Hij gaat als eerste
pauzeren deze Duusjo, een zelfs voor Rotterdamse begrippen vreemde snoeshaan
zoals hij gekleed gaat in zijn Beiers jagerstenue:
bergschoenen, groene pofbroek, dito jasje
en hoedje met de onontbeerlijke veer er in.
Hij zet er flink de pas
in richting Coolsingel. Maar dat blijkt zijn doel niet te zijn. Hij schiet al
gauw, enigszins schichtig achterom kijkend, op de Kruiskade het Hilton Hotel in,
alwaar zich op de begane grond het Holland Casino bevindt. Na de gebruikelijke
plichtplegingen, paspoortje controleren, jasje en hoedje in de garderobe (op
nummer 23), een plasje doen, pakt hij
alvast twee briefjes van vijfentwintig uit zijn portefeuille. Hij overhandigt
dat geld aan de casinomedewerker en hij
krijgt er een wit bakje gevuld met vijftig losse guldens voor terug. Linea
recta begeeft hij zich naar de afdeling gokautomaten. Vijf rijen van twintig
automaten en alles is bezet. Ongeduldig loopt Duusjo door de gangen tussen de automaten.
Er wordt hier veel gerookt. Vogels van allerlei pluimage pogen, geheel in
trance, miljonair te worden. De verbetenheid straalt er vanaf. Opaatjes,
omaatjes, deftige tantetjes, studenten, keurige heren in kostuum, mannen in
spijkerbroek en modderlaarzen, allemaal hopen ze vaak tegen beter weten in op
de hoofdprijs, de meesten zouden toch al lang moeten waten dat die hoofdprijs eigenlijk
alleen maar is weggelegd voor de directeur van het Casino.
Eindelijk ziet Duusjo een
gedesillusioneerd, blut gespeeld omaatje vanachter haar automaat weg sluipen;
met gebogen hoofd loopt ze met haar lege geldbakje in de richting van de garderobe.
Zij speelde op een roulette-automaat. Duusjo houdt daar eigenlijk niet zo van,
roulette speelt hij liever aan een tafel, daar kan wat minder makkelijk
geknoeid worden, zijn voorkeur gaat uit naar de fruitautomaat maar nu heeft hij
niks te kiezen dus……Deze gokautomaat is er dus een waarop het roulettespel
gespeeld moet worden: speel een nummer van een tot zesendertig en wanneer het balletje op het
door jou gekozen nummer valt win je vijfendertig keer je inzet.
Op het rode pluche van
het Casino lopen obers rond met bladen drank: jus d’orange, appelsap, pils,
seven up en tonic en als je wat anders wil kan dat besteld worden…..het kost
niks………als er maar gegokt wordt. Duusjo neemt zoals altijd een tonicje; hij
drinkt principieel geen sterke drank, althans niet onder zijn werk en ook niet
als hij aan het gokken is. Het loopt niet best want hij heeft nu al bijna zijn
hele bakje met vijftig piekies er
doorheen gejaagd en hij heeft nog nul komma nul gewonnen. Zesenveertig
keer heeft hij nu zijn garderobenummer drieëntwintig gespeeld en dat getal is
geen enkele keer gevallen. Hij drinkt in één teug zijn inmiddels lauw geworden
tonicje op, stopt die paar losse guldens, die over zijn, in zijn zak en laat het lege bakje guldens bij
de automaat staan. Waarschijnlijk hebben
alleen de verdekt opgestelde videocamera’s waargenomen dat hij de gokautomaat nog
een venijnige trap na gaf en loopt dan met geheven hoofd naar de gokhal met de vijf
speeltafels…..roulettetafels. Hij schuift aan bij tafel drie en bestelt tien
fiches van vijf gulden: hupsa daar gaat weer vijftig piek. Het is tamelijk
rustig aan deze tafel. Er zijn met Duusjo mee vijf mensen aan het spelen.
Lekker overzichtelijk. Ook hier weer één op vijfendertig. Duusjo speelt altijd alleen
maar dertien, met één fiche tegelijk, dertien, zijn geluksgetal, althans dat
maakt hij zichzelf wijs. Hij verspeelt de eerste zes fiches…………. zal het dan
eindelijk bij de zevende keer raak zijn? ‘
‘Rien ne va plus’ zegt de
chef-croupier en het balletje aarzelt wordt het zes, wordt het zevenentwintig
of wordt het elf?