Voor het optreden van een groep Poolse acrobaten koop ik twee
tickets.. De groep treedt op in het kader van de Circusfestival. Eén kaartje voor mij en één voor mijn zoon.
Hij is gek op circus. Maar… hij is ziek! Dus zit ik met dat kaartje. Nu heb ik genoeg
vrienden en vriendinnen die een avondje met me uit zouden willen. Maar wie er
nou blij is met een avondje acrobatiek: I don’t know.
Met Mieke kan ik naar de Doelen. Klassieke muziek vooral. Beslist geen opera. Vind ik trouwens ook geen bal aan. Sonja, daar hoef ik geen moment aan te twijfelen: dans, moderne dans. Wandelen ook wel. Irene is altijd in voor cabaret of stand-up-comedy, allebei goed.
Op de gym praat ik zo af n toe met Lies. Een buurvrouw ook. Leuk. Slim. Alleen een kruidje roer me niet soms. De ene keer loopt ze je strak voorbij. Zonder een woord te zeggen. De andere keer loopt ze een meter of tien achter je en roept ze: 'Hé, loop es niet zo snel!'doe eens rustig!’.
We weten al lang hoe we heten. Nog nooit heeft ze mij bij mijn voornaam genoemd. Geen idee waarom niet. Ik heb trouwens het
gevoel dat zij zich er niet zo lekker bij voelt als ik haar met Lies aanspreek.
Ik kom dan misschien te dichtbij voor
haar. Misschien is het het leeftijdsverschil. Ik ben twintig jaar ouder.
Desalniettemin vraag ik Lies mee naar het circus. Nee heb ik. Ja kan ik krijgen. Tot mijn grote verbazing, zegt ze,: ‘Ja leuk! Hoe laat spreken
we af, beneden in de hal?’
Jammer vind ik het óók dat ze tot slot van de avond niet wat komt drinken bij mij thuis. ‘Daar hou ik niet van,’ zegt ze bits.
‘Voor mij hoef je niet bang te zijn, hoor Lies.’ Waarop ze
giechelend hinnikt: ‘Met mannen die zoiets zeggen moet je goed uitkijken.’. Ik reageer
niet direct. Ik ben een secundaire reageerder. Haar woorden doen me pijn.
Het kan verkeren met Lies. Een paar weken geleden vertrouwde Lies me in het zwembad nog toe, dat ze, behalve mij, geen enkele buur bij haar binnen zou laten. Dat klonk me wel aangenaam in de oren. Een goeie klik. Inmiddels voel ik wel wat meer afstand.