Ik zit de Volkskrant te
lezen, het is zaterdag en voor die
zaterdagse Volkskrant heb je eigenlijk een hele dag nodig. Eigenlijk … want het
komt er nooit van om hem helemaal uit te lezen. Soms verdeel ik hem over een
paar dagen maar dan nòg moet ik vaak aan het einde van de week een deel
ongelezen wegdoen. Goed … ik zit dus te
lezen als er op mijn bel wordt gedrukt. Het is Hasna, mijn Afghaanse buurvrouw,
62 jaar, hoofddoekje, brilletje, tamelijk klein , dik, breed en heel erg aardig, want ze is me al
heel vaak eten wezen brengen. Heel
lekker eten. Hasna staat vrolijk lachend
te zwaaien op de galerij achter mijn keukenraam … ze heeft ook nu weer een
bordje eten voor me in haar hand. Ik
zwaai glimlachend terug en open de deur.
‘O wat heerlijk, kom je me
alweer verwennen …?!’ zeg ik. Ik zie op de berg rijst een kippenpootje, een
paar stronkjes bloemkool en eetlepel spinazie liggen. Hasna duwt me het bord in
mijn handen en ze probeert me met een
lachend en tegelijk vragend gezicht, in haar onbegrijpelijke mengeling van
Farsi en Nederlands, iets duidelijk te maken. Het enige woordje dat ik in haar hele
verhaal versta is ‘fiets’.
Ik zeg haar gelijk dat ik
van mijn dokter nog niet mag fietsen …
ik wijs op mijn geblesseerde rechterarm, die arm is nog te zwak is om mee te gaan
fietsen .. dat zou gevaarlijk zijn.
En weer volgt er een hele
riedel van Hasna wederom met het woord ‘’fiets’ centraal en nu wijst ze met
haar wijsvinger naar zichzelf. Oh, zal dat het zijn …? Zij heeft zelf een driewieler, een grote
driewieler voor volwassenen en ik denk nu
te begrijpen dat ik die driewieler van haar mag lenen. Maar ook dat kan ik nog
niet met mijn gehandicapte arm.
‘Nee, nee, dat kan echt no
niet,’ zeg ik. Het bordje eten zet ik even op de keukentafel.
Hasna volhardt in haar
verhaal. Nu worden me er meer elementen duidelijk. Ik hoor haar zeggen ‘zoon’
en ‘één maand’ en weer ‘fiets’. Ik kan daar toch ook niet direct chocola van
maken. Dan heeft ze plotseling genoeg van mijn onbegrip, duwt me zachtaardig
doch resoluut opzij en loopt brutaalweg mijn
woonkamer in en stapt meteen op mijn hometrainer af. Hasna doet een poging het
ding op te tillen maar die is veel te zwaar voor haar alleen.
‘Ik dik … ik fietsen thuis … zoon
kopen fiets … één maand,’ zegt ze en kijkt me vragend aan. Nu pas begrijp ik
haar verhaal. Ze wil mijn hometrainer voor een maandje lenen, tot haar zoon er
een voor haar gekocht heeft. Helaas moet
ik haar teleurstellen. Ik gebruik die hometrainer zelf iedere dag, omdat ik anders dichtslib. ‘Maar,’ zeg ik, ’je
mag hier wel elke dag komen fietsen,
hoor, als je wilt.’ Hasna verstaat
kennelijk het Nederlands beter dan dat ze het spreekt want ze moet hard om mijn
voorstel lachen. ‘Nee, nee,’ zegt ze en ze gaat in het haar typerende schommelende
loopje weer naar buiten. Ik excuseer me nog dat ik de hometrainer echt zelf
nodig heb. Maar dat begrijpt ze wel. Ze wijst nog naar het bordje eten op de
keukentafel en zegt: ’Eten ….eten …lekker warm.’
‘Ja, lekker, nog bedankt, hè,Hasna.‘
Ik duik weer snel in de
Volkskrant. Alleen het kippenpootje eet ik op … lekker. De rest van dat eten heb
ik in de wc geflikkerd. Ik houd niet zo van de combinatie bloemkool/spinazie.