dinsdag 29 maart 2022

KOUD

 Het is toch lente? Zomertijd??  Tja, misschien ligt het wel aan mij maar ik vind het vandaag echt koud.  Ik ga vanmorgen om een uur of tien naar buiten;  t-shirtje aan,  hoody  er overheen. Nou, ik weet niet, hoe snel ik weer terug naar huis moet, om wat warmers aan te trekken. Hoody uit, dikke trui aan en de winterjas weer uit de mottenballen.  Ik heb niet zo veel tijd, anders zou ik mijn thermo-ondergoed  er ook nog bij aantrekken. Een echte koukleum ben ik.

Ik ga naar het buurthuis voor mijn vrijwilligerswerk. Conversatie doe ik. Ik praat dan een uur lang met immigranten, die de Nederlandse taal al een klein beetje machtig zijn. Deze morgen praat ik met Andrez, een Chileen, die al tien jaar in Nederland woont. We kunnen best al lekker met elkaar babbelen. Het leuke van Andrez is dat hij zelf ook vrijwilliger is in dat buurthuis. Hij geeft één ochtend per week Spaanse les. Doet hij al jaren trouwens.

Ik vertel hem over de theater-dialoog, die ik afgelopen zondag zag. Over die twee allochtonen, die, na een verblijf van tientallen jaren in Rotterdam,  heimwee hebben naar hun vaderland. Terug willen ze. Tot ze zich realiseren dat hun familie, vrienden en kennissen in Nederland wonen. Wie kènt hen daar nog? Wie kennen zij nog? Die zijn op de vingers van een hand te tellen. Dus zetten ze die terugkeer maar uit hun hoofd. Heel herkenbaar ook voor Andrez, die scène. Voor hem speelt niet alleen het ontbreken van een sociaal vangnet in Chili mee maar wat hij ook zal missen zijn de goede sociale voorzieningen van hier. Zo’n uurtje conversatie met Andrez vliegt voorbij. Over de crimineel Poetin, de toeslagenaffaire, voetbal, mooie fietsroutes; over dat soort dingen en nog meer praten we zoal.

Deze middag ga ik naar bioscoop LantarenVenster. Daar draait een Japanse film ‘Drive my car’. Heeft goede recensies en hij ìs ook echt goed! Ik verklap er niks over. Ga kijken!  ’s Middags is het nog steeds koud. En toch ga ik op de fiets naar de bios. In mijn winterse uitdossing inclusief ijsmuts en mijn allerwarmste handschoenen.

LantarenVenster is op de Kop van Zuid. Pal naast Katendrecht en toevallig was ik daar gisterenmiddag ook al. Met Petra’s wandelclub.  Het is heerlijk om daar rond te lopen in een van de mooiste wijken van de wereld. Een Rotterdamse prachtwijk. Gelukkig was het gisteren niet zo koud als vandaag. De wandelkluppers drinken op het terras van de s.s. Rotterdam ieder hun favoriete drankje.  Dat doen we altijd zo halverwege de wandeling.

We komen, daar op het terras,  te praten over ons stookgedrag en de huidige hoge energieprijzen. ‘Nou, wel of geen hoge gasprijs’ zegt een van de wandelaars, ‘ik ga niet in de kou zitten, Ik zet de thermostaat gewoon op tweeëntwintig graden.’  ‘Ben je zo rijk dan?’ vraag ik. ’Dat niet, maar ik wil het gewoon warm hebben.’

Dan vertel ik, dat ik bezuinig op gas, sinds de prijs stijgt. Nooit ‘stook’ ik meer dan achttien graden. Ik lees een boek, een krant of kijk tv,  met thermosondergoed, een voetenwarmer, een dekentje over mijn benen,  handschoenen soms aan en een dik wollen vest (met de capuchon over mijn hoofd).

Als ik bezoek heb  staat de thermostaat natuurlijk gewoon op tweeëntwintig graden. Ik ga niet voor lul zitten!

‘Maak eens een selfie voor ons?,’ vraagt Petra.

maandag 28 maart 2022

PODIUM OUWE ROTTEN

 Zondag was ik in theater de Banier. Podium Ouwe Rotten presenteerde daar een revue met als thema ‘Heimwee’. Het is een show met: video, dans, zang, verhalen en gedichten, toneeldialogen en ballet. Het zaaltje zit vol oudjes.  Op zo’n grote toeloop heeft de organisatie niet gerekend.  Er zijn helaas te weinig welkomstdrankjes.

Het programma begint met twee ‘niet meer zo frisse, maar wel erg leuke’ zangeressen, met  vrolijke meezingers op het repertoire, zoals: ‘Toen was geluk heel gewoon’ , ‘Daar in dat kleine café aan de haven’ en ‘Op een mooie Pinksterdag.’ Het publiek brult de liedjes gezellig mee. De stemming zit er goed in.

Dichter Hennie leest voor uit eigen werk. Al jarenlang schrijft hij korte gedichten. Hij maakt het zich niet makkelijk. Elk gedicht, een zogenaamd elfje, moet bestaan uit vijf regels en elf woorden. Elke dag schrijft hij zo’n gedichtje.

lente

de zon

het is vrijdag

morgen naar het bos

eindelijk

--------------

lijnen

gaat met

ups en downs

ik laat het lekker

golven

Leuke elfjes maar vraag me niet wat ze met heimwee te maken hebben. Toch applaudisseert het  publiek dolenthousiast. Ik klap ook maar mee maar ergens klopt niet, vind ik.

 Na Hennie treedt een wat oudere Kaapverdiaanse zangeres op. Ze is een rasechte Rotterdamse geworden. Amalia, want zo heet ze, brengt met haar heerlijke stem,  de bekende zeventiger jaren hit ‘Hey mal yo’ (Luisteren op You Tube!). Nostalgisch zingt ze over naar haar fijne jeugd in Kaap Verde. In Rotterdam wordt ze, na twee jammerlijke echtscheidingen, gelukkig met Victor Hortsen, de bekende accordeonist. Hij is haar grote liefde. Op veertien augustus 2021, vierentachtig jaar oud, overlijdt Victor plotseling. Corona!  

Een video volgt dan. Een ballerina op leeftijd, met het figuurtje van een jonge meid, laat zich in haar bewegingen inspireren door straatgeluiden, die haar oefenruimte binnendringen.  Héél fijntjes. Krijgt ook terecht de handen op elkaar.  (Alleen geen relatie met heimwee.)

Een theaterdialoog met twee buren, ieder aan het werk in hun tuintje. Gescheiden door de ligusterhaag proberen ze de begrippen nostalgie en heimwee te duiden.  Ze komen er uit. Van nostalgie is sprake als iets belangrijks of dierbaars verdwenen is. Heimwee is het pijnlijke gemis van thuis; het gevoel van verlangen naar huis. Een mooie dialoog. Past prima in het thema. Goede acteurs met groot improvisatievermogen.

Tot slot nog een theaterdialoog. Een Marokkaan en een Haïtiaan, wonen hier al tientallen jaren. Allebei hebben ze heimwee naar hun geboorteland. Ze realiseren zich bijtijds dat daar niemand meer is, die hen nog kent. Hun kinderen, kleinkinderen, vrienden en kennissen wonen allemaal hier. Hier is hun thuis.

De organisatie van deze zeer geslaagde middag, deelt bij de uitgang flyers uit met een uitnodiging om mee te doen aan hun theaterworkshops. Ik denk, dat ik dat ga doen. Lijkt me leuk. Word ik ook een Ouwe Rot?!  

zondag 27 maart 2022

HEIMWEE

 Vanmiddag ben ik in de Agniesebuurt. Een buurtje pal tegen het Oude Noorden aan. Het Oude Noorden, de wijk waar ik na zes jaar verbanning, nog elke dag naar verlang. Vanuit Prinsenland, waar ik nu woon, kan ik niet anders dan door het Oude Noorden fietsen. Vanuit Crooswijk ga ik over de Zaagmolenbrug en dan langs de Rotte aan de ene kant en het huis van mijn vriend Derck aan de andere kant. Ik fiets langs de locatie waar, als ik hier net woon, nog de gemeentereiniging en de brandweer (ROTEB) zitten. Nu zie (en hoor) ik daar een megaterras vol  onbeschaamd luid kakelende en borrelende yuppen.

Als ik er in 1969 kom wonen, zijn hier alleen nog maar arbeiders. Yuppen bestonden toen al wel maar durfden zich in onze wijk niet te vertonen. In de gezellige kroegen van destijds, klinkt vaak een variant op een destijds populaire leuze: ‘Elke yup die Het Oude Noorden vrolijk binnenhuppelt, wordt er één, twee, drie weer uit geknuppeld’.  Dat  schrok natuurlijk wel af, hè.  Vroeger was het overduidelijk: de rijke-pikkenstraten van deze wijk zijn de Noordsingel en de Bergweg; meer niet. De rest is voor de armoedzaaiers. Nu is diversiteit in het Oude Noorden gemeentelijk beleid:  van de allerarmsten tot de rijkste stinkerds … van Jemenieten tot Oekraïners … van studenten tot arbeiders  … van (weinig) betaalbare tot (merendeels) ònbetaalbare nieuwbouw . Vanzelfsprekend past de middenstand zich aan het publiek aan: het Kookpunt, je moet er de centen maar voor hebben, voor àl die kookflauwekul. Net als voor de als paddenstoelen uit de grond schietende elitaire eettentjes. Het enige nostalgische arbeidersmonument, bioscoop Victoria, is inmiddels met grond gelijk gemaakt. Ook Correct dat voor de kleine portemonnee een alleszins redelijk aanbod van elektronica heeft is door de sloopkogel geveld. Het grote stuk grond tussen de Bergweg en de Benthuizenstraat, dat daardoor vrij is gekomen, wordt nu bouwrijp gemaakt voor een volgende serie onbetaalbare koopwoningen.  

Er is tegenwoordig zelfs een heus theater in de wijk: Studio de Bakkerij. Reken er maar niet op dat de autochtone Oude Noorderlingen, voor zo ver die hier überhaupt nog wonen, zich daar naar binnen gaan. Ze hebben gewoon meer dan genoeg aan Feyenoord of Sparta en de kroeg.

Gelukkig heb ik nu mijn grondig verziekte lievelingswijk achter me gelaten. Ik ben nu in de Agniesebuurt. Wat een armoedig zooitje is dat, zeg! Een grondige opknapbeurt is geen overbodige luxe. Het is toch niet persé nodig, dat aan al deze woningen te zien is, dat ze tot het segment  van de bijstandtrekker behoren.

Ik moet in de Banierstraat zijn. Daar is zowaar een leuk theatertje. Tegen het uiterst redelijke tarief van twee euro is er een optreden van de groep Ouwe Rotten. Afgelopen vrijdag vaar ik op de Oude Maas. Op de boot raak ik aan de praat met Carel. Net als ik zit hij bij het amateurtoneel. Carel ìs bij die Ouwe Rotten. Zondag heeft hij een act in theater de Banier in de Agniesebuurt.  Ik vind het wel leuk om daar naar toe te gaan. Zijn act blijkt onderdeel te zijn van een gevarieerde middagvullende revue, met als thema ‘heimwee’. 

Mijn heimwee naar het oude Oude Noorden sluit daar naadloos op aan.        

zaterdag 26 maart 2022

De tijd van mijn leven.

 

Mijn op een na oudste zus, Dorien, doet liever ‘gewoon’ en dat vindt ze al ‘gek genoeg’. Ze is een kordate dame van inmiddels 68 jaar met een zoon van 40. Op haar 25e komt ze uit de kast als een overtuigde lesbiënne.

Gewoon doen is in Dorien’s ogen: ‘niet moeilijk doen, althans niet veel moeilijker dan nodig’. Met name op het gebied van taal is ze daar heel duidelijk in. Ze is ook scheutig met het toevoegen van de letter ‘t’; ook en soms juist daar, waar dat helemaal niet nodig is. “Als ik een ‘t’ hoort dan schrijft ik een ‘t’” zegt ze, en elke ‘ei’-klank wordt door haar geschreven als een ‘ei’.

“Ik schrijft gewoon alles op zoals ik het hoort,” zegt ze “en als ze me niet begrijpen dan is dat heel jammer voor hullie”. Met de werkwoorden ’liggen en leggen’ en ‘kunnen en kennen’, gaat ze altijd op haar gevoel af. “Ik weet niet of ik op je verjaardag ken komen, hoor, dat legt er aan hoe ik me morgen voelt.”  En natuurlijk weet ik dan precies wat ze bedoelt. Alleen op school, waar ze haar overigens best wel begrijpen, ondervindt ze minder begrip: met als gevolg een jarenlange reeks van onvoldoendes voor taal: 'Ik komt er toch wel, ook zonder een tien voor taal,' zegt ze.

Als kind aan de ontbijttafel verbeter ik haar, nadrukkelijk, bijna pesterig en voor misschien wel de honderdste: keer: "het is niet: ‘we benne’ maar ‘we zijn’”. Door heel snel weg te duiken kan ik de suikerpot, die ze me woedend naar mijn hoofd smijt, ternauwernood ontwijken

Ze gaat altijd op haar gevoel af; ook in relatiekwesties: is het voor Dorien’s gevoel eénmaal ‘schluss’ dan blijft het ‘schluss’. Ze is niet altijd een overtuigde lesbiënne. Vòòr haar 25e heeft ze nog wel eens een mannelijke partner. Met vriend Sjoerd woont ze een maand of wat samen. Dan wordt ze plotsklaps verliefd op Kees: de eigenaar van de patatzaak, waar ze werkt. Ze hebben veel plezier met elkaar op de smoezelige matras, in de ruimte achter de bakoven.

'Heel lullig voor Sjoerd, dat wel, ' vindt Dorien……maar hij krijgt toch wel mooi de bons met opgaaf van de reden. In de patatzaak duwt de beresterke Sjoerd, de volgende dag Kees kopje onder in zijn  nog niet opgewarmde bakolie. Sjoerd vertelt de ontstelde echtgenote van Kees nog wel even waarom hij Kees zijn hoofd koud gefrituurd heeft. Dorien wordt op staande voet ontslagen. “Ach, het heeft zo moeten wezen,” zegt ze.

Korte tijd later ontmoet ze Sari van de dansschool. Ze worden verliefd. Dorien gaat bij haar inwonen en ze baart na enige tijd zoon Teis (met een ‘t’, korte ‘ei’ en zonder ‘h’). Peter, de partner van Sari is maar al te graag bereid om Dorien te helpen bij het vervullen van haar kinderwens.

Dorien is inmiddels al jaren gelukkig getrouwd met Helen. Ze is overigens net terug uit Melbourne. Een half jaar woont ze daar bij haar zoon Teis, schoondochter Arsai en hun dochter. Het is voor oma Dorien dè tijd van haar leven, tot nu toe in ieder geval. Ze heeft nog even overwogen om haar kleindochter mee te nemen naar Rotterdam maar daar heeft ze tenslotte toch maar van afgezien.

En .... wat 'taal' betreft: Dorien spreekt inmiddels beter Engels dan haar broertje, die het altijd zo veel beter weet.

 

 

Dit is een bewerking van een

eerder gepubliceerd stukje d.d. 10 augustus 2009

vrijdag 25 maart 2022

DERTIEN

Zondagmiddag, één uur. Z'n mobiel trilt. Ton heeft weekenddienst dus het zal wel een klant zijn. Hij moet inderdaad op pad. Een verstopte plee, aan de andere kant van de stad. Hij mag dit probleem oplossen. Dertien uur gemiddeld per dag werkt hij. Als het enigszins mogelijk is pakt hij de best betaalde diensten: weekenddienst, avonddienst en nachtdienst.  Hij is altijd stand-by. Kan hij makkelijk doen als vrijgezel. Misschien komt hij dan ooit nog eens uit de schulden.

Ton heeft altijd prima baantjes . Hij verdient ook goed; al is het alleen maar omdat hij vrijwel altijd en overal bereid is tot zwaar, goor, over-, avond-, nacht- en weekendwerk. Hij houdt het jammergenoeg meestal niet zo lang uit bij een baas. Of hij vindt het baantje te saai, of zijn baas gooit hem er uit. Nu is dat laatste niet zo erg vreemd want Ton is gek op geld, of dat nu van hemzelf is of van zijn baas. Als postbode steekt hij de ontvangen gelden van de rembourspoststukken in zijn eigen zak. Ook als ijsboer houdt hij meer van de omzet achter dan hem toekomt.

Een bijzonder vrolijk mens, die Ton. Altijd kwinkslagen en woordgrappen. Je kan echt met hem lachen.

Hulpvaardiger dan hij, is er geen een. Nooit het hoogste woord in grote gezelschappen. Eerder een beetje teruggetrokken dan. Ben  je sámen met hem, dan kan je lekker met hem kletsen en lol maken. Ton stottert gewoonlijk nog,  net zo erg als hij van jongs af aan al deed. Maar in zo’n onderonsje, praat hij zonder haperingen.

In de twintig jaar dat hij nu werkt is Ton nog geen dag werkloos geweest. Ontslagen of ontslag genomen: de andere dag heeft hij alweer wat anders. Dat moet ook wel want stilzitten is niks voor hem. Familie en vrienden maken daarvan ook steevast misbruik: er valt altijd wel wat te klussen voor hem. Dat doet hij overigens met veel plezier.

Ton is erg mager. Altijd al geweest. Maar de laatste weken vermagert hij wel heel erg. Zijn gezicht gaat met de dag meer gelijkenis vertonen met het benige masker van een heroïnejunk, terwijl ik er van overtuigd ben, dat gokken,  roken en werken zijn enige verslavingen zijn. Hij wèrkt gewoon te hard bij dat rioleringsbedrijf. Ton verzorgt zich niet goed en eet niet voldoende. Voor het bereiden van een goede maaltijd gunt hij zich gewoon geen tijd.

Ton zit veel te veel in dat Casino. Dáár eet hij ook. Hij moet er niet aan denken een fractie te laat te komen aan de roulettetafel. Dat de ‘dertien’, die hij altijd speelt, net voordat hij kan inzetten valt. Hij hap-slikt de kroketten weg en gaat jachtig richting goktafel. Géén oog voor zijn omgeving. Het zit tegen. De ‘dertien’ valt geen énkele maal. In nauwelijks een uur tijd is zijn dagloon verdampt. Blut. Ná de nieuwe klus straks kan hij weer fiches kopen.  Weliswaar met het geld van de baas. Dat wel. Maar hij gaat tòch winnen. Zeker wéten. Dan krijgt de baas zijn geld gewoon terug.

Dadelijk, na middernacht,  is hij weer stand-by. Dat duurt nog wel heel even. Onrustig doorzoekt Ton zijn zakken. Misschien zit er ergens nog wat geld. Helaas niet. Gelukkig  vindt  hij nog wel een plukkie shag, dat is genoeg tot straks.

 

Eerder gepubliceerd op 6 juni 2009

donderdag 24 maart 2022

FANTASIE

 

Ik ben even naar beneden gelopen om het groente- en fruitafval in de daarvoor bestemde container te deponeren. Op de rijweg even verderop staat een taxichauffeur tegen zijn taxi geleund. Even zie ik hem denken dat ik zijn klantje ben  maar hij merkt al snel waarvoor ik hier ben.  Hij loopt meteen door naar het bellenpaneel van de flat om zijn klantje tot spoed te manen. Hij staat kennelijk al een tijdje te wachten.  Als ik weer terug ben op mijn étage, loop ik mijn buurvrouw Janny tegen het lijf. Ze staat vanaf de galerij het taxiklantje uit te zwaaien. Hij is  bij haar op verjaardagsvisite geweest.  Negenenzeventig is ze geworden. Ze heeft nog steeds een huis vol visite: kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, neven, nichten en buren.  Desalniettemin neemt ze tijd om zich even door mij te laten feliciteren. Zoenen mag weer. Dus ik geef haar meteen maar drie luchtkussen. Janny vertelt dat Don (36) het taxiklantje is. Hij is bij haar op bezoek geweest.  ‘Hij is een schatje,’ volgens Janny.  Ze heeft me ooit wel eens wat verteld over hem.

Mijn bezoek zal wel denken, waar ik blijf … dan zegt me gedag en gaat naar haar feestje.

Don is van zijn achtste tot zijn veertiende pleegzoon van Janny. In zijn prilste jeugd wordt hij misbruikt en mishandeld door zijn natuurlijke ouders.  Die kunnen hem niet aan. Hij is agressief, vernielzuchtig en wordt van de ene na de andere school getrapt.  Hij komt in het zeer bijzonder onderwijs (ZBO) terecht en zelfs daar kunnen de leerkrachten maar nauwelijks orde houden in de klas met Don. Hij is een ongeleid projectiel.  Het is allemaal niet kwaad bedoeld wat hij doet, want hij is van karakter een vrolijke maar wel heel drukke  knaap. Het lastige is alleen dat wat hij doet, buiten de orde is.  Hij is bijvoorbeeld dol op muziek: bij een dictee, zingt hij de woorden van de meester na en begeleid zichzelf dan met tromgeroffel op zijn lessenaartje. Hij neuriet hardop zijn favoriete liedjes.  Neemt een waterpistool mee naar school, schiet daarmee willekeurig in het rond. Als het wapen leeg is vult hij het doodleuk weer. Te laat komen en te vroeg weggaan, daar doet hij niet moeilijk over.  Als hij een paar dagen niet op school is geweest fantaseert hij zijn waarheid. Met zijn vader en moeder is hij naar Disneyland in Parijs is geweest.

Vader en moeder zijn nooit aanspreekbaar geweest op het gedrag van hun zoon. Alcohol en drugs spelen een grote rol in het leven van Don’s ouders. Dat hij toch nog op dat ZBO-schooltje  mag blijven is vooral te danken aan Janny. Via de kinderbescherming komt Don terecht bij haar. Onder de vleugels van Janny, een rustige, geduldige en  opgewekte vrouw, komt Don langzaam tot rust. Zonder het verfoeilijke gedrag van zijn ouders, ontwikkelt Don zich tot een vrolijke en in het ZBO-onderwijs goed hanteerbare leerling.  De volwassen Don heeft Janny op een voetstuk gezet. Voor hem voelt ze als zijn moeder.

Wat hij altijd zal blijven doen is fantaseren. Vanmiddag nog, zegt Janny, vertelt hij zonder blikken of blozen aan de verzamelde visite, dat hij al vroeg weg moet. Hij moet morgenochtend om acht uur weer  op zijn werk zijn. ‘Mooi werk, hoor,’ zegt Don, ‘verkeersleider bij de NS. ’ De verjaardagsgasten willen daar wel wat meer over weten.  ‘Nou, ik moet er voor zorgen dat treinen op de juiste tijden rijden. Zowel het treinverkeer van mensen als van goederen. Als een trein vertraging oploopt, leid ik de dienstregeling weer in goede banen. Zo snel en veilig als maar kan. Een verantwoordelijke baan.’

De meeste gasten van Janny horen hem met de nodige scepsis aan, ze weten dat Don tot op de dag van vandaag nog nooit voor een baas heeft gewerkt. Ze weten ook dat hij zich elk jaar weer een andere afwisselende functie aanmeet.    

woensdag 23 maart 2022

ALMACHTIG

Na de fitness van deze woensdagochtend, raak aan de praat met Halina, een van de vier gymmaatjes. Ze zal zo’n zestig jaar geleden in Indonesië geboren zijn. Voor de lol zegt ze, als het over buitenlandse Nederlanders gaat: ‘Ik ben een Chinees.’ Veel hebben we in die drie jaar dat we met elkaar sporten nog niet met elkaar gesproken. Zo terloops heb ik tegen haar wel eens gezegd dat mijn vader en mijn ex ook in Indonesië geboren zijn. Vindt ze leuk om te horen. Ze wilde gelijk weten waar ze dan geboren zijn. Nou, mijn vader in Tjimahi en mijn ex in Pangkalpinang. De plaatsen kent ze wel. Ze komt zelf uit Borneo. En eigenlijk is er sindsdien sprake van een kleine klik. We peppen elkaar tijdens de oefeningen op, zonder woorden;  met een glimlach, een bemoedigend knikje of een schouderklopje.  Ik kan die aanmoediging wel gebruiken. Stijve hark dat ik er ben. Zij heeft helemaal geen steuntje nodig. Ze lijkt wel van elastiek. Moeiteloos voert ze alle oefeningen uit. Het zou mij niet verbazen als ze Indonesisch fitness-kampioen is geweest.

 Halina is al bezig haar ebike van slot te halen, als ik uit de sportruimte kom aangelopen. Mijn fiets staat toevallig naast die van haar. Alleen bij harde tegenwind schakelt ze het motortje van haar ebike in, ze moet in conditie blijven. Mijn fiets heeft eenentwintig versnellingen, waarvan ik er nog nooit  meer dan twee gebruikt heb:  in zijn drie en zijn zeven fietst het gewoon het lekkerst.

Het is alweer een prachtige dag.  Hemelsblauwe lucht. Nog wel een beetje fris. Ik ga vandaag een wat langere fietstocht maken, naar Rhoon. Halina weet natuurlijk niet dat ik daar een paar dagen geleden ook al was.  Dat laat ik maar zo. Ze laat wel gelijk merken dat ze weet waar Rhoon ligt. Eerlijk gezegd, denk ik, dat ze hier de weg nog niet zo goed weet. Maar ze zegt daar  wel eens te komen … met metro gaat ze dan.  Ik zou ook met de metro naar Rhoon gaan, als het slecht weer zou zijn; maar fietsen is een stuk beter voor mijn conditie. Ik weet niet goed waarom, maar ze moet daar een beetje om lachen. Dat zie ik haar voor het eerst vandaag doen. Ze lijkt dan wel van elastiek maar ze ziet er niet echt gezond uit. Ze is lijkbleek, heeft dikke wallen onder haar ogen en heeft behoorlijk ondergewicht.

Vanmiddag ontvangt ze wat mensen bij haar thuis. Mensen die net als zij christelijk zijn. Samen ondersteunen ze een school voor de allerjongste kinderen in Borneo. Door de giften van Halina’s groepje kan de school blijven bestaan, inclusief leermiddelen en personeel. Anders zou er helemaal geen school zijn voor die kinderen. In Indonesië is geen leerplicht. De overheid zorgt dus niet voor scholen. 

Halina gelooft in de Almachtigheid van God. Hij stuurt Zijn Zoon naar de aarde. Hij laat Hem lijden. Daar dat lijden kunnen de zonden van de mensen vergeven worden. We staan nog steeds bij de fietsen en ineens vraagt ze of ze voor mij mag bidden.  Dat kan geen kwaad, denk ik. Werkelijk, nog nooit eerder heb ik iemand zo intens, met zo veel passie, smekend bijna, zien bidden voor mijn zielenheil en … een goede reis naar Rhoon.  

Op de terugweg, ter hoogte van de Euromast, valt mijn fietsketting  ‘er’ vanaf. Krijg hem er niet meer op. Godzijdank was het nog maar tien kilometer lopen naar huis.