Eén inpiepfiguur krijgt
nu wèl een proces aan zijn broek want die is onderhand twintig keer zonder te
betalen naar binnengeglipt en dat moet nu maar eens afgelopen zijn. Hoe krijgt
hij het voor elkaar zou je zeggen: nou heel simpel met slimme vermommingen,
brilletje, baardje, snorretje, hoedje, petje mutsje, konijnentandjes (echt
waar!) en steeds weer tuint het bioscooppersoneel er in.
Petra was maar wat blij
met de hulp van de tweeling, alleen had ze het niet geklaard, dacht ze. Voor
haar was het eigenlijk de eerste keer dat ze zo’n heibel meemaakte op haar
werk.
In de pauze van de film
komt die man, die recht had op die bewuste stoel naar Petra toe en stopt haar
een briefje van 5 gulden in haar hand:
‘Omdat jullie zo je best
voor mij hebben gedaan; eerlijk delen met die andere twee hè?!’
Dat is een pittige fooi, haast
net zo veel als een kaartje kost.
Alle servicemedewerkers
(kassa, buffet, portiers, ouvreuses) van deze bios delen alle fooi altijd met
elkaar. Een maand lang wordt alle fooi in een pot gestopt (die gaat altijd de
kluis in) en op de eerste dag van de nieuwe maand wordt alles evenredig over
iedereen verdeeld.
Wij zijn met zijn tienen
en gemiddeld zit er zo’n tweeduizend gulden in de fooienpot. Marja, die
getrouwd is en twee kinderen heeft, zegt wel eens dat ze er voor de hele maand
haar boodschappen van kan doen. Toch mooi meegenomen dan!
‘Kijk eens’ zegt Petra
tegen Karin, die druk is achter het buffet, en ze laat haar het briefje van
vijf gulden zien: ‘fooi van die vent die je hebt geholpen zijn plaatsje te
heroveren.’
‘Zo, mooi, maar waarom
stuur je hem niet gelijk naar mij Petra, zegt Karin met gelijk alweer die
nymphomane blik in haar ogen. Had ik even kennis met hem kunnen maken; leek me
best een aardige vent.’
‘Weinig kans denk ik,
Karin, hij heeft een heel leuk slank vriendinnetje bij zich,’ zegt Petra
pesterig.
‘Nou en ….. denk je dat
ie niet zo af en toe met zo’n lekker mollig meissie als ik wil kroelen?’ zegt Karin
lachend.
Het is in de pauze van de
film zo waanzinnig druk aan het buffet, Karin en Leonie kunnen het nauwelijks samen
aan. Petra springt maar even bij. Zelfs de bedrijfsleider, Meneer Duusjo, steekt dit
keer de handen uit de mouwen. Pils,
Cola, Seven Up, Tonic, Appelsap………. het is niet aan te slepen en dan heb je ook
altijd nog van die zeikerds bij die thee of koffie willen. Ze dreigen door alle
gekoelde drank heen te raken……..
‘Zegt U het maar, meneer’ zegt Petra tegen de Surinamer
voor de bar.
‘Zeven up alstublieft’ en
Petra ontdoet zeven flesjes Seven Up van hun dop.
‘Kijk eens aan meneer
zeven uppies.’
‘’Maar mevrouw, ik ben
maar alleen, wat moet ik nu met zeven flesjes Seven Up?’
‘O, meneer, nou eh…….ik dacht
werkelijk dat u 7 Seven Up wilde hebben, helemaal mijn fout.’Maar dat betekende
wel dat Petra zes Seven up dopjes uit het vuilnisvat moest gaan graaien en die
zo goed en zo kwaad als het ging weer op die flesjes moest gaan zetten, want als
ze die drankjes niet zou kunnen verkopen, zou de schade verhaald worden op de
fooienpot. Dat wilde ze niet op haar geweten hebben. Petra vindt het wel lullig
van zichzelf dat ze zes bezoekers van die avond een iets minder dan normaal sprankelend
Uppie moet verkopen. Maar ja, het is niet anders.