maandag 13 april 2015

LOVE

Sinds een week is de lucht weer geklaard in de relatie tussen mij en mijn vrouw. Na een zeker twee maanden durende periode van elkaar haten, met scherp sarcasme,  schelden, geniepige acties, verwijten, valse beschuldigingen, kwetsende onthullingen, huilen, zwijgen, schreeuwen, elkaar ontlopen,  treiteren,  wantrouwen, elkaar afsnauwen maar leuk en gezellig doen tegen vrienden, vriendinnen en familie, elkaar voor leugenaar uitmaken, elkaar lelijk zitten aankijken, niet tegenover elkaar zitten met eten, alleen je eigen kleren wassen, koffie of thee alleen voor jezelf maken, alleen de ‘troep’ van jezelf opruimen, geen ‘hallo’ zeggen bij het thuiskomen, geen ‘dag’ zeggen bij het weggaan, niet zeggen wat je gaat doen of wat je gedaan hebt, alleen leuke dingen doen met vrienden of vriendinnen maar niet meer met elkaar, geen overleg over te bekijken muziek of tv programma’s: geen rekening houden met elkaars voorkeur, niks vertellen over wat je beleefd hebt, geen ‘goede morgen’  of  ‘welterusten’ zeggen, met de deuren slaan als je weet dat de ander al slaapt en als er bezoek is, huichelen alsof er niks aan de hand is. Gelukkig ben ik me er in onze diepste crisis ooit, steeds van bewust geweest, dat haat en liefde ontiegelijk dicht bij elkaar liggen. Ik kon niet bij mijn liefde, zij kon niet bij die van haar maar we wisten, dat die er wel degelijk was. Anders houd je het natuurlijk geen 45 jaar bij elkaar uit.
Sinds een week zijn we weer ‘on speaking terms’ en zelfs meer dan dat. Zij was eigenlijk al een paar jaar, na mijn laatste uitgelokte psychomanie, aan het dreigen met het aanvragen van echtscheiding. Al die jaren kwam het er niet van. Die scheiding bleef dus als maar dreigend in de lucht hangen. Begin vorige week wilde ik duidelijkheid van haar.  Onomwonden vroeg ik haar wanneer ze nu eindelijk eens naar een advocaat zou stappen, want ik wilde ook wel eens weten waar ik aan toe was.  Ik voegde daar wel aan toe dat ik het doodzonde vond, zo’n echtscheiding. ’Jarenlang hebben we lief en leed gedeeld! Dan moeten we het nu, voor die laatste paar jaar toch niet laten ploffen!
‘Ik weet,’ zei ik haar, ‘dat ik  je een paar jaar terug, door mijn medicijnen niet te slikken, een hoop ellende bezorgd heb. Sorry, sorry, sorry daarvoor. Dat was echt stom. Maar ik wil wel, dat je weet, dat ik altijd veel van je gehouden heb.’
‘Ik heb natuurlijk net zo goed stomme fouten gemaakt, kleine, grote,’zei m’n vrouw ootmoedig. ‘Sorry daarvoor,’ … ze stond op van tafel en met een wat gebogen hoofd zei ze tegen mij: ‘Zullen we  dan voortaan maar weer normaal tegen mekaar doen?’
‘Hartstikke graag!’ zei ik,’en liefst ook een stuk warmer dan het de laatste tijd geweest is graag.’
Ik stond ook op en we hielden elkaar innig vast. Best nog lang eigenlijk. Zij kon haar tranen niet bedwingen. Ik zei nogmaals ‘sorry’ voor mijn stomme gehannes met die pillen.
‘Nu pas kan ik je dat vergeven’ zei ze, ‘al die jaren heeft dat onze relatie verstoord.’

En … sindsdien strelen we elkaar weer, zoenen we (alleen nog geen tongen, hoor), praten we elkaar weer de oren van het hoofd,  lachen we weer en doen we weer leuke dingen, vragen we weer aan elkaar wat we willen drinken of  eten, kortom sindsdien doen we weer bijna alles met en voor elkaar wat mensen die echt van elkaar houden ook met en voor elkaar doen.

zondag 12 april 2015

DOOD

De vierde slapeloze nacht was nog enigszins grappig te noemen met de conducteur in zijn roze onderbroek en die grappenmaker met zijn waterpistool. De vijfde slapeloze nacht was een ware kwelling.  Dat weet ik natuurlijk nog niet, als ik mijn bed in stap, want net als elke andere avond ga ik naar bed met de intentie om lekker te gaan pitten. Ik stond wel een paar keer op het punt om in slaap te vallen maar steeds werd ik weer wakker geschud, nu eens door een deur die hard wordt dichtgeslagen, dan weer door een kat, die ineens als een gek gaat lopen miauwen. Dan lig ik voor de rest van de nacht weer klaar wakker.
Ik vermoed halverwege de nacht, zit er ineens  iemand naast me op de rand van mijn bed, met zijn rug naar me toe.
‘Hallo hé, waar kom jij nou ineens vandaan?’
‘Ineens? Ineens? Ik zit hier al zeker drie kwartier. Ik kan er toch zeker niks aan doen, dat jij hier met je ogen stijf dicht in je bed ligt.’ Langzaam draait hij zich naar mij toe. Een lijkbleek, niet onvriendelijk gezicht vertoont zich aan mij. Hij draait een shagje.
‘Noem me maar Ted, dat is makkelijk, want zo heet ik toevallig ook.’t Stinkt hier naar sigarenrook, dus ik neem aan dat ik hier mag roken.’
‘Geen probleem Ted, ik rook zelf ook, zoals je al dacht. Alleen geen sigaren maar Javaanse Jongens.’
‘Je weet toch zeker wel dat roken dodelijk is, jongen?
‘Jazeker Ted, dat staat toch op elk pakje sigaretten of shag.’
‘Voor mij maakt dat allemaal geen reet meer uit, knul. Ik ben al jaren de pijp uit. Ik kan dus roken zoveel ik wil. En het kost me nog niks ook. In elke supermarkt winkel ik, vermomd als onzichtbare man, geheel gratis.
Tsja, ik zou niet anders meer willen en eerlijk gezegd lijkt mij zoiets ook wel wat voor jou. Nee! Laat ik het zo zeggen: ik weet het wel zeker, jongen!’
‘Nou ….. nu al dood ….. ik ben nog zo jong. Net vijftig. Ik weet het nog niet zo net, Ted.
‘Kom op!’ zegt Ted. Hij grijpt me opeens vast en sleurt me met kracht aan mijn bovenarm naar het balkon. Ik woon op vijftien hoog. Hij wil me over het balkon duwen. Ted is echt sterk. Sterker dan ik.
‘Dit wil ik niet, Ted. Laat me godverdomme los, klootzak.’
‘Ontspan je toch jongen, relax, geef je over.   
‘Neen, dit wil ik helemaal niet.’
‘Ontspan je, laat je toch gewoon vallen jongen, dan ben je er geweest en ben vrij om te doen en te laten wat je maar wilt. Alles wat je hartje begeert, huizen, auto’s, vrouwen, sigaretten, shag en nog veel meer staat tot je beschikking en het kost je geen rooie cent.’
Neen …… neen …… neen, pleur op. Laat me met rust!!

‘Buurman ……hé  buurman! Vanwaar al die rotherrie? Ik lag net zo lekker te pitten man...,’ hoor ik mijn buurman zeggen. Ted is ineens van de aardbodem verdwenen.
‘Ik? Rotherrie? Geen idee. Sorry hoor, buurman. Geen idee hoe ik hier beland ben. Rare droom denk ik.’ Het is al weer een klein beetje licht aan het worden.

Pas na deze vijfde slapeloze nacht krijg  ik eindelijk het slaappilletje krijgen dat mij aan een goede nachtrust helpt.

zaterdag 11 april 2015

ROZE

Het is nu half zes.  Ik heb nog geen minuut geslapen deze nacht. Daarom ben ik maar achter de pc gekropen om dit stukje schrijven. De vorige drie nachten heb ik wel geslapen maar slecht. Woensdag drie uur, donderdag twee uur vrijdag een uur  en nu dus niks. Slechter dan vannacht kan het niet. Misschien heeft het er mee te maken dat mijn medicijncocktail pas veranderd is. Maar dit moet niet  veel langer duren. Zo weinig slapen kan funest zijn voor mij. Als ik komende nacht weer zo slecht slaap verdubbel ik gewoon maandag de voorgeschreven dosis lorazepam, mijn slaappil, want ik moet dan echt slapen. Volgende week dinsdag heb ik een afspraak met mijn psych, dan moeten we het er maar over hebben, hoe verder.
Drie jaar terug had ik ook zo’n slapeloze periode. Die was erger. Vijf nachten  achter elkaar deed ik geen oog dicht. Ik hield me aan goed bedoelde tips van mensen in mijn omgeving, familie, vrienden en professionals. Geen koffie,  geen tv, geen pc, niet te laat sporten, niet te laat eten, geen alcohol, enzovoorts. Na het avondeten at ik niks meer en ik dronk alleen de lafste aller laffe thee’s: kamille thee. Maar slapen? Ho maar! Vreemde ervaring die slapeloosheid. De eerste drie nachten voelde ik me net een reiziger in een trein met geblindeerde ramen. Ik lag roerloos en gedachteloos. Ook zonder besef van tijd, dat pas weer ging dagen bij het opkomen van de zon. Met een zwaar hoofd, zo’n hoofd dat je krijgt als je te veel hebt gezopen, stond ik op en maakte me klaar voor de dag. Alles wat ik lees komt drie keer zo traag binnen en op straat moet ik extra voorzichtig zijn want ik zie alles net te laat. Ook lieve buren groet ik niet. Ik zie ze gewoon niet en mijn vrouw krijg daar moppers over. Ik ben kortom een beetje in trance.
Na de vierde en vooral de vijfde nacht, dacht ik dat ik gek werd. De nachtelijke trein was de vierde nacht nog wel hetzelfde maar er reisden dwaze figuren in mee. Het begon ermee dat de conducteur in een roze outfit binnenkwam.
‘Dames en heren, goede nacht, mag ik uw plaatsbewijzen zien, alstublieft’. Hij was nog nauwelijks uitgesproken of een uitgesproken chagrijn, Maarten van Rossum, dacht ik,  loopt op de conducteur af, zet hem een pistool, duidelijk een waterpistool op zijn hoofd en zegt: ’Stop toch potverdikkeme eens met dat zogenaamd vrolijke gedoe: ‘dames en heren, goede nacht enzovoorts enzovoorts’. Trek om te beginnen dat homo pakje eens uit en roep gewoon een beetje nors: ’Plaatsbewijzen!’’ De conducteur doet wat hem gezegd wordt;  Maarten van Rossum gaat weer naast zijn vrouw zitten en spuit haar voor de grap nat.
Maar ach, deze norse conducteur die, in roze onderbroek, op roze schoenen ‘Plaatsbewijzen’ roept, werkt alleen maar op de lachspieren.
Ik zat met mijn ogen open en ervoer de scene van zojuist alsof ik er midden in zat en er toch niks mee te maken had.  Precies wat de meeste treinreizigers  dezer dagen doen als er een conducteur vlak naast ze in elkaar wordt geslagen.

Het was geen droom die vierde nacht. Ik was klaarwakker. Bij zonsopkomst waren mijn medereizigers allemaal uitgestapt. Ik ging ik me, met een zwaar hoofd,  maar weer wassen en aankleden.

vrijdag 10 april 2015

HOER

Mijn vrouw en ik hebben besloten onze benedenburen drie punten  in mindering te geven. Onze nachtrust wordt steeds verstoord door hun gesmijt met deuren en hun veelvuldig en luidruchtig toiletbezoek. Een paar maanden geleden hadden we ze ook al eens drie punten afgepakt maar daar trokken ze zich verder niks van aan. Toen was de buurman jarig . Er kwam de hele dag door veel visite voor hem. Dus ging de bel vaak. Er was druk gekrakeel in het trappenhuis. 
Als mijn vrouw en ik iets irritant vinden dan is het wel, dat de bel heel vaak en heel hard gaat bij onze buren. Dat gekakel is natuurlijk ook niet om aan te horen. Wij zijn benieuwd of ze nu wèl onder de indruk zijn. Ze moeten nu wel reageren, want zo kan het niet doorgaan. Nog eens drie punten in mindering en ze worden uit hun woning gezet. Dat is de regel bij negen minpunten. Zo staat het in het reglement ‘Huurders Onder Elkaar Reglement’ (HOER).
Ja, kort na de tweede reglementaire puntenaftrek stond de benedenbuurman voor onze deur. Buurman was een schriel mannetje, erg bleek, hij had een baard van drie dagen en hij had zich vandaag nog niet aangekleed. Ik weet niet of hij zich op andere dagen wèl aankleedde. Maar nu stond hij hier voor mijn neus in zijn slobberende onderbroek en zijn oranje t-shirt met het opschrift: ROBBEN.    
‘Dag heer’, zeg ik zo neutraal mogelijk, ‘waarmee kan ik u van dienst zijn?’
‘Ik heb van u en uw vrouw twee brieven gekregen  over puntenaftrek. Ik smijt ’s nachts met deuren’ schrijft u,’ en maak lawaai op mijn wc. Op mijn verjaardag, één keer per jaar dus, wordt er te veel op mijn te harde bel gedrukt.’
‘Dat klopt precies, meneer, vandaar onze brieven.’
‘Kunt u misschien alstublieft die puntenaftrek ongedaan laten maken. Ik wil hier namelijk heel graag blijven wonen met mijn vrouw en mijn vijf kinderen. Want als u mij straks misschien wel wèèr een brief met een klacht stuurt, dan heb ik in totaal negen minpunten. Dan moet ik mijn huis uit.’
‘Jaaaa, dat is mij bekend, beste man!’
‘Maar ik smijt toch al een paar weken niet met de deuren.’
‘Helemaal waar, waarde heer, maar mijn vrouw en ik hadden u toch óók geschreven, dat wij last hadden van het lawaaierige gedoe op uw toilet?’
‘Wat bedoelt u dan met luidruchtig gedoe, meneer?’
‘Dat zal ik nu zeggen, waarde heer: met dat luidruchtige gedoe, bedoel ik het veelvuldig en met veel herrie doorspoelen van het toilet èn tevens het laten vliegen van oorverdovende winden.’
‘Maar meneer ... wij moeten toch ook gewoon onze behoeften kunnen doen ...’
‘Nee, nee, nee, brave borst, mijn vrouw en ik willen er geen last van hebben als u, uw vrouw en uw vijf kinderen ’s nachts hun behoefte doen.’
‘Goed meneer, dan zullen wij beneden de wc ’s nachts niet meer doorspoelen. Trekt u dan uw brieven in?’

‘Geen denk aan, beste man ….. en wat dacht u van de winden? Wanneer u het een maand lang rustig weet te houden, dan pas trek ik mijn brieven in. Prettige dag verder!’

donderdag 9 april 2015

POT

Mijn psychiater, Otto, belt omdat hij me graag zo spoedig mogelijk wil zien. Dat is raar! In de afgelopen 15 jaar moest ik bellen of ik alstublieft mocht komen. Heeft iemand hem misschien ingeseind, dat ik geld aan het verkwisten ben in het Casino of dat ik leuke dames oneerbare voorstellen doe of dat ik onophoudelijk ruzie zoek met mensen in mijn omgeving of dat ik er potsierlijk bijloop in een oranje kostuum met dito hoedje. Dat zijn goede redenen voor Otto om me bij zich te roepen;  zulk gedrag  is namelijk niet ondenkbaar met die malle stoornis van mij.
Ik mag om 13.00 uur bij Otto op audiëntie komen. Precies om 13.00 uur zit ik in de wachtkamer, om 13.05 uur loopt Otto langs de wachtkamer met een dubbele bruine boterham in zijn hand. Volgens mij met pindakaas, dat weet ik niet zeker. Dat ruik ik dadelijk wel, want we zitten altijd heel dicht op elkaars lip. Otto loopt om 13.07 uur nog op zijn gemak zijn boterhammetje op te peuzelen, als ik vanuit de wachtkamer zijn spreekkamer in loop.
‘Hallo! Ik moet nog wel even mijn boterhammetje opeten. Wil je even wachten in de wachtkamer?’ zegt Otto.
‘Neen Otto,’ zeg ik, ‘dat wil ik niet, we hebben een afspraak om 13.00 uur en het is nu 13.08 uur. Ik ga vast op je kamer zitten.’

Even later komt Otto zijn kamer binnen en doet een jammerlijke  poging grappig te zijn:’Ik hoop dat je geen last hebt van onverwachts uit mijn mond schietende broodkruimeltjes. Je hebt me zo opgejaagd, dat ik niet alle brooddeeltjes heb kunnen door slikken.’
Ik weet het gelijk! Er zat pindakaas op en niet zomaar pindakaas maar pindakaas met kleine stukjes noot.
‘Het is echt geen stukje brood dat net uit je mond schoot, Otto, het was een stukje noot en het zit nu op mijn linkerwang. Kijk, hier.’
Otto gaat achter zijn beeldscherm zitten en doet net alsof hij niets gehoord heeft.
‘Ik ben me er niet  van bewust dat ik stoms heb gedaan, Otto.’
‘Welnee! Dat was ook niet de reden dat je gevraagd heb te komen,’ zei Otto.

Om in balans te blijven slik ik een medicijn (lithium). Dat medicijn is een beetje riskant is voor andere organen van mijn lichaam. Daarom moet ik elke drie maanden mijn bloed laten controleren, zodat wanneer er in mijn lichaam iets misgaat, er bijtijds maatregelen genomen kunnen worden.
Welnu, uit die bloedcontrole is gebleken dat het lithiumgehalte in mijn bloed te hoog is en dat heeft tot gevolg dat mijn nieren niet goed meer functioneren. Dat is het goede nieuws dat Otto me even wilde doorgeven.
‘Slik je jarenlang trouw je medicijnen,dan  krijg je als beloning problemen met je nieren, ’dacht ik vol zelfmedelijden.
Hoe erg het nu is met mijn nieren moet ook weer onderzocht worden. Ze moeten nu niet mijn bloed maar mijn pies hebben. Ik moet  24 uur uitsluitend piesen in een bruine kunststof pot. Die geeft Otto mij mee. Er gaat tweeëneenhalve liter zeik in. Overmorgen wil Otto weer een gevulde pot terug.
Het is lekker weer, de dag dat ik die pot wil vullen.  Ik wil naar buiten, een stuk fietsen. Thuis heb ik al een half litertje in de pot gepiest. Ik stop de pot in mijn rugzak en doe er een banaan, een appeltje en een pakje brood bij. Zo fiets ik richting  Zoetermeer en weer terug naar huis. Een paar keer onderweg houd ik een plaspauze. Diep weggedoken in de bosjes, niemand mag me zo met die pot zien.  Nu ben ik weer thuis. De ton is al ruim voor de helft gevuld.
Tot negen uur ’s ochtends moet ik in de pot plassen. Ik zet de pot (afgesloten) naast mijn bed op de grond. ’s Nachts doe ik er nog drie plasjes in. Een keer heb ik een klein beetje naast de pot gepiest. Mijn ochtendplas wordt mijn laatste voor het onderzoek. Er is nog wat ruimte dus ik hang mijn plasser in de pot  en laat mijn plas lopen, alleen …… er is onvoldoende ruimte in de ton. De warme urine loopt over mijn handen, op mijn voeten en over het zeil van mijn slaapkamer.

Het onderzoek kan beginnen, want de pot is gevuld met mijn urine van 24 uren. 

dinsdag 7 april 2015

Crediteuren

Onderweg naar de afdeling is DirkJan te kwaad om iets tegen haar te zeggen.  Waarom gedroeg Lidewij zich als een klein kind tegen  Jakips, de chef? Nu heeft ze het volledig verbruid.  Ze werkt nu bijna een jaar lang, 24 uur per week, als uitzendkracht bij Vetom BV, een bedrijf dat smeermiddelen produceert voor de pluimvee industrie. Lidewij heeft al die tijd op de afdeling crediteuren gewerkt, zeer tot tevredenheid van haar collegae en  afdelingshoofd Dirkjan. De twintig jarige  Lidewij houdt van aanpakken. Ze toont initiatief. Zo belt ze bedrijven op die de rekening nog niet betaald hebben. Ze is dan even vergeten dat ze op crediteuren zit en niet op debiteuren. Aan crediteuren moet je immers betalen en van debiteuren vang je geld. Maar goed, binnen twee maanden heeft Lidewij wel in de gaten hoe dat precies in elkaar steekt.
Vetom BV zelf is gevestigd in Lidewij’s geboorteplaats Barneveld. Voor haar is het aantrekkelijke van de baan de telefonische kontakten met medewerkers van andere bedrijven. Die zitten voornamelijk in Venray, Ede en in Barneveld zelf, maar naar Barneveld telefoneert ze niet graag omdat ze daar bijna iedereen al kent. Die komen haar, bij wijze van spreken, al mijlenver haar neus uit. Lidewij’s stille wens is eens op de debiteuren afdeling in Venray te mogen werken. Dat komt vooral omdat Maarten daar werkt, op de debiteuren dan , hè. Maarten, dat vindt Lidewij toch zo’n aardige man, tenminste zo aan de telefoon. Hij luistert echt naar je. Als je Maarten iets vertelt dan kan hij heel geïnteresseerd doorvragen. Dat vind ze toch zo prettig. Als Lidewij in de problemen zit, belt hij gerust helemaal vanuit Venraij om, met zijn warme telefoonstem, te vragen hoe het gaat …. zo zachtaardig als hij is. Zo’n man zal ze haar leven niet vergeten.
Maar goed, Lidewij heeft een afspraak bij de chef, de heer Jakips, en DirkJan, hoofd crediteuren, mag ook bij het gesprek aanwezig zijn. Het gaat om het verlengen van haar contract. Dirkjan vertelt hoe tevreden hij is over Lidewij, hoe snel ze dingen oppikt, hoe collegiaal ze is en hoeveel geld ze al voor het bedrijf verdiend heeft. Dan komt Lidewij aan het woord. Ze is niet zo handig, ze zegt tegen Jakips dingen, waar ze beter haar mond over kan houden.  Heel vlug werken kan ze. Daardoor houdt ze tijd over. Tijd voor een extra lange pauze. Tijd voor fijne gesprekken met Maarten, die ze overigens alleen maar nog van de telefoon kent, helaas.
‘Maarten is achtenvijftig jaar, Lidewij en al vier maal opa,’bromt Jakips
‘Nou,’ zegt ze, ‘ ik heb toch niet gezegd dat ik met hem naar bed wil.’ Maar stiekem vindt ze het heel erg jammer, dat Maarten al zo oud is. (De tranen schieten haar in de ogen.) Zij had hem geschat op zevenentwintig, dat scheelt nogal wat.
Jakips zei dat hij goed had geluister:  Lidewij mag blijven bij Vetom BV. Haar werk heeft ze al die tijd goed gedaan. Ze heeft nu een tijdelijk contract van vierentwintig uur per week. Met ingang van de volgende maand krijgt ze een vaste aanstelling voor twintig uur per week. Die vierentwintig uur is, zoals u zojuist zelf al aangaf, veel te veel voor het crediteurenwerk.

Lidewij stond op, pakt de tulpen uit de vaas, knakt ze en gooit ze naar  Jakips zijn kop en zegt zeer gepiqueerd: ’steek dat jaarcontract maar in je reet Jakips.’     

maandag 6 april 2015

SEX

Het zal nu zo’n gauw veertien jaar geleden zijn dat ik voor het laatst geneukt heb. Ik was toen 50 jaar. Als ik het goed heb, deed ik het de allerlaatste keer niet met mijn vrouw maar met een Russisch hoertje, in een seksclub in Dordrecht. In 2001 hebben mijn vrouw en ik nog een laatste poging gewaagd om seksuele gemeenschap te hebben, zoals dat zo netjes heet. Ik was toen net hersteld van een paar gebroken hielen. Ik lag op bed en mijn vrouw zat naast me. We vrijden zowaar een beetje maar m’n vrouw merkte al snel dat ze geen zin had om te neuken en zei: ’We kappen er mee.’ Ik reageerde niet maar ons toch al diep treurige seksleven eindigde op dat moment definitief.
In de dertig voorafgaande jaren, zeg maar de periode 1970 – 2000, was er heel sporadisch seksuele activiteit. In de eerste tien jaar van ons huwelijk gebeurde er nog wel wat bijzonders. Onze zonen zijn in ieder geval in die periode verwekt.  
Aan het eind van de zeventiger jaren kwam er al een beetje de klad in. Mijn vrouw had vaak geen zin om te vrijen. Ze had het idee dat het aan de pil lag. Ik dacht toen:’Hé, dan laat ik me steriliseren. Dan hoeft zij die pil niet meer te slikken en wordt vrijen voor ons allebei weer een feestje.’
Een half jaar na de geboorte van mijn jongste zoon liet ik me steriliseren en het effect op onze seks was overweldigend …..maar niet heus. De frequentie werd zo mogelijk nog lager dan vòòr de sterilisatie.
Als ik vandaag  aan mijn vrouw vraag waarom zij zo weinig zin had in seks, haalt ze haar schouders op en zegt, dat ze er gewoon niks aan vond.
Hoe werd het dan minder in die tachtiger jaren? Mijn vrouw speelde een soort verstoppertje met mij. Wanneer ik laat naar bed ging, ging zij vroeg naar bed. En  als ik vroeg ging, ging zij laat. Zo kan je elkaar prima ontlopen, hoor. We gingen natuurlijk ook wel eens tegelijk naar bed. We vrijden dan soms kort, een beetje zoenen en een beetje genieten van elkaars lijf maar dat was meestal van korte duur. Dan draaide ze zich abrupt om. Ze was moe en moest gaan slapen. In het begin zei ze nog wel  eens waarom ze zich omdraaide. Later draaide ze zich om zonder commentaar.
Duizenden euro’s hebben we uitgegeven aan therapie maar we hebben er nooit  wat van kunnen maken. Dit heeft in feite geduurd van 1980 tot 2000.
Dat mijn vrouw weinig plezier kon beleven aan sex, heeft natuurlijk ook met mij te maken. Het is niet zo dat ik een klein pikkie heb, voortijdig mijn zaad loos, misselijk makend uit mijn mond of onder mijn oksels stink.  Het zat hem in de  andere vrouwen, die ik beminde, hetgeen haar deed verdorren. Zij strafte mij levenslang voor mijn ontrouw.
 Ik had natuurlijk weg kunnen gaan. Dat heb ik niet gedaan omdat ik van haar houd. En eerder ook omwille van de kinderen. De kinderen waren onze gezamenlijke  verantwoordelijkheid. Om toch enigszins aan mijn gerief te komen heb ik regelmatig mijn toevlucht genomen tot de masturbatie, aanvankelijk onder de douche en zeker na 2000 achter pc. Er zijn dan immers volop smaken op talloze pornowebsites. Naar de hoeren ben ik na dat Russisch hoertje in 2001 niet meer geweest. Dat zou ik ook niet kunnen betalen.
In 2001 besloten mijn vrouw en ik apart te gaan slapen; elk in een eenpersoonsbedje op een aparte kamer. Dat doen we tot op de dag van vandaag. Helaas is van enige warmte naar elkaar geen sprake meer.

‘Die tijd is geweest’, zoals mijn vrouw tegenwoordig altijd pleegt te zeggen.