dinsdag 18 juni 2024

KNAPPE KOPPIES.

 Knappe koppies.


Afgelopen zondag vierde mijn jongste zoon Ralf zijn verjaardag. Vierenveertig is hij geworden. Eigenlijk is hij op 9 juni jarig maar hij verkoos de 16e juni voor het foebele: Polen - Nederland. De eerste wedstrijd van het Nederlands elftal in het EK 2024.

Gezellig, met veel visite naar die wedstrijd kijken. Juichen, yellen, schelden, lachen . Volop pimpelen, smikkelen en smullen. Hijzelf, zijn kinderen en zijn huis waren in dat feestelijke oranje gehuld. Ilona, Ralfs echtgenote alleen niet. Zij is niet zo van het voetballen. Zij is meer van lezen, babbelen en vanmiddag vooral voor de lekkere hapjes en drankjes. Nederland won uiteindelijk van Polen met 2 – 1, na een heel matige wedstrijd en door een doelpunt van de grootste lul in de Nederlandse selectie. Zijn naam wil ik absoluut niet in dit stukje hebben.

De uitblinker bij Nederland vond ik Schouten. Dat is niks bijzonders, want ik vind Schouten altijd en overal de beste. Ook al heb ik de wedstrijd zelf niet gezien. Dat heeft er mee te maken dat hij rood is, net als mijn moeder en daar houd ik van. Ik houd van alle rooie voetballers, met name van de onlangs in dementie overleden Ruud Geels. Een voetballer, die bij alle Nederlandse topclubs (en Sparta) gespeeld heeft en altijd landelijk topscorer werd.

Dat Poolse team zou uitgesloten moet worden voor de rest van dit toernooi wegens een te groot aantal foeilelijke selectiespelers. Allemaal ‘Japen Stam-plus’ met of zonder onverzorgd gezichtshaar.
Het is nu echt tijd voor een ‘knappe-koppies-klassement’.

Dit toernooi gaat een maand lang de hele wereld over. De wereld gaat toch niet een maand lang naar lelijke koppen zitten kijken. Dat gaat dan door dalende kijkcijfers vele miljoenen aan reclame inkomsten schelen. ‘Knappe koppies’ gaan een team team bonuspunten opleveren. Het moet nog wel even door de VAR bekeken worden. Tot nu toe schijnen het Italiaanse en Nederlandse team hoge ogen te scoren. Uitgelekt is dat de VAR één speler van de Nederlandse selectie voor dit klassement uitgesloten heeft.

Vermoed wordt dat het de man van het beslissende doelpunt tegen Polen is. Dat gaat ons mooi bonuspunten kosten. Voor de punten is het per saldo beter zo’n man voortaan gewoon thuis voor zijn tv te laten zitten.

Koeman moet voortaan gewoon Brobbey laten invallen of opstellen, dat levert gegarandeerd dubbele bonuspunten op.

‘t Was een trouwens gezellige verjaardag. Veel knappe koppies daar ook volgens de VAR.

FRANSE VOETBALSTERREN TEGEN EXTREEM RECHTS!

FRANSE STERVOETBALLERS TEGEN EXTREEM RECHTS.
Franse stervoetballers roepen hun landgenoten op bij de verkiezingen tégen radicaal-rechts te stemmen.
Voetballers van het Franse nationale team trekken zich inmiddels niets meer aan van het oude adagium dat voetbal en politiek gescheiden moeten blijven. Ze roepen hun landgenoten op tégen Marine le Pen te stemmen – tijdens het EK voetbal vinden in Frankrijk parlementsverkiezingen plaats.
KOM OP HOLLANDSE STERVOETBALLERS:

LAAT OOK EENS VAN JE HOREN! 

maandag 17 juni 2024

HAAR MAATJE.

Een vriendin van mij, Tanja, had een jaar of tien geleden een vervelende periode achter de rug. Sukkelen met haar gezondheid, opname in het ziekenhuis, zware opera tie. Op het laatst ging ze zich eenzaam en neerslachtig voelen. Ze dacht uit het dal kunnen klimmen door zich aan te melden als vrijwilliger bij de horeca in Prinsenhof. Ze fleurde er inderdaad wat van op maar dat duurde slechts kort. Het begon er mee dat ze zich zo daar weinig gewaardeerd voelde. Maar het was in feite een depressie die toesloeg. Ze sliep slecht, ging veel te laat naar bed, liep te huilen, te tobben en at nauwelijks wat.


In een wijkkrant las Tanja iets over een ‘maatjes-team’. Opgezet door het KOD, een welzijnsorganisatie. Mensen als Tanja, konden daar contact mee opnemen. Als na het intakegesprek een geschikt maatje is gevonden kan het maatjescontact beginnen. Meestal twee dagen per week twee uurtjes per dag.

Ze hebben het die eerste weken leuk samen, Tanja en haar maatje Thierry. Gezellig praten, lachen ook, koffie met wat lekkers, dat hij altijd meebracht. Fijne wandelingen ook …. Tanja klaarde er duidelijk van op.

Op een donderdagochtend stond Thierry om half elf bij Tanja voor de deur ... met een enorme erectie. Dat was wel het laatste wat zij van haar maatje verwachtte. Geschrokken, gegeneerd en overdonderd trok ze hem naar binnen. Ze heeft hem een paar keer zijn gang laten gaan.

‘Ik ben niet assertief genoeg geweest’, zegt Tanja achteraf. Hij wilde alleen maar seksmaatje van haar zijn. Ze heeft hem al snel niet meer binnengelaten. Een jarenlange depressie volgde.

Dezelfde ochtend dat Tanja mij dit onthulde, wilde ik de leidinggevende (KOD) van Thierry hierover informeren. Dit ook ter bescherming van andere kwetsbare, vooral oudere vrouwen, die maatje worden met hem … en die zijn er, zo is mij verteld.

Tanja hield me echter tegen. De reactie van het KOD zou volgens haar zijn, dat twee volwassenen zelf de verantwoordelijkheid dragen voor wat ze samen doen. Ik heb het er toen verder bij laten zitten. Daar heb ik nu, jaren later, nog spijt van.

Seksueel grensoverschrijdend gedrag was toen nog niet zo’n item.

zondag 16 juni 2024

DIEREN.

Op een groenstrook tussen twee flats in Prinsenland vertoeft nu al een paar zomers een ooievaar. Hij (of zij) loopt daar maar een beetje in het gras te pikken en naar boven te staren. Haar voedsel komt van boven. Gegooid, van zes hoog, door een aardige bewoner. De vogel is altijd alleen. Héél soms komt er wel eens even een reiger naast haar staan. Een foutje. Die reiger maakt zich meestal weer snel ‘uit de vleugels’, hoewel de ooievaar het wel gezellig vindt. Zij maakt een klein stapje naar de reiger toe.


Ik ben geen vogelkenner . Soms herken ik er wel eens een. Zo zat er laatst een specht te roffelen tegen een klein boompje onder mijn flat. Dat vind ik nou leuk: een roffelende specht in de stad. Nou ja, … stad, eigenlijk is het hier geen stad meer hier, eerder een groot uitgevallen betondorp. De stad dat is de Coolsingel en van alles daaromheen. Geen ooievaars en spechten daar.

Veel mensen met honden hier, ik bedoel letterlijk, mensen met meer dan één hond. Vooral kleine hondjes zijn populair. Hoe kleiner hoe beter. Maar hoe klein honden ook zijn, ik blijf een beetje bang voor ze. Ik ben geen hondenkenner … een boxer en een poedel herken ik nog wel, meer ook niet. Mijn vriendin, die wel wat weet van honden, zegt dat ze agressief worden gemaakt door hun baasje … daar geloof ik wel. Daarom ga ik als ik een agressief baasje met een hond zie aankomen aan de overkant van de straat lopen.

Ik had een heel lieve hond. Een Gordon Setter, genaamd Sita. Dat was een leuke hond voor kinderen. Hij liet zichzelf uit. Liep zelf van het Zwaanshals naar het Kralingse bos. Dat heeft hij vijf jaar gedaan, zonder ongelukken. Op een dag is hij opgepakt door de politie. Zijn chip heeft hem en mij verraden. Hij moest ingeënt worden en de cel van de dierenbescherming in. Ik moest de kosten van dat alles en een boete voor los laten lopen betalen: bijna 200 euro.

Voor mijn twee zonen was Sita lief en leuk. Hij trok de slee met mijn nog jonge zonen er op door de sneeuw. Die hond waande zich dan een ware sledehond. Zowel de kinderen als de hond genoten.

zaterdag 15 juni 2024

MINISTERS TEGEN DE VERDOMMENIS.

Wilders heeft lekkere frisse ministerskeuzes gemaakt. Hij draagt Gidi Markuszower als vice-premier en Minister voor Asiel en Migratie voor. Gidi vindt dat Kamerleden die het huidige migratiebeleid steunen, voor een tribunaal moeten worden gesleept.


Rechters, die lage straffen uitdelen zijn slappelingen, gestoord, onbetrouwbaar en misdadig.

Ooit zei hij: het is walgelijk dat Nederlanders door hun eigen overheid worden vertrapt. Gelukzoekers uit Afrika en achterlijke Midden-Oosterse zandbaklanden worden daarentegen vertroeteld. Afrika komt massaal hierheen. Aldus deze milde PVV’er.

Gidi Markuszower zei nog meer:
We hebben te maken met groepjes jongeren, die hier niet thuis horen . Ze trappen op het hoofd en beuken en rossen door. Hun slachtoffers kiezen ze zorgvuldig uit. Vaak Nederlandse kinderen dus, die hier wèl thuis horen. Nederland is van ons. De straat is van hèn. Dit is gewelddadig racisme. Autochtone jongeren worden in elkaar geslagen, door allochtoon tuig!
Helaas heeft Wilders die man moeten terugtrekken als kandidaat.
Hij kwam niet door de screening.

In plaats van Gidi, wordt de fascist Marjolein Faber voorgedragen. Nederland voerde volgens haar een ‘omvolkingsbeleid’. Meer dan eens viel zij de Islam aan: de koran zou verboden moeten worden en moskeeën gesloten. Bij de komst van asielzoekers in haar woonplaats zei ze te vrezen voor winkeldiefstallen en aanrandingen van vrouwen.

Mevrouw Reinette Klever (PVV) wordt Minister Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Deze vrouw wilde ontwikkelingshulp afschaffen en met het geld dat zo vrijkomt de verlaging van het eigen risico financieren.
Korten van ontwikkelingshulp aan landen die afgewezen asielzoekers niet terugnemen is een ‘prima maatregel’.
Reinette wordt de baas van de ambtenaren, die zich met ontwikkelingshulp bezig houden.

Fleur Agema (PVV): Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Van welzijn en sport weet ze niets. Kenmerkend voor haar hele beleid is de PVV lijn: ‘eigen volk eerst’.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heet Barry Madlener. Voor de PVV zat hij in het Europees parlement. Hij zei eens dat Nederland geen Poolse werklozen en Roemeense bedelaars wil onderhouden.
Andere Europa parlementariërs noemden dat racistisch.

Mona Keijzer van de BBB is vice-premier en de nieuwe minister van Volkshuisvestingen en Ruimtelijke Ordening. Daar weet ze toeten noch blazen van. Van haar zijn de uitspraken: ’Jodenhaat is onderdeel van de moslimcultuur’ en Oekraieners die naar Nederland gevlucht zijn moeten makkelijker naar veilige gebieden in hun eigen land terug gestuurd kunnen worden.

Het zijn al met al heerlijke ministers. Lekker kwetsend rechts. Met hen naar de verdommenis? Echnie!

vrijdag 14 juni 2024

IN AMSTERDAM.

Wat was het waanzinnig druk in Amsterdam. Ik dacht dat wij hier in Rotterdam tegenwoordig vervelend veel toeristen hadden. Maar het is hier helemaal niks bij wat ik woensdag meemaakte in onze hoofdstad. Ik heb alle talen van de wereld horen spreken in de tien uurtjes die ik daar was.


Het duizelde me van de winkeltjes. Zeker honderd keer zo veel als hier. En … eerlijk is eerlijk: ik vond het nog gezellig ook. Ik heb zelf bijvoorbeeld mijn ogen uitgekeken in een winkel waar ze alleen maar mini-bustes verkochten van Duck-figuren. Kijken niet kopen. Wel ben ik wat geld kwijt geraakt in een tweedehands boekenwinkel. Ik kwam een serie Kafka’s tegen. Die kon ik niet laten staan. Acht boeken voor 60 euro. Was ik gelijk het voordeel van mijn vrij reizen weer kwijt. Dat helaas wel.

Een grote moeilijkheidsfactor voor mij bij dit soort uitstapjes is de race tegen de ‘natural calls’. De behoefte te poepen of piesen komt meestal op die momenten dat er geen toilet of urinoir in de buurt is. Ik kan als man makkelijk misbruik maken van een boom, struik of muur, althans voor de kleine boodschap. Centraal Station Amsterdam had gelukkig een goede en heel nette voorziening voor de grote boodschap. De chef ‘toilet’ aldaar, liep in de toiletruimte rond al roepend, in Frans, Duits en Engels, dat de wc-gebruikers een beetje op moesten schieten voor de vele wachtenden.

Ik ben deze woensdag in Amsterdam om een toneelstuk te zien: ‘Slachthuis vijf’ van Kurt Vonnegut geregisseerd door August Wien. Het stuk was in mei in Rotterdam te zien. Alle voorstellingen waren toen uitverkocht. Het was zo’n stuk dat ik persé wilde zien.

De hoofdpersoon is Billy Pilgrim. Hij is losgeraakt van de tijd. De Amerikaanse soldaat kan in 1945 door een deur stappen en ergens in 1965 naar buiten komen. Zo herbeleeft hij aan het eind van de Tweede Wereldoorlog het gruwelijke bombardement (van de Engelsen) op Dresden (45.000 doden en een verwoeste stad).

Tegelijkertijd wordt Billy door aliens ontvoerd en tentoongesteld op hun planeet Tralfamadore. Op die plek leert Billy dat de dingen niet anders kunnen gebeuren dan ze gebeuren. En dat alle dingen tegelijkertijd gebeuren. ‘There is no beginning, no middle, no end, no suspense, no moral, no causes, no effects.’

Excellent theater. Een must. Zelfs al moet je daarvoor naar Amsterdam

donderdag 13 juni 2024

HOE EEN KOE EEN HAAS VANGT.

 Hoe een koe een haas vangt? Ik weet het niet. Eigenlijk geloof ik dat er nog nooit een haas door een koe gevangen is. Om een haas te vangen is snelheid nodig. Een koe ontbeert die. Hazen zijn razendsnel … altijd. Koeien zelden. Ja, als in de lente de staldeuren open gaan. Dan dansen ze onbeholpen het weiland in. Springen, huppelen. Ik weet niet of ze dan ook vrolijk en uitbundig loeien. Dat hoort er toch ook bij, denk ik.


Hazen hoeven ook niet te rennen. Geen koe haalt het in haar hoofd om op een haas te gaan jagen. Ze lusten ook helemaal geen hazen. Alleen gras. Hazen en koeien zijn allebei zijn vegetarisch.

Wel is er een kleine groep melkdrinkers onder de hazenpopulatie. Deze groep is dè vijand van de boer. Melk is immers zijn belangrijkste bron van inkomsten. De boeren jagen op dat soort hazen. En niet zo zachtzinnig ook. Met dubbelloops jachtgeweren. Hazen hebben daar geen verweer tegen. Voor koeien is het zaak uit de buurt te blijven in verband met rondvliegende kogels.
Meestal zoeken melkdrinkende haasjes overdag hun toevlucht in bossages. Ze lokken zo de nieuwsgierige koeien de bossages in. Daar slaan de hazen aan het slobberen. Met zijn vieren tegelijk sabbelen de kleine flapoortjes de uiers leeg. Ze drinken hun buikjes vol. De koeien accepteren dat gesabbel willoos. Vreemd! Het lijkt haast wel of de koeien dit avondlijke gezuig aan hun tepels als aangenaam ervaren.

Terwijl de koeien de grasoogst van de dag op hun gemakkie staan te herkauwen, slaan de hazen hun parasitaire slag. Als een haas zijn buikje vol heeft, rent hij snel het weiland in. Wanneer alle koeien zijn ‘gemolken’ ontstaat er in het bos een interessant schouwspel.

Daar staat een aanhangwagen met melkbussen. Om de beurt nemen de hazen plaats op een melkbus om de melk (ja, heus: melk) daarin uit te plassen. Als alle bussen gevuld zijn komt er een trekker. De chauffeur daarvan, een tamme kangoeroe, rijdt de melkbussen naar de dierentuin. Daar verdringen zich achter de hekken agressieve dieren met een melkverslaving.

woensdag 12 juni 2024

POPFESTIVAL.

Langs wegen in Rotterdam staan grote gele verkeersborden met in dikke, vette letters het woord Boothstock en daaronder een pijl voor hoe je daar dan moet komen. Ik had het gelijk wel kunnen weten. Boothstock klinkt precies als Woodstock. Beetje makkelijk. Het is dus een festival: ‘Harde techno, deephouse en electro’. Zaterdag 15 juni in het Kralingse Bos.


Tegelijk komen er weer geweldige herinneringen bij me boven aan ‘ons’ popfestival in het Kralingse Bos in juni 1971: Pink Floyd (om 4 uur ’s ochtends, bij een opkomende zon: ‘Set control for the sun' magistraal; wederom krijg ik kippenvel), Mungo Jerry (mega hit: ‘In the summertime’ met honderden rond vliegende plastic bordjes) en de onovertroffen Nederlandse country band van Ernst Jansz: CCC. Inc. (de voorloper van Doe maar).

Toevallig was ik afgelopen zaterdag ook bij een festival. In Dordrecht. Aanvankelijk dacht ik dat het niet zo veel zou zijn. Geen enkele naam op de affiches kwam me bekend voor. Toch heel veel belangstelling. Volop vreet- en zuiptentjes ook.

Lekker weer. Grote witte en grijze wolken wisselden het af met een fel stekende zonnetje. Relaxed wandelde ik naar het hoofdpodium. Daar was ik tegen tweeën aangekomen. Er zou om twee uur een optreden zijn. Groot gejuich bij de aankondiging. Ik hoorde in de gauwigheid niet wie er zou gaan komen.

De band die ging optreden deed het leuk; goeie zanger. Sympathiek, bescheiden. Lekker beweeglijk. De muziek is vrolijk. De teksten zijn aanstekelijk. Vrijwel alle nummers waren tweetalig: Frans/Engels. Ik heb een uur van zijn optreden genoten. Werd helemaal vrolijk van Claude. Want dat is zijn naam. Totaal onbekend voor mij. Later hoor ik dat ik met Claude de top-act van het festival getroffen had. Hij had ook al een grote hit in Nederland gehad met het nummer 'Ladada (Mon Dernier Mot)'.

Ik zat nog maar net in de bus naar station Dordrecht of er barstte boven het Wantij-pop zo’n waanzinnige plensbui los. Ook daarmee had ik het getroffen.

dinsdag 11 juni 2024

EEN LEKKER ONTBIJTJE.

‘Jos! Jos! Je moet nu echt je bed uitkomen, anders kom je te laat bij je fysio!’

Ik was vannacht tegen twee uur naar bed gegaan. Had de wekker op zeven uur gezet. Moest om acht uur bij de fysio zijn. Was door de wekker heen geslapen. Inmiddels was het kwart over zeven. De stem die me zojuist wekte was de mooie stem van mijn ex. Haar stem herken ik uit duizenden. Ruim veertig jaar hoorde ik haar van nabij. Alleen … nú was daar alleen haar stèm. In verwarring sprong ik mijn bed uit. Geen ex in huis te bekennen … ech nie.

Het was niet de eerste keer dat ik dacht ze bij mij thuis was, m’n ex. Meestal was het ’s ochtends vroeg. Ik was nog in slaap. Begon dan tegen haar te vertellen wat ik van plan was:

‘Ik vind het nog te vroeg om er uit te gaan, schat. Nog een half uurtje. Tòch niks bijzonders vanochtend.’ Dan zak ik even weg, een paar seconden? minuten?

‘Nu ga ik er uit. Even douchen ... een lekker ontbijtje voor je maken. Chocoladecroissantjes … blijf jij er nog maar even in. Ik wek je wel, als het klaar is.’…

... en dan kom ik weer bij bewustzijn … ik kijk snel in het rond. Stomverbaasd dat ik in m’n uppie in bed lig. Jammer ook, dat ze er niet is. Het voelde wel knus ... warm ook … maar dat verzin ik er vast en zeker bij.

‘M’n hand ligt wel goed zo. Ik kan alleen niet zo veel kracht zetten met die zielige rechterhand. Mijn hand ligt op haar buik. Ik kan het natuurlijk wel proberen met mijn andere hand maar dan moet ik aan je rechterkantje gaan liggen. Dat kan natuurlijk wèl. Doe je het niet liever zelf, schat? Of zullen we het vandaag eens over een heel andere boeg gooien?’

Zoals gebruikelijk de laatste dagen, hoor ik kletterende plensbuien met af en toe bliksemschichten en donderslagen. Die doen me ontwaken, terwijl ik denk dat ik de hele tijd al wakker was. Mijn arm ligt gewoon naast me in bed … ik lig er helemaal alleen. Het stortregent nog steeds. Koud voor zo'n lentedag als deze: 10 graden.

maandag 10 juni 2024

HEUPTASJE GEVONDEN.

Ronduit lullig, dat voorval met het heuptasje. Vlak voor de deur voor het Rodari-bejaardentehuis, vond ik een heuptasje. Een goed gevuld heuptasje. Bankpasjes, sleutels, adressen en (kortings)pasjes van allerleis organisaties. Op het moment dat ik dat tasje vind had ik haast ... een afspraak met de fysio. Inmiddels weet ik dat dat tasje van flatbewoner Ton is. Ik bel bij hem aan. Geen gehoor, tot twee maal toe. Ton is thuis dat weet ik zeker. Hij doet gewoon niet open. ‘De groeten Ton,’ zeg ik in mezelf, ‘ik moet er nu echt vandoor’. Het heuptasje past niet in zijn geheel in Ton’s brievenbus dus haal ik er het een en ander uit en stop het hele zooitje in zijn brievenbus.


Vier uur later ben ik terug van de fysio. Loop in één ruk door Ton. Bel weer twee keer aan zonder resultaat. Dan tik ik twee keer hard (geïrriteerd) op de ruit naast zijn voordeur. Dan doet hij, zeker een minuut later, met een slaperige kop open.

‘Ha Ton, Ik heb hier beneden op straat je heuptasje gevonden. Het ligt nu in je brieven bus. Nog geen anderhalve minuut later zie ik hem zijn brievenbus schoon vegen. Ik wees hem toen nog even precies aan waar ik zijn tasje gevonden had: op het trottoir vlak achter een parkeerplaats.

‘Ja’, zieligt Ton, ‘het was daarstraks veel te druk om me heen. Buurvrouw Aicha vroeg me of ik deur wilde open doen met mijn sleutel met afstandsbediening. Buurman Peter zei dat mijn taxi er al stond … terwijl die juist wegreed. Ik was hier net door die taxi afgezet. De mensen moeten me met rust laten. Ik kan niet tegen die drukte om me heen. Dan raak ik in de war.’ Uiteindelijk bedankte die verwarde Ton me toch nog.

Ik moest onwillekeurig denken aan de dag dat mijn oudste zoon, tien jaar toen, een portemonnee vond met daarin tien briefjes van honderd euro. Hebben we gelijk aangegeven bij de politie. Via de politie kwam de eerlijke verliezer bij mij aan de deur. Ik liet mijn zoontje de portemonnee aan de dolblije man terug geven. Zonder enige aarzeling ritste de man zijn knip open en gaf mijn zoon, een briefje van honderd euro.

Ton was niet zo blij, zo te zien … en al helemaal niet zo gul.

zondag 9 juni 2024

VANAVOND ARJEN LUBACH.

 Ik zat rustig aan een stukje te werken, het was ongeveer half vier in de middag. Iemand, ik hoorde niet zo gauw wie, riep ‘Jos, Johhos!’ door mijn openstaande keukenraam. Het bleek mijn buurvrouw te zijn.


Ik had haar gisteren een kwart kruimelvlaai gegeven. Mijn visite en ik konden het niet op.

‘Jos,’ smeekte ze me bijna, ‘wil jij bij mij een kopje koffie komen drinken, met zo’n stuk vlaai er bij, anders staat het maar te bederven bij mij’.

Koffie was ik beslist niet aan toe. Maar wijn zag ik wel zitten: ‘heb je die lekkere rode Saint Émilion nog,’ die ik je voor je verjaardag gaf? Die had ze nog.

’Koffie heb ik nu geen trek in, buuf. Zullen we dan een wijntje drinken, met die kruimelvlaai?’ Ik weet dat je haar midden in de nacht kan wakker maken voor een glas wijn. Nooit, zal ze in d’r uppie gaan zitten pimpelen, hoor. Maar gezellig met iemand een wijntje soldaat maken, da’s voor haar genieten.

Als we beginnen aan een fles, dan moet ook altijd helemaal op. Het gaat dan meestal van leuk, tot gezellig, tot gezelliger, tot heel erg vals en intiem.

Het was nu inmiddels bij vieren en ik moest die avond nog naar Arjan Lubach in het Nieuwe Luxortheater. De show begon om acht uur. Ik moest dus zeker om zeven uur weg ... ik bedoel … dan moet er wel even flink doorgedronken en doorgekletst worden.

Geen probleem. Want al na een paar flinke slokken wijn kon ik buuf vertellen over hoe vreselijk geniepig, ijdel en leugenachtig die Sonja is, die leidster van mijn voormalige wandelclub. Ook vertelde ik haar over lulletje lampekatoen, kots-kots-Rob, Sonja’s hondse jaknikker, pleaser en onderdanige lakei bij de wandelclub. (Hij is tevens onze buurman; beslist niet te verwarren met die kale Rob van de vijfde).

Buuf vertelde me met een brok in haar keel over de problemen met haar dochters. Een volgende keer meer daarover.

Ik maakte thuis vlugvlug een chiliconcarnetje met een fris saladetje (bio-komkommertje, radijsje, bleekselderijtje, olijfjes, uitjes, zoutje, azijntje, pepertje) en fietste om klokslag zeven uur de straat uit.

Ik zat mooi op tijd in Luxor. Kwart voor acht. Samen met 1500 andere fans. Er was helaas geen klote aan. Aan die hele show niet. Lubach op tv vind ik duizend maal leuker dan in de zaal. Dat weet ik dan ook weer.

zaterdag 8 juni 2024

FIETSHELM.

Het laatste half jaar heb ik met een helm op gefietst. Twintig jaar geleden gekocht. Hij hoorde bij mijn uitrusting voor mijn fietstocht van Rotterdam naar Marseille en ook weer terug. Twee maanden heb ik hem toen in de zomer van 2004 op mijn hoofd gehad (alleen als ik fietste) en daarna nooit meer. Tot een half jaar geleden.


Tsja, gisteren stopte ik mijn trouwe helmpje, op de automatische piloot, in mijn fietstas en duwde daarbij een lullig riempje kapot. Het riempje was niet alleen lullig maar ook nog versleten. Gewoon door verwaarlozing. Het ding is gelijk rijp voor de vuilnisbak. In totaal slechts acht maanden gebruikt. Klote ja! Maar … ik heb wel wat méér aan m’n hoofd. Door mijn hoofd speelde bijvoorbeeld de bange gedachte, dat ik juist nu, ondersteboven gereden zou worden. Ja, dat zal je net zien.

Een vriend van me, Fedor, vertelde me, een paar dagen terug, toen we samen naar Gouda fietsten, dat hij ook een helm had gekocht. Ik had toen nog mijn ouwe trouwe helmpje op. Maar vreemd genoeg: Fedor had zijn nieuwe helm niet op. Hij had hem niet opgezet omdat zijn haar, toen we gingen fietsen, nog nat was. Van die helm ging zijn haar zo raar zitten, zei die. Wat een ijdeltuit … ik heb mijn mond maar gehouden. Die jongen heeft al genoeg aan zijn hoofd.

Al lang en breed was ik weer thuis van dat Gouda-ritje. Stuurde ik Fedor een appje: ’Waar heb je die helm gekocht en wat heb je d’r voor betaald?’ Twee dagen later al, appt hij: ‘Tien euro, bij de Lidl’.
‘Ben je wel goed bij je hoofd, man?! Voor dat geld heb je een strooien hoedje maar geen fietshelm. Dat kan nooit wat wezen.’ Fedor geeft geen sjoege.

Om me te oriënteren op een nieuwe helm liep ik een paar fietswinkels in de buurt af ... ja, ik liep. Want zonder helm haalde ik het niet in mijn hoofd om op mijn fiets te springen.

Ik heb ‘al die jaren’ een ABUS-helm gehad. Die beviel me prima, in de korte tijd dat ik hem heb gehad. Ik kocht nu mijn nieuwe helm, weer een ABUS, bij de dichtstbijzijnde fietsenmaker. Wel moest ik er de hoofdprijs voor betalen: zeventig euro maar liefst.

Daar heb ik wel een paar dagen hoofdpijn van gehad.

vrijdag 7 juni 2024

ENIGSKIND.

Toen ik geboren werd dacht ik: ’Dat is héél mooi, ik heb een vader en een moeder en ik ben hun enige kind’. Bijna een heel jaar lang (op twee dagen na) heb ik dat gedacht. Toen kreeg ik er zomaar ineens een broer bij en wat voor een broer ... wist ik toen veel … die broer was Martin en deed de meest vreemde dingen in huis. Hij kon niet zo goed zien. Hij liep overal tegenaan en toen er eens een verjaardagsvisite was trok hij het tafelkleed met drinken en allerlei lekkers, met een ferme ruk van tafel. Ik vond hem wel lief, Martin, maar ik werd wel een beetje gestoord van hem. Mijn moeder heeft op een gegeven moment de dokter er bij gehaald. Die vond het beter dat Martin naar een tehuis ging voor zeer zwak begaafde kinderen. Enigskind zou ik nooit meer worden. Er was een zus bijgekomen: Lidy. Ik bleef nog wel de enige jongen.


Lidy bemoeide zich niet zo veel met mij. Toen een jaar later Manda werd geboren leek het wel of ik toch weer enigskind was geworden. Zoveel waren die twee met elkaar bezig.
Ik was toen drie, Martin twee, Lidy één en Manda nul. Met mijn vader en moeder erbij waren we met zijn zessen. Maar … mijn vader woonde bijna nooit bij ons. Hij werkte op een cruiseboot, de s.s. Rotterdam, in de keuken. Hij was veel op zee. Eigenlijk kwam hij zo af en toe, alleen even thuis om een nieuw kind te maken, dacht ik. Voorlopig was ik nog wel de enige jongen in het gezin.

Drie jaar later… weer een zus erbij, Anneke. Ik was toen bijna zeven en zat al in de tweede klas van de lagere school. Bij meester Mens. Ons huis werd te klein voor mijn vader, moeder en vier kinderen. Daarom verhuisden we van Spangen naar IJsselmonde. Daar huurden we een eengezinswoning met vijf kamers. Toen we verhuisden was ik dertien jaar.

Mijn moeder was hoogzwanger. We woonden nog geen twee weken in het nieuwe huis of ik was niet de enige jongen meer in het gezin. Herman was de tweede knul. Daarna volgden er in rap tempo nog vier jongens: Ron, John, Ed en de laatste Marco, een mongooltje. Zo waren we met tien kinderen, zeven jongens en drie meisjes. Alleen omdat Martin uit huis geplaatst was leek het of we met z’n negenen waren.

donderdag 6 juni 2024

IK, SPARTA CLUB-CARD.

 Ik, Sparta club-card.


Toen jij als kleine jongen voor het eerst naar een voetbalwedstrijd van Sparta ging, wàs ik er nog nie jeens. Alleen met cash kon je het Kasteel in. Sins een jaar of tien kejje wel met duizenden euro’s komme aanzetten maar zonder mijn kommie het Kasteel gewoon nie jin. Ik ben een chipkaartje van hooguit een halve millimeter dik. De clubcard van voetbalclub Sparta. In de volksmond: ‘de Sparta clubcard’. Ik heb àl jouw voor Sparta zo handige gegevens altijd bij me ... en dat nog allemaal grateloos voor jou ook.

Voor Sparta-fans bennik gewoon onmisbaar. Toch zijn er nog altijd Spartanen, die mijn niet in de knip hebben zitten. Die hebben mazzel, want voor onbelangrijke wedstrijden kent ik soms twee kaartjes extra kopen. Ik bent dan wèl aanspràkelijk voor die card-lozen, dat wel. Voor topwedstrijden zoals die tegen Ajax of Feijenoord kommie zonder mijn nóóit het stadion binnen.

‘Hebbie me wel es in het echt gezien?’ Ik ziet er niet uit als clubcard zijnde. Schaam me rot. ‘Clubcard op z’n Spartaans’ zo hebben ze me genoemd. Welke leip verzint nou zoiets? ‘Sparta Clubcard’ is toch veel simpeler? Dat op mijn bovenkantje de oprichtingsdatum van Sparta staat: da’s logisch. Sparta is tenslotte van 1888 (!), de oudste voetbalclub van Nederland. Daar bent ik persoonlijk zo trots op als een aap met zeven lullen. Maar met die chagrijnige kale knarren loopt ik pas echt voor lul … slechts één in Rotterdam wereldberoemde Sparta-kop ken ik dulden …en die wilt ik je nù ook eens laten horen. Luistert, luistert, drukt me tegen je oor, hier is tie vast even op proef ‘the late Jules Deeldert’:

‘Vroeger of later ga je dood. Dàt staat als een paal boven water. Zo oud als Sparta word je nooit. En als je gaat, is het je tijd geweest. Dàt is een ding dat zeker is. Zo niet-òfter een hemel is … maar álster een is dan zal je zien dat de Hemelpoort – o! brok in ons keel – verdacht veel weg heeft van het Kasteel’.

dinsdag 4 juni 2024

AANGESPROKEN.

Dat ik Jos heet en bijna 74 jaar ben, weet het gros van mijn lezers onderhand wel. Een enkele keer doe ik me op deze plaats voor als een ander, een (oudere of jongere) man, een vrouw, een kind, een jongen, een meisje, een dier, of een ding. Soms is dat lastig lezen. Maar in de loop van het verhaal valt alles toch altijd weer op zijn plaats.


In dit verhaal blijf ik mezelf, maar word ik door mijn psych Rianne, aangesproken als iemand waarin ik me absoluut niet herken. Misschien bedoelt ze het grappig, misschien wel vleiend. Of ze doet het gewoon voor zichzelf, om een beetje stoer te doen. Ze is zelf niet zo piep meer. Ergens tussen de vijftig en de zestig in, vermoed ik.

We hebben al een paar jaar gesprekken over mijn geestelijk welbevinden. Zo'n drie á vier jaar schat ik. Één uurtje per maand. Echt grote schokken hebben zich de laatste jaren niet in mijn leven voor gedaan met uitzondering misschien van de onverwachte terugkeer in mijn leven van het slaapwandelen. Gelukkig is het tot op heden bij een eenmalige herhaling gebleven. Rianne was er van geschrokken.

Misschien was het van de schrik of was het grappig bedoeld maar nadat ik dat slaapwandelen gemeld had, ging Rianne me ineens anders aanspreken. Normaal noemen we elkaar bij de voornaam. We tutoyeren elkaar ook altijd. Maar er gebeurde nu iets vreemds. Ze ging me ineens aanspreken of ik iemand anders geworden was. Ze zei tegen mij:
’Jongeman, ik vrees dat ik je medicatie dan moet aanpassen.’ Ik kreeg er meteen al zwaar de pest in. Met name omdat ze me ‘jongeman’ noemde.
‘Ja, joh Rianne, doe maar wat je niet laten kan,’ lachte ik zuur.
‘Luister eens goed vriend, doe nou maar niet zo laatdunkend, want het is een heel serieuze zaak’.

Als door een wesp gestoken reageerde ik op haar ‘jongeman’ en haar ‘vriend’. Nóóit meer wilde ik zo door haar aangesproken worden.

Ze zou het proberen … ze zou haar best doen: ‘Ik kan me natuurlijk wel eens vergissen, Jos. Ik ben ook niet perfect'.
’Neen, Rianne! Ik wil dat gewoon nóóit meer horen!’
‘Nouhou Jos, je hebt wel een heel erg kort lontje, zeg’.

Tsja, het zij zo.

maandag 3 juni 2024

MEPPEL EN ATROPOS.

 Van de NS had ik nog een dag gratis reizen tegoed. Ik had zulke enthousiaste verhalen gehoord over ‘Atropos’ in de buurt van Meppel, dat ik afgelopen zondag besloot daarheen te gaan. Straks meer over ‘Atropos’ maar eerst even Meppel.


Wat een leuk, liefelijk stadje is dat. Ik heb er gisteren een paar foto’s van op facebook gezet. Fraaie woningen, hooguit twee verdiepingen hoog. Prachtige geveltjes, leuke beelden. Mooi kerkje en een geweldig park. Aardige mensen ook: door alle Meppelaren werd ik gegroet, althans door hen, die al wakker waren, want ik was er al om half elf. Op één Meppelaar maakte ik kennelijk de indruk van een verdwaalde toerist, want hij vroeg mij met een bezorgde blik: ’Kan ik u misschien ergens mee helpen, meneer?’ ‘Neen hoor’, antwoordde ik. ‘Ik ben gewoon aan het genieten van dit fijne stadje. Ik heb wat tijd over. Om drie uur ga ik naar het lokatietheater Atropos kijken. Dat is een kwartiertje verderop. In het dorpje Koekange.' De man had daar nog nooit van gehoord maar hij wenste me wel veel plezier.

Met een busje van de theatergroep werd ik met nog acht theaterliefhebbers van station Meppel naar naar de locatie van Atropos gebracht. Ik wilde dat stuk graag zien. Had enthousiaste reacties gehoord. Het is een stuk van de Peergroup, een theatergroep, die alleen op locatie speelt. De locatie is deze keer een stuk weiland, dat door de honderd koeien verlaten is. Op dat weiland is een theater gebouwd: de Afvalkathedraal. Er kunnen 400 mensen in en het is opgebouwd uit geleend en hergebruikt materiaal.

Atropos is het verhaal van vijf Drentse jongeren, die weer de regie willen nemen over hun toekomst. Het is een ode aan de kracht en het talent van onze (klein)kinderen om de toekomst naar hun hand te zetten. Het is een krachtige voorstelling met zang en dans over hoe de wereld aan zijn eigen afval ten onder dreigt te gaan. Aan het eind van de voorstelling slepen de spelers zakken vol afval het podium op en kieperen alles door elkaar: kapotte plastic tuinstoelen, vuilniszakken, patatbakjes, tentzeil, petflessen en landbouwplastic. Al dat afval is afkomstig van de bevolking van het kleine Koekange.

Na afloop van de voorstelling zullen mensen niet onmiddellijk hun hele leven omgooien, maar hopelijk wel iets meer nadenken over een gezonde toekomst.

Het Peergroupbusje bracht ons ook weer netjes bij Station Meppel terug. Het is inmiddels zes uur. De terugreis naar Rotterdam werd langdurig, op tragische wijze vertraagd door ‘een ongeluk met een persoon op de rails’. Dus dat werd helaas een latertje.


*zie Facebook (Mastwijk Jos) voor wat foto’s van Meppel en Atropos.

zondag 2 juni 2024

WHO DO I BELONG TO?

In een paar Rotterdamse bioscopen zijn in het kader van het ‘Arab Film Festival 2024’ van 30 mei t/m 2 juni Arabische films te zien. In feite worden niet alleen films vertoond maar zijn er ook lezingen, muziek en dans uit de Arabische cultuur. Zaterdagmiddag fietste ik met Georgios, een Syrische vriend, met wie ik ook Nederlandse conversatie doe, naar LantarenVenster.


Het was een pittige fietstocht van bijna een uur door het op dat moment verdraaid drukke centrum van Rotterdam. We kozen een Tunesische film: ‘Who do I belong to?’, geregisseerd door Meryam Joobeur.

Helaas was er niet zo veel publiek op deze film afgekomen. De zaal zat nauwelijks half vol. De film was gesproken in het Arabisch en in het Engels ondertiteld.

Het verhaal van ‘Who do I belong to’.

Aïcha is gezegend met voorspellende dromen. Ze woont op een boerderij in het noorden van Tunesië met haar man Brahim en hun drie zoons. De wereld van Aïcha en Brahim wordt op zijn kop gezet wanneer hun twee oudste jongens, Mehdi en Amine, naar de oorlog vertrekken. Tot dan toe hebben de ouders alleen voor hun kinderen geleefd, maar nu bevinden ze zich in een nieuwe en pijnlijke realiteit. Een paar maanden later keert Mehdi terug naar huis met een zwangere vrouw genaamd Reem, wiens niqab en stilte Brahim diep verontrusten. Aïcha daarentegen verwelkomt Mehdi en Reem in het familiehuis en zweert hen koste wat het kost te beschermen.

Aïcha is zo bezig met het beschermen van haar zoon dat ze aanvankelijk nauwelijks opmerkt dat de angst in het dorp toeneemt. Ze moet de grenzen van haar moederlijke liefde onder ogen zien om de groeiende duisternis tegen te gaan.

Hadden we ons vermaakt?

Zowel Georgios als ik waren zeer gecharmeerd van deze film. Er werd goed geacteerd. Uitstekende keuze van het festival. Na de film werd er in de foyer muziek gemaakt door een Palestijnse band. Fijne muziek maar helaas niet zo’n goede zanger. De Palestijnse danseres was grote klasse. We dronken nog een biertje en kregen er van de organisatie heerlijke Syrische hapjes bij geserveerd. Feestelijk dit evenement.

Terug naar Prinsenland namen we een wat rustigere fietsroute: langs de Maasboulevard.

zaterdag 1 juni 2024

GOODBYE JULIA.

In een paar Rotterdamse bioscopen zijn in het kader van het ‘Arab Film Festival 2024’ van 30 mei t/m 2 juni Arabische films te zien. In feite worden niet alleen films vertoond maar zijn er ook lezingen en muziek en dans uit de Arabische cultuur. Vrijdagavond jl. was ik met Ayoup, een Irakese vriend, met wie ik ook Nederlandse conversatie doe, in LantarenVenster. We kozen een Soedanees/Egyptisch film: ‘Goodbye Julia’, geregisseerd door Mohamed Kordofani.


Bemoedigend om te constateren, dat de film draaide in een vrijwel uitverkochte zaal. Een gemêleerd gezelschap. Voorafgaand aan de film werd het publiek kort heel sympathiek verwelkomd in het Arabisch en het Nederlands. De film was gesproken in het Arabisch en in het Engels ondertiteld.

In de film zien we een heftig verdeeld Soedan door de ogen van Julia, die het zuidelijk deel van Soedan vertegenwoordigt en Mona, die het noordelijke deel representeert. De film laat de emotionele en gewoon-menselijke aspecten zien van het Soedanese volk te midden van toenemende (raciale) spanningen.

Nadrukkelijk wordt geprobeerd om de onderlinge verschillen en polarisatie te overstijgen. Het is een verhaal over een land dat uiteenvalt. De historische en culturele achtergrond van Soedan worden diepgaand belicht. De ingewikkelde verhouding tussen de noordelijke en zuidelijke bevolkingsgroepen staat centraal. De film wordt geprezen om zijn genuanceerde benadering van het onderwerp en zijn vermogen om de menselijke ervaring te belichten te midden van politieke en sociale onrust.

Een leerzame doch vermoeiende film, deze twee uur durende rolprent. De heftige relationele spanningen worden dramatisch breed uitgemeten. Ingewikkelde thema’s als ‘kindsoldaten’ en ‘leugenachtigheid’ worden niet omzeild.
Een leerzame film. Dat wel. In Nederland krijgen we nooit zo veel te horen of te lezen over de situatie in Soedan. Maar qua amusementswaarde scoorde de film bij Ayoub en mij niet echt hoog. Deze film zou ook in anderhalf uur goed verteld kunnen worden.

vrijdag 31 mei 2024

GEEN KATTENPIS.

Ik was vrij laat gebleven op de verjaardag van Patsy, een vriendin van me. Ik vond het inmiddels wel de hoogste tijd. Het feestvarken, ooit een hartstochtelijk minnares van me, was naar mijn gevoel, iets tè gezellig bezig met Eric-Jan. Die jongen had Patsy’s wel zoon kunnen zijn. Mij had Patsy deze nacht niks meer te bieden. Dat was me overduidelijk.


Ik was mijn biertje helemaal vergeten. Was met Rien aan de praat geraakt. De SP, hadden we het over, boeit altijd. Ik dronk mijn nog halfvolle blikje in één teug leeg. Blèèèèèhhh, wat is lauw bier toch goor. Vooral Heineken … nee hoor grapje … lauw bier is nooit te zuipen.

‘Hé Rein, we hebben elkaar lange tijd niet gezien, zullen we van de week in café Faas (een leuke kroeg op het Zwaanshals) ff verder bijpraten onder het genot van een Trappistje trippel?’
Dat vond hij ook een uitstekend idee. Dus zaten we de woensdag daarop in een vrijwel geheel verlaten Faas. Dat kwam waarschijnlijk omdat er pas een nieuwe eigenaar was. De vorige eigenaar, Ruud, zou nu op de Kaap Verdische eilanden zitten. Hier in het nieuwe Faas moest het allemaal nog op gang komen.

Het scheelde niet veel of Rein begon te huilen toen ik hem van mijn echtscheiding vertelde.
‘Ja, ik ken jullie al bijna twintig jaar, dat is toch geen kattenpis’, snotterde hij. Misschien vond hij het wel tè indiscreet om over mijn echtscheiding door te vragen. Zijn eigen relatie was inmiddels ook op de klippen gelopen. Deze laatste en tevens zijn langste relatie duurde een half jaartje. Die is geploft op ruzie vanwege zijn hondjes.

Het was een klamme lentedag. Rien was bij zijn vriendin Maria thuis. Zijn hondjes draafden vrolijk door haar piepkleine woning. Heel impulsief wilde Maria die middag met Rien een paar uurtjes 'de stad in' … alleen wilde zij Rien zijn hondjes beslist niet mee hebben. Oh nee! Die moesten van Maria in het kleinste, benauwdste en warmste kamertje van het huisje opgeborgen worden.

‘Dat overleven Tommie en Timmie niet,’ wist Rien, ‘daar zijn m’n Yorkshireterriërtjes veel te fijngevoelig voor'. Doch Maria hield voet bij stuk: ’Ik wil die kuttenlikkertjes niet in mijn huiskamer hebben, als ik weg ben! Klaar!’

‘Dan ben ik ook klaar met jou, Maria. Mij zie je hier niet meer terug,’ gooide Rien er meteen uit.
‘Blij toe! Rot maar lekker op dan en neem stinkende pluizenbollen ook gelijk maar mee’.

En weer kwamen bij Rien de waterlanders.
‘Dàt was wat je noemt echt een flitsscheiding, jongen'.

Ik ging zes Trappistjes afrekenen. Vijfendertig eurootjes … óók geen kattenpis!

donderdag 30 mei 2024

6 JUNI 2024.

Op het NOS-journaal afgelopen zondagavond wordt door ‘opgespoten lippen’- presentatrice Petter de boodschap het land in gezonden dat vijftig procent van de kiezers tevreden is met het (rechtse) regeringsprogramma. Zo? Is dat zo, dame Petter? Lekker objectief! Waarom meld je niet dat die andere vijftig procent van de kiezers ontevreden is. Dan ben je tenminste objectief. Die o, zo tevreden kiezershelft zal (zeer) binnenkort wel van een koude kermis thuis komen. Als ze merken dat ze door Wilders belazerd worden.

Volgende week, 6 juni, ga ik stemmen. Voor Europa. Heel veel details van de Europese politiek ken ik niet. Wel weet ik dat Europa momenteel sterk verrechtst. Italië, Portugal, Hongarije, Spanje en Nederland hebben een rechtse regering. In veel andere Europese landen trekt rechts ook veel kiezers. Rechts is er niet op uit om Europa sterk te maken. Het wil Europa uithollen. Verzwakken. Rechts is tegen steun aan Oekraïne en tolereert een despoot als Poetin. De rechtse koelkast staat barstensvol discriminatie. Het wil kampioen worden in het tegenhouden van migranten. Het strijdt fanatiek tegen omvolking. Bevolkingsgroepen worden tegen elkaar uitgespeeld. Rechts helpt zo landen en mensen in heel Europa naar de verdommenis.

In Dresden, in het zeer rechtse, voormalige Oost-Duitsland, werd onlangs de lokale politica Yvonne Mosler van de Groenen aangevallen, terwijl ze campagne voerde. De daders, een man en een vrouw, die haar duwden, bedreigden, in het gezicht spuugden en haar campagneposters verscheurden, zijn opgepakt. Ze zouden deel uitmaken van een groep die eerder op de dag al de Hitlergroet had gebracht. Weerzinwekkend.

Ik ga stemmen. Vóór een sterk, humaan, diervriendelijk, divers, duurzaam, schoon, rechtvaardig, sociaal, eerlijk, vreedzaam, zorgzaam, veilig, welvarend, kunstzinnig en sportief Europa, met goede arbeidsvoorwaarden en evenwichtige arbeidsverhoudingen, met ruim voldoende betaalbare woningen, betaalbaar openbaar vervoer, zo klein mogelijke verschillen tussen arm en rijk, een onafhankelijke rechtspraak, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van onderwijs en vrijheid van geloof.

Kortom een open, welvarend Europa waarin het voor iedereen prettig toeven is. Daar ga ik 6 juni voor stemmen.