vrijdag 29 augustus 2014

MARKTHAL

Het wordt echt een schitterend gebouw, die nieuwe overdekte Rotterdamse Markthal . Met 100 marktkramen, 200 appartementen en een parkeergarage voor 1200 auto’s. Hij ligt, als je zo van de Laurenskerk afkomt rechts van Station Blaak. 1 oktober gaat ie open. De hal is helemaal bedacht door MVDRV architecten, 5 architecten dus, als ik goed tel. Zij hebben het interieur een beetje afgekeken van dak van de Santa Caterina-markt in Barcelona.
Ik vraag me af wat het zal gaan worden, gaat die hal werkelijk de harten van ons Rotterdammers veroveren, want de termen, exclusiviteit , diversiviteit, kwaliteit, beleving en educatie zijn dan wel veelbelovend maar ze klinken allemaal wel duur, toch … terwijl de mensen van die markthal toch zouden moet weten, dat wij Rotterdammers dol zijn op goed & goedkoop!
Zullen we onze ouwe trouwe buitenmarkt op de Binnenrotte wel kunnen missen, vergeten, loslaten? Want het is natuurlijk een fantastische markt, waar we allemaal veel van houden en waar wij ook heel veel kunnen kopen voor heel weinig. Van rode kool tot kousenband, van peterselie tot djahé, van bintjes tot zoete aardappelen , van appels tot lychees, en ga zo maar door.
En dan is daar nog m’n rommelmarktje, persoonlijk ben ik niet zo van afdeling tweedehands kleren maar meer van de leuke spulletjes. Wie heeft daar niet, al is het maar één keer in zijn leven,  een persoonlijk juweeltje tegen een zeer schappelijk prijsje weggeplukt. Voor twee gulden vijftig werd ik jaren terug de eigenaar van een Statenbijbel uit 1898.  Ik ben er nog steeds heel blij mee. De waarde is nu waarschijnlijk vertienvoudigd maar daar gaat het niet om. Wat zal er straks met onze rommelmarkt gebeuren? Geen denken aan, dat die een plek krijgt in die nieuwe hal. De exacte plannen zijn nog niet bekend maar in het Rotterdamse wordt al gefluisterd dat de huidige marktplaats, de Binnenrotte dus, een parkachtig gebiedje zal worden. Boompjes, grasperkjes, leuke zitjes …. of daar plaats zal zijn voor de verkoop van tweedehandsspulletjes? …. lijkt me haast van niet … hooguit ijsjes … Vietnamese loempia’s.

 Om wat te mogen verkopen in die nieuwe hal moet aan nogal wat voorwaarden voldaan worden. Van de ruim 200 marktkooplieden, wagen zich er misschien daarom, slechts zestien aan  de grote stap naar die hal.  Er is een heuse ballotagecommissie. Denk niet dat je als groenten- en fruithandelaar alleen op je kwaliteitsfruit en je mooie ogen wordt toegelaten … nee, je handel moet ook nog es allemaal biologisch zijn … en: je zal je waar een beetje spectaculair aan de man moeten kunnen brengen. Voor de oude garde marktkooplui zal het even wennen zijn: een  kraam in de Markthal: die moet zeven dagen per week van 9.00 uur – 20.00 uur geopend zijn!
De ijssalon van de Meent is er een die al zeker is van een overdekte plek; een van de honderd; voor 42 euro per plek. IJs? In de markthal? Geef mij maar een lekker ijssie buiten in het zonnetje.
De vele marktkooplui die de overstap niet (willen) maken vrezen wel voor hun toekomst. Vlak voor de markthal komen t.z.t. wel wat marktkramen  maar of dat er genoeg zullen zijn is maar de vraag.
‘Wij, van de Binnenrotte,  zijn de motor voor die markthal’ zegt een marktkoopman, let maar eens op: dinsdag en zaterdag, de vaste marktdagen, dat worden de beste dagen voor die hal, want dan komen de mensen dus eerst bij ons kopen en dan pikken ze meteen even dat ‘markthalletje’ mee om zijn oogverblindende schoonheid te bewonderen. Maar alle gekheid op een stokkie: hoe mooi die hal ook is: je denkt toch zeker niet dat de mensen bijvoorbeeld op een willekeurige maandagmiddag alleen voor een bossie radijs naar die Markthal komen?’


donderdag 28 augustus 2014

DAMMEN

Normaal gesproken dammen we een paar potjes op de woensdagmiddag, Peter en ik. De ene keer bij, mij de andere keer bij hem thuis. Vandaag zou ik eigenlijk een thuiswedstrijd spelen maar het lijkt mij een beter idee niet binnen te blijven zitten Het is zalig weer!  Een eindje fietsen bijvoorbeeld, wat fruit en drinken mee, ja, dat lijkt me wel wat. En dan nemen we ook dambord en damstenen mee; wie weet kunnen we onderweg nog ergens, op een schaduwrijk plekje een potje doen.  (Want dammen doe je in ‘potjes’, toch?!)
Zo aan het eind van de ochtend word ik gebeld door Peter; ik durf d’r  om te wedden dat ie een rotsmoesje heeft: hij wil niet komen dammen … meestal geeft ie zijn vissen de schuld … let maar op.
‘ Jee, moet je eens luisteren, ik zit er eerlijk gezegd al de hele ochtend tegenaan te hikken maar ik vind het potdorie veelste warm om de godganse middag bij jou binnen te gaan zitten schuiven. Ik stel voor, Jee,  om gewoon eens een keertje over te slaan …  ik moet mijn vissen nu toch eindelijk weer eens een lekkere beurt geven; het is echt al veelste lang geleden dat ik hun aquarium schoongemaakt heb …. en ’s middags staat de zon nooit op het aquarium, lekker koel dus daar.  Sorry, Jee, volgende week weer dammen!
‘Peter, ‘ zeg ik, ‘groot gelijk, voor binnen dammen is het geen weer maar we kunnen ook … en dan vertel ik hem mijn ideetje voor deze middag. Peter is gelijk om.
‘Grandioos idee, Jee, ik ga gelijk wat spulletjes bij elkaar pakken … neem jij je damspel mee?’
Peter repte met geen woord  meer over zijn behoeftige vissen.
‘Nee, neem jouw damspel maar mee, jouw bord is wat steviger, stabieler. Zien we elkaar dan bij jou voor de deur om één uur?’
‘Okido, Jee, vergeet je je pet niet, met die kale knar van je, ha ha. Zonder gekheid, de zon is nog scherp hoor, je zit zo met een knalrode brandende kop. Hé, tot één uur.’

Het is nog ruim voor één uur als Peter al druk in de weer is rondom zijn mountain bike. Nu eens zit hij op zijn knieën, dan weer op zijn hurken, soms staat hij ook even op en loopt hij om zijn fietsje heen. Het lijkt wel alsof hij die fiets jaren niet gebruikt heeft. Hij controleert of er nog voldoende lucht in de banden zit; of zijn remmen het nog goed doen; of zijn stuur en zadel stevig vastzitten en of zijn bel het nog doet. Hij controleert zijn bel zo fanatiek, dat zijn vrouw ongerust naar beneden komt om te kijken of er wat aan de hand is.
Naast zijn mountain bike, op het trottoir, ligt nog van alles klaar voor onderweg: een bidon, een pakje brood, een banaan, bandenplakspullen, regenkleding en zijn fototoestel. Vóór Jee zich meldt, klaar om te vertrekken, heeft Peter alles al in zijn fietstassen gestopt.
‘Prima ideetje van jou, echt top, Jee! Ik ga nog even naar boven me verkleden… ben zo weer terug.’

Niet veel later is Peter weer bij zijn fiets, gekleed in een veel te strak kanariegeel wielrenshirt (rugnummer 1 …..) en dito wielrennersbroek, zo een met een zeemleren kruis. Verder behoort tot zijn outfit: een Ray Ban zonnebril, kekke schoentjes (met toeclips) en een grijze helm waar een klein grijs paardenstaartje eigenwijs onderuit wappert. Jee zou het liefst die outfit meteen driftig van zijn lijf rukken maar hij houdt zich in:
‘Kijk nou toch eens aan, uitslovertje dat je d’r bent! Kan dat nou echt niet een tandje minder, jongen? We gaan toch zeker vanmiddag de Mont Ventoux niet bedwingen!’
Peter grinnikt een beetje om de woorden van Jee. Nu, zo naast Peter staand, voelt  Jee zich opeens wat onzeker met  dat opoefietsje van hem, zijn  wapperende streepjesoverhemd, de kaki driekwartbroek, het Heinekenpetje op zijn kale kop en die grote, blote voeten in  Jezussandalen.

‘Luister eens Peter, wat natuurlijk kan … als ik nou boven een tafeltje haal, kunnen we toch ook, onder het genot van een drankje en een hapje, hier samen op straat een lekker potje dammen?’

dinsdag 26 augustus 2014

MONDHYGIËNISTE

Bij mijn vorige tandarts, Appel heet hij, heb ik  op een dinsdag een afspraak om  tien uur ’s ochtends. De maandag ervoor  werd ik opgebeld door zijn assistente met het verzoek om een half uurtje eerder te komen. Geen probleem. Om half tien zit ik daar die dinsdag. Het vervelende is alleen dat ik daar om tien uur nog steeds zit te wachten en om kwart over tien ook nog. Goed, om vijf over tien meldt mevrouw van Dal (type Caroline Tensen) zich in de wachtkamer en om tien voor half elf roept de tandarts haar binnen. Ik loop meteen achter die dame de behandelkamer in en vertel Appel dat ik al zowat een uur wacht. Hij wil mij echter niet eerder behandelen dan dame van Dam, die nog maar net  binnen was. Dat is voor mij onaanvaardbaar. Ik wil helemaal geen nieuwe afspraak meer maken en zeg Appel dat ik op zoek ga naar een nieuwe tandarts. Ik stamp woest zijn praktijk uit  en knal de deur achter mij dicht. Op enige meters afstand gevolgd door Appel in zijn wapperende witte tandartsjasje … hij liegt ook nog es tegen me dat mevrouw van Dal al vóór mij een afspraak had en hij belooft me, dat ik binnen tien minuten aan de beurt ben …. hoe kan hij nou weten hoeveel werk er voor hem in de mond van mevrouw van Dam ligt te wachten.
‘Meneer Mastwijk, meneer Mastwijk u bent zo meteen aan de beurt.’ Toedeloe Appeltje.

Een andere tandarts, de heer Lessur, is snel gevonden. Deze man organiseert het alleen wat anders. Hij doet één keer per jaar de periodieke controle in plaats van twee keer zoals  Appel en trouwens de meeste tandartsen. Lessur doet ook niet aan mondhygiëne, zoals die Appel, die er speciaal een voor op zijn loonlijst had staan. Mijn nieuwe tandarts wil dat zijn patiënten kort vóór de periodieke contrôle bij  de mondhygiëniste geweest zijn.

Nog nooit van mijn leven ben ik bij een mondhygiëniste geweest.(Zou dat beroep uitsluitend door vrouwen worden uitgeoefend?). Maar goed, ik zoek er een op internet  … een beetje in de buurt, bel elf uur ’s ochtends … en  vertel dat ik een beetje haast heb omdat ik de volgende dag naar mijn tandarts moet en dat die …. nou ja okee … ’s middags om drie uur kan ik komen. Ze is een Marokkaanse, leuke, echt heel vriendelijke vrouw, niet zo groot, lange donker blonde haren, rond brilletje, bruine ogen.
Ze maakt alles netjes schoon, tussen, voor en achter mijn tanden en mijn kiezen en ondertussen vertelt ze vrolijk maar wel met een opgeheven vingertje, dat ik wel mijn tanden een beetje beter moet poetsen en dat ik zeker twee keer per dag met een tandenstoker tussen mijn tanden en kiezen moet stoken.   Binnen een uur ben ik klaar,  honderdvijf euro  (verzekering vergoedt) en ik kan naar mijn tandarts.  Leuke vrouw. Echt.

Tandarts Lessur is zeer te spreken over hoe mijn mond er uit ziet.  Zo mooi schoon heeft hij zelden gezien … zò schoon. Ik besluit dan maar gelijk om vaste klant te worden bij die Marokkaanse en twee keer per jaar door haar mijn mond te laten doen.
De tweede keer dat ik bij haar ben gaat het heel anders. Ze ziet onmiddellijk dat ik nauwelijks gepoetst heb … ik poets nooit meer als één keer per dag …   ze vraagt me waarom, waarop ik zeg dat dat volgens mij wel genoeg is.
‘Het spijt me hoor meneer, maar ik kan u nu al zeggen dat ik u vandaag niet pijnloos kan behandelen, sorry .
‘Als ik zo zie wat ik straks allemaal tussen uw tanden uit moet halen, meneer Mastwijk, dan maakt u mij niet wijs, dat u met de tandenstokers hebt gewerkt … ‘, is ze nou boos of doet ze maar alsof?
‘Stoken doe ik ook maar één keer per dag …’ slikte ik van de zenuwen.
‘Veel te weinig … u moet het natuurlijk allemaal zelf weten maar als u zo graag paradontitis  wil krijgen, dan moet u vooral zo doorgaan … ‘
‘Paradontitis?’ ik durf het woord nauwelijks uit te spreken.
Haar ogen spuwen vuur:  ‘Parodontitis is een vergevorderde ontsteking van uw tandvlees wat leidt tot verlies van het steunweefsel, zoals kaakbot …. Ik geef u zo wel een folder, kunt u thuis te bestuderen.’
‘Dat klinkt niet best allemaal,’ zeg ik benauwd.
‘Ja, ik zeg het maar liever direct, het is voor eigen bestwil ... kijk nu eens hier,‘
ze houdt opeens een grote ronde spiegel voor mijn mond …
‘Steek uw nu tong eens uit,’
Mijn tong is nog behoorlijk bruin van de koffie, zie ik, terwijl ik toch zeker weet, dat ik vlak voordat ik van huis, ging als een gek heb staan poetsen ……
‘Weet u wat dat is, dat bruine daar op uw tong?’ vraagt ze (alsof ze er zelf kotsmisselijk van wordt)
‘Koffieaanslag toch, denk ik, of niet‘, ze zal me toch niet gaan slaan, hoop ik?.
‘Nee, meneer Mastwijk, dat zijn allemaal BACTERIËN!!’, ze zegt het echt heel erg hard, misschien wel met drie uitroeptekens.’ Het kan zijn dat ik me vergis maar ik meen even een satanische blik in haar ogen te zien.
‘Vanaf vandaag, meneer Mastwijk,  gaat u uitsluitend voor uw eigen bestwil, twee maal per dag uw gebit, tong en ja … ook uw verhemelte poetsen en niet te vergeten de tanden stoken.’
We maken een afspraak voor over een half jaar. Natuurlijk zou ik in dat half jaar een andere mondhygiëniste kunnen zoeken … er zijn er immers zat. Maar ik ben een beetje bang, dat wanneer ik over een half jaar niet bij haar op de afspraak verschijn, ze ineens voor mijn deur staat, me mijn huis uitsleurt en me dwingt om mee te gaan naar haar praktijk:

‘en nou heel wijd open die mond en gauw een beetje!’

maandag 25 augustus 2014

BINNENTERREIN

Binnen het complex woningen, waar ik een woning huur, ligt een ruim binnenterrein, dat onlangs is heringericht. Er zijn o.a. creatieve speelplekken voor kinderen gemaakt en in april jl. is het binnenterrein in gebruik gegeven aan omwonenden. Een deel van dat binnenterrein is  opgedeeld in twintig volkstuintjes van elk circa twintig vierkante meter, waarvoor zich maar liefst dertig belangstellende bewoners hebben aangemeld. Twintig gelukkigen,  krijgen te horen, dat ze aan de slag kunnen in hun tuintje.  In de maanden april, mei en juni werken de volkstuinders al bijzonder hard en enthousiast om straks in de zomer en in het vroege najaar lekker te kunnen oogsten.  Het blijkt zo in die eerste weken een grandioos idee te zijn die volkstuintjes. Tijdens het werken aan ‘het groen’ praten en lachen de volkstuinders volop en wisselen allerlei wetenswaardigheden uit. Ons buurtje leeft er helemaal van op. Ook de omwonenden, die geen tuintje hebben, slaan met veel plezier hun buren-tuinders gade.
Ook de jonge kinderen leven zich uit op het heringerichte binnenterrein: zij genieten van een uitdagend klimobject, dat is geconstrueerd rond een stevige kastanjeboom en waarin een glijbaan is gemaakt. Echt héél uniek is, verderop op het terrein, een snel stromend riviertje, waarvoor de kinderen wel eerst zelf het water diep uit de grond zullen moeten oppompen.

Op een rustige junimiddag wordt de stilte opeens door luid geschreeuw doorbroken. Tot mijn schrik zie ik daar Gaby, met alle woede die in haar is,  de al behoorlijk hoog opgeschoten gewassen uit een tuintje trekken … ik hoop maar dat haar eigen tuintje is … en maar schreeuwen … ik versta er helaas niets van. Ze is Pools … en maar schreeuwen. Af en toe kijkt ze naar boven. Naar de derde verdieping, daar staat Aicha. Ook iemand met een tuintje.  Heel af en toe probeert ze iets terug te zeggen Woedend gaat ze door met trekken, totdat het hele stukje grond kaal is. Het is gelukkig haar eigen stukje grond. Aicha heeft achter haar rug om geluld. Ze lult dat Gaby met haar groenteplantjes op haar grond staat. Woedend propt ze al haar opgekweekte groente in de compostbak. Ze schreeuwt nog wat na. In woede klinkt dat Pools dubbel zo woedend … nooit  heb ik haar daarna meer in haar volkstuintje gezien.
Ik heb dus mooi even te vroeg gejuicht over de heilzame werking van de volkstuin op het buurtwezen. Op zich was dit maar een incident. Het bleek een uiteindelijk onbeduidend misverstand. De sfeer is nog steeds zeer relaxed. Alleen Gaby was zó boos, dat ze een paar weken lang helemaal niemand meer in de buurt gedag zei. Toen ik haar vanmiddag tegenkwam groette ik haar luid en duidelijk en zowaar er kon bij haar een karig glimlachje van af. Die zal wel bijtrekken.

Danny woont in een van de benedenhuizen rond het binnenterrein. In Danny’s tuin komt geen groen. Danny gaat voor een grijze tuin. Grijs,  met grijze stoeptegels gaat hij zijn tuin betegelen. Hij is een jaar of dertig, Danny, vader van een zoon van vier en bevriend met buur Yannick. Yannick is veertig jaar en woont aan de overkant, drie hoog. Danny en Yannick zijn vrienden, voor zover je tenminste met iemand als Yannick bevriend kan wezen. Yannick is of was ’n junk. In ieder geval heeft hij nog steeds zo’n heroïne-doodskop en hij steelt ook nog als de raven. Bij hem voor de deur staan wel dertig fietsen, vastgemaakt aan één lang slot: van drie gejatte fietsen maakt hij twee ‘nieuwe’.  Soms zie ik hem vanachter mijn woonkamerraam, voorbij lopen met een nieuwe prooi. Bij de bagagedrager houdt hij  die fiets omhoog… die fiets zit dus duidelijk nog op slot …  en hij loopt er zonder enige gêne mee naar zijn rovershol. Ik bel de politie … maar die doet geen klote….

Stratenmakers, bij mij voor de deur, langs de Rotte,  hebben, voordat ze op vakantie gaan een flinke stapel straattegels en bijbehorend zand laten liggen. Na hun vakantie komen ze  hun werk hier afmaken … alleen  … zand en tegels zijn dan wel pleite. Want het spul dat er ligt is ruim voldoende voor Danny zijn achtertuin. Eén dagje  sjouwen en twee dagjes bestraten zijn voor Danny en Yannick voldoende voor een fraai, grijs en  bijzonder goedkoop achtertuintje.

zondag 24 augustus 2014

MIDDELHARNIS

Vandaag ga ik op bezoek mijn oudste broer. Drieënzestig jaar is hij. Ik ben bijna een jaar ouder. Tinus is zijn naam  en hij is verstandelijk gehandicapt. Mijn broer functioneert op het niveau van  een tweeëneenhalf jarige. Hij woont in zo’n speciale instelling. In Middelharnis. Er wonen daar natuurlijk meer mensen zoals hij. Sommigen zijn niet alleen verstandelijk maar óók nog eens lichamelijk gehandicapt.  Middelharnis ligt op Goeree Overflakkee, dat is voor mij vanuit Rotterdam vier uur reizen: twee uur heen en twee uur terug. Maar dat is geen probleem. Ik doe het graag. Een keer per maand ga ik naar hem toe. Ik vind het steeds weer leuk om hem te zien en hij is, op zijn beurt, altijd zichtbaar enthousiast; hij maakt opgewonden, kleine huppelpasjes als hij me ziet aankomen … we geven elkaar een hug en Tinus zeult me dan mee naar het bezoek van de andere bewoners en naar de leidsters om hen te vertellen dat ik zijn broertje ben: …
‘Broertje broertje, broertje …’ herhaalt hij steeds.  Ja, zo noemt hij mij, zijn grote broer.

Vandaag ga ik dus Middelharnis. Thuis, raadpleeg ik, onder het genot van een kopje koffie  voor de zekerheid de site OV9292 nog even voor de vertrektijden en of er eventuele vertragingen van de Arriva-bus 136 naar Middelharnis zijn. Ik kijk gelijk even wanneer de bus weer teruggaat. Uiterlijk vijf uur vanavond wil ik weer thuis zijn, want dan is het mijn beurt om een heerlijke zondagse maaltijd te bereiden. Die moet dan rond zes uur klaar zijn en dan kunnen we in alle rust onze maaltijd verorberen, zodat we voor zeven uur klaar zijn met eten. Voor mij, als voetballiefhebber, is dat uitermate belangrijk, want dan kan ik naar Studio Voetbal gaan zitten kijken.
Terwijl ik dat zo allemaal zo’n beetje zit te bedenken, maak ik plotsklaps een ongecontroleerde beweging met mijn rechterarm, waardoor mijn bakkie pleur omkiepert en mijn toetsenbord  vrijwel volledig gevuld wordt met warme koffie met melk en suiker. Of het toetsenbord nog te redden is betwijfel ik maar  ik probeer in ieder geval zoveel mogelijk koffie uit het bord te schudden. Ik leg het toetsenbord ondersteboven op een stel oude kranten en wie weet kan ik er morgen weer wat mee doen. Maar dat is te laat. Ik moet vandaag nog een goed werkend toetsenbord hebben. Nou ja, gelukkig is het in Rotterdam altijd koopzondag. Ik ga, als ik terug ben uit Middelharnis, wel even bij Media Markt langs.
Helaas kan ik nu dus de informatie, die ik wil hebben niet meer opvragen bij OV9292; ik hoop  maar dat er niks veranderd is sinds vorige maand.

De bus rijdt inderdaad nog heen en terug volgens dezelfde dienstregeling en er zijn geen storingen.
Tinus was weer door het dolle heen toen ik aankwam … de gebruikelijke hug … de hupjes…het meezeulen naar de aanwezige leidsters … ‘Broertje, broertje, broertje’
Leidster Connie zei me,  dat Tinus en ik niet kunnen gaan wandelen, wat we  normaal altijd wel doen.
‘Ook niet met een rollator?’, vraag ik. Dat vindt Connie ook geen goed idee. Tinus brak namelijk in mei zijn been op drie plekken (zijn botten zijn dus inmiddels behoorlijk broos geworden).  
‘Misschien dat jullie in september weer kunnen gaan wandelen samen’, zegt Connie
‘Prima,’ zeg ik, ‘dan gaat Tinus nu in de rolstoel en doen we een rondje Middelharnis’.   
Eerst moet Tinus nog even een grote plas doen, anders zou het fout gaan onderweg.
Ik duwen, broerlief relaxed in de rolstoel en nog niet eerder, in de jaren dat ik  Tinus hier nu maandelijks bezoek heb ik hem zo horen genieten. Lachen dat hij deed! Lachen!Ongelooflijk wat een lol hij had. Ik duwen … hij lachen … lachen … hij kwam niet meer bij.  

Die gaat nóóit meer met me wandelen.

zaterdag 23 augustus 2014

FIETSSLEUTELTJES

Dertig euro ben ik deze zaterdag kwijt aan mijn wekelijkse boodschappen bij de super. Voornamelijk voor spullen als melk, bier en spa. Alles zit nog in het boodschappenwagentje en ik loop naar de inpaktafel. Daar haal ik het karretje leeg en stop alles in de tassen. Naast me is een tengere, tamelijk jonge Surinaamse vrouw, bijna klaar met het inpakken van haar boodschappen.
‘Nee hè,’ hoor ik haar licht paniekerig zeggen en ze voelt in de zakken van haar blouse, colbert en broek. Ze pakt haar portemonnee en kijkt er vanuit alle invalshoeken  in en met een verbeten mondje schudt ze ‘nee’ en zegt:
‘waar kunnen ze toch gebleven zijn’.
Ik kan het haast wel raden maar ik vraag het toch:
‘Bent u wat kwijt mevrouw?’
‘Ja meneer’ antwoordt ze, ‘mijn fietssleuteltjes, ik kan ze nergens meer vinden.’
Misschien heeft ze de  sleutels wel in de tas tussen haar boodschappen laten vallen; daarom gaat ze die tas weer helemaal leeghalen maar: geen fietssleutels. Dan al die boodschappen weer terug in de tas. Iets radelozer voelt ze nog eens in alle zakjes maar ze vindt niet wat ze zoekt. Ze duikt nog onder de inpaktafel maar ook daar is niks te vinden.
Ondertussen ben ik klaar met inpakken. Ik zou dus weg kunnen gaan. Dit is mijn probleem niet maar ik vind het een beetje lullig om die vrouw aan haar lot over te laten. Zo’n goed mens ben ik dus, ja!
‘Mevrouw,’ zeg ik, ‘misschien hebt u ze wel in uw fietsslot laten zitten, dat is mij ook wel eens overkomen.’
‘Ja, daar heb ik nog niet aan gedacht, dat zou best eens kunnen. Ik ga gelijk even kijken … ach meneer, zou u zo lang even op mijn boodschappen willen letten? Ik ben zo weer terug?’
Een paar minuutjes hoef ik me maar te vervelen daar want  ze is inderdaad zo terug. Ze  loopt met haar mobieltje aan haar oor. Al bellend kijkt ze me aan en schudt met een zuur gezicht ‘neen’’.

‘Hallo met mij’
……………………..
‘Bij Bas van der Heijden.’
……………………………
‘Ja, ik weet dat het retevroeg is; dacht je soms dat ik lollig wou zijn, eikel?’
………………………………
‘Kom je nest nou maar uit; stap in die auto en kom me hier ophalen!’
……………………………………………………
‘Ik sta hier met een zware boodschappentas, lul; èn ik ben mijn fietssleuteltjes kwijt. Kom me nou maar gauw halen.’
……………………………………………………..
‘Ik hèb overal al gezocht, man!’
……………………………………………..
‘Ja, daar ook; ik zeg toch OVERAL!’
…………………………………….
‘Op de Bergweg … en schiet een beetje op!
Je had al lang hier kunnen wezen’
.……………………….
‘Ja!’

‘Dus u bent gestopt met zoeken, mevrouw?’
‘Ja, ik heb net mijn vriend gebeld. Hij komt me met de auto halen.’
Samen lopen we met onze boodschappen naar buiten. Zij loopt nog eens speurend om haar fietsje maar de sleutels blijven spoorloos.
‘Het zou me niks verbazen,’ zeg ik, ‘dat wanneer u straks thuis bent,  ze toch nog tussen de boodschappen blijken te zitten. Tussen de bladen van die krop sla bijvoorbeeld, daar zouden ze zich makkelijk schuil kunnen houden.’
Als mijn boodschappen in mijn fiets zitten, zeg ik gedag tegen de mevrouw.
’Bedankt,’ zegt ze nog, ‘voor het meezoeken’ en tegelijk klinkt getoeter … getoeter van de auto van haar vriend. Ik verbaas me: het is geen neger, die vriend van haar maar een gewone bleekscheet.
Ze wijst naar de boodschappentas en hij zet hem in de auto. De achterbank van de auto duwt hij naar voren, zodat haar fiets ook mee kan. Hij doet zijn mond niet open.
‘Vanmiddag maakt je met de slijptol het slot voor me open, hè Henk?’ zegt ze.  

‘Nou, dag meneer, tot volgende week misschien en nog bedankt, hè.’ 

vrijdag 22 augustus 2014

SPOTIFY

Na het sporten brunch ik thuis met koffie en twee heerlijk (zelfgebakken) zuurdesem-boterhammen, één met honing en één met pindakaas. Na dit lekkers  wacht mij een kloteklus: Spotify.
Wat een ellende heb ik over me afgeroepen door de gratis versie te nemen van Spotify. Ja, zeiden ze daar ‘op deze gratis versie zit ook wat reklame’. In werkelijkheid zit in die gratis versie volop reclame! Onnavolgbare hoeveelheden misselijkmakende pop-ups worden op het computerscherm gekwakt. Waarom ben ik toch zo’n vreselijke krent! Ik had gewoon gelijk akkoord moeten gaan met dat tientje (9,99 euro) abonnementsgeld per maand dan was ik verstoken gebleven van die reclame-ellende.  Nou zit ik met de gebakken peren.
Ik neem trouwens zo maar aan dat iedereen weet wat Spotify is ….neen?:…. echt niet? Nou, dat is een soort super jukebox op internet.  Je kan met Spotify op je pc, elke gewenste song of elk album dat je maar wilt horen beluisteren. Je kan er ook je afspeellijsten samenstellen voor op je mobiel, IPod of IPad. Bij mij gaat dat niet lukken, want ik heb een telefoon uit het jaar 0.
Maar goed, ik heb dus met mijn stomme kop gekozen voor die gratis Spotify-versie met als gevolg, dat normaal, rustig werken op mijn pc is totaal niet meer mogelijk is. Het muziekaanbod is puik maar die pop-ups … nou ja daar had ik het al over… ik krijg die pop-ups nu niet meer uit mijn pc … Ik kan niet meer normaal werken; niet meer mailen, geen teksten maken, geen foto’s meer bewerken. Dus … besluit ik maar, beter laat dan nooit, om een abonnement te nemen van een tientje … maar …. dat viel nog niet mee! Als je voor dat tientje een abonnement wil bij Spotify, dan moet je dat wel betalen met een MASTERCARD, VISA of PAYPAL, want andere smaken zijn daar niet. En laat ik nou net die drie smaken niet hebben. Cash betalen of met een acceptgiro kan natuurlijk al helemaal niet. Nee, Spotify doet uitsluitend zaken via internet en wanneer ik  op dit moment iets wil kopen via internet dan kan ik dat alleen via IDEAL. Dus: jammer maar helaas. Dan maar geen Spotify-abonnement … maar … ik denk: daar móéten toch meer mensen last van hebben: via IDEAL worden in Nederland toch de meeste betalingen verricht. Ik ga eens googlen en wat ik dacht klopt: veel mensen blijken er last van te hebben dat ze niet met IDEAL kunnen betalen en er is inmiddels een oplossing!
Koop bij de site www.3vcard.nl een 3V VOUCHER en zet er (minimaal) 20,00 euro op. Deze 3V VOUCHER (die gewoon betaald kan worden met IDEAL) werkt als een VISA-CARD waarmee Spotify betaald kan worden. Is het nog te volgen?

Weinig klantvriendelijk, hoor.  De vele reclames tussendoor zijn godzijdank nu wel van mijn pc verdwenen maar die ellendige pop-ups, waar ik vóórdat ik met Spotify in zee ging nóóit last had, teisteren mijn pc nog steeds, hoewel een ietsje minder. Misschien moet ik ook eens googlen naar anti-pop-up-trucs en als dat probleem is opgelost  rest, eerlijk is eerlijk, een grandioze muzieksite..