Posts tonen met het label crossen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label crossen. Alle posts tonen

donderdag 23 januari 2025

HOE ZE HEETTE ...

Ze zal wel bij zichzelf gedacht hebben daar hebbie dat vervelende  oude mannetje weer. Neen, deze gedachte komt niet op in háár hoofd maar in mijn eigen hoofd. En er klopt nog helemaal niks van ook. Want, een paar dagen geleden, loop ik van het Metrostation over de Prinsenlaan naar huis, hoor ik opeens een vrouw achter me: ’Zohooo, Jos jij zet er flink de pas in!’ Ken die hele stem niet. Kijk direct om en zie dat Isabel me achterop komt. Ze loopt glimlachend naar me toe. Isabel is een buurvrouw van me. We wonen allebei al heel lang in dezelfde flat. Zo af en toe komen we elkaar op het trappenhuis tegen. ‘Hey’, ‘ha’, ‘hallo’ of ‘goedemorgen’ of ‘goedenavond’ is het dan. Pas sinds heel kort weten we hoe we heten.

Isabel zit ook bij mij op de sportschool, weet ik sinds kort. Ik had haar daar nog nooit gezien. Zij mij wel. Ze had mij, van onder de douche bezig gezien. Één keer. Ik lag toen in het ondiepe doelgroepenbad in dat warme water te spetteren, zei ze.  Gelijk na het douchen was ze zich gaan omkleden en naar huis gegaan.

Op de woensdag , na onze ontmoeting op de Prinsenlaan, zie ik haar voor het eerst op de gym. Ze staat te crossen. Ik ga naast haar zitten roeien.

’Hallo, buurvrouw!’

‘Hé, buurman. ’Ze  giechelt daarbij zachtjes.

 Ze is bezig met haar warming-up.

‘O, daar ben ik net mee klaar. Ik begin altijd met de handfiets’.

‘ Oh, hoe dat zo?’, vraagt ze belangstellend.

’Nou, mijn schouders en armen zijn nogal stijf.

Mijn tragische schouderverhaal slik ik maar in. Laat haar maar lekker opwarmen.

‘Ik heet Jos,’ en flap er gelijk achteraan uit ‘en jij?’

’Isabel!’.

Dus sindsdien weten we het van elkaar. Ik weet verder niet direct iets te zeggen. Zij zwijgt ook.

Frans, een sportschool kennis, ploft in de roeiboot naast me:

‘Zo? Jos, hoe gaat het met jou?’

‘Zijn gangetje.

‘En met jou?’

‘Ik mag niet mopperen.’ 

Op dat moment springt Isabel van haar crossfiets af.

Ze buigt zich naar me toe::‘Misschien tot zo, hè, Jos? Weer dat grappige giecheltje van haar ….

‘Ja, tot zo …. was ik nu verdomme haar naam alweer vergeten.

Ik zou haar trouwens vandaag toch niet  meer zien … wel veel later en niet in de gym.

dinsdag 30 augustus 2022

DUTCH TAAL MAKES ME CRAZY, MIJ.

 Twee weken geleden ontmoet ik Ali in de sportschool. We zijn  aan het crossen. Naast elkaar. Onze blikken, vriendelijk, kruisen elkaar. Voor de grap zeg ik, dat hij me toch niet meer kan inhalen.

‘Sorry? don’t understand ... English  please’.

‘It's a joke.’: ‘You will never pass me.’

Het is blijkbaar niet zijn humor en ik moet ook toegeven: ik ben wel eens lolliger geweest. Maar goed.

We stappen zo’n beetje tegelijkertijd van het cross-toestel af. Allebei flink bezweet. We stellen ons aan elkaar voor. Ali is hier voor het eerst. Ik sport hier al jaren bij Life Line.  We nemen wat te drinken:  hij koffie, ik thee.  We praten wat.

Ali blijkt een zesentwintig jarige asielzoeker uit Irak. Hij, zijn vrouw en zoontje van vier zijn gevlucht. Voor grove gewelddadigheden. Ali kwam op zijn vlucht, in april 2021,  eerst in Kenia en daarna in Duitsland terecht. Zijn vrouw en zoontje  zijn blijven hangen in Kenia, waar heel veel Irakese vluchtelingen zitten.

Voorlopig zit Ali veilig in Nederland. Per 1 januari jl krijgt hij een voorlopige verblijfsvergunning voor de duur van een jaar. Zorgeloos kan hij onmogelijk zijn zolang zijn vrouw en zijn zoontje nog niet bij hem zijn.  

Hij zit werkloos in een tweekamerflatje, om de hoek bij de sportschool. 'Dutch taal’ leren en een beetje sporten is eigenlijk het enige wat hij te doen heeft. Werk heeft hij niet.

‘Work, difficult, very difficult.’

‘ Je zou ook vrijwilligerswerk kunnen doen.’

‘Yes, but also very, very difficult. I talk Dutch taal very bad ... only English a bit ... so not kan  doen volunteerwork!’

Ali en ik spreken af om elkaar geregeld te gaan zien. In principe een uurtje per week. Gaan we alleen Nederlands praten.

‘Dutch taal makes me crazy, mij.’

Het resultaat van zijn jaartje worstelen met de taal is nul komma nul. Terwijl hij toch echt niet dom is. Hij heeft een soort hbo-opleiding ICT gedaan; hij is superslim met de laptop. Maar: ‘Dutch taal torture is for Ali'

Hij werkt zich om de andere dag twee a drie uurtjes in het zweet op de sportschool. Ondanks het sporten en zijn wekelijkse  uurtje Nederlands, verveelt hij zich stierlijk. Vrienden of familie in de buurt heeft hij niet Hij staart wat uit het raam van zijn flatje,  met uitzicht op een saaie straat. Af en toe rijdt een fietser voorbij; af en toe ruisen de bladeren van die ene boom. Alleen als de basisschool uit gaat bruist het straatje; op die momenten is het daar vrolijk en levendig. Het moment waar Ali volop van geniet. Het stemt hem enerzijds vrolijk, anderzijds voelt hij dan extra het gemist van zijn zoontje en zijn vrouw. Op deze basisschool had die kleine Memmed kunnen zitten. In groep één. En wie weet, zou hij dan, na schooltijd, moe maar opgewekt naar zijn vader rennen en hem in zijn armen springen.