maandag 4 april 2022

IN DE WASBAK PLASSEN

 

Ria:             Hé, hallo Corrie

Corrie:       Ha Ria.  Tijd geleden.

Ria:             Zeker drie maanden.

Corrie:        Januari was het.

Ria:              Februari toch?

Corrie:         Neen, januari. Ik weet het nog precies. Een maand na de scheiding.

Ria:               O ja, die scheiding. Hoe is het nu?

Corrie:          Goed wel; kan beter.

Ria:                Mis je het niet … het leven met z’n tweetjes?

Corrie:           Als kiespijn, Ria. Het ging heel erg slecht tussen Peet en mij.

Ria:                 Sinds zijn ontslag grauwt en snauwt hij, zei je.

Corrie:            Peet heeft sindsdien een kort lontje. Losje handjes ook, hè.

Ria:                  Losse handjes? Hoe bedoel je Corrie?

Corrie              Hij slaat me, als ik iets doe wat hem niet zint. Een kleinigheidje soms.

Ria:                   Zoals wat?

Corrie:             Suiker vergeten in zijn koffie. Het vuil buiten zetten.

Ria:                   Sla je niet terug dan … ben je bang?

Corrie:              Ben als de dood. Hij is klein en beresterk. Ik ga héél hard gillen.

Ria:                   Helpt dat?

Corrie:              Hij schrikt. Beseft dat hij fout zat.

Ria:                    Sorry Cor, maar ’t valt mij nog al mee.

Corrie:               Hij ging vreemd doen Ria. Pesterig vreemd.

Ria:                     Vreemd? Pesterig Vreemd?

Corrie:                 Ja: plassen in de wasbak. Naar bed in zijn regenpak. Pijp roken.

Ria:                      Pijp roken? Een probleem?

Corrie:                 Zijn pijpen zitten vol toffeegeur tabak. Misselijkmakende toffeegeur.     

Ria:                       Stuur je hem naar het balkon.

Corrie:                    Jawel maar als hij vijf minuten op het balkon zit, gaat hij zich staan uitkleden.

Ria:                         Helemaal tot in z’n nakie?

Corrie                     Helemaal tot in z’n nakie!  Rare naturisten-tic. Onze buren genieten hiervan.

Ria:                         En jij schaamt je kapot?

Corrie:                    Ja, gooi snel een plaid over hem heen . ....  hij kan het niet laten.   

Ria:                          Zware tijden, Cor!

Corrie:                     Da’s nog niet eens alles.

Ria:                           nee, nòg meer?

Corrie:                      Een minnares, ja, hij had een minnares. (Ze huilt).        

Ria:                            Hoe lang speelde dat?

Corrie:                       Een paar weken.

Ria:                             Hoor je nog  wat van hem?

Corrie:                        Rare verhalen kleven hem aan ... maar hoe is het eigenlijk met jou, Ria?

Ria:                              ’t Wàs slecht. Verward. Ben nu in de wolken.

Corrie:                         Laat me raden, je hebt iemand?

Ria:                                Nou eh ….

Corrie:                           Nee, voor de draad er mee, Ria! Vertel. Wie is het?

Ria:                                 Peter.

Corrie:                            Ja, Peter wie?

Ria:                                  Peter Veere

Corrie:                             Peter Veere … maar Ria … Peter Veere is m’n ex. Dat wist je toch?!.

Ria:                                    Neen, Corrie,  dat wist ik niet. Sorry. Ik ben blij met deze man en zijn rare dingen. Nu loopt hij door het centrum. Verkleed als Charley Chaplin. Met een sandwichbord. Voor- en achter dezelfde tekst:

STOP WAR

FUCK POETIN

 

 Corrie:                               Veel geluk Ria. Laat het niet gekker worden.   

   

zaterdag 2 april 2022

SCHAFTTIJD

Het loopt al tegen de middag. Tussen twaalf en twee is het in de boekhandel het drukst: lunchtijd voor het kantoorpersoneel in het Centrum. Vooral als het beetje kil is of als het regent wordt hier massaal geschuild. Het is nu alleen maar koud, koude wind. Ik heb me er goed op gekleed, want ik weet: op kou kan ik me kleden. Een ruim zittend  Nike ski-jack heb ik aan. Pas nieuw. Nog een lekker warme sjaaltje daaronder.  Op regen kan je je niet kleden, weet ik.  Daarom koop ik ook geen regenkleding. Een mondkapje hoeft weliswaar niet meer, nergens niet, toch draagt ik er wel een …  gewoon overal. Zeker met die kou… houd mijn neus lekker warm. En … ik vind het ook niet zo nodig altijd en overal herkend te worden.  

Een beetje drukte hier in de tent vind ik wel fijn. Ik ben hier wel vaker bij Donner. Het laatste boek dat ik van hier meenam was ‘Finse dagen’ van Herman Koch. Een van mijn meest geliefde schrijvers is dat. Ik heb al zijn boeken keurig bij elkaar staan op een halve boekenplank.  Tenminste, dat denk ik ...al zijn boeken ...  Voor mijn neus staat een tafel en daarop een stapel met twintig exemplaren van het laatste boek van Herman Koch. ‘Een film met Sofia’. Dat heb ik nog niet. Eén exemplaar heb ik wel genoeg aan.  Eerst ga ik nog even een beetje rondkijken.

Van die hele dikke boeken hou ik niet zo. Zo’n boek als ‘Tonio’ van A.Th.F. van der Heijden of ‘Grand Hotel Europa’ van Ilja Pfeiffer, die hebben elk wel meer dan zeshonderd bladzijden. Voor mij is vierhonderd bladzijden wel het matje.   Anders wordt het me gewoon te veel.  Zo’n harde, onbuigzame  kaft, daar moet ik helemaal niks van hebben. Het allerliefst heb ik eigenlijk nog het model en de omvang van een prisma boekje. Lekker handzaam, flexibel.  Maigret, Simenon, Agatha Christie heb ik als pockets in huis en je neemt ze ook zo makkelijk mee in je binnenzak. Émile Zola , die vind ik ook zo goed!  Een dertiendelige serie met kleine praktische boekjes, stuk voor stuk aanklachten tegen de Franse kapitalisten in het begin van de twintigste eeuw.

Ook Pietje Bel en Dik Trom, kadootjes, die ik kreeg toen ik net had leren lezen. Ik blader nog even wat in zo’n splinternieuwe Pietje Bel, ruik er ook aan …lekker ... havenlucht.  Ook voor het personeel van Donner is het nu schafttijd zo te zien. Stom zeg! Net nu het zo druk is.

Ik ga nog even kijken bij de strips. Mijn favorieten zijn (nog steeds) ‘Kuifje’ en ‘Suske en Wiske’.  Zo af en toe pak ik wel eens een ‘Suske en Wiske’ als er niks op tv is. En dat is toch ook vrijwel altijd het geval.  Getverdegetfer als ik bijvoorbeeld denk aan die tv familie (kots kots) Meiland, miljonairs, die (nog tegen een forse betaling ook) een maand lang met een bijstandsinkomen in een bijstandshuisje gaat wonen … walgelijk.

In de buurt van de Herman Koch tafel staat nu geen personeel. Maar eh… om terug te komen op ‘Suske en Wiske’: laatst lees ik nog ‘De Apenkermis’. Prachtige strip! Ik loopt nu kalm naar de stapel van twintig Herman Kochs. Rits onderweg mijn iets te ruime jack open, gris een exemplaar van de stapel. In één snelle beweging stop ik het boek in mijn jack en rits het dicht. Rustig loopt ik naar de uitgang.  Eer het signaal van de bewakingscamera bekeken is, ben ik al zowat weer thuis.

Donner heeft dan nog maar negentien Sofia’s van Koch

vrijdag 1 april 2022

FIETSERSLEED

De automobilist rijdt , zeker in de stad, graag harder  dan hij mag. De overheid is daarom, alweer enige tijd geleden, overgegaan tot plaatsing van verkeersdrempels, dwars over het wegdek, op afstanden, variërend van vijftig tot honderd meter afstand van elkaar. Rijdt de automobilist te hard over zo'n drempel, dan kan zowel de auto als de automobilist beschadigd worden.

Vaart minderen: daar heeft de gemiddelde automobilist een broertje dood aan. Iedere automobilist kent de truc inmiddels: neem de drempel uiterst links of rechts. Je houdt de vaart er dan lekker in en het schokken is minimaal. Het beoogde effect: de veiligheid van de andere weggebruikers is er niet bepaald veel op vooruit gegaan, met die zigzaggende, bijna over trottoir scheurende, auto’s. Als fietser ben ik he-le-maal niet blij met die drempels. Voortdurend moet ik onnodig afremmen……en weer opstarten, terwijl ik met mijn snelheid van gemiddeld 15 kilometer per uur absoluut geen gevaar op de weg ben. Wielrenners komen hooguit op 35 à 40 kilometer per uur uit, het telkens weer moeten afremmen voor de drempel en dan weer op gang moeten komen, is voor die renners om gek van te worden.

Het is van de dolle dat ik daar, als fietser, onophoudelijk en overal  mee te maken krijg. Ik moet mijn snelheid minderen en dreun op dreun incasseren. Polsen, ellenbogen, schouders, nek, rug, zitbeentjes, scrotum, kortom mijn hele lijf krijgt het zwaar te verduren.

Dàn nog de fiets zelf. Door het noodgedwongen nemen van deze drempels trillen onderdelen van de fiets  sneller los dan normaal. Da's nogal logisch. Absurd, dat hier blijkbaar de goeden onder de kwaden moeten lijden. Hobbels tegen snelheidsduivels in hun auto's. Jammer dat ze nodig zijn. Nee,  belachelijk dat ze nodig zijn. Net zo bespottelijk is het dat de fietser daarmee nodeloos geziekt wordt. De fietser, toch dè milieuvriendelijkste weggebruiker, is met zijn geringe snelheid ook nauwelijks een gevaar voor andere weggebruikers. Daarom: overal een drempelloos fietspad,  naast elke autoweg met drempels

donderdag 31 maart 2022

VAAG IN DE VERTE

Wanneer ik naar foto’s uit mijn puberteit kijk, zie ik iemand die alleen heel vaag in de verte iets met mezelf te maken heeft. Als veertien jarige slungel sta ik in de tuin van mijn ouders. Ik heb een bril op met een zwaar donker montuur. Op mijn arm draag ik mijn tien jaar jongere broertje. Hij heeft witte beentjes en een kort pofbroekje aan. Wie de fotograaf is zou ik niet meer weten. Ik lach in ieder geval schaapachtig in zijn richting. Mijn stevige donkerblonde haar, met mooie slagen heb ik achterover gekamd. Een puistenkop ben ik dan. In die tijd liep ik de deur van de huidarts plat. Nu valt het me op die foto ook pas goed op wat een smalle schouders ik eigenlijk heb.

Tot mijn vijftiende sta ik vrijwel altijd met kort haar op de foto. Lang haar is bij ons op school verboden. Sikken en snorren ook maar die heb ik nog niet. Ik laat mijn haar soms wel eens wat langer groeien. Niet alleen ik, natuurlijk. Ook andere leerlingen. Als het haar te lang wordt moet je bij de directeur komen. Die stuurt je dan naar de kapper.

Op mijn zestiende begin ik redelijk ‘op te drogen’. Ik heb dan niet alleen lang krullend haar, tot op mijn schouders, maar ook een mooie donkerblonde sik en dito bakkenbaarden. Ik heb wel een snor geprobeerd maar als ik mezelf dan met snor in de spiegel zie moet ik gelijk heel hard lachen. Daar ben ik dus maar niet aan begonnen. Kleine ogen heb ik en een bril is niet meer nodig. Dat scheelt ook, want zonder bril zie ik er een stuk leuker uit. 

Ik sta op de foto met Elsje Pastoors van de MMS. Leuk, fijn gezichtje, beetje lipstick, sjaaltje, blauw mantelpakje, witte lage hakjes. Op die foto is niet te zien of ze nou wel of geen nylons aan heeft. Deze foto is gemaakt op  een tuttige soosavond voor derdeklassers.  Een rigide jazz-combo zorgt voor de ‘muziek’, weet ik nog; de band staat niet op de foto. Beatbands zijn dan nog niet welkom op onze school. Wij kijken elkaar op die foto lachend aan. Elsje is een vrolijke, slimme, sportieve meid. Ze zit op softbal. Daar is ze is catcher in haar zevental.  Die avond praten we gezellig met elkaar over koetjes en kalfjes.

Op de muziek van het nummer ‘Summertime’ hebben Elsje en ik lekker staan slijpen. We zoenden later ook nog even voorzichtig. Maar daar is geen foto van. ‘Tongen’ heb ik dan nog nooit van gehoord. Ik weet op dat moment ook nog niet, dat zij smoorverliefd is op Harrie, een klasgenoot van mij. Die twee vinden elkaar al heel snel. Jammer, maar helaas. Ik draag die avond, zoals eigenlijk elke avond,  mijn geliefde Wrangler spijkerbroek. Als ik die broek uittrek blijven de broekspijpen in exact dezelfde vorm van mijn benen staan. Verder draag een zwart t-shirtje en … mijn favoriete donkerbruine suède jasje, van de rommelmarkt: beetje oud; beetje slonzig maar toch sexy. Vanaf mijn zestiende ben ik lange tijd erg tevreden met mezelf geweest.

Heel vaag in de verte zie ik in die foto’s iets, dat met mijn huidige zelf te maken heeft. De bril. De kleine oogjes. Het  kleine neusje, toen nog niet zo rood als nu. De smalle schouders. Mijn voorhoofd, dat al heel vroeg gerimpeld is. Kleding van de rommelmarkt.

Lang haar is voorbij. Totaal grijs en kaal ben ik nu.

woensdag 30 maart 2022

SMALL TALKS

Mijn eerste activiteit vandaag is: naar de fitnessclub. Er is weer een lid bijgekomen. Een vrouw. Ellie. De fitnessclub bestaat nu uit vier vrouwen en één man. Ik dus. Waar ik ook bij ga, overal zijn mannen ver in de minderheid. De jokerclub: 11 vrouwen en ik. De wandelclub: 9 vrouwen en twee mannen: Bart en ik. Het koor: 31 vrouwen en ook hier maar twee mannen: Frans en ik. Bij Klup, een organisatie voor alleengaanden, waar leden zelf activiteiten organiseren, is de man/vrouw verdeling al niet anders: de verhouding op een bootreisje onlangs was: 17 vrouwen en twee mannen.

Hoe zou dat nou komen? Waarom komen die mannen niet lekker meezingen, meelopen, mee kaarten,  mee fitnessen en mee varen. Oké, niet aan èlke vrouw hoeft een màn vast te zitten, natuurlijk. Sommige vrouwen zijn verstokte vrijgezellen. Er zullen vrouwen zijn wier partner overleden is. Mannen overlijden nu eenmaal  op jongere leeftijd dan vrouwen. Vooral in de seniorencategorie is er sprake van een aanmerkelijk vrouwenoverschot. Door een echtscheiding kan een vrouw ook alleen komen te staan.  Desondanks verklaart dat nog niet de grote absentie van mannen bij de genoemde bezigheden. Wat voeren die kerels uit als de vrouwen aan de wandel zijn?

Dóén ze überhaupt wel wat? Slaakt hij misschien een zucht van verlichting, omdat hij dan eindelijk eens even helemaal alleen is en dingen kan doen waar zijn vrouw of vriendin niks van hoeft te weten? Een cd van Bob Dylan of de Rolling Stones afspelen. Meebrullen, zo hard als het maar kan. Onderuitgezakt op de bank, de voeten op de salontafel en kijken naar de 99e herhaling op tv van de WK-voetbalfinale 1974. Jezelf trakteren op een extra borreltje. Met een minnares een bioscoopje pikken . Of, nu je toch alleen bent, trek je je eens lekker af op een pikante video of foto van een fijne pornosite.

Zo extréém is natuurlijk niet persé nodig, want de man kan ook gewoon een kruiswoordpuzzel oplossen. Met een vriend gaan biljarten, fietsen of dammen. Huishoudelijke klusjes doen: stofzuigen, ramen zemen enzo ... daar zouden de dames zeer zeker mee in hun sas zijn.

Maar het is absoluut niet zo dat vrouwen het leuk vinden, die schaarste aan mannen. Integendeel: ze vinden het juist jammer dat mannen geen storm lopen voor die activiteiten. Dat komt ongetwijfeld door het verschil in waardering  voor small talks. Small talks, dat zijn de pretentieloze gesprekjes die je zo hebt met elkaar. ‘Praten over koetjes en kalfjes’, wordt dat ook wel genoemd. Vrouwen zijn daar dol op. Mannen niet zo. Ze kùnnen het ook niet zo goed. Ik ook niet, eerlijk gezegd.

Inmiddels zijn die twee mannen in de groep er wel aan gewend. Het gebabbel van de dames is eindeloos.

dinsdag 29 maart 2022

KOUD

 Het is toch lente? Zomertijd??  Tja, misschien ligt het wel aan mij maar ik vind het vandaag echt koud.  Ik ga vanmorgen om een uur of tien naar buiten;  t-shirtje aan,  hoody  er overheen. Nou, ik weet niet, hoe snel ik weer terug naar huis moet, om wat warmers aan te trekken. Hoody uit, dikke trui aan en de winterjas weer uit de mottenballen.  Ik heb niet zo veel tijd, anders zou ik mijn thermo-ondergoed  er ook nog bij aantrekken. Een echte koukleum ben ik.

Ik ga naar het buurthuis voor mijn vrijwilligerswerk. Conversatie doe ik. Ik praat dan een uur lang met immigranten, die de Nederlandse taal al een klein beetje machtig zijn. Deze morgen praat ik met Andrez, een Chileen, die al tien jaar in Nederland woont. We kunnen best al lekker met elkaar babbelen. Het leuke van Andrez is dat hij zelf ook vrijwilliger is in dat buurthuis. Hij geeft één ochtend per week Spaanse les. Doet hij al jaren trouwens.

Ik vertel hem over de theater-dialoog, die ik afgelopen zondag zag. Over die twee allochtonen, die, na een verblijf van tientallen jaren in Rotterdam,  heimwee hebben naar hun vaderland. Terug willen ze. Tot ze zich realiseren dat hun familie, vrienden en kennissen in Nederland wonen. Wie kènt hen daar nog? Wie kennen zij nog? Die zijn op de vingers van een hand te tellen. Dus zetten ze die terugkeer maar uit hun hoofd. Heel herkenbaar ook voor Andrez, die scène. Voor hem speelt niet alleen het ontbreken van een sociaal vangnet in Chili mee maar wat hij ook zal missen zijn de goede sociale voorzieningen van hier. Zo’n uurtje conversatie met Andrez vliegt voorbij. Over de crimineel Poetin, de toeslagenaffaire, voetbal, mooie fietsroutes; over dat soort dingen en nog meer praten we zoal.

Deze middag ga ik naar bioscoop LantarenVenster. Daar draait een Japanse film ‘Drive my car’. Heeft goede recensies en hij ìs ook echt goed! Ik verklap er niks over. Ga kijken!  ’s Middags is het nog steeds koud. En toch ga ik op de fiets naar de bios. In mijn winterse uitdossing inclusief ijsmuts en mijn allerwarmste handschoenen.

LantarenVenster is op de Kop van Zuid. Pal naast Katendrecht en toevallig was ik daar gisterenmiddag ook al. Met Petra’s wandelclub.  Het is heerlijk om daar rond te lopen in een van de mooiste wijken van de wereld. Een Rotterdamse prachtwijk. Gelukkig was het gisteren niet zo koud als vandaag. De wandelkluppers drinken op het terras van de s.s. Rotterdam ieder hun favoriete drankje.  Dat doen we altijd zo halverwege de wandeling.

We komen, daar op het terras,  te praten over ons stookgedrag en de huidige hoge energieprijzen. ‘Nou, wel of geen hoge gasprijs’ zegt een van de wandelaars, ‘ik ga niet in de kou zitten, Ik zet de thermostaat gewoon op tweeëntwintig graden.’  ‘Ben je zo rijk dan?’ vraag ik. ’Dat niet, maar ik wil het gewoon warm hebben.’

Dan vertel ik, dat ik bezuinig op gas, sinds de prijs stijgt. Nooit ‘stook’ ik meer dan achttien graden. Ik lees een boek, een krant of kijk tv,  met thermosondergoed, een voetenwarmer, een dekentje over mijn benen,  handschoenen soms aan en een dik wollen vest (met de capuchon over mijn hoofd).

Als ik bezoek heb  staat de thermostaat natuurlijk gewoon op tweeëntwintig graden. Ik ga niet voor lul zitten!

‘Maak eens een selfie voor ons?,’ vraagt Petra.

maandag 28 maart 2022

PODIUM OUWE ROTTEN

 Zondag was ik in theater de Banier. Podium Ouwe Rotten presenteerde daar een revue met als thema ‘Heimwee’. Het is een show met: video, dans, zang, verhalen en gedichten, toneeldialogen en ballet. Het zaaltje zit vol oudjes.  Op zo’n grote toeloop heeft de organisatie niet gerekend.  Er zijn helaas te weinig welkomstdrankjes.

Het programma begint met twee ‘niet meer zo frisse, maar wel erg leuke’ zangeressen, met  vrolijke meezingers op het repertoire, zoals: ‘Toen was geluk heel gewoon’ , ‘Daar in dat kleine café aan de haven’ en ‘Op een mooie Pinksterdag.’ Het publiek brult de liedjes gezellig mee. De stemming zit er goed in.

Dichter Hennie leest voor uit eigen werk. Al jarenlang schrijft hij korte gedichten. Hij maakt het zich niet makkelijk. Elk gedicht, een zogenaamd elfje, moet bestaan uit vijf regels en elf woorden. Elke dag schrijft hij zo’n gedichtje.

lente

de zon

het is vrijdag

morgen naar het bos

eindelijk

--------------

lijnen

gaat met

ups en downs

ik laat het lekker

golven

Leuke elfjes maar vraag me niet wat ze met heimwee te maken hebben. Toch applaudisseert het  publiek dolenthousiast. Ik klap ook maar mee maar ergens klopt niet, vind ik.

 Na Hennie treedt een wat oudere Kaapverdiaanse zangeres op. Ze is een rasechte Rotterdamse geworden. Amalia, want zo heet ze, brengt met haar heerlijke stem,  de bekende zeventiger jaren hit ‘Hey mal yo’ (Luisteren op You Tube!). Nostalgisch zingt ze over naar haar fijne jeugd in Kaap Verde. In Rotterdam wordt ze, na twee jammerlijke echtscheidingen, gelukkig met Victor Hortsen, de bekende accordeonist. Hij is haar grote liefde. Op veertien augustus 2021, vierentachtig jaar oud, overlijdt Victor plotseling. Corona!  

Een video volgt dan. Een ballerina op leeftijd, met het figuurtje van een jonge meid, laat zich in haar bewegingen inspireren door straatgeluiden, die haar oefenruimte binnendringen.  Héél fijntjes. Krijgt ook terecht de handen op elkaar.  (Alleen geen relatie met heimwee.)

Een theaterdialoog met twee buren, ieder aan het werk in hun tuintje. Gescheiden door de ligusterhaag proberen ze de begrippen nostalgie en heimwee te duiden.  Ze komen er uit. Van nostalgie is sprake als iets belangrijks of dierbaars verdwenen is. Heimwee is het pijnlijke gemis van thuis; het gevoel van verlangen naar huis. Een mooie dialoog. Past prima in het thema. Goede acteurs met groot improvisatievermogen.

Tot slot nog een theaterdialoog. Een Marokkaan en een Haïtiaan, wonen hier al tientallen jaren. Allebei hebben ze heimwee naar hun geboorteland. Ze realiseren zich bijtijds dat daar niemand meer is, die hen nog kent. Hun kinderen, kleinkinderen, vrienden en kennissen wonen allemaal hier. Hier is hun thuis.

De organisatie van deze zeer geslaagde middag, deelt bij de uitgang flyers uit met een uitnodiging om mee te doen aan hun theaterworkshops. Ik denk, dat ik dat ga doen. Lijkt me leuk. Word ik ook een Ouwe Rot?!