woensdag 4 februari 2015

KWETSEN

Mijn vrouw zei dat ze een avondje was wezen stappen. Ik lag in die periode net met een zware longontsteking in het ziekenhuis.
Ik vroeg: ’Wezen stappen?Met wie?’
‘Wat ‘met wie’ vroeg mijn vrouw?
‘Gewoon, met wie ben je wezen stappen? vroeg ik.
‘Dat ga ik jou niet vertellen hoor …,’zei mijn vrouw. Nee, ik vind het onnodig kwetsend zowel voor hem als voor jou. Ik denk dat het voor jou niet echt okee zou zijn als ik je over al mijn kleine verliefdheden zou gaan vertellen.’
‘Al je kleine verliefdheden? …….. zijn het er zo veel dan?’ vroeg ik.
‘Ik weet niet precies hoeveel, hoor, maar het gaat altijd wel weer snel over.  En het gebeurt alleen maar in mij hoofd hè. Die ander weet nergens van. Ze zijn meestal van op mijn werk. Soms heb ik wel eens twee verschillende op een dag. Het gebeurt ook dat ik een maand lang één kleine verliefdheid heb. Heb jij dan nooit zoiets?’ zei zij.
‘Ehhh, om je de waarheid te zeggen …. Ja …… ik heb bijvoorbeeld zo’n kleine verliefdheid met …’
‘Nee stop!’, zei zij, ‘dat wil ik niet horen. Wat jij met een ander hebt of wil hebben of denkt te hebben, dat hoef ik niet te weten, hoef ik niet te horen.’zei zij.
‘Van zo’n kleine verliefdheid heb jij meestal geen last hoor, schatje,’ zei zij ‘ nee, want ik doe meestal toch niks met zo’n kleine verliefdheid.’
‘Meestal doe je niks met zo’n kleine verliefdheid?’ zei hij ’meestal…’
‘Nou ja ik bedoel niet helemaal niks natuurlijk: ik haal wel eens een kop koffie voor hem, of geef hem een boterham van mij als hij trek heeft, ik lach vriendelijk naar hem als ik hem in de metro tegenkom. Met sommigen doe ik inderdaad helemaal niks: dan kijk ik stuurs voor me uit als hij naast me zit. Wat ik wil zeggen is dat jij heus niet bang hoeft te zijn dat je iets te kort komt, hoor. Want het is allemaal even vluchtig even luchtig; het is meestal zo weer over. Een heel enkele keer wordt die kleine verliefdheid wel eens wat heftiger …’ zei zij.
‘Ja, ‘ zei hij,’ zo had ik laatst een tamelijk heftige kleine verliefdheid met Loreena,’
‘Hè dat had je nou niet moeten zeggen, wat zei je nou …… Loreena ……. wat, die stagiaire bij jou op je werk?  Wat heb jij daar mee gehad? Die is toch veel te jong?’ vroeg zij.
‘We zijn na het werk wat gaan drinken in pub tegenover ons werk. Aan de bar gezeten, gedronken, gepraat,  gelachen, gestreeld,’ zei hij, ‘ik heb Loreena toen even met de auto naar huis gebracht. We hebben gezoend. ‘And that’s it!’
‘Zo’, zei zij, ‘dus jullie hebben gezoend? Getongzoend soms? Nee, dat zal wel niet hè?’
‘Nee, Loreena en ik hebben elkaar een zoen op de mond gegeven. Met gesloten mond. En maak je er nou alsjeblieft niet onnodig druk over, want dit stelt allemaal niks voor,’ zei hij ’Loreena heeft een heel leuk vriendje en ik heb een leuk vrouwtje en dat willen we allebei zou houden, toch?’
‘Oh, als bij mij een kleine verliefdheid eens wat heftiger wordt, dan kan het wel eens gebeuren,’ zei zij,’ dat mijn fantasie een beetje op hol slaat …dan haal ik me allerlei spannende dingen in mijn hoofd … maar dat is op zich heel onschuldig.’

‘Okee,’ zei hij, ‘ en met wie heb je dan nu die heftige kleine verliefdheid? ….. o nee dat mag ik niet weten, hè? ….. dat zou me toch alleen maar onnodig kwetsen????

dinsdag 3 februari 2015

VOGELS

Ik had er opeens schoon genoeg van, van  al  die kwieke vogeltjes op ons balkon. Natuurlijk, het is hartstikke leuk als je vanuit de kamer die op het balkon uitkomt, het komen en gaan kan bekijken van onze gevederde vriendjes. Soms zijn we getuige van een kleine onderlinge vechtpartij tussen wat ongedurige spreeuwen. De reden van de komst van die spreeuwen naar ons balkon is dat we daar lekkere en voedzame dingen voor de vogeltjes hebben opgehangen. Helaas blijft deze voederplek voor vogels geen geheim voor spreeuwen alleen. De vogel tamtam werkt uitstekend. Na de spreeuwen melden zich de koolmeesjes, die een soort lijnverbinding lijken te hebben met ons balkon. Vooral op de inhoud van de pot pindakaas zijn ze dol. Dat potje is precies groot genoeg voor een koolmees, trouwens ook voor de pimpelmees maar die zien we zelden. Voor spreeuwen is die pindakaaspot niks. Ze pletteren die pot steeds op de grond. Gelukkig zijn die potten wel behoorlijk stevig. Ze breken echt nooit, die potten. Vogels van alle soorten, maten en kleuren vertonen zich op ons balkonnetje. Terwijl we alleen maar een stuk of vijftig pinda’s in de schil aan een touwtje rijgen en ophangen aan de waslijn. Die gebruiken we toch nooit in de winter. Een groot succes, vooral bij de mezen,zijn (logisch eigenlijk wel)  de mezenballen. In alle standen peuzelen ze de ballen op.  Ook eksters willen wel wat eten van de mezenbal maar zij geven er de voorkeur aan om een hele bal of een deel er van mee te nemen. Met hun angstaanjagende gekras slagen ze er in om veel kleine lieve vogeltjes de stuipen op het lijf te jagen. Eigenlijk is ons balkon een soort mini restaurantje voor lieve kleine vogeltjes. Maar  ja, ze zijn moeilijk tegen te houden, die relatief grote vogels: de duiven, de halsbandparkieten, de eksters en gaaien hoewel die gaaien nog zo erg niet zijn. We hadden eens een keer een appel in het gietijzeren balkonhek vastgezet. Binnen de kortst mogelijke tijd zien we een halsbandparkiet er met die hele appel vandoor gaan.
Die gaaien daarentegen zijn eerder te lief! Afgelopen zomer hoorde ik een hels kabaal op ons binnenterrein; twee gaaien gingen woedend te keer tegen een paar kraaien die het gaaiennestje hadden leeggeroofd. Toen ik even later op het binnenterrein was zag ik drie kleine gaaienlijkjes liggen. Triest. Die kraaien hadden niet eens de moeite genomen dit lekkere hapje op te peuzelen
Al die kleine vogeltjes zijn echt leuk: roodborstjes, vinkjes, mussen, en ook de wat grotere: merels en lijsters.
Het vervelende van de grotere vogels is dat ze kleinere verjagen. Maar vreemd genoeg: van de grootste van die vogels, de duif is vrijwel geen klein vogeltje bang. Ja, als de duif met zijn vleugels klapt dat vliegen er wel wat kleintjes op maar die zijn ook zo weer terug op hun ouwe stek.
Opeens had ik er dus schoon genoeg van, van al die stront op ons balkonnetje.  Laatst, met oud en nieuw, ging al mijn visite op het balkonnetje staan kijken aar het vuurwerk. In een mum van tijd was alle vogelpoep ons huis in gelopen. En vorige week wilde ik wat glaswerk weggooien in onze eigen glasbak gleed ik uit over die verraderlijk gladde kakkederrie … lag ik in een spagaat op mijn balkonnetje. Dat was voor ons de limit. Mijn vrouw heeft al het wintervogelvoer dat we nog in voorraad hadden op het binnenterrein opgehangen.

Sindsdien is het een stuk rustiger bij ons op het balkonnetje en schoner.

maandag 2 februari 2015

VERKOUDEN

Ik ben een beetje ziek. Gisteren was ik dat ook al maar vandaag een klein beet meer. Mijn temperatuur vandaag is 39,5 en gisteren  39. Het stelt allemaal niet zo veel voor hoor: ik heb alleen maar hoofdpijn, kriebelhoest  en last van benauwdheid. Kougolven trekken over mijn rug; af en toe is mijn lijf één groot kippenvel. Ik snuit me een ongeluk. Dat schijnt een goed teken te zijn. Mijn moeder zei altijd al: ’Dan komt de verkoudheid goed los.’
Dit is de eerste verkoudheid, waarbij ik geen ouderwetse boerenzakdoek gebruik maar uitsluitend de papieren van het merk  Tempo. Maar het scheelt nogal,  zo’n boerenzakdoek of zo’n papieren Tempootje. In zo’n rode boerenzakdoek snoot ik gemiddeld tien keer meer, voordat ik er een pot thee van trok …. nee, nee, grapje ….. voordat ik hem in de wasmand deed. In zo’n Tempo-pakje zitten tien papieren zakdoekjes, die je elk maar één keer kunt gebruiken en … zo  is mijn ervaring van vandaag, dan zit het meeste snot nog aan mijn vingers ook. Ik ben wel blij dat mijn snot tot op heden helder is. Misschien komt het nog, maar persoonlijk vind ik de taaiere groenige snotkwakjes er vooral voor anderen onsmakelijk uitzien. In die boerenzakdoeken was dat simpel weg te proppen maar zo’n Tempootje blijft ongegeneerd aan je handen kleven.
Ik nies me ook een ongeluk. Ik zat in de bioscoop; er zitten twee vrouwen naast me, één links en één rechts. Opeens voel ik de nieskriebel aankomen maar ik kan noch naarlinks en noch naar rechts. Dus instinctmatig duik ik naar voren, ik houd mijn hand wel voor mijn mond maar de nek van de man voor mij was helaas toch flink vochtig geworden. De man keek even ontstemd om en veegde de boel met zijn sjaaltje schoon.
Vanmorgen was ik op de sportschool, ja want zo ben ik nou ook wel weer, de sportschool gaat gewoon door, verkouden of niet. Ik was aan het fietsen en ja, hoor, weer een niesimpuls. Weer aan allebei de kanten dames. Bijzonder fraaie afgetrainde sportdames. Dan kies ik ervoor om gewoon recht op mijn fiets te blijven zitten en te niesen. Ik had alleen mijn hand om voor mijn mond te houden, was te laat om mijn handdoek te pakken. Het was echter een buitengewone nies, die zowel naar links als naar rechts krachtig wegspoot. Geheel in stereo lieten de fraaie sportdames mij weten dat ik een gore ouwe viezerik was. Dat vond ik wel wat  overdreven maar een beet je gelijk hadden ze toch wel. Ik excuseerde me bij de dames. Ze pakten mij mijn handdoek af en veegden daarmee hun armen en gezicht schoon.  Niet meer doen hè, ouwe?
Van kriebelhoestjes krijg ik het een beetje benauwd. Het zijn van die korte hoestjes heel vlug achter elkaar, die van vrij hoog in de longen komen. Is er wat aan te doen? Gelukkig wel. Kruidvat heeft Daro Droge Hoestsiroop. Een dikke suikersiroop creëert een beschermend filmlaagje in de keel .
Daarnaast verkoopt een grote snoepspeciaalzaak  in de Zwartjanstraat een verrukkelijke honingdrop die de kriebelhoest tot een minimum beperkt. Met die drop en de hoestsiroop kom ik deze dag en de komende dagen wel door.

  

zondag 1 februari 2015

BANGIG

De laatste tijd is hij banger. Zoals de lift nemen in het gebouw waar hij woont. Hij durft het gewoon niet meer: angst dat lift in een vrije val komt of ergens onderweg klem komt te zitten.
Naar beneden lopen gaat nog net, maar het zweet breekt hem wel uit. Hij is panisch voor als hij een van zijn buren tegenkomt … en als die dan wat tegen hem zegt, dan durft hij niks terug te zeggen. Dat komt omdat hij heel erg slist. Zo erg dat niemand een touw kan vastknopen aan wat hij zegt. Zelfs zijn eigen moeder, met wie hij al vanaf zijn geboorte samenwoont, verstaat soms helemaal niets van wat hij zegt.
Soms is het simpel een vraag van een buurman te beantwoorden. Bijvoorbeeld als de buurman zegt:
’Hallo buurman, gaat het goed?’
Dan is het voldoende dat hij ‘ja’ knikt, ook al gaat het helemáál niet goed. Want die buurman heeft er  niks mee te maken, dat het niet goed gaat met hem. Wat heeft het voor zin dat de buurman dat dat weet?!

Wat moeilijker te beantwoorden  is de vraag  van een buurvrouw:
‘Hallo buurman, de afrekening van de stookkosten is veel te hoog. Protesteert u ook mee bij de huisbaas?’
‘O,s ngblkss, ssskwee nies,’ zegt hij dan.
Hij gaat naar de bibliotheek; wil er om half elf zijn. Vlug gaat hij de portiek uit. Eigenlijk had hij nog naar de post willen kijken. Hij verwacht dat er geld gestort is op zijn rekening. Misschien staat hij nu niet meer rood. Door de ontmoeting met de buurvrouw raakte hij een beetje in de war en vergat hij helemaal naar de post te kijken.
Hé, toevallig ziet hij de buurvrouw net  het portiek verlaten. Zo snel als hij kan gaat hij de portiek in maar hij had zich de moeite kunnen besparen want de post was nog niet geweest.
‘Zal ik problemen krijgen in de bibliotheek?’ dacht hij. Want gisteren ontving hij van de Gemeentelijke Bibliotheek een kaartje waarop stond dat hij vier boeken, drie weken te lang geleend heeft. Hij moest de boeken snel terugbrengen en: 12 euro boete betalen … hij had helemaal geen tegoed. Hij is een beetje onzeker over hoe ze bij de bibliotheek zullen  reageren. Van de laatste keer dat hij er was, kon hij zich nog herinneren, dat er veel grote kale mannen, in zwarte uniformen rondliepen. Hij  kan zich niet meer precies herinneren of ze ook een wapen droegen, of niet. Hij dacht van wel.
De hele weg van huis naar de bibliotheek, liep hij zichzelf een beetje op te fokken. Over de boeken, die hij veel te lang geleend had, over het geld, of het nou wel of niet op zijn rekening zou staan en over de mannen in die zwarte pakken, of ze nou wel of geen wapens hadden, misschien wel messen.
Toen stond hij ineens voor de Poffertjeskraam op de Botersloot en in één klap was hij alle sores vergeten. Hij stapte naar binnen bestelde slissend een grote portie poffertjes (eess sgrosse ssporssie sspossesstsjes) De serveerster begreep hem en hij nam er een kop koffie bij (dat wees hij aan).
 ‘Zeven euro vijftig,’ zei de serveerster. In zijn enthousiasme voor de poffertjes was hij ineens alles vergeten: dat hij zo sliste, dat hij op weg was naar de bibliotheek en dat hij geen saldo had. Met ingehouden adem stopte hij zijn bankpas in het betaalapparaat van de poffertjeskraam en … jawel hoor hij had weer saldo. Dat was een hele zorg minder. Alleen vroeg hij zich nog steeds af of de mannen in die zwarte uniformen nu wel of niet bewapend waren.


zaterdag 31 januari 2015

ZATERDAG

Zaterdag. Ik heb mijn wekker op acht uur gezet. De wekker van mijn vrouw liep om zeven uur af. Zij gaat deze morgen met een vriendin naar een film van het IFFR;die begint om kwart over negen! De film gaat over Aboriginals.
Daarna gaat ze een nieuw fornuis kopen. Want van de week heeft ons fornuis het begeven. De thermostaat gaf het op. Ze wil eigenlijk een fornuis gaan kopen bij Media Markt, omdat er dezer dagen bij die winkel geen BTW betaald hoeft te worden.  Maar dat bleek grote nep te zijn. Toen heeft ze het fornuis maar gekocht bij ons in de buurt, bij Aaijkens, waar we eigenlijk altijd al ons witgoed kochten. Ze heeft gekozen voor het merk Beco. Nooit van gehoord.  Zal het wat zijn? We merken het wel. Donderdag wordt ie bezorgd.
Het is dus zaterdag en dan doe ik altijd de wekelijkse boodschappen bij Dirk van der Broek en ik ben graag vroeg in die winkel want dan is het nog lekker rustig. Voordat ik op de fiets stap doe ik nog even gauw  een gekleurd wasje in de wasmachine. Vandaag  ben ik om negen uur bij Dirk van der Broek en om ongeveer tien uur ben ik weer thuis.
Ik ruim de boodschappen op, haal de was uit de wasmachine en hang die op aan het droogrek in de werkkamer. Het is geen weer om buiten was te drogen.
Het is nu elf uur; tijd om naar de sportschool te gaan. Normaal ga ik niet op zaterdag maar nu wel  omdat de vrijdag uitvalt: dat is oppasdag geworden bij mijn kleinzoon Bent.
Het stelt allemaal niet zo erg veel voor wat ik op die sportschool doe: wat lichte oefeningen (rug, biceps, benen, borst, liezen, bovenbenen, triceps, hamstrings) op een stel van die apparaten.  Ik sluit mijn gedoe op de sportschool af met drie kwartier cardio: een kwartiertje fietsen, een kwartiertje  roeien en een kwartiertje crossen. Dan zit het er al weer op.
Nog even lekker douchen en dan weer op huis aan. Wat ik nog wel even kwijt wil: hij zit er weer. De tengere kleine Surinaamse (Javaanse) man, smal snorretje, ergens in de dertig, schat ik. Hij droogt zich zittend af, terwijl  hij zijn hoofd ritmisch heen en weer beweegt op zijn muziek en zijn muziek is onwijs hard afgespeelde hiphop. Praten met elkaar in de kleedkamer is schier onmogelijk.
Thuis eet ik wat en ga de Volkskrant lezen. Op zaterdag is dat altijd een hele kluif: de gewone krant, het Volkskrant magazine en dan nog een bijlage genaamd Sir Edmund.
In het Volkskrant magazine staat een leuk en uitgebreid interview met Bianca Krijgsman (van Plien en Bianca), ze won onlangs een Emmy Award als beste actrice. Een van haar uitspraken:‘Als Plien er niet zou zijn zou ik nooit in mijn eentje op het toneel gaan staan.’

Onder het lezen van de krant schiet me opeens te binnen dat ik afgelopen donderdag een tas met twee lesboeken Nederlands in de kleedkamer van de sportschool heb laten liggen. Het is bijna vier uur, sluitingstijd. Ik ren er naar toe. Gelukkig laten ze me daar nog binnen en ik heb nog eens het geluk ze dat ze mijn tas gevonden en bewaard hebben. Ik kreeg hem natuurlijk terug.

Thuis lees ik nog even en dan maak ik de zaterdagse avondmaaltijd klaar: brood met gebakken eieren.


’s Avonds heb ik even dit stukje geschreven, gekeken naar Cojones (leuk!), de samenvattingen bekeken in Studio Voetbal (Jammer PSV weer gewonnen) en dan naar bed.

vrijdag 30 januari 2015

TARIK

Sommige NOS journalisten leken er een beetje op te gèilen. Eindelijk heeft weer eens iemand met een wapen de weg naar Hilversum weten te vinden. Bijna met vreugdetranen hoorde ik enkele journalisten, meerdere malen zeggen, dat ‘deze beelden de hele wereld overgaan’. Eindelijk wereldroem voor die simpele Nederlandse journalisten.
In het NOS journaal van vandaag, vrijdag 30 januari, werd ook nog vol trots aan Nederlandse kijkers getoond hoe verschillende buitenlanden (Verenigde Staten, Duitsland, België (2x) en de  BBC) het nieuws van de overval op ons 8 uur journaal aan hùn kijkers brachten. Nederland spreekt weer een woordje mee!

Met een indrukwekkend neppistool  en een briefje met instructies kwam de 19 jarige Tarik Z. het NOS gebouw in. Hij had een toespraakje gemaakt voor het Nederlandse volk. Zijn toespraakje van ongeveer twintig minuten wilde hij houden in het 8 uur journaal. Tegen de portier, die steeds bij Tarik in de buurt was, zei hij kort iets over zijn toespraak: ‘De dingen die gezegd gaan worden, dat zijn wel hele grote wereldzaken.’

Tariq, met het pistool in de hand, sprak soms met de portier; beiden zijn nerveus. De portier uit zijn angst en Tarik stelt hem gerust:’Als ik mijn verhaal gedaan heb in het journaal, laat ik je gaan.’
Dan wordt de kijker plotseling opgeschrikt door een nazi-achtig geschreeuw. Een aantal malen achtereen wordt luid schreeuwend gecommandeerd: ‘WAPEN NEER!’ (3x) Al halverwege het eerste commando heeft Tarik zijn nepwapen op de grond gegooid. De extreem opgefokte agenten, of wat zullen het geweest zijn,  schreeuwen wederom als gekken: ‘LIGGEN!’ (3x). Tarik is zo braaf, hij ligt meteen.

Dan zag ik vanavond, op de voorpagina van het Parool, een foto van Tarik, ten voeten uit, zonder bril dit maal, weer keurig in het pak en wederom piekfijn geknipt. In al hun wijsheid hebben de dames en heren redacteuren van het Parool kennelijk al besloten het uiterlijk van Tarik te tonen aan alle Paroollezers. Ongetwijfeld met als argument dat Tarik zelf een kwartier op het NOS journaal wilde om het Nederlandse volk toe te spreken; dan had iedereen hem toch ook gezien.   
Ik vind het nogal makkelijk om deze man op de manier te vloeren. Gezien de manier waarop deze gebeurtenis is geëindigd, had Tariks beeltenis niet zo wijd verbreid  hoeven te worden. Mijns inziens had volstaan kunnen, moeten worden met  een foto van zijn hoofd met een balkje voor zijn ogen, dat was netter geweest. Want Tarik moet nog voor de rechter komen en niemand weet nog wat het oordeel van de rechter zal zijn?
Natuurlijk, hij is met dat indrukwekkende neppistool, die studioruimte binnengegaan, dat is buiten kijf. Maar of hij daarvoor ook  veroordeeld zal worden  is nog maar de vraag.
Een nabij familielid van mij, kwam, toen hij 19 jaar oud was bij mij op verjaardagsvisite en vertelde fanatiek aan iedereen in het gezelschap die het maar horen wilde, onsamenhangende verhalen over ’hele grote wereldzaken’. Ook de hele kosmos speelde daarin volgens hem een belangrijke rol. Soms werd er een beetje lacherig over hem gedaan. Het irriteerde hem wel dat hij niet serieus genomen werd. Gelukkig had hij geen wapen bij zich. Zelfs geen nep. Twee weken nadat hij bij mij op visite was hoorde ik dat hij met een psychose was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Een gedwongen opname.  
Tariq deed me erg denken aan dat nabije familielid van me.  Het klinkt misschien gek: maar ik voel me nu in deze affaire nog het meest nabij Tarik.

donderdag 29 januari 2015

IFFR

Op het (IFFR) Internationale Filmfestival Rotterdam zag ik gisteren vier films. Oorspronkelijk was ik niet van plan te gaan dit jaar. Geen zin. Geen fut. Geen geld. Maar dinsdagavond kreeg ik opeens de geest en besloot woensdag te gaan. Opeens was daar toch weer de zin, de fut, en het geld. Ik pakte het programma boekje dat tot dan toe ongelezen onder de salontafel had gelegen. Tussen negen uur ’s ochtends en tien uur ’s avonds kon ik de vier films gaan zien die ik had uitgezocht.  Voorwaarde was natuurlijk wel dat geen van de films uitverkocht was. Maar dat kon ik pas woensdagmorgen om 9 uur weten als de kaartverkoop begon. Voor alle films die ik wilde zien waren gelukkig nog kaarten beschikbaar.
Ik  start in Cinerama 1 met de Zuidkoreaanse film: ‘Alive’  van  regisseur Park Jung Bum. De film duurt bijna drie uur.  Het is een vertelling over armoede, klasseongelijkheid en menselijk lijden in hedendaags Zuid Korea. De regisseur speelt zelf de hoofdrol, als ploeterende arbeider die zich aan zijn lot probeert te ontworstelen.
Deze film leek veel minder lang dan drie uur te duren. Waarschijnlijk kwam dat omdat ik een paar keer tijdens deze niet zo enerverende film in slaap ben gevallen. 

De film Alive (in Cinerama) was pas om kwart voor een afgelopen en om één uur begon in de Schouwburg de volgende film alweer. Ik moest me te pletter haasten om èn een fles drinken te kopen èn bijtijds in de Schouwburg te zijn.  Exact om één minuut voor één uur rende ik de Schouwburg in om de Bulgaars/Griekse film ‘the Lesson’ te zien; de film speelt in Bulgarije.
Het  is een boeiende doch humorloze  film over een jonge vrouw, een onderwijzeres, die ontdekt dat ze op het financiële vlak beduveld is door haar echtgenoot. Doordat ze nu haar schulden niet kan betalen dreigt een faillissement voor de vrouw. Ze moet .vreemde sprongen maken om het faillissement af te wenden. Ook op haar werk, op school, speelt een financiële kwestie. Het gaat hier om een diefstal: er is tien Bulgaarse Levs uit haar  portemonnee gestolen. Ze vermoedt door één van haar leerlingen.

Van de Schouwburg naar Pathé 7 is maar een klein rot eindje. Daar draait de film Siti van regisseur Eddy Cahyono uit Indonesië.
De film toont hoe de in armoede levende vrouwen aangetrokken worden door het concept karaoke-bar. Daarin kunnen vrouwen een centje bijverdienen door tegen betaling ‘het de mannen naar de zin te maken’. Dit  karaoke-gebeuren is ook een noodzakelijk  kwaad voor Siti. Haar man is verlamd, ze heeft zoon van zeven jaar en haar oud moeder woont bij haar in. Siti moet in haar eentje het gezin onderhouden .
Typerend voor deze film is het schijnbare gemak waarmee Siti haar zware lot draagt

Dan is het kwart voor vijf. Mijn volgende (en laatste) film is  om kwart voor zeven. Dat betekent dat ik nu moet gaan dineren. Vanuit Pathé ga ik eerst even twintig euro pinnen om straks te kunnen betalen. Met mijn cashgeld loop ik regelrecht naar Bram Ladage en bestel ‘mijn diner’: een grote patat met pindasaus. ‘Wat is er lekkerder dan dat?’ vraag ik me af, wanneer ik onder de afkapping bij Bram sta te smullen; uit de wind, uit de hagel. Eens per jaar zo’n patatje: grandioos! Even dacht ik er nog over om er een grote milkshake achter aan te gooien. Bij nader inzien deed ik dat toch maar niet. Ik twijfelde er aan of ik zo’n grote vetklodder binnen kon houden. In de Schouwburg dronk ik een kop Earl Grey thee (met honing) en zag uit mijn linker-ooghoek een dikke portemonnee onder een tafeltje liggen. Er zaten twee mensen aan dat tafeltje maar ze zeiden dat de portemonnee niet van hun was. Ik opende de portemonnee nog even om te zien of er een telefoonnummer in zat maar ik zag in de gauwigheid niks. Ook geen cashgeld trouwens. De portemonnee gaf ik bij de bar af; de verliezer zal er daar wel om gaan vragen.

De laatste film (ook eentje van drie uur) is om kwart voor zeven in Cinerama 3.
De film speelt in Kirchizië en is gemaakt door Marat Saruku.
De film bevat prachtige opnamen van rivieren, meren en bergen in Kirchizië.
Het verhaal:
Een opa en zijn kleindochter wonen op een vredig plekje langs een rivier. De moeder  wil dat haar vader en haar dochter verhuizen naar de grote stad, waar moeder werkt. Moeder is bezorgd dat haar dochter alleen achterblijft als haar vader iets overkomt. Opa en kleindochter verhuizen naar de stad alwaar geen geschikte woonruimte  blijkt te zijn voor hen. Dochter zoekt wanhopig en tevergeefs naar een plek voor vader en dochter.

Dan is het kwart voor tien. Het is droog. Met windje mee fiets ik in een paar minuten naar huis.
Thuis schenk ik mezelf een wodka met appelsap in en vertel mijn vrouw over de vier films die ik vandaag gezien heb. Zij is blij dat ze niet met me mee is gegaan: ‘Wat een somberheid!’zegt ze.