mijn buren, mijn opa’s en op den duur ook mijn eigen vader kan ik niet anders dan diep medelijden hebben. Over vrouwen hoor ik vooral dat zij na hun vijftigste nog nauwelijks belangstelling hebben voor ‘dat seksgedoe’. Inmiddels weet ik dat dit met een korreltje zout genomen moet worden. 

Tsja, de ‘vriendinnetjes’ zijn nu wat minder talrijk. Ze zijn wel lief maar op een enkele uitzondering na, wat minder mooi. Net als ikzelf  trouwens. Godzijdank ben ik gezegend met een rijke fantasie, die me er op gezette tijden doorheen helpt, wanneer de hormonen opspelen. Qua seks is er wel enig verschil tussen nu en toen ik twintig was. Niet alles gaat nog gewoon op ‘rolletjes’. Ik ben nu, zoals ik al schreef,  op weg naar de apotheek voor een middeltje tegen aambeien maar stiekem ook voor wat noodzakelijke viagra pillen.     

 

zondag 5 juni 2022

MEER GEMEKKER

 Mijn leven is zó leuk geworden! Ik kom net thuis van een optreden van Undercover, een coverband van de Rolling Stones. Vet gaaf …  om het maar eens modern uit te drukken. Jammer genoeg kan ik vanwege mijn knieblessure niet springen en swingen.

Vandaag valt het me ineens op dat ik nauwelijks nog tv kijk.  Van 6 juni  2016 tot 6 juni 2021 zit ik vastgeplakt voor  de buis. Vol  ongeduld wacht ik dan op mijn favoriete programma’s. Het acht uur journaal en goed voetbal; kijk ik altijd naar. Verder zie ik in die periode, elke quiz …  elk praatprogramma en ….. spannende  politieseries.  De slimste mens …  twee voor twaalf … Mathijs van Nieuwkerk …  Op één … Flikken Maastricht … Flikken Rotterdam …  en die sullige Linda de Mol-quizzen. Saaie geestdodende avondvulling ter verdrijving  van verveling.

Ik zit in die periode avond aan avond opgescheept met mijn voormalige vriendin, die liever naar  Meiland-shit kijkt of naar een rechtstreeks uitgezonden eucharistieviering.  Wanneer er eens een  goeie film is op NPO of Canvas dan moet de tv uit, zodra er een spoortje  geweld of dementie in voorkomt … soms ze gaat met haar ogen en oren dicht naast me op de bank zitten.  Als er een beetje grof cabaret is, zeg maar Theo Maessen of Hans Teeuwen, gaat ze onrustig door het huis lopen zwalken of irritant luidruchtig op haar pc mailtjes naar vriendinnen zitten tikken zodat ik de show niet kan horen.  Te gek voor woorden. Maar …  ik dwaal af.

Tegenwoordig zie ik, behalve het journaal en voetbal natuurlijk, niks meer, want ik lees. De krant, een tijdschrift of een boek. Ik schrijf stukjes zoals dit ‘Meer gemekker’, die een overweldigend onthaal krijgen. In de tijd dat ik met die ex ben, moet ik stoppen met schrijven, omdat ze niet wil dat ik één letter over haar schrijf.  Dat soort censuur werkt natuurlijk niet voor een stukjesschrijver als ik. Vandaag  6 juni 2022 ben ik precies één jaar van haar verlost. Wat een geluk! Wat een geluk!  Ik sta nu weer helemaal in bloei. Heb vrienden, vriendinnen, kennissen en ga er weer op uit:  fietsen, vakantie, bios, theater. Kortom: ik kan weer vrolijk zijn.

Het toppunt van haar zurigheid en benepenheid zal ik niet licht vergeten. De ex vraagt mij om haar eens  wat voor te lezen. Leuk idee!  In overleg met haar koop ik een boekje van  Heleen van Rooyen: getiteld ‘Seks-dagboek’. Pikant, dat is van Heleen bekend. Gedurfde seksscènes. Ik lees op een avond de ex het eerste hoofdstuk voor.  Er wordt gevreeën, gebeft, afgetrokken, gevingerd en nog meer.  Dat vindt ze te ver gaan. Ik moet maar stoppen met voorlezen.  Dat wil zij!! Zij!! Een vrouw, die in haar leven méér mannen hun zaad in haar heeft laten storten dan zij, zal in Nederland moeilijk te vinden zijn ... nou vooruit  … in de prostitutie misschien.

 Na 6 juni 2021 is het hier weer leuk. Wat een gemekker!

zaterdag 4 juni 2022

CAFÉ DE DRAAITOL.

 

Wij , mijn vriend René en ik zitten deze zaterdag al vanaf een uur of zeven te zuipen en een beetje te ouwehoeren in ‘Café de Draaitol’, onze stamkroeg. We hebben vanmiddag samen gevoetbald ... verloren. 

René heeft net een portie bitterballen besteld bij Janneke, de uitbaatster.  Het is dat ik het weet maar ik zou toch zweren dat we in ‘lotiaarD ed éfaC’ zitten. Dat staat tenminste op de caféruit. 
Ome Bram is hier stamgast. Vaste plek. Vlakbij het raam. Vóór hem zijn pintje. Leeg is zijn glas zelden.  Janneke houdt dat goed in de gaten. ‘s Zaterdags van 10 uur ’s ochtends tot 10 uur ‘s avonds kan je hem hier uittekenen. Altijd diezelfde houding … ellebogen op de bar, gekromde rug, kin bijna loodrecht boven zijn biertje,  tot ’s middags zijn kin bijna in het bierglas zakt.

René vertelt me dat Ome Bram renteniert. Hij is nog maar net vijftig en werkt al vijftien jaar niet meer. Hij heeft een paar dochterondernemingen van Post NL naar de kloten geholpen en vijftigduizend mensen gedwongen  om hun vaste contract in te leveren voor een tijdelijk arbeidscontract. Na die reorganisatie liep zijn contract af en ontving ome Bram de ruimhartige bonus van 1.000.000 euro.

Dan verbrand ik me tong lelijk aan een kokend hete bitterbal.  Ik slaak een rauwe kreet van de pijn en spuug impulsief  de bal in Janneke's spoelwater. 

Van dat miljoen kan ome Bram nu alweer 15 jaar ‘redelijk’ rondkomen.  Hij heeft niet zo veel nodig. Het is tien uur; hoogste tijd voor Bram.

Onder de ronde kleine ‘o’ van ‘Café de Draaitol’ staat Janneke, de vijftig jarige uitbaatster. Haar naam, Janneke, doet een klein iemand vermoeden maar dat is allerminst het geval. Ze had beter Jan kunnen heten, want  ze  is een vrouw waar werkelijk alles groot aan is. Hoewel … een broer van me, die zich hier af en toe laat vollopen, heb ik wel eens horen zeggen dat Janneke, dan wel grote tieten heeft maar een klein hartje. Hoe hij aan die wijsheid komt, weet ik niet.

Janneke is vandaag bijzonder in haar sas,  want Chiel, een oude vlam van haar, is vanmiddag weer eens langs geweest. Chiel is hier jarenlang buurtpostbode. Hij ziet er slecht uit. Problemen. Volgens René heeft zijn vrouw hem gedumpt en houdt zij het nu met ventje, tien jaar jonger als Chiel. 
Met een vies gezicht vist Janneke de vermorzelde bitterbal uit haar altijd zo propere spoelwater. Om haar gemopper daarover voor te zijn vraagt René aan haar: ‘Niks voor jou Janneke, een lekker  jong ventje?’.

‘Nou, René ik denkt, dat ik daar niet bij die oude grijze Thijs van mijn hoeft aan te komen je weet toch hoe Thijs is?’

‘Ja, een jaloers mannetje hè? Wel jammer, want zo’n prachtige vrouw als jij, Janneke,  heeft juist een ruimdenkende, trouwe, liefdevolle partner nodig èn een stel stille aanbidders.‘  

Ze gaat er eens extra goed voor staan, kijkt tevreden naar haar weelderige boezem, streelt over haar nog redelijk slanke heupen en zegt, tevreden lachend: 'Jongens, neemt nog wat te drinken van mijn en dan gaat ik sluiten!'

René en ik drinken allebei nog een Westmalletje ‘om het af te leren’, als we, lichtelijk tollend, huiswaarts keren, zien we de zon al heel voorzichtig opkomen.