woensdag 3 januari 2018

KAPPER

Twee of drie was ik toen ik mijn eerste knipbeurt kreeg. De kapper zette me op een hoge stoel voor de spiegel en knoopte een groot wit laken om mijn nek. De kapper zei dat hij Hennie heette. Hij knipte heel vlug met een grote schaar. Sommige kinderen zijn daar bang voor. Ik niet. Hennie was een leuke, goeie kapper. Tijdens het knippen keek hij af en toe vriendelijk naar mij en neuriede vrolijke melodietjes. Hij gebruikte tijdens het neuriën mijn hoofd om zachtjes op te drummen. Dat kan ik me nog heel herinneren. Ik heb geen flauw idee welke liedjes Hennie neuriede, want als kind van tweeëneenhalf à drie jaar, ken je nog niet zoveel liedjes. Een paar jaar later kende ik wel wat liedjes uit mijn hoofd: ‘hoedje van papier’, ‘op een grote paddenstoel’, Osewiesewo.’Had ik op school geleerd. In die tijd neuriede Henny niet meer bij het knippen. Dat deed hij natuurlijk alleen bij de allerkleinsten. 

Later, toen ik zestien jaar was en helemaal niet meer in de buurt van Hennie woonde ging er over Hennie de roddel, dat hij een flikker was. Ik had geen flauw idee wat dat betekende. (Zestien was ik!) Mijn moeder kreeg een rood hoofd, toen ik het aan haar vroeg ... , ze haalde haar schouders op en zei: ’dat weet ik niet, hoor, jongen, dat soort gekke woorden ken ik niet'. Toen ging ik het aan Cor, mijn buurjongen van 18 vragen. Die weet het vast wel. Cor zat veel thuis. Altijd maar aan zijn Puch knutselen. ‘Hé Cor, luister eens, ik hoorde vandaag dat de kapper uit mijn oude buurt een flikker is. Weet jij wat dat is.’
‘Ja, jongen, dat weet ik wel maar ik weet niet of ik je dat mag vertellen van je moeder. Ga eerst maar eens aan je moeder vragen.
‘Ik heb het al aan mijn moeder gevraagd maar ze weet het niet.’
‘Neen, ik bedoel,’ zegt Cor,’ vraag aan je moeder of ik het je mag vertellen'.
Dat vond mijn moeder wel goed.

En toen vertelde Cor: 'Een homo is een man of een vrouw die alleen verliefd wordt op iemand van het zelfde geslacht. Een flikker is een soort scheldwoord voor een man die alleen op mannen valt ... eh, Hennie, die kapper van jou, is dus volgens die roddel alleen op mannen. Heb je ooit last van hem gehad? Heeft hij ooit aan je lichaam gezeten?'
’Ja, alleen met zijn hand aan mijn hoofd. Hij was altijd hartstikke aardig en als ik netjes stil had gezeten kreeg ik een paar lekkere toffees van hem.'

Hennie van Dijk is tot mijn 13e jaar mijn kapper geweest. Ik heb nooit zo’n toffe  kapper gehad en wat ik ook weet na wat ik van Cor hoorde: Ik ben zelf géén homo.’

dinsdag 2 januari 2018

VOORNEMENS

nooit ‘goede voornemens’ en eigenlijk was ik het dit jaar ook niet van plan. Desalniettemin dacht ik om er voor de gein toch enkele van die voornemens te gaan maken.
De eerste is al heel makkelijk: ik ga stoppen met roken. Dat is makkelijk omdat ik al helemaal niet rook, al zevenendertig  jaar niet. Dus die doet alvast niet mee. Trouwens, over dat roken: het is misschien wel eens leuk om te op te schrijven hoe ik toen daadwerkelijk gestopt ben. Ik ben steeds viezer gaan roken. Ik rookte toentertijd ‘Zware van Nelle’ (in dat glimmend blauwe zakje met oranje letters)dat vond ik de lekkerste shag ter wereld. Ik rookte toen drie pakjes Zware van Nelle per week. Hoe moest ik nu viezer gaan roken?? Door een niet zo lekkere shag te gaan roken. Dus ging ik half zware shag roken: ‘Drum’. Toen rookte ik nog maar twee pakjes shag in de week en  toen ging ik aan nog weer minder lekkere shag: het walgelijke groene pakje ‘Zilver Shag’ daar rookte ik nog één pakje van en tenslotte nam ik een pakje sigaretten om kotsmisselijk van te worden: ’Peter Stuyvesant’. Ik had het pakje half opgerookt toe ik het in de vuilnisbak gooide en daarna heb ik tot op de dag van vandaag nooit meer gerookt. Nou ja, ik moet wel zeggen ik heb nog wel vaak gerookt in mijn dromen, vreemd lag ik te inhaleren en as van mijn peuk in mijn asbak te tippen, allemaal in mijn dromen….en  brand heb ik godzijdank nooit gehad.
Een voornemen dat ik werkelijk wel eens zou kunnen gaan waarmaken is wegverhuizen uit Alexanderpolder, de klote buurt waar ik nu in woon. Alle huizen en grasveldjes zijn hier vierkant. Behalve dan dat park hier…….. wat ze park noemen het is meer een groot grasveld met een plas water er omheen en ook nog eens een  begraafplaats er op. Er staan nauwelijks bomen. Park …….            !
 Ze hebben hier zulke achterlijke straatnamen ik heb er in anderhalf jaar tijd nog geen een kunnen onthouden, behalve de naam van mijn eigen straat. Normaal gesproken zie je in deze wijk geen levende wezens van de menselijke soort heen en weer bewegen en als je deze wijk vergelijkt met Het Oude Noorden is deze wijk vierkant.  In het Oude Noorden zie je tenminste dat er mensen wonen je ziet ze, je hoort ze… ze zijn er echt. Dus vandaar dat ik er maar eens werk van moet maken om hier uit deze godsgruwelijke klote buurt weg te komen. Ik heb als een gek geprobeerd via internet aan een woonpas te komen maar dat is knap moeilijk gemaakt door de woonpasorganisatie. Daarom ga ik binnenkort maar eens naar mijn eigen woningbouwvereniging Woonstad  kijken of zij mij aan een woonpaskunnen helpen en aan een leuke woning in het Oude Noorden.  Het enige leuke in deze buurt is dat mijn vriendin hier ook woont (vlakbij) en die vindt het ook een waardeloze buurt maar die heeft niet zo veel zin hier weg te verhuizen, dus het zal niet meevalleen als ik die woonpas eenmaal heb ook werkelijk te gaan verhuizen naar het Oude Noorden want dan woon ik daar weer helemaal alleen…..zonder vriendin, bedoel ik

Gek word ik van die voornemens.

maandag 1 januari 2018

MONGOOL

Ik ben weer eens naar de markt geweest. Ik ga eigenlijk nooit welbewust naar de markt. Dat komt omdat ik er eigenlijk een hekel aan heb. Maar als ik er toch in de buurt ben ga ik meestal wel kijken of er iets bijzonders is. Zo heb ik op dinsdag altijd Samenspraak, dat is een soort Nederlandse les die ik geef aan buitenlandse mensen die al een tijdje in Nederland wonen. Dat doe ik dan in de bibliotheek en die ligt bij wijze van spreken midden op de markt. De patat- en vislucht van de markt vullen voor die ene dag per week de hele bibliotheek en ook vervult de bieb voor die dinsdag de functie van openbaar toilet voor het marktpersoneel …. Maar goed die mensen moeten natuurlijk ook hun behoefte doen. De hekel die ik nu heb aan de markt is er niet zo maar. Er is een tijd geweest dat ik elke zaterdag ging om groente en fruit te kopen, toen waren mijn kinderen nog klein: zo’n vijfendertig jaar geleden ongeveer. Tegenwoordig mag je zelf je spulletjes pakken in de marktkramen maar toentertijd mocht je alleen maar aanwijzen wat je wilde hebben en dan nog pakte de linke marktverkoper wat anders voor me. Ik ben heel wat belazerd met half rotte bananen, appelen beschimmelde mandarijnen, lychees, onrijpe peren, mango’s en ga zo maar door. Waren ze niet dezelfde dag rot dan wel de volgende of de dag er op. Marktkooplieden waren bij mij synoniem voor oplichters. Behalve de lui die warme etenswaren verkochten: de verkopers van kibbeling bijvoorbeeld of de patat-frites (patatje pindasaus) verkopers daar had ik wel vertrouwen in. Die leverden goede waar voor hun geld.
Ik moet nog een uitzondering maken voor de verkoper die slechts twee producten aanbood: peren en aardappelen. En ik moet eerlijk zeggen zowel de peren als de aardappelen waren altijd goed te pruimen. De verkoper had ook duidelijk lol in zijn werk. Hij had altijd een lach op zijn gezicht, waarschijnlijk omdat hij wist dat hij goed spul verkocht en nooit beducht hoefde te zijn voor ontevreden klanten. Hij deed het werk samen met een mongool oftewel wat sommige mensen liever horen met iemand die het ‘syndroom van down’ heeft.
 Ik zelf zeg het liefst van zo iemand dat het een mongool is. Dat komt omdat ik zelf een jongere broer heb, die nu 47 jaar is en die ook een mongool is. Die broer heeft natuurlijk ook een naam: ‘André’ en zo noemden we hem natuurlijk ook maar als iemand destijds aan mij vroeg wat is die André voor iemand, dan zei ik zelf altijd: ‘André is een mongool.’ Veel enigszins bekakte mensen vinden dat het woord mongool niet meer gebruikt mag worden. Alle mongolen moeten volgens de bekakten het ‘Syndroom van down’ hebben dat is netter blijkbaar. Nou voor mij is en blijft Andre een mongool.

Zo is die mongool, die  hulp van die aardappelen- en perenboer op de markt , ook toevallig de broer van die markthandelaar. Ik weet niet hoe die handelaar zijn  broer noemt….. ja, ‘Arend Aardappel’ zo noemt hij hem, wanneer hij een mud Bintjes voor hem moet pakken maar of tie nou ‘mongool’ zegt of ‘iemand met het syndroom van down’ weet ik nog niet  maar ik denk eerlijk gezegd dat ie ‘mongool’ zegt als ie over hem praat. 

zaterdag 30 december 2017

MEISJES (2)

Toen ik nog jong was, zo ongeveer achttien jaar, wilde ik acteur worden omdat dat verreweg de beste manier was om leuke meisjes te ontmoeten. Maar tot  mijn dertiende mocht ik al niet mopperen (zie het vorige stukje) over ‘de meisjes’ en tot mijn 18e zeker niet.
Ik was nog 13 toen ik verhuisde van Spangen (waar ik van mijn geboorte heb gewoond)naar Hordijkerveld, een allerwalgelijkste nieuwbouwwijk op het eiland IJsselmonde, gemeente Rotterdam. Ik leerde daar mijn allerbeste vriend Jan kennen, maar over mijn beste vriend ga ik het hier niet hebben; wel over de meisjes.
Toen ik voor de flat eens mijn lekke band stond te maken kwam er een heel leuk meisje bij me staan. Ik was toen 15. Ze wilde zien hoe ik het deed, dat bandplakken. Het was mooi weer en zij was gekleed in een strak kort broekje en een wit hempje. Als ze bukte kon ik haar al stevig gegroeide tietjes zien. Ik denk dat ze twaalf misschien 13 jaar was; ik heb het haar niet durven vragen. Het leek wel of ze expres zo bukte…..en dat zal ook best wel. De band was geplakt en ik wilde mijn fiets gaan wegzetten in onze berging. Ze vroeg of ze met me mee mocht. ‘Waar naar toe?’ vroeg ik.
‘Naar jullie berging…..effe kijken…..zomaar…’ Ik voelde dat ik bloosde, zo’n mooi meisje, donker, zwart krullend haar, stevige, sappige beentjes, al tamelijk grote tietjes voor d’r leeftijd en heerlijke billies………. dat meisje wilde zomaar met mij de berging in…….. met mij………. ik vond mezelf destijds beslist geen beauty. Dus ik dacht wat moet ik straks met haar in onze berging.
Ik zette mijn fiets in de berging tegen de fiets van mijn moeder en ik had mijn fiets nog niet losgelaten of ze kwam tegen me aan staan. ‘Hoe heet je eigenlijk vroeg ik?’ ‘Henny en jij?’ ‘Jos’ Ze zei: ‘Je moet me lekker stevig vasthouden en langzaam heen en weer wiegen. Mijn plasser werd in hoog tempo hard. ‘Met jou piemel wil ik nu nog niks doen!’ zei ze resoluut’ dat komt later nog wel. Kom maar met je handen onder mijn hempie dan mag je mijn borsten voelen. Lekker hè, Jos?’ Je mag ook mijn buik voelen tot mijn zwarte haartjes….. maar dat je verder naar beneden gaat wil ik niet, dat blijft voor jou voorlopig geheim gebied. Lekker hè, Jos.’ Het lagere bij Henny is voor altijd verboden gebied gebleven. Ik had Hennie geen verboden gebied opgelegd maar zij beperkte zich tot mijn borststreek, mijn buik en mijn rug. Het was een jaartje leuk en zeer opwindend geweest maar toen kreeg Hennie belangstelling voor Martin van 18 die zijn brommer voor de flat stond te repareren. Hij nam haar al gauw mee naar zijn huis, hij was overdag altijd alleen thuis, zijn moeder werkte overdag en ze vader was pas gestorven aan kanker. Zodoende. Ik wachtte twee keer tevergeefs op Henny. Ze heeft het nooit uitgemaakt met me. Toen ging ik maar weer wat meer naar mijn vriend Jan.
Dan komt Ineke in mijn leven. Ik was inmiddels bijna 17; ze zat voor me in de (katholieke) kerk en keek om de paar minuten lachend naar me om. Ik lachte terug. In de buurt ging de roddel dat Ineke ‘het’ met iedereen deed en aangezien ik ‘het’ nog niet echt met iemand gedaan had dacht ik: ik ga haar vragen ‘het’ met mij te doen. Nou, dat ze zo naar me lachte wilde nog niet zeggen dat ze het met mij wilde doe want toen ik haar rechtstreeks vroeg: ‘Ineke, wil je met me neuken?’ gilde ze bijna uit: ‘Neeeeeeen’. Ik hoopte dat mijn ouders die kreet niet gehoord hadden want Ineke en ik stonden wel heel dicht bij mijn huis. Als ze het thuis gehoord hadden, hadden ze alles precies moeten weten en voor dat ‘neuken’ had ik thuis beslist straf gekregen.
Met Ineke heb ik nooit meer gepraat. Zij vertelde tegen ieder meisje in de buurt dat ik alleen maar wilde neuken. Alle meisjes in de buurt wilden sindsdien niks meer van mij weten.  

Echt neuken kwam pas na mijn 18e in mijn leven maar daar schrijf ik waarschijnlijk niks meer over want daar heb ik in het verleden al een hele serie over geschreven.

vrijdag 29 december 2017

MEISJES

Toen ik nog jong was, zo ongeveer achttien jaar, wilde ik acteur worden omdat dat verreweg de beste manier was om leuke meisjes te ontmoeten. Maar tot  mijn achttiende mocht ik ook al niet mopperen over ‘de meisjes’. Mijn eerste meisje, Tonny, 8 jaar, mooi lang blond haar en een beetje klein van postuur, moest ik delen met mijn vriend René. Met zijn drieën liepen we van school naar huis en aanvankelijk deden we niets anders dan praten.  René woonde op de Mathenesserdijk en was het eerste thuis.  Op een keer liep ik alleen met Tonny van René zijn huis naar de Wallisweg waar Tonnie woonde en opeens dacht ik: ik geef haar gewoon ineens een zoen op haar mond. Maar ze vond het helemaal niet leuk; ze begon te huilen. ‘Ik ben nog veel te klein om te neuken’ zei ze, terwijl ik het daar helemaal nog niet over gehad had. Ze rende hard van mij weg naar haar huis. Dan kon ik beter ook maar naar huis gaan. Dat was mijn eerste ervaring met een beetje seks. Ik was daardoor behoorlijk uit het lood geslagen. Tonny heeft mij nooit meer lief aangekeken en ze liep voortaan samen met René een andere route naar school. Later heb ik René wel eens in de bossies zien zoenen met Tonnie maar toe was René al zeker 9 en Tonny dus ook wel zo ongeveer.
In de knikkertijd, ik was toen 11, knikkerde ik een potje met Ria van de Water, een lieve lange slungelmeid; ze was een kop groter dan ik. ‘Drie op’ zei ik’. ’Nee’ zei zij, ’Ik wil 5 op’. Okee, ik gaf haar haar zin. Ik dacht ‘Ik geef haar haar zin dan kunnen we dadelijk lekker zoenen in de bossies aan de overkant bij de tramrails……ik liet haar toen ook nog winnen  en ja hoor, we zaten binnen tien minuten in de bossies……eerst zoenen, mond op mond en dan kontje ketsen, broekjes naar beneden en hupsa….kontjes tegen elkaar bonken dat vonden we toentertijd wel het lekkerste spelletje dat er was, Ria en ik.  Ik vond Ria wel een leuk wijf maar vriendjes uit mijn straat vonden haar een lelijkerd: lang, dun en lelijk. Dat vond ik wel jammer. Ik heb het toen toch maar uitgemaakt met Ria. Ik wilde een echt lekker wijf en geen lange , dunne, lelijke slungel. Ik bleef wel met haar knikkeren. Lief deed ze nooit meer tegen mij. Ze gooide vaak knikkers naar mijn hoofd.

 Toen ik verkering met Frieda kreeg, ik was inmiddels 13, bleef ik toch nog steeds knikkeren met Ria. Frieda was een vriendin van Ria en ze deed ook soms mee met knikkeren. We deden ook soms hoelahoepen, dat was goed voor je heupen en je middel. Als Ria naar binnen moest om te eten Gingen Frieda en Ik naar de bossies van Spieckman toe om te zoenen, kontje ketsen en af en toe liet Frieda mij haar borstjes zien en mocht ik er ook aan voelen, die waren al aardig groot. Ook mocht ik soms Frieda’s kutje even aaien; dat vond ik wel heel spannend….dat voelde ik dan tintelen door mijn hele lijf. Frieda vond het zo te horen ook wel leuk. Ze was pas 13 maar ze was gelukkig veel kleiner dan Ria. En veel spannender ook. Ze durfde ook meer  dan de andere meiden. Helaas maakte ze het al snel met me uit. Ze ruilde me in voor een goser van 17.  

donderdag 28 december 2017

PROEFRIJDEN

Mijn vriendin en ik zouden vandaag gaan proefreizen. We moeten op 7 januari 2018 om 14.00 in Dordrecht zijn bij Theater Kunstmin. Ik heb mijn vriendin (en mezelf)namelijk een voorstelling van de musicall ‘My fair lady’ cadeau gedaan voor haar verjaardag. We hebben alleen allebei geen idee waar dat theater precies is. Dus reizen wij er proef heen opdat wij toch bijtijds in de zaal zullen zitten.
Maar we hadden nòg iets; iets veel  ernstigers: een crematie. Dat was eigenlijk alleen iets voor mij; mijn vriendin had daar op zich niks mee te maken. Voor die crematie was ik door de familie uitgenodigd om op woensdag 3 januari om exact 8.45 uur bij het rouwcentrum op de Bergweg te zijn, zodat ik in de volgwagen kon aanschuiven, om naar het crematorium Hofwijk in Overschie te rijden. Ik had geen idee waar ik het rouwcentrum op de Bergweg moest zoeken; de Bergweg is ook zo lang! Gelukkig was mijn vriendin zo aardig om met mij samen te zoeken naar dat rouwcentrum.
Ik had alvast op 9292OV  gezocht en daar had ik gezien dat ik de metro die vlak bij mijn huis stopt (Prinsenlaan) moet hebben en dan helemaal door moet rijden naar station Eendrachtsplein. Ook stond op 9292OV dat ik vervolgens tramlijn 4 moest hebben naar het Eudokiaplein. In de buurt van Eendrachtsplein waren vier tramhaltes en het bleek dat we de halte op de Binnenweg moesten hebben. In de tram gebeurde wat mij de laatste tijd steeds meer gebeurt: jongere mensen  staan op om mij hun zitplaats aan te bieden. Ik vind het niet zo erg om te blijven staan, dus ik bedankte vriendelijk voor het aanbod. Ik was nog lang niet moe. De tram reed over Westersingel, het Kruisplein, langs het Centraal Station, over het Weena, en de Noordsingel naar het Eudokiaplein. Daar stapten we lijn 4 uit en binnen 7 minuten lopen kwamen we uit bij de rouwcentrum op de Bergweg . Het was uiteindelijk makkelijk te vinden. Ja, ik voel me na zo’n proefritje toch een stuk zekerder voor woensdag de 3e januari a.s. Weet ik zeker dat ik op tijd zal zijn.
We namen tramlijn 4 weer terug van het Eudokiaplein om naar het Centraal Station te gaan. Vandaar zouden we trein nemen naar Dordrecht om te zoeken naar dat Theater. We hadden de trein om 11.51 uur en 20 minuten later waren we in Dordt (het was een intercity). Het was deze dag erg koud, zo’n koude wind die pijn doet aan je gezicht, zo dat je je sjaal tegen je mond aan houdt voor een beetje warmte.
Tegen die kou hebben we ook even bij een Chinees café tegenover het station in Dordt een warm kopje koffie gedronken.
In verband met de koude zijn we ook niet gaan lopen zoeken naar dat theater Kunstmin, wat we eigenlijk van plan waren, maar hebben we een bus genomen. We wisten dat er een bus (bus 10)naar Kunstmin zou gaan maar het duurde wel dertig minuten eer die bus 10 zou gaan rijden, dus zochten we nog even door naar een  andere bus en gelukkig was er een bus 14, die ook bij het theater in de buurt kwam. Zo hebben we het theater eventjes kunnen zien en weten we nu voor 7 januari dat we met bus 10 precies voor de theaterdeuren afgezet kunnen worden.

Ik hoef nu voor die datum alleen nog maar even een uitdraai te maken uit 9292OV en we zullen precies op tijd in Kunstmin zitten.

maandag 25 december 2017

TWEE TOETJES

Kerstmis 2017 is aan de gang. Ik heb wat te eten kunnen maken en wat te drinken kunnen kopen. Er schijnen zat mensen te zijn die dat niet kunnen doen. In Nederland niet en zeker in verre  buitenlanden niet. Nou is het niet zo bijzonder wat ik eet met Kerst. Ik ga pompoensoep maken of beter gezegd ik heb het al klaargemaakt. Samen met mijn vriendin. Zij houdt helemaal niet van koken maar ze is me hierbij kranig van dienst geweest. Ik hoef het eigenlijk allemaal hier niet op te schrijven want je kan het net zo goed googlen maar ik schrijf het toch maar op wat je zoal nodig hebt voor pompoensoep.
Je begint met twee peervormige pompoenen (gewone ronde mag ook, hoor) een ui en een knoflook van hun schil te ontdoen en samen met lente-uitjes en een Spaans pepertje in kleine stukjes te snijden. Dan ga je spekjes samen met stukjes varkensvlees bakken en vervolgens daar de stukjes ui, knoflooksnippers peperringetjes aan toevoegen.
Dan twee liter kippenbouillon erbij en daaraan de stukjes pompoen toevoegen en aan de kook brengen. Tenslotte doe je spaghetti bij de soep en kook de spaghetti mee tot ze beetgaar is. Breng de soep op smaak met zout en peper en roer slagroom en ringetjes lente ui erdoor. Strooi als laatste de bieslook over de soep.
Voor wie denkt: dit is retelekker, dit wil ik ook eten, die moet kijken op google bij: ‘Caribische pompoensoep’.
Voor dat je er aan begint: neem een heel grote pan; de mijne was bijna te klein.
Als toetje had ik allereerst bedacht: stoofperen. Ook hier geldt: weer is het allemaal te vinden op Google.
Hierboven schreef ik het al mijn vriendin heeft een broertje dood aan koken maar aan deze kerstmaaltijd heeft zij haar onvoorwaardelijke medewerking gegeven: ze heeft maar liefst een kilo Giesser Wildeman met een dunschiller dun geschild  en de Wildemannen in vieren gedeeld en de klokhuisjes er uit gesneden.
Dat was toch mooi het meeste werk voor de stoofperen. Er moest vervolgens nog bessensap, suiker, kruidnagels en laurierblaadjes aan toegevoegd worden alvorens het mengsel op het vuur gezet kon worden. Stoofperen moet je een uur lang koken en dan worden ze zo lekker als ze bij ons geworden zijn. Ook dit recept van stoofperen is makkelijk te vinden op google. Zoek naar ‘Stoofperen’
Kerstmis zou kerstmis niet zijn als we niet bedacht hadden dat we, lekker decadent, twee soorten toetjes zouden nemen. Het tweede toetje is de stragiatella-variant van Cornetto. Cornetto is te koop in elke supermarkt voor niet al te veel geld.

In feite hoort dit onder het hoofdstuk ‘overeten’ en ook al wordt al te makkelijk gezegd: ‘het is toch maar eens per jaar’ blijft het iets te maken hebben met ‘geen rekening houden met de ander’ die het minder heeft dan jij. Want als je je werkelijk realiseert dat er anderen zijn die het minder hebben dan jij, dan eet je geen twee toetjes maar dan doneer je bijvoorbeeld aan een goed doel, waar zij die het minder hebben,  profijt van hebben. Of je nodigt eens keertje iemand aan je kerstdis uit om samen met jou al dat lekkers te eten. Dit alles onder het bekende motto: ‘gedeelde smart is halve smart’.